De Slag bij Verdun 1916: Militaire Strategie en Gevolgen

Kaart van de Slag bij Verdun (1916) met de belangrijkste aanvalsroutes, verdedigingslinies en strategische posities aan het westelijke front.
De Slag bij Verdun (1916): Overzicht van aanvalsroutes, Franse forten, Duitse posities en strategische punten langs de Maas.

De Slag bij Verdun, gevochten van 21 februari tot 18 december 1916, was een van de langste en meest vernietigende veldslagen van de Eerste Wereldoorlog. De slag vond plaats aan het westelijke front, rond de strategisch gelegen stad Verdun in Noord-Frankrijk. Deze strijd markeerde een beslissende periode in de oorlog, waarin zowel de Franse als de Duitse legers enorme verliezen leden.

Achtergrond en Strategische Ontwikkelingen

Na de Duitse invasie van Frankrijk in 1914 werd de opmars van het Duitse leger gestopt tijdens de Eerste Slag bij de Marne in september van dat jaar. De snelle oorlog van beweging kwam tot een einde, en beide legers begonnen zich in te graven langs een uitgebreid stelsel van loopgraven dat bekend werd als het westelijke front. De jaren 1914 en 1915 waren gekenmerkt door bloedige maar grotendeels onsuccesvolle aanvallen, waarin weinig terrein werd gewonnen tegen hoge menselijke kosten.

Erich von Falkenhayn, de Duitse stafchef, was van mening dat een beslissende overwinning niet langer haalbaar was door middel van een massale doorbraak. Hij ontwikkelde een strategie van uitputting waarbij de vijand zoveel mogelijk verliezen zou lijden, in de hoop dat de Franse wil om te vechten zou instorten. Verdun werd gekozen als het slagveld waar deze strategie moest worden toegepast, omdat het van groot strategisch en symbolisch belang was voor Frankrijk. De Duitse operatie kreeg de naam Unternehmen Gericht (Operatie Oordeel).

Het Strategische Doel: De Franse Verdediging Breken

De Duitsers waren van plan om de hoogten aan de oostelijke oever van de Maas te veroveren. Vanaf deze positie konden ze met hun zware artillerie niet alleen de stad Verdun onder vuur nemen, maar ook Franse tegenaanvallen effectief afslaan. Het Duitse plan was niet om de stad zelf in te nemen, maar om een situatie te creëren waarin de Fransen gedwongen werden om hun strategische reserves massaal in te zetten. Op deze manier verwachtte Falkenhayn dat de Fransen “zich zouden doodbloeden” in vruchteloze tegenaanvallen tegen de Duitse verdedigingslinies.

De Franse Verdediging en Voorbereidingen

Verdun was al eeuwenlang een belangrijk verdedigingspunt voor Frankrijk. De stad lag aan de Maas en was omgeven door een ring van forten die oorspronkelijk waren aangelegd in de 19e eeuw als onderdeel van een uitgebreid verdedigingssysteem. Fort Douaumont en Fort Vaux waren de belangrijkste vestingen in de regio. Echter, in 1915 hadden de Fransen een groot deel van de bewapening en garnizoenen uit deze forten verwijderd, omdat men dacht dat traditionele vestingwerken achterhaald waren door de kracht van moderne artillerie. Dit liet Verdun kwetsbaar achter bij het begin van de Duitse aanval.

De Franse opperbevelhebber, Joseph Joffre, onderschatte de ernst van de dreiging die van Verdun uitging. Hij beschouwde het gebied als van ondergeschikt belang en gaf prioriteit aan andere fronten. Pas toen de Duitse voorbereidingen in januari 1916 duidelijk werden, besloot Joffre extra troepen naar Verdun te sturen, maar het was toen al te laat om de regio volledig voor te bereiden op de komende aanval.

Duitse Voorbereidingen: Een Massale Artilleriecampagne

De Duitse voorbereidingen voor de slag bij Verdun waren grondig en gericht op het maximaliseren van de impact van hun artillerie. Ze brachten meer dan 1.200 kanonnen naar het front, waaronder zware en superzware artillerie die eerder succesvol was ingezet tijdens de belegeringen van Belgische forten in 1914. Het plan voorzag in een openingsbombardement dat de Franse verdediging zou desoriënteren en verwoesten, waarna de infanterie de verzwakte posities kon innemen.

Er werden nieuwe spoorlijnen aangelegd en ondergrondse schuilplaatsen gegraven om munitievoorraden en troepen veilig dicht bij het front te kunnen houden. De logistieke voorbereidingen waren essentieel, omdat de Duitsers dagelijks ongeveer 350.000 granaten wilden afvuren en snel moesten kunnen reageren op de Franse tegenaanvallen.

