Inleiding: 1940 was een cruciaal jaar in de Tweede Wereldoorlog (WOII), waarin het conflict zich verder uitbreidde over vrijwel heel Europa. In april en mei 1940 viel Nazi-Duitsland de Lage Landen (Nederland, België en Luxemburg) en Frankrijk binnen, waardoor binnen enkele weken grote delen van West-Europa onder Duitse bezetting vielen. Ook Scandinavië werd betrokken bij de oorlog: Denemarken en Noorwegen werden door Duitse troepen bezet. In de zomer van 1940 begon een grootschalige luchtoorlog tegen Groot-Brittannië, bekend als de Slag om Engeland (Battle of Britain).
Italië sloot zich in juni 1940 bij de oorlog aan aan de zijde van Duitsland en opende nieuwe fronten in Zuid-Europa (de invasie van Griekenland) en Noord-Afrika. Ondertussen vergrootte de Sovjet-Unie haar invloed in Oost-Europa door de bezetting van de Baltische staten en Bessarabië. Tegen het einde van 1940 kregen de as-mogendheden vorm met de ondertekening van het Tripartite Pact tussen Duitsland, Italië en Japan, terwijl Groot-Brittannië – gesteund door het Gemenebest – als enige in Europa weerstand bleef bieden. Nederland in de Tweede Wereldoorlog was vanaf mei 1940 volledig bezet door Duitsland, waarmee voor Nederland een bezettingsperiode van vijf jaar begon.
Inhouds opgave
Januari 1940
- 5 januari 1940: In Finland behaalt het leger een belangrijke overwinning in de Winteroorlog tegen de Sovjet-Unie. Ten noordoosten van Suomussalmi vernietigt de 9e Finse Divisie een complete Sovjetdivisie (de 44e Jagerdivisie) die opgerukt was over besneeuwde boswegen. Deze slag toont het doorzettingsvermogen van de Finnen, die het numeriek sterkere Rode Leger weten te vertragen in de ijskoude winter.
- 8 januari 1940: In Groot-Brittannië begint de rantsoenering van levensmiddelen. Door de oorlog en de dreiging van Duitse U-boten wordt de bevolking beperkt in het gebruik van o.a. suiker, boter en spek. Met deze maatregel wil de Britse regering voedselvoorraden eerlijk verdelen en de bevolking voorbereiden op een langdurige oorlogssituatie.
- 10 januari 1940: Een Duits militair vliegtuig moet een noodlanding maken bij Mechelen in België. Aan boord ontdekken Belgische officiers geheime Duitse documenten met plannen voor een offensief in West-Europa. Dit Mechelen-incident alarmeert de neutrale landen: de volgende dagen brengen zowel België als Nederland hun legers in hoogste staat van paraatheid, uit vrees voor een naderende Duitse aanval.
- 13 januari 1940: Als reactie op het Mechelen-incident vergroten België en Nederland hun paraatheid: beide landen mobiliseren extra troepen en treffen verdedigende maatregelen. Er wordt koortsachtig overleg gepleegd met militaire bevelhebbers om de neutraliteit te handhaven en eventuele verrassingsaanvallen het hoofd te bieden.
- 15 januari 1940: De Belgische regering weigert een verzoek van de Geallieerden om troepen over Belgisch grondgebied te laten passeren. Frankrijk en Groot-Brittannië hadden overwogen hun legers preventief naar de Belgisch-Duitse grens te verplaatsen voor het geval Duitsland aanvalt, maar België houdt vast aan strikte neutraliteit en wijst dit voorstel (dat een schending van de neutraliteit zou betekenen) van de hand.
- 16 januari 1940: De Westelijke Geallieerden (Frankrijk en Groot-Brittannië) beginnen voorbereidingen voor een mogelijke interventie in Scandinavië. Ze overwegen een expeditie naar Noorwegen en Zweden, officieel om Finland te helpen in de Winteroorlog, maar ook om de ijzererts-aanvoer uit Zweden (essentieel voor de Duitse wapenindustrie) af te snijden. Deze plannen zullen later van invloed zijn op de campagne in Noorwegen.
Februari 1940
- 1–3 februari 1940: In de Winteroorlog weet Finland opnieuw stand te houden tegen de Sovjets. Finse legeronderdelen slaan tussen 1 en 3 februari een grootschalige aanval af van twee Sovjetlegers op de Mannerheim-linie (de versterkte Finse verdedigingslinie in Karelië). Ondanks enorme overmacht aan Sovjetzijde lukt het niet om de Finse linies direct te doorbreken, wat het moreel van de Finnen tijdelijk oppept.
- 5 februari 1940: De geallieerden besluiten Finland militair te ondersteunen. In Parijs komt men overeen troepen klaar te maken om Finland te hulp te komen, bijvoorbeeld via een expeditieleger dat in Noorwegen zou kunnen landen. Frankrijk en Groot-Brittannië kondigen aan dat ze materieel en manschappen willen sturen – een plan dat echter moeilijk uitvoerbaar zal blijken door de snelle ontwikkelingen aan het front.
- 6 februari 1940: Het Rode Leger lanceert een nieuwe grote aanval op de Mannerheim-linie. Onder zwaar artillerievuur en in bittere kou proberen Sovjet-troepen de Finse verdedigingswerken te vernielen. De druk op de Finse verdedigers neemt enorm toe begin februari en de verliezen aan beide kanten stijgen.
- 11–23 februari 1940: Na weken van onverzettelijk verdedigen begint de Finse linie te bezwijken. Half februari bereikt het Sovjet 7e Leger een doorbraak door de Mannerheim-linie. In de periode 11–23 februari vallen belangrijke Finse vestingwerken en worden de verdedigers teruggedrongen richting de stad Viipuri (Wiborg). De situatie voor Finland wordt kritiek, nu het Rode Leger diep in het verdedigingsgebied doordringt.
- 11 februari 1940: Duitsland en de Sovjet-Unie sluiten een aanvullend economisch verdrag. In dit Duits-Sovjet handelsakkoord, voortbouwend op het Molotov-Ribbentroppact, wordt geregeld dat de Sovjet-Unie grondstoffen (zoals olie, graan en metalen) aan Duitsland levert in ruil voor Duitse machines en wapentechnologie. Deze samenwerking helpt Duitsland om ondanks de Britse zeeblokkade aan strategische materialen te komen.
- 16 februari 1940: Altmark-incident – In neutrale Noorse wateren onderschept de Britse marine de Duitse tanker Altmark. Op de Altmark zaten honderden Britse matrozen als krijgsgevangenen, die eerder door het Duitse oorlogsschip Admiral Graf Spee waren gemaakt. Een Brits marinierscommando bevrijdt deze gevangenen na een boardingactie in een Noors fjord. Dit incident schendt de Noorse neutraliteit en maakt Duitsland duidelijk dat de Geallieerden bereid zijn Noorwegen binnen te dringen, wat Hitlers plannen voor een aanval op Noorwegen verder aanspoort.
- 24 februari 1940: Het Duitse aanvalsplan voor West-Europa, bekend als het “Sichelsnitt”-plan (Fall Gelb), is voltooid en wordt goedgekeurd door Hitler. Deze nieuwe strategie – mede ontwikkeld na het Mechelen-incident – voorziet in een verrassingsaanval via de Ardennen om de geallieerde legers te omcirkelen. Het plan vormt de basis voor de aanval die later in mei 1940 zal plaatsvinden.