Duitse infanteristen verlaten de loopgraven en bestormen Le Mort Homme (15 maart 1916). Soldaten gebruiken handgranaten en een vlammenwerper.
Duitse infanteristen bestormen Le Mort Homme (15 maart 1916) met handgranaten en een vlammenwerper tijdens de Slag bij Verdun.

De Eerste Fase van de Slag: Het Duitse Offensief Begint (21 februari – 1 maart 1916)

Het Begin van het Bombardement

Op 21 februari 1916 opende het Duitse leger de aanval met een artilleriebombardement dat tien uur duurde. Meer dan 808 Duitse kanonnen, waaronder enkele van de zwaarste artilleriestukken ooit gebruikt, vuurden ongeveer 1 miljoen granaten af op Franse posities langs een front van 19 kilometer. De verwoesting was zo groot dat het gerommel van de inslagen tot op een afstand van bijna 160 kilometer te horen was.

Dit bombardement was bedoeld om de Franse verdediging volledig te vernietigen en het moreel van de Franse troepen te breken. De Duitse artillerie richtte zich op loopgraven, fortificaties en wegen om de communicatie te verstoren. Nadat het bombardement kort werd onderbroken om Franse soldaten uit hun schuilplaatsen te lokken, zette de Duitse infanterie de aanval in om de verwoeste Franse linies over te nemen.

De Duitse Opmars en Vroege Successen

De Duitse infanterie, uitgerust met vlammenwerpers en handgranaten, rukte op langs de oostelijke oever van de Maas. Het gebruik van vlammenwerpers, een relatief nieuwe tactiek, zorgde ervoor dat de Duitse soldaten snel door Franse verdedigingsposities konden breken. De eerste paar dagen verliep de opmars volgens plan: de Duitse troepen veroverden strategische bossen, waaronder Bois des Caures, en namen de dorpen Beaumont-en-Verdunois en Haumont in. De Franse verdediging leek op instorten te staan.

Op 25 februari bereikte de Duitse infanterie een belangrijk doel: Fort Douaumont. Dit fort, dat eigenlijk zwaar bewaakt had moeten zijn, was slechts licht bezet omdat de Fransen veel van de artillerie en manschappen eerder hadden verwijderd. Een kleine groep Duitse soldaten wist het fort zonder zware gevechten te veroveren. De val van Douaumont werd gezien als een grote Duitse overwinning en had een grote impact op het Franse moreel.

De Franse Reactie: Geen Terugtocht

De Franse commandant generaal Philippe Pétain nam op 25 februari het bevel over de verdediging van Verdun. Hij gaf de beroemde instructie dat er geen terugtocht mocht plaatsvinden: “Ils ne passeront pas” (“Ze zullen niet passeren”). Pétain herstructureerde de verdediging en liet snel versterkingen aanvoeren via een smalle weg die bekend werd als La Voie Sacrée (De Heilige Weg). Deze weg werd het levensbloed van de Franse verdediging, waarbij duizenden vrachtwagens dagelijks munitie, voedsel en troepen naar het front brachten.

Pétain reorganiseerde ook de artillerie en liet extra kanonnen op de westelijke oever van de Maas plaatsen om de Duitse troepen aan de oostkant onder vuur te nemen. Deze artilleriebeschietingen veroorzaakten grote verliezen onder de Duitsers en vertraagden hun opmars. Tegelijkertijd gebruikte Pétain een rotatiesysteem voor zijn troepen, het noria-systeem, waarmee hij uitgeputte soldaten regelmatig verving door verse troepen.

Franse soldaten van het 87e Regiment zoeken dekking in hun loopgraven op heuvel Côte 304 tijdens de Slag bij Verdun.
Franse soldaten van het 87e Regiment schuilen in hun loopgraven op heuvel Côte 304 tijdens de gevechten bij Verdun in 1916.

De Duitse Opmars Stagneert

Vanaf eind februari begon de Duitse opmars te vertragen. Het zware terrein, modder veroorzaakt door de dooi en constante Franse tegenaanvallen eisten hun tol. De Duitse artillerie, die een doorslaggevende rol speelde in de vroege successen, had moeite om mee op te rukken door de slechte omstandigheden. Ook de Duitse infanterie begon uitputtingsverschijnselen te vertonen door de zware gevechten en de hoge verliezen.

Op 29 februari werden de Duitsers gedwongen hun aanval tijdelijk te staken om hun linies te hergroeperen en versterkingen af te wachten. Tegen die tijd hadden de Duitsers belangrijke vooruitgang geboekt, maar ze waren er niet in geslaagd om de Franse verdedigingslinie volledig te breken. Dit gaf de Fransen de tijd om hun posities te versterken en hun artillerie beter te coördineren.