- 29 februari 1940: De Finse regering laat via diplomatieke kanalen weten bereid te zijn te onderhandelen met de Sovjet-Unie. Na drie maanden uitputtende Winteroorlog en nu de Sovjets de verdedigingslinies bij Viipuri doorbroken hebben, zoekt Finland naar mogelijkheden om tot een wapenstilstand of vrede te komen om totale bezetting te voorkomen.
Maart 1940
- 2 maart 1940: De Amerikaanse onderminister van Buitenlandse Zaken Sumner Welles arriveert in Berlijn voor besprekingen met Hitler. Sumner Welles is door president Roosevelt op een diplomatieke missie gestuurd langs de hoofdsteden van Europa in een poging te peilen of er kans is op een vredesregeling. Hitler toont echter geen interesse in vrede en houdt vast aan zijn expansieplannen. De bemiddelingspoging van de VS mislukt, maar het geeft aan dat Amerika de Europese oorlog nauwlettend volgt, ook al is het nog neutraal.
- 8 maart 1940: Finland en de Sovjet-Unie beginnen formele onderhandelingen over een wapenstilstand. De Finnen, uitgeput door de Winteroorlog, willen graag gunstige voorwaarden bedingen terwijl ze nog enige onderhandelingspositie hebben dankzij hun hardnekkige verdediging. De gesprekken leiden al snel tot een ontwerpovereenkomst.
- 12 maart 1940: Vrede van Moskou – Finland tekent een vredesverdrag met de Sovjet-Unie, waarmee de Winteroorlog eindigt. Volgens deze Vrede van Moskou moet Finland zware territoriale concessies doen: het verliest o.a. de regio Karelië (inclusief de stad Viipuri/Wiborg) en een deel van Lapland aan de Sovjet-Unie, maar behoudt wel zijn onafhankelijkheid als land. (Op dezelfde dag hadden de geallieerden Zweden nog om doortocht gevraagd voor een interventieleger, maar deze hulp komt te laat en gaat niet door vanwege het gesloten vredesakkoord.)
- 18 maart 1940: Hitler en Mussolini ontmoeten elkaar op de Brennerpas, de grens tussen Italië en Oostenrijk. In deze topconferentie overleggen de Duitse Führer en de Italiaanse dictator over de oorlogssituatie. Hitler brengt Mussolini op de hoogte van de geplande aanval in West-Europa en oefent druk uit op Italië om aan de Duitse zijde in de oorlog te stappen. Hoewel Mussolini formeel nog neutraal is, belooft hij dat Italië klaar zal staan om in te grijpen zodra de omstandigheden gunstig zijn.
- 20 maart 1940: In Frankrijk valt het kabinet-Daladier. Premier Édouard Daladier neemt ontslag naar aanleiding van Franse ontevredenheid over het gebrek aan actie (de “Schemeroorlog”) en de situatie in Finland. Hij wordt opgevolgd door Paul Reynaud als nieuwe Franse premier. Reynaud staat bekend als vastberaden om de strijd tegen Hitler voort te zetten en is minder geneigd tot concessies dan zijn voorganger. Deze wissel van leiding komt op het moment dat Frankrijk zich voorbereidt op de verwachte Duitse aanval.
April 1940
- 2 april 1940: Hitler geeft het bevel voor Operatie Weserübung – de codenaam voor de Duitse invasie van Noorwegen en Denemarken. Deze operatie is bedoeld om de strategische aanvoer van Zweeds ijzererts via de Noorse haven Narvik veilig te stellen en te voorkomen dat de Geallieerden zich in Scandinavië installeren. De Duitsers bereiden een gecombineerde aanval voor: ze zullen met oorlogsschepen troepen naar Noorse havens brengen en tegelijkertijd over land Denemarken binnenvallen.
- 5 april 1940: De Britse premier Neville Chamberlain houdt een radiotoespraak gericht tegen Hitler. In deze toespraak veroordeelt hij de agressie van Nazi-Duitsland en geeft hij aan dat Groot-Brittannië vastbesloten is door te vechten totdat Hitlers expansionisme gestopt is. Chamberlain probeert hiermee het Britse publiek moed in te spreken, maar binnen zijn eigen regering groeit de kritiek op zijn leiderschap sinds het uitbreken van de oorlog.
- 7 april 1940: Een geallieerd expeditieleger van Britten en Fransen gaat scheep met bestemming Noorwegen. Ondanks de Finse capitulatie besluit men alsnog troepen te sturen om Noorwegen te bezetten voordat de Duitsers dat doen. De geallieerde troepentransporten zetten koers naar Noorse havens als Narvik, Namsos en Åndalsnes. Hun doel is om de strategische punten in Noorwegen te beveiligen en eventueel de Noorse verdediging tegen een Duitse aanval te ondersteunen.
- 8 april 1940: Tijdens de tocht naar Noorwegen komt het eerste direct contact tussen Duitse en Britse strijdkrachten. De Britse torpedobootjager HMS Glowworm raakt voor de Noorse kust in gevecht met de Duitse zware kruiser Admiral Hipper. De Glowworm brengt de Hipper wel schade toe, maar wordt uiteindelijk tot zinken gebracht. Dit gevecht, één dag voor de grootscheepse invasie, is een voorbode van de komende strijd in Noorwegen.
- 9 april 1940: Duitsland valt in de vroege ochtend Denemarken en Noorwegen binnen (Operatie Weserübung). De aanval komt als een totale verrassing. Denemarken wordt vanuit het noorden door Duitse landstrijdkrachten overspoeld en capituleert al na ongeveer 6 uur; de Deense regering besluit verdere weerstand zinloos is om burgerslachtoffers te vermijden. In Noorwegen daarentegen stuiten de Duitse invasietroepen op militair verzet: hoewel Duitse troepen belangrijke Noorse havensteden en vliegvelden (zoals Oslo, Bergen, Trondheim en Narvik) weten te bezetten met een combinatie van zeelandingen en luchtlandingen, zetten Noorse leger- en garde-eenheden de strijd voort samen met binnenkort arriverende geallieerde hulp. De Noorse Koning Haakon VII weigert de Duitse eis tot overgave in te willigen. (Zie ook: kaart met de Duitse aanvalsroutes in Scandinavië.)
- 10 april 1940: Duitse troepen bezetten het Deense eiland Bornholm in de Oostzee, waarmee ook het laatste deel van Denemarken onder controle komt. In Noorwegen probeert de fascistische politicus Vidkun Quisling gebruik te maken van de chaos: hij roept zichzelf met Duitse steun uit tot premier van Noorwegen en vormt een collaborateursregering in Oslo. Quislings coup wordt echter door veel Noren niet erkend – de Noorse regering is naar het noorden uitgeweken – maar zijn naam zou synoniem worden voor landverrader.
- 14 april 1940: Geallieerde troepen landen in Noorwegen om de strijd tegen de Duitse invasiemacht te ondersteunen. Britse, Franse (en Poolse) eenheden zetten voet aan wal bij Narvik in het noorden en bij Namsos en Åndalsnes in Midden-Noorwegen. Hun aankomst leidt tot zware gevechten met Duitse bergtroepen. Bij Narvik boeken de geallieerden aanvankelijk succes (de Duitsers worden daar tijdelijk teruggedrongen de bergen in), maar verdere zuidwaartse opmars stuit op moeilijk terrein en sterke Duitse luchtsteun. Hoewel deze interventie aanvankelijk hoop biedt, zal de geallieerde aanwezigheid van korte duur zijn door de gebeurtenissen in Frankrijk in mei.
(Eind april 1940 wordt de situatie in Noorwegen onzeker; half juni, na 62 dagen strijd, zullen de laatste Noorse troepen capituleren. Koning Haakon VII en zijn regering vluchten tijdig naar Engeland. Noorwegen blijft vervolgens vijf jaar door Duitsland bezet.)
Mei 1940
- 10 mei 1940: Operatie Fall Gelb – Duitsland lanceert de langverwachte aanval in het westen. In de vroege ochtend van 10 mei vallen Duitse troepen tegelijkertijd Nederland, België, Luxemburg en Frankrijk binnen, zonder formele oorlogsverklaring. In Nederland landen Duitse parachutisten en luchtlandingstroepen bij strategische punten, waaronder vliegvelden rond Den Haag, in een poging de regering en het koningshuis gevangen te nemen (de Slag om Den Haag). Deze aanval wordt echter door Nederlandse troepen afgeslagen; veel Duitse transportvliegtuigen worden neergeschoten of op de grond vernietigd, waardoor de Duitsers zware verliezen lijden in hun luchtlandingscapaciteit. Tegelijkertijd trekken Duitse pantserkolonnes en infanteriedivisies met enorme snelheid door de Ardennen (in Luxemburg en zuidelijk België) – een gebied dat de Geallieerden als moeilijk begaanbaar beschouwden en dus zwakker hadden bezet. Duitse genie-eenheden forceren razendsnel een oversteek over de rivier de Maas. Door deze onverwachte doorbraak in het zuiden worden de geallieerde verdedigers omzeild. De Geallieerden reageren op de Duitse aanval door Plan D uit te voeren: Britse en Franse legers rukken België binnen om langs de rivier de Dijle een verdedigingslinie te vormen. Door de snelle Duitse opmars via een omweg (de “sikkelbeweging” achter de geallieerde linies) komt dit verdedigingsplan echter in gevaar. Kortom, de Duitse Blitzkrieg is in volle gang in West-Europa.
- 10 mei 1940: Winston Churchill wordt premier van Groot-Brittannië. Op de dag dat de Duitse invasie begint, treedt Neville Chamberlain af na verlies van vertrouwen in zijn oorlogsleiderschap. Churchill, die al vroeg waarschuwde voor de Nazi-dreiging, vormt een coalitieregering en spreekt diezelfde dag nog het Lagerhuis toe met de belofte van “niets anders dan bloed, zwoeging, tranen en zweet” (“Blood, Toil, Tears and Sweat”). Met zijn vastberadenheid en retorisch talent zal Churchill het Britse volk door de zware periode van de Blitz heen leiden.
- 10 mei 1940: De Britten bezetten het strategisch gelegen IJsland. Deze ochtend landen Britse mariniers in de hoofdstad Reykjavik en nemen het neutrale IJsland zonder slag of stoot in. Groot-Brittannië wil hiermee voorkomen dat Duitsland IJsland gebruikt als uitvalsbasis in de Atlantische Oceaan. De IJslanders, overrompeld, schikken zich onder protest naar een geallieerde aanwezigheid (later in de oorlog zullen Amerikaanse troepen de verdediging overnemen). Deze actie onderstreept hoe de oorlog zich in 1940 zelfs uitstrekt tot in de noordelijke Atlantische regio.
- 10–13 mei 1940: Hevige gevechten in Nederland. Ondanks de Duitse verrassingsoverval bieden Nederlandse strijdkrachten felle tegenstand op meerdere fronten. Op 10 en 11 mei woeden gevechten langs de IJssellinie (Oost-Nederland), waar Nederlandse troepen trachten de Duitse opmars vanuit Duitsland te vertragen. Tegelijkertijd wordt in de Vesting Holland – het westen van Nederland – de verdediging georganiseerd. Op 12–13 mei vindt een zware veldslag plaats bij de Grebbelinie en de Grebbeberg op de Veluwe, waar het Nederlandse leger met man en macht probeert de doorbraak naar het hart van het land te voorkomen. Hoewel de Nederlandse troepen lokaal successen en vertragingen behalen, blijken ze numeriek en materieel niet opgewassen tegen de Duitse overmacht en luchtsteun. Langzaam maar zeker dwingen de Duitsers een terugtrekking van de verdedigers richting de grote rivieren en de steden in het westen.
- 13 mei 1940: Koningin Wilhelmina en de Nederlandse regering verlaten halsoverkop het land. In de nacht van 13 op 14 mei worden de koninklijke familie en ministers per torpedobootjager naar Engeland geëvacueerd. Vanuit Londen zal de Nederlandse regering in ballingschap de strijd voortzetten en proberen steun voor de Nederlandse zaak te krijgen. Het vertrek van de koningin – een emotionele beslissing – voorkomt dat het Nederlandse staatsbestuur in Duitse handen valt en symboliseert dat Nederland de strijd aan de zijde van de Geallieerden voortzet, ook al wordt het eigen grondgebied bezet.
- 13 mei 1940: Premier Churchill houdt in het Britse Lagerhuis zijn eerste toespraak als oorlogsleider, bekend als de “Bloed, Zweet en Tranen”-toespraak (naar zijn woorden “Blood, toil, tears and sweat”). In deze toespraak bereidt hij het Britse volk voor op een zware strijd en verklaart hij dat hij niets anders te bieden heeft dan volledige inzet en opoffering tot de overwinning is behaald. Deze woorden hebben een grote impact op de Britse moraal en markeren het vastberaden leiderschap van Churchill.
- 14 mei 1940: Bombardement op Rotterdam. In de late ochtend voert de Duitse Luftwaffe een verwoestende luchtaanval uit op Rotterdam, nadat onderhandelingen over de overgave van de stad vastlopen. Een groot deel van het historische stadscentrum wordt in as gelegd; er vallen circa 800 doden en duizenden gebouwen worden verwoest. De branden woeden dagenlang. Dit bombardement – en de dreiging dat ook andere Nederlandse steden hetzelfde lot zouden ondergaan – zet de Nederlandse legerleiding onder extreme druk. Nog dezelfde dag besluit het Nederlandse opperbevel in de provincie Utrecht de strijd te staken om verdere burgerverliezen te voorkomen.
- 15 mei 1940: Nederland capituleert. In de vroege ochtend van 15 mei ondertekent generaal Winkelman de overgave van het Nederlandse leger aan de Duitsers. Alleen de provincie Zeeland (Zeeuws-Vlaanderen) en de overzeese koloniale gebieden blijven buiten de capitulatie opgenomen, maar Zeeland zal enkele dagen later alsnog vallen. Met de overgave komt er na vijf dagen een einde aan de Slag om Nederland. Hiermee begint voor Nederland een bezetting die vijf jaar zal duren, tot 1945. De koningin en regering zijn al in Engeland; in bezet Nederland krijgt een Duits militair bestuur de macht. (Op 18 mei stelt Hitler de Oostenrijker Arthur Seyss-Inquart aan als Rijkscommissaris (hoogste bestuurder) over Nederland om het land in naam van de bezetter te besturen.)