Tweede Fase: Het Uitbreiden van de Gevechten naar de Westelijke Oever van de Maas (Maart – April 1916)

De Duitse Tactische Verandering

Omdat de Duitse aanvallen aan de oostelijke oever vastliepen, besloot het Duitse opperbevel om de gevechten uit te breiden naar de westelijke oever van de Maas. Hier wilden de Duitsers strategische heuvels, zoals Mort-Homme en Côte 304, veroveren om de Franse artillerie op de westelijke oever uit te schakelen. De Duitsers geloofden dat de verovering van deze heuvels essentieel was om de druk op de Fransen te behouden en uiteindelijk Verdun te kunnen veroveren.

De Duitse artillerie kreeg extra versterkingen en een intensieve beschieting op de westelijke oever begon in maart. De Franse posities op Mort-Homme werden verwoest door zwaar geschut, maar de Franse verdedigers hielden stand. Ondanks de zware verliezen slaagden de Duitsers er niet in om de heuvel volledig te veroveren. De Fransen gebruikten hun artillerie op de oostelijke oever om de Duitse troepen te bombarderen, wat aanzienlijke verliezen veroorzaakte.

De Verdediging van Côte 304 en Mort-Homme

De gevechten om Côte 304 en Mort-Homme werden symbolisch voor de verbetenheid van de strijd bij Verdun. De Duitsers lanceerden meerdere aanvallen op de heuvels, maar elke keer slaagden de Fransen erin om ze terug te slaan of slechts kleine stukken terrein prijs te geven. Vooral de Franse artillerie speelde een grote rol in de verdediging. De heuvels veranderden in een landschap van modder en puin, waar elke vierkante meter fel werd bevochten.

Op 9 april 1916, na weken van gevechten, was de Duitse opmars op de westelijke oever vastgelopen. De verliezen aan beide zijden waren enorm, en de strategische situatie was nauwelijks veranderd. Dit was een voorbode van wat de rest van de slag zou kenmerken: kleine terreinwinsten tegen een hoge menselijke tol.

De eerste twee maanden van de Slag bij Verdun toonden aan hoe uitputtend de strijd was voor beide partijen. Terwijl de Duitsers aanvankelijk aanzienlijke successen behaalden, kwamen ze al snel vast te zitten in een dodelijke patstelling.

De Derde Fase: Intensivering van de Strijd (Mei – Juli 1916)

Escalatie van de Gevechten en Nieuwe Duitse Tactieken

In mei 1916 besloot het Duitse opperbevel, onder leiding van kroonprins Wilhelm en zijn stafchef Konstantin Schmidt von Knobelsdorf, om een combinatie van beperkte aanvallen en grootschalige offensieven uit te voeren om de Franse verdediging verder uit te putten. De Duitse bevelhebbers geloofden dat ze nog steeds in staat waren om de Fransen een beslissende slag toe te brengen, vooral als ze erin slaagden de overgebleven forten en strategische posities op de hoogten te veroveren.

De Duitse bevelhebber Erich von Falkenhayn bleef echter worstelen met interne conflicten. Generaals zoals Max von Gallwitz en Ewald von Lochow pleitten voor agressievere aanvallen om de strijd snel te beslechten, terwijl anderen voorzichtigheid adviseerden. Uiteindelijk werd ervoor gekozen om een nieuwe reeks aanvallen te lanceren, gericht op Fort Vaux en de dorpen Fleury-devant-Douaumont en Thiaumont.

De Franse Reactie: De Leidersrol van Pétain en Nivelle

Generaal Philippe Pétain, die aanvankelijk de verdediging van Verdun leidde, had tot nu toe een effectieve strategie toegepast door gebruik te maken van rotatie van troepen en constante artillerieondersteuning. In mei werd hij echter gepromoveerd tot het bevel over Groupe d’armées du Centre, en zijn rol werd overgenomen door generaal Robert Nivelle. Nivelle, bekend om zijn agressieve stijl, veranderde de Franse strategie door meer tegenaanvallen te organiseren. In samenwerking met generaal Charles Mangin werden plannen ontwikkeld om verloren terrein terug te winnen, waaronder Fort Douaumont.

Het Gevecht om Fort Vaux (31 mei – 7 juni 1916)

Fort Vaux, strategisch gelegen op de hoogten aan de oostelijke oever van de Maas, werd een belangrijk doelwit voor de Duitsers. Op 1 juni begon een zware artilleriebombardement, waarbij duizenden granaten werden afgevuurd. Duitse stormtroepen onder leiding van Ewald von Lochow vielen het fort aan, en er ontstonden hevige gevechten in de smalle gangen en ondergrondse ruimtes. De Franse bevelhebber van het fort, commandant Sylvain Eugène Raynal, leidde een heroïsche verdediging ondanks het gebrek aan water en voorraden.

Na dagen van intense gevechten gaven de overlevende Franse troepen zich op 7 juni over. De val van Fort Vaux werd door de Duitsers gevierd als een overwinning, maar het fort had hun opmars vertraagd en hen uitgeput. Dit gaf de Fransen tijd om hun verdediging verder te versterken.