- 15–19 mei 1940: Duitse troepen boeken snel verder terreinwinst in België en Noord-Frankrijk. Het Duitse 18e Leger valt vanaf 15 mei de vesting Antwerpen aan. Na enkele dagen van harde strijd trekken de Belgen en Fransen zich terug en op 18 mei marcheren de Duitse troepen Antwerpen binnen. Tegelijkertijd bezet datzelfde 18e Leger de Zeeuwse eilanden (o.a. Walcheren) ten zuiden van Nederland, waarmee ook het laatste Nederlandse verzet in Zeeland gebroken wordt. Verder zuidwaarts, in centraal België, neemt het Duitse 6e Leger tussen 16–19 mei de forten rond Namen in. Deze successen openen de weg naar het hart van België en noordelijk Frankrijk. De geallieerde legers ten noorden van deze doorbraken (in Vlaanderen) worden nu afgesneden van de Franse hoofdmacht – een gevaarlijke situatie die later zal leiden tot de evacuatie bij Duinkerken.
- 18 mei 1940: Hitler benoemt Seyss-Inquart tot Rijkscommissaris van Nederland. Arthur Seyss-Inquart, een Oostenrijkse nazi, krijgt de leiding over het Duitse bezettingsbestuur in Nederland. Hiermee wordt de burgerlijke bestuurstructuur vervangen door een bezettingsregime dat direct aan Berlijn rapporteert. Vanaf dit moment begint de systematische nazificatie van Nederland, met onderdrukking van vrijheden en later vervolging van o.a. Joodse inwoners. Seyss-Inquart zal de rest van de oorlog de feitelijke dictator van bezet Nederland zijn.
- 19 mei 1940: In Frankrijk wordt generaal Maxime Weygand aangesteld als nieuw opperbevelhebber van de geallieerde strijdkrachten, ter vervanging van generaal Maurice Gamelin. Deze wissel aan de top komt in een poging het tij te keren nu de Duitsers diep in Frankrijk zijn doorgedrongen. Op dit moment is het Franse 9e Leger al verslagen en is de stad Arras (Atrecht) in Noord-Frankrijk gevallen na een Duitse aanval. Weygand probeert snel een nieuwe verdedigingslinie op te zetten en een tegenaanval (de “Weygand-linie”) te organiseren, maar de geallieerde troepen zijn gedesorganiseerd door de snelheid van de Duitse opmars.
- 26 mei 1940: Operatie Dynamo gaat van start – de grootschalige evacuatie van geallieerde troepen uit Duinkerken (Dunkirk). Nadat honderdduizenden Britse en Franse soldaten door de Duitse opmars in West-Vlaanderen bij de zee zijn ingesloten, besluit de Britse Admiralty een reddingsoperatie uit te voeren. Vanaf 26 mei varen een armada van marine- en burgerboten (van torpedobootjagers tot vissersschepen en plezierjachten) vanuit Engeland over Het Kanaal om de troepen te evacueren. Ondanks voortdurend luchtgevaar begint de evacuatie succesvol op gang te komen, zij het ten koste van het achterlaten van vrijwel al het zware materieel.
- 28 mei 1940: België capituleert. Koning Leopold III van België besluit, tegen de wil van de Belgische regering in, de strijd te staken en geeft zich met het Belgische leger over aan de Duitsers. De capitulatie gaat in op 28 mei. Dit nieuws komt hard aan bij de Geallieerden, omdat hierdoor hun zuidelijke flank bij Duinkerken extra onder druk komt. Leopold blijft in België onder Duitse bewaking, wat later politieke controverses zal oproepen. Voor België begint nu eveneens een periode van Duitse bezetting.
Juni1940
- 3 juni 1940: De Duitse luchtmacht bombardeert in de nacht van 2 op 3 juni Parijs. Hoewel het front nog op enige afstand van de Franse hoofdstad ligt, wil de Luftwaffe paniek zaaien en druk uitoefenen op de Fransen. De bombardementen richten zich met name op treinsporen en vliegvelden rondom Parijs. Veel Parijzenaars vluchten zuidwaarts. Dit is een voorproefje van wat er kan gebeuren als de strijd in de stad zelf zou losbarsten.
- 4 juni 1940: Evacuatie van Duinkerken voltooid. Operatie Dynamo wordt afgerond; de laatste geallieerde troepen verlaten Duinkerken op 4 juni in de vroege ochtend. In totaal zijn in negen dagen tijd ruim 338.000 geallieerde soldaten (voornamelijk Britten en Fransen) gered uit Noord-Frankrijk en naar Engeland overgebracht. Deze wonderbaarlijke evacuatie redt het kern van het Britse leger, maar zij hebben wel al hun tanks, kanonnen en voertuigen moeten achterlaten. Diezelfde dag houdt Churchill een toespraak waarin hij de evacuatie toelicht maar benadrukt dat “overwinning niet wordt behaald door evacuaties” en dat Groot-Brittannië zal doorgaan met de strijd.
- 5 juni 1940: Slag om Frankrijk (Fall Rot). Nauwelijks is de evacuatie bij Duinkerken afgelopen of Duitsland start fase twee van de aanval op Frankrijk. Onder codenaam Fall Rot begint op 5 juni een groot offensief zuidwaarts, ten zuiden van de Somme. De uitgeputte Franse legers kunnen geen gesloten front meer vormen. De Duitsers breken op meerdere punten door de Franse linies en rukken snel op richting Parijs en verder zuid/oostwaarts. De strijd in Frankrijk gaat nu zijn eindfase in, met de Fransen vechtend voor hun overleving op eigen bodem.
- 9 juni 1940: Noorwegen capituleert aan Duitsland. Na twee maanden strijd besluiten de laatste Noorse eenheden de wapens neer te leggen. Enkele dagen eerder zijn de geallieerde troepen al geëvacueerd uit Noorwegen (om ingezet te worden in Frankrijk). Koning Haakon VII en de Noorse regering waren op 7 juni per schip naar Groot-Brittannië gevlucht om in ballingschap verder te gaan. De Duitse overwinning in Noorwegen is nu compleet, waardoor de Duitsers controle krijgen over de Noordzeekust van het Europese vasteland van Noorwegen tot aan Frankrijk.
- 10 juni 1940: Italië verklaart de oorlog aan Frankrijk en Groot-Brittannië. Na maanden van neutraliteit kiest dictator Benito Mussolini voor de Duitse kant nu de Franse nederlaag nabij lijkt. Italiaanse troepen vallen dezelfde dag nog Zuid-Frankrijk binnen over de Alpen (hoewel ze daar weinig terrein winnen door stevige Franse weerstand in de Alpenlinie). Ook in Noord-Afrika komt Italië in actie: Italiaanse troepen in Libië bereiden een aanval voor op de door Britten gehouden kolonie Egypte. Met de oorlogsverklaring opent Italië een nieuwe fase van de oorlog: de Middellandse Zee en de Balkan worden bij het conflict betrokken.
- 14 juni 1940: Duitse troepen marcheren Parijs binnen. De “Lichtstad” wordt zonder gevechten ingenomen, aangezien de Fransen de stad open hebben verklaard (dus niet verdedigd) om vernietiging te voorkomen. De Franse regering en militaire commandanten zijn al gevlucht naar Bordeaux in het zuiden van Frankrijk. De val van Parijs heeft een enorme symbolische lading: het moraal in Frankrijk zakt verder en wereldwijd ziet men dit als het teken dat Frankrijk de oorlog aan het verliezen is.
- 16 juni 1940: De Franse premier Paul Reynaud treedt af. In Bordeaux besluit Reynaud dat hij niet verantwoordelijk wil zijn voor een capitulatie en maakt plaats voor de 84-jarige maarschalk Philippe Pétain, de held van WOI (de Slag bij Verdun). Pétain vormt een nieuwe regering. Bij zijn aantreden laat Pétain vrijwel direct via diplomatieke kanalen aan Duitsland weten dat Frankrijk een wapenstilstand wenst. Hiermee bereidt Frankrijk zich voor op het einde van de strijd, onder leiding van een man die in contrast staat tot de vastberaden Reynaud.
- 17 juni 1940: De Sovjet-Unie bezet de Baltische staten. Onder druk van ultimata van Moskou marcheren Sovjet-troepen Estland, Letland en Litouwen binnen en nemen strategische punten in. De dag ervoor hadden deze landen nog hun capitulatie aan Sovjet-eisen geaccepteerd, nadat al sinds het najaar van 1939 Sovjet-garnizoenen aanwezig waren. In de Baltische hoofdsteden installeren de Sovjets nu marionettenregeringen die later in augustus “om aansluiting bij de USSR verzoeken”. De bezetting van de Baltische staten versterkt de Russische hegemonie in Oost-Europa, terwijl de aandacht van de wereld op Frankrijk gericht is.
- 18 juni 1940: Hitler en Mussolini komen opnieuw bijeen, ditmaal in München. Beide leiders bespreken de afronding van de strijd in Frankrijk en de voorwaarden die zij Frankrijk willen opleggen. Mussolini wil graag Italiaanse gebiedsuitbreiding ten koste van Frankrijk en invloed in de Middellandse Zee; Hitler heeft vooral militaire eisen (ontwapening, bezetting van Noord-Frankrijk) en strategische plannen gericht tegen Groot-Brittannië. De twee fascistische bondgenoten tonen zich deze dag eensgezind in hun triomf en richten hun blik op de voortzetting van de oorlog tegen het Verenigd Koninkrijk.
- 22 juni 1940: Frankrijk tekent een wapenstilstand met Duitsland. In het bos van Compiègne – in dezelfde treinwagon als waarin in 1918 de Duitse capitulatie werd getekend – ondertekent generaal Huntziger namens Pétains regering de overgavemodaliteiten. De overeenkomst, die op 25 juni in werking treedt, deelt Frankrijk in twee zones: Noord- en West-Frankrijk komen onder directe Duitse bezetting, terwijl in het zuiden de nieuwe autoritaire Vichy-regering van Pétain een beperkte autonomie mag uitoefenen onder toezicht van de Duitsers. Frankrijk is effectief uitgeschakeld als tegenstander in Europa. (Italië sluit op 24 juni eveneens een wapenstilstand met Frankrijk, na een korte offensief in de Alpen.)
- 23 juni 1940: Adolf Hitler brengt in alle vroegte een kort bezoek aan Parijs. Samen met architect Albert Speer en beeldhouwer Arno Breker bezichtigt hij triomfantelijk enkele bezienswaardigheden (zoals de Eiffeltoren en Napoleon’s tombe). Hitler vertrekt al na enkele uren – hij wilde vooral symbolisch tonen dat hij Parijs had overwonnen. Dit propagandabezoek onderstreept de Duitse zege in West-Europa.
- 28 juni 1940: Generaal Charles de Gaulle wordt vanuit Londen erkend als politiek en militair leider van de Vrije Fransen (France Libre). De Gaulle was na de Franse capitulatie uitgeweken en had op 18 juni via de BBC de Fransen opgeroepen de strijd voort te zetten (“Appel du 18 Juin”). Op 28 juni erkent de Britse regering De Gaulle als de “leider van alle vrije Fransen waar ook ter wereld”. Hiermee ontstaat een organisatie van Franse vrijwilligers en koloniale troepen die, naast de geallieerden, verder zullen vechten tegen de as-mogendheden, ondanks de nederlaag van hun moederland.
- 28 juni – 3 juli 1940: De Sovjet-Unie dwingt Roemenië grote grondgebieden af te staan. Op 28 juni stelt Moskou een ultimatum aan Roemenië om Bessarabië en Noord-Boekovina – Roemeense provincies grenzend aan de USSR – te ontruimen. Roemenië, diplomatiek geïsoleerd door de val van Frankrijk, ziet geen andere keus dan toe te geven. Het Rode Leger bezet binnen enkele dagen deze gebieden. De annexatie leidt tot een ernstige politieke crisis in Roemenië: Koning Carol II ontslaat zijn regering onder druk van volkswoede over het territoriale verlies, en uiteindelijk grijpt generaal Ion Antonescu met de fascistische IJzeren Garde de macht. (Deze gebeurtenissen leggen de basis voor latere Duitse invloed in Roemenië.)
Juli 1940
- 1 juli 1940: De Slag om de Atlantische Oceaan komt op gang. Duitse U-boten (onderzeeërs) intensiveren hun aanvallen op geallieerde koopvaardijschepen in de Atlantische Oceaan. Nu Frankrijk is gevallen, kunnen Duitse U-boten opereren vanuit veroverde Franse Atlantische havens (zoals Brest en Lorient), wat hun bereik vergroot. In juli 1940 beginnen de U-bootconvooiaanvallen ernstige verliezen toe te brengen aan de geallieerde scheepvaart. De Britten moeten hun convoysysteem versterken om de levenslijnen over zee open te houden.
- 3 juli 1940: Operatie Catapult – De Britse marine vernietigt de Franse vloot bij Mers-el-Kébir (Oran, Algerije). Omdat men vreest dat de Franse oorlogsschepen in Duitse of Italiaanse handen zullen vallen, stelt premier Churchill een ultimatum aan de Franse vloot om zich aan te sluiten bij de Geallieerden of zich te laten neutraliseren. Wanneer het Franse eskader dit weigert, openen de Britten het vuur. In de haven van Oran zinken of beschadigen zij meerdere Franse slagschepen (waaronder de Bretagne die explodeert). Bij deze aanval komen meer dan 1.200 Franse matrozen om het leven. De actie veroorzaakt grote verbittering in Frankrijk (met name Vichy-Frankrijk) jegens Groot-Brittannië, maar bereikt wel dat de Franse vloot geen gevaar meer vormt.
- 5 juli 1940: Vichy-Frankrijk verbreekt de diplomatieke relaties met Groot-Brittannië. Het nieuwe regime van maarschalk Pétain, gevestigd in Vichy, reageert woedend op de Britse aanval in Oran en ziet het als verraad door hun voormalige bondgenoot. Als protest worden de formele betrekkingen verbroken. Vanaf nu zal Vichy-Frankrijk een politiek van onduidelijke neutraliteit voeren, met toenemende collaboratie met Duitsland, terwijl het officieel niet in oorlog is met Groot-Brittannië.
- 10 juli 1940: In Frankrijk wordt de Vichy-regering officieel bekrachtigd. Op deze datum stemt het Franse parlement in Vichy voor het toekennen van volmachten aan Pétain, waarmee hij vrijwel dictatoriale bevoegdheden krijgt om een nieuwe grondwet te maken. Dit markeert het einde van de Derde Franse Republiek. Pétain installeert een autoritair bewind dat met Duitsland samenwerkt.
- 10 juli 1940: De Slag om Engeland (Battle of Britain) begint. Na de val van Frankrijk richt Hitler zijn blik op Groot-Brittannië. Om een invasie (Operatie Seelöwe) mogelijk te maken, moet eerst de Britse luchtmacht uitgeschakeld worden. Op 10 juli start de Duitse Luftwaffe met grootschalige luchtaanvallen op zuidelijke Engeland en scheepvaartroutes in het Kanaal. Doelwit in de eerste fase zijn vooral konvooien en havens. Deze datum wordt vaak gezien als het beginpunt van de maandenlange luchtslag om luchtoverwicht, die in de zomer en herfst van 1940 wordt uitgevochten boven de Britse eilanden.
- 23 juli 1940: De Sovjet-Unie lijft formeel de Baltische staten in. In Estland, Letland en Litouwen, die al bezet waren door Sovjet-troepen sinds juni, worden door de communisten ingestelde marionettenparlementen bijeengeroepen. Zij “verzoeken” unaniem om toetreding tot de Sovjet-Unie. Op 23 juli worden de Baltische landen door Moskou geannexeerd als deelrepublieken van de USSR. West-Europa erkent deze gedwongen inlijving niet, maar kan militair niets uitrichten. De Baltische bevolking komt onder Sovjetheerschappij te lijden, met arrestaties en deportaties die spoedig beginnen.
Augustus 1940
- 3–19 augustus 1940: Oost-Afrikaans front – Italië verovert Brits Somaliland. Italiaanse troepen vanuit Italiaans Oost-Afrika (Ethiopië, Eritrea en Italiaans Somaliland) vallen begin augustus het aangrenzende Britse protectoraat Somaliland aan. Na hevige gevechten rond de hoofdstad Hargeisa en de verdedigingslinie bij Tug Argan trekt het in aantallen inferieure Brits-Commonwealth garnizoen zich terug. Op 19 augustus marcheren de Italianen de havenstad Berbera binnen. Brits Somaliland is hiermee bezet. Deze Italiaanse overwinning breidt de oorlog uit op het Afrikaanse continent; Italië heeft nu zijn koloniaal imperium op zijn hoogtepunt, al zal de situatie in Oost-Afrika van korte duur zijn.
- 13 augustus 1940: Adlertag – onder deze codenaam opent de Duitse Luftwaffe een grootschalig luchtoffensief tegen Engeland. Op “Arend(s)dag” (13 augustus) vliegen honderden Duitse bommenwerpers, geëscorteerd door jagers, in golven richting doelen in zuidelijk Engeland. Ze richten zich op Britse vliegvelden, radarstations en vliegtuigfabrieken, in een poging de Royal Air Force op de grond te vernietigen. Deze dag markeert het begin van de zwaarste fase van de Slag om Engeland. De Britten weten echter de meeste aanvallen te pareren dankzij radarwaarschuwingen en dappere inzet van hun Spitfire– en Hurricane-piloten.
- 15 augustus 1940: De luchtslag boven Engeland bereikt een hoogtepunt. Op wat de Duitsers “Grote Luchtslagdag” noemen, voeren ze op 15 augustus in één dag meer dan 1.000 vluchten uit, inclusief een gecoördineerde aanval vanuit Noorwegen op Noord-Engeland en vanuit Frankrijk op Zuid-Engeland. De RAF, die op meerdere fronten tegelijk moet vechten, behaalt die dag een klinkende overwinning en schiet een recordaantal Duitse toestellen neer. Beide zijden lijden zware verliezen, maar de Duitse illusie dat de RAF op instorten staat blijkt onterecht.
- 17 augustus 1940: Blokkade van Groot-Brittannië. Hitler kondigt een “totale blokkade” van de Britse Eilanden af. Neutraal scheepvaartverkeer naar het Verenigd Koninkrijk wordt nu door Duitsland verboden en bestookt. Duitse U-boten en bommenwerpers intensiveren hun aanvallen op alle vrachtschepen richting Groot-Brittannië, in een poging het land uit te hongeren en tot overgave te dwingen. Deze strijd om de aanvoerlijnen maakt deel uit van de Slag om de Atlantische Oceaan en zal de hele oorlog duren. Hoewel in de rest van 1940 verschillende Britse vrachtschepen en tankers tot zinken worden gebracht, houden de geallieerde konvooien stand met hulp van escorteschepen.
- 23/24 augustus 1940: Voor het eerst vallen Duitse bommen het centrum van Londen aan. Tijdens een nachtelijke bombardementsvlucht navigeren Duitse piloten verkeerd of besluiten op de terugweg willekeurig bommen af te werpen, waarbij explosieven inslaan in woonwijken van Londen. Deze aanval op de Britse hoofdstad is niet door Hitler direct bevolen en was wellicht onbedoeld, maar het heeft grote gevolgen.
- 25/26 augustus 1940: Eerste Britse luchtaanval op Berlijn. Als vergelding voor de Duitse bommen op Londen geeft premier Churchill opdracht tot een aanval op Berlijn. In de nacht van 25 op 26 augustus vliegen RAF-bommenwerpers naar de Duitse hoofdstad en laten daar bommen vallen, die beperkte schade aanrichten. Het psychologisch effect is echter enorm: de Duitsers zijn geschokt dat Berlijn – zij het licht – geraakt wordt. Een woedende Hitler beveelt daarop een koerswijziging in de luchtoorlog: de Luftwaffe moet haar focus verleggen van militaire doelen naar Britse steden. Dit luidt de volgende fase van de luchtslag in.
September 1940
- 3 september 1940: Hitler laat plannen uitwerken voor Operatie Seelöwe – de invasie van Groot-Brittannië. Hoewel de invasie voorlopig is gepland voor half september, is de uitvoering afhankelijk van het uitschakelen van de RAF. De Duitse marine en leger treffen voorbereidingen (samenvoegen van landingsboten, het uitwerken van landingzones aan de Engelse zuidkust), maar deze plannen blijven in afwachting. De onzekerheid over het al dan niet doorgaan van Seelöwe hangt de hele maand september in de lucht terwijl de luchtslag doorgaat.
- 7 september 1940: Begin van de Blitz – Duitsland start nu een systematische bombardementscampagne op Londen. Op 7 september in de namiddag vliegen circa 300 Duitse bommenwerpers, beschermd door 600 jagers, richting Oost-Londen en bombarderen de haveninstallaties en woonwijken eromheen. Deze eerste massale aanval op de hoofdstad markeert de overgang van dagbombardementen op RAF-doelen naar nachtelijke terreurbombardementen op steden. De bevolking van Londen zoekt elke avond dekking in schuilkelders en metrostations terwijl de bommenregen begint; de Blitz (van het Duitse Blitzkrieg, bliksemoorlog) op Londen zal 57 opeenvolgende nachten aanhouden. Duizenden burgers komen om, maar de Britse wil om door te vechten blijft ongebroken.
- 13 september 1940: In Noord-Afrika valt Italië in Britse gebieden aan. Italiaanse troepen onder maarschalk Graziani vertrekken vanuit Italiaans Libië en steken de grens met Egypte over. Deze invasie van Egypte loopt aanvankelijk slechts 100 km ver, tot de plaats Sidi Barrani, waar de Italianen zich ingraven op 16 september. Hoewel Mussolini had gehoopt Egypte en het Suezkanaal snel te veroveren, verloopt de opmars traag door logistieke problemen en voorzichtigheid. Niettemin markeert deze stap het begin van de woestijnoorlog tussen Italië en het Britse Gemenebest in Noord-Afrika.
- 15 september 1940: Battle of Britain Day – Op deze zondag bereikt de luchtslag boven Engeland een beslissend moment. De Luftwaffe lanceert overdag een ongekend grote aanvalsgolf op Londen en enkele andere Britse steden. Honderden Duitse bommenwerpers vliegen in formatie richting de hoofdstad, waar ze door vrijwel alle beschikbare RAF-jagers worden onderschept. In hevige luchtgevechten weet de RAF het gros van de aanvallers af te slaan; vele Duitse bommenwerpers worden neergeschoten of keren beschadigd terug. Londense burgers zien met gejuich hoe Duitse toestellen uit de lucht vallen. Deze dag – later bekend als Battle of Britain Day – vormt een keerpunt: de Duitse luchtmacht beseft dat de Britse luchtafweer niet is gebroken. Kort hierna begint Göring de dagaanvallen te verminderen en over te gaan op nachtelijke bombardementen, wat een indirecte erkenning is dat de Luftwaffe haar doelen niet heeft bereikt.
- 16 september 1940: In de neutrale Verenigde Staten wordt voor het eerst in de vrede een dienstplicht ingevoerd. President Roosevelt ondertekent de Selective Training and Service Act, die alle Amerikaanse mannen tussen 21 en 35 jaar verplicht zich te laten registreren voor mogelijke militaire dienst. Hoewel de VS nog niet in de oorlog betrokken zijn, geven de ontwikkelingen in Europa en Azië aanleiding om het leger uit te breiden en voor te bereiden. In oktober volgt de eerste loting. Deze stap is een belangrijk signaal dat Amerika zich op een conflict instelt, ondanks het officiële isolationisme.
- 22 september 1940: Japan bezet Frans-Indochina (noord). Met instemming van het Vichy-Franse regime marcheren Japanse troepen op 22 september Frans-Indochina (het huidige Vietnam, Laos en Cambodja) binnen, met name het noorden van Vietnam. Ze bezetten strategische punten zoals de haven van Haiphong en vliegvelden. Hiermee wil Japan de toevoer van wapens naar China (waar Japan sinds 1937 een oorlog voert) afsnijden en een bruggenhoofd in Zuidoost-Azië vestigen. De Franse koloniale autoriteiten mogen voorlopig aanblijven onder Japans toezicht. Deze actie versterkt de Japanse positie in Azië en zal later leiden tot verdere expansie richting de Stille Oceaan en confrontatie met westerse mogendheden.
- 27 september 1940: Duitsland, Italië en Japan ondertekenen het Tripartite Pact (Driemogendhedenpact) in Berlijn. Dit verdrag formeert de officiële alliantie van de Asmogendheden. De drie landen beloven elkaar militaire ondersteuning en samenwerking. Voor nazi-Duitsland en fascistisch Italië betekent het pact erkenning van de door Japan gedomineerde invloedssfeer in Azië, en omgekeerd erkennen de Japanners de leidende rol van Duitsland en Italië in Europa. Later zullen ook enkele andere landen zich bij het pact aansluiten. Het Tripartite Pact is vooral gericht tegen de VS: het moet voorkomen dat Amerika de oorlog ingaat aan geallieerde zijde, onder dreiging dat het anders een conflict met drie grote mogendheden tegelijk krijgt.
Oktober 1940
- 7 oktober 1940: Duitse troepen trekken Roemenië binnen. Onder het mom van een “militaire missie” om Roemeense olievelden te beschermen, arriveren eerste eenheden van de Wehrmacht in Roemenië. In werkelijkheid breidt Hitler zijn invloed in Zuidoost-Europa uit. Koning Carol II is inmiddels afgezet en generaal Ion Antonescu heeft de macht, die nauw met de Duitsers wil samenwerken. De aanwezigheid van Duitse soldaten (die oplopen tot tien- tot twintigduizend man) rond de rijke olievelden van Ploiești verzekert de Duitse oorlogsmachine van brandstof en maakt Roemenië feitelijk een vazalstaat van de as.
- 12 oktober 1940: Operatie Seelöwe uitgesteld. Hitler beslist halverwege oktober om de geplande invasie van Groot-Brittannië voorlopig af te blazen en uit te stellen tot het voorjaar van 1941. De redenen zijn het uitblijven van luchtoverwicht (de RAF is nog steeds strijdvaardig) en de toenemende herfststormen op Het Kanaal die een overtocht riskant maken. Deze beslissing betekent feitelijk dat Groot-Brittannië een directe invasie in 1940 ontloopt. Hitler begint zijn aandacht te verleggen naar een andere toekomstige operatie in het oosten (de USSR), hoewel de bombardementen op Britse steden doorgaan.
- 28 oktober 1940: Italië valt Griekenland binnen. In de vroege ochtend eist Mussolini’s regering dat Griekenland troepen door het land laat bewegen, maar de Griekse leider Ioannis Metaxas weigert (het beroemde “Ochi” – Grieks voor “nee” – op 28 oktober). Hierop vallen Italiaanse legers vanuit bezet Albanië Griekenland aan, zonder oorlogsverklaring. De Italianen verwachten een snelle overwinning, maar stuiten op taai Grieks verzet in de bergen van Epirus. Ondanks numerieke meerderheid boeken de Italianen weinig terreinwinst; het Griekse leger voert effectieve tegenaanvallen. Deze mislukte Italiaanse agressie opent een nieuw front op de Balkan. Mussolini’s actie – zonder Hitler vooraf in te lichten – blijkt een strategische misrekening die uiteindelijk Duitse interventie zal uitlokken in 1941.
November 1940
- 5 november 1940: In de Verenigde Staten wordt president Franklin D. Roosevelt herkozen voor een derde ambtstermijn. Geen enkele Amerikaanse president had eerder drie termijnen gediend, maar de dreiging van de oorlog draagt bij aan Roosevelt’s historische overwinning op Wendell Willkie. Hoewel de VS nog neutraal zijn, heeft Roosevelt zich geprofileerd als iemand die de geallieerden wil helpen (bijv. via de Cash-and-Carry-regeling voor wapenleveranties). Zijn herverkiezing in november 1940 verzekert dat deze steun zal doorgaan en mogelijk uitgebreid wordt, terwijl Amerika zich langzaam op een grotere rol in het conflict voorbereidt.
- 10/11 november 1940: Aanval op Tarente – de Britse Royal Navy voert een gewaagde nachtelijke luchtaanval uit op de Italiaanse vloot, gelegen in de haven van Tarente (Zuid-Italië). In de nacht van 11 november vliegen vanuit het vliegdekschip HMS Illustrious een aantal oude tweedekker-torpedovliegtuigen (Fairey Swordfish) richting Tarente. Bij een verrassingsaanval in de haven werpen ze torpedo’s en bommen af. Ze treffen drie Italiaanse slagschepen, waarvan er één zinkt en twee zwaar beschadigd raken, naast schade aan andere schepen. Deze aanval verlamt de Italiaanse Regia Marina – het overwicht van de Italiaanse vloot in de Middellandse Zee is in één klap gebroken. De succesvolle inzet van vliegdekschepen tegen grote oorlogsschepen zal later ook de Japanners inspireren (bij Pearl Harbor). Tarente toont het belang van luchtmacht in zeestrijd en is een enorme morele opsteker voor de Britten.
- 14/15 november 1940: Bombardement op Coventry. Tijdens de nacht van 14 op 15 november voeren meer dan 500 Duitse bommenwerpers een vernietigende aanval uit op de Engelse industriestad Coventry. In een aantal uren tijd wordt het centrum van Coventry door honderden explosieve- en brandbommen getroffen. Een vuurstorm verwoest grote delen van de stad, inclusief de middeleeuwse kathedraal. Er vallen rond de 568 doden en duizenden gebouwen worden vernield. Het woord “to conventry” wordt in Duitsland een tijdlang een werkwoord dat totale vernietiging betekent. De aanval is een van de zwaarste tijdens de Blitz en bedoeld om de Britse oorlogsproductie (Coventry herbergde veel autofabrieken, omgebouwd tot vliegtuig- en wapenfabrieken) te raken en de bevolking te demoraliseren. Hoewel de materiële schade enorm is, blijft de Britse vastberadenheid ongebroken.
- 20 november 1940: Hongarije sluit zich aan bij de As. De regering van Hongarije tekent op 20 november het Tripartite Pact in Wenen, waarmee Hongarije officieel een bondgenoot wordt van Duitsland en Italië. Hongarije, onder leiding van admiraal Miklós Horthy, kiest deze zijde deels uit opportunisme: het heeft al territoriale winst behaald (delen van Slowakije en Roemenië) dankzij steun van de asmogendheden en hoopt op verdere expansie (bijvoorbeeld in Joegoslavië). Door zich aan te sluiten, verzekert Hongarije zich van Duitse steun en militair partnerschap, wat later van belang zal zijn bij de aanval op Joegoslavië en de Sovjet-Unie.
- 22 november 1940: Grieks tegenoffensief – Italiaanse 9e Leger verslagen. In de Balkanoorlog keert het tij ten gunste van Griekenland. Vanaf 14 november starten de Grieken een tegenaanval tegen de Italianen in Albanië. Op 22 november nemen Griekse troepen de stad Korçë (Korytsa) in, het hoofdkwartier van het Italiaanse 9e Leger. De Italianen lijden een zware nederlaag en worden gedwongen tot een chaotische terugtocht. Het volledige 9e Leger desintegreert feitelijk. In de weken erna drijven de Grieken de Italianen terug diep in Albanees grondgebied, bevrijden Zuid-Albanië (door Grieken Noord-Epirus genoemd) en nemen tienduizenden Italiaanse krijgsgevangenen. Deze klap voor Mussolini’s leger maakt duidelijk dat zijn Griekenland-avontuur is mislukt en dat hulp van Duitsland nodig zal zijn om de situatie te redden.
- 23 november 1940: Roemenië sluit zich aan bij de As. Generaal Antonescu ondertekent namens Roemenië het Tripartite Pact in Berlijn, waarmee ook Roemenië formeel lid wordt van de asmogendheden. Roemenië was eerder dat jaar al sterk naar Duitsland toe bewogen (met de komst van de “Duitse missie” in oktober en de fascistische Garde in de regering). Door zich aan te sluiten hoopt Roemenië Duitse bescherming te krijgen tegen verdere Sovjetagressie en eventueel aanspraak te maken op herstel van grondgebied dat het in 1940 aan Hongarije (Noord-Transsylvanië via de Tweede Wiener Arbitrage in augustus) en de USSR had moeten afstaan. Voor Hitler is een geallieerd Roemenië belangrijk vanwege de olieproductie. Roemeense troepen zullen later meevechten aan Duitse zijde tegen de Sovjet-Unie.
(Opmerking: Eind november 1940 boeken de Britten enkele eerste successen tegen Italië in Afrika. Zo geven zich rond 27 november in Oost-Afrika enkele geïsoleerde Italiaanse garnizoenen over, en in Noord-Afrika bereiden de Britten een tegenoffensief voor. De balans van 1940 is echter duidelijk in het voordeel van de asmogendheden in Europa.)
December 1940
- 9/10 december 1940: Operatie Compass – Een Brits tegenoffensief in Noord-Afrika gaat van start. Na maanden van Italiaanse opmars en opbouw in Libië en Egypte, slaan de Britten onverwacht hard terug. Generaal Archibald Wavell zet het Western Desert Force (Britse en Gemenebest-troepen) in om de veel grotere maar zwakker geleide Italiaanse troepen aan te vallen. Op 9 december 1940 valt men bij Sidi Barrani (Egypte) het Italiaanse leger aan. Verrast door de krachtige aanval storten de Italiaanse voorposten in. In de daaropvolgende dagen veroveren de Britten fort na fort in de Libische woestijn. Duizenden Italiaanse soldaten geven zich haast zonder gevecht over en grote hoeveelheden materieel worden buitgemaakt. Dit succesvolle offensief – het eerste grote geallieerde grondoffensief van de oorlog – zal in de komende maand leiden tot de bijna volledige verdrijving van de Italianen uit Cyrenaica (oost-Libië). Het lot in de woestijnoorlog begint te keren, ten koste van Mussolini’s prestige.
- 29/30 december 1940: Eén van de zwaarste luchtaanvallen van de Blitz treft Londen in de nacht van 29 op 30 december. Honderden Duitse bommenwerpers zaaien vernietiging in de Britse hoofdstad, waarbij ze vooral brandbommen afwerpen. In de omgeving van St. Paul’s Cathedral en de City of London ontstaan reusachtige vuurzeeën – deze nacht wordt later de Tweede Grote Brand van Londen genoemd (refererend aan de Grote Brand van 1666). Ondanks de verwoesting (meer dan 100.000 brandbommen vallen, waarbij o.a. 13.000 huizen en vele historische gebouwen in vlammen opgaan) blijft de iconische St. Paul’s Cathedral miraculeus gespaard, wat als een symbool van Britse volharding wordt gezien. De Londenaren houden moed, gesteund door de beroemde uitspraak van Churchill dat “wat er ook gebeurt, Londen zal niet falen”. De Blitz gaat nog door tot mei 1941, maar Duitsland heeft met deze bombardementen zijn doel – Britse overgave of verzwakking van de Britse oorlogsindustrie – niet bereikt in 1940.
Naschrift: Het jaar 1940 eindigt met Europa grotendeels onder de duistere schaduw van de asmogendheden. Nazi-Duitsland heeft het Europese vasteland van Noorwegen tot aan de Pyreneeën in zijn greep. Italië heeft zich in de oorlog gestort maar kent gemengde successen. Alleen Groot-Brittannië houdt stand, gesteund door haar dominions en koloniën, en krijgt langzaam meer hulp uit de Verenigde Staten. Het volgende jaar (1941) zal de oorlog zich nog verder uitbreiden – met name door de Duitse aanval op de Sovjet-Unie en de Japanse expansie in de Stille Oceaan – maar 1940 blijft het jaar waarin Nederland en vrijwel heel Europa in oorlog kwam en de wereldorde dramatisch veranderde. Deze tijdlijn van 1940 biedt een overzichtelijke volgorde van al die gebeurtenissen, met hopelijk duidelijke context bij iedere stap, om beter te begrijpen hoe de Tweede Wereldoorlog zich in dat cruciale jaar ontwikkelde.