Duitse Problemen en Nieuwe Franse Tegenaanvallen

Ondanks hun successen bij Fort Vaux ondervond het Duitse leger grote problemen. De aanvallen waren extreem kostbaar in termen van verliezen, en de Duitse artillerie had moeite om voldoende munitie naar het front te krijgen. De situatie verslechterde verder toen de Fransen, onder leiding van generaal Charles Mangin, een grote tegenaanval planden om Fort Douaumont te heroveren.

De Franse aanval op Fort Douaumont begon op 22 mei 1916 met een intensieve artilleriebombardement dat de Duitse verdediging zwaar beschadigde. Hoewel de Franse troepen erin slaagden het fort tijdelijk te heroveren, werden ze uiteindelijk teruggedrongen door Duitse tegenaanvallen. Dit illustreerde de zware tol van de voortdurende gevechten: zelfs kleine terreinwinst werd tegen een hoge prijs betaald.

Duits zwaar kanon op het westelijke front, geplaatst in een vaste opstelling, gebruikt tijdens de artilleriecampagnes van de Eerste Wereldoorlog.
Duits zwaar geschut geplaatst op het westelijke front, cruciaal voor de artilleriecampagnes tijdens de Eerste Wereldoorlog.

De Beslissende Fase: De Duitse Opmars naar Fort Souville (Juni – Juli 1916)

De Duitse Poging om Verdun te Breken

De volgende fase van de Duitse strategie was gericht op het veroveren van Fort Souville, een cruciaal verdedigingspunt dat de stad Verdun zelf beschermde. Op 22 juni begonnen de Duitsers een massaal gasbombardement met fosgeengas (Green Cross), dat meer dan 1.600 Franse slachtoffers maakte en hun artillerie tijdelijk lamlegde. De Duitse infanterie, onder bevel van kroonprins Wilhelm en Ewald von Lochow, drong door tot vlak bij het fort en bereikte op 12 juli de top.

De situatie werd kritiek voor de Fransen, maar de Duitse opmars stokte door hevige tegenaanvallen en logistieke problemen. De Fransen gebruikten hun verbeterde M2-gasmaskers effectief om de gevolgen van het gasbombardement te beperken. Bovendien bleven Franse artilleriebeschietingen de Duitse troepen onder druk zetten.

De Slag bij Fleury en de Uitputting van het Duitse Offensief

De strijd om Fleury-devant-Douaumont, een klein dorpje ten noordoosten van Verdun, illustreerde de intensiteit van de gevechten. Van 23 juni tot 17 augustus wisselde het dorp maar liefst zestien keer van eigenaar, waarbij beide partijen enorme verliezen leden. Ondanks hun inspanningen konden de Duitsers niet verder oprukken.

Generaals Max von Gallwitz en Konstantin Schmidt von Knobelsdorf drongen aan op verdere aanvallen, maar Erich von Falkenhayn begon te twijfelen aan het nut van de campagne. De gevechten hadden het Duitse leger uitgeput, terwijl de Fransen door hun noria-systeem nieuwe troepen bleven inzetten.

De Franse tegenaanval op Fort Souville op 15 juli maakte duidelijk dat de Duitse strategie vastliep. De Duitsers leden zware verliezen en slaagden er niet in om verder terrein te winnen. Op dezelfde dag beval Falkenhayn de kroonprins om over te gaan op de verdediging en verdere offensieve acties te beperken.

Internationale Gevolgen: De Somme en de Brusilov-Offensieven

De uitputting van het Duitse leger bij Verdun had grote gevolgen voor de bredere strategie van de oorlog. In juli 1916 begon de Slag aan de Somme, waarbij Britse en Franse troepen een gezamenlijk offensief lanceerden tegen de Duitse linies. Tegelijkertijd opende het Russische leger, onder leiding van Aleksej Brusilov, een groot offensief aan het oostfront. Dit dwong de Duitsers om troepen en middelen van Verdun te verplaatsen naar andere fronten.

De combinatie van deze gebeurtenissen maakte een einde aan de Duitse hoop om Verdun in te nemen. In augustus werd Erich von Falkenhayn ontslagen en vervangen door Paul von Hindenburg en Erich Ludendorff, die de Duitse strategie herzien en prioriteit gaven aan defensieve maatregelen.

Overblijfselen van Duitse soldaten, teruggevonden in 1919. De soldaten sneuvelden tijdens de Slag bij Verdun in de Eerste Wereldoorlog.
De stoffelijke resten van Duitse soldaten, geborgen in 1919, die sneuvelden tijdens de langdurige Slag bij Verdun (1916).

De Vierde Fase: De Franse Tegenoffensieven en de Afloop van de Slag (Augustus – December 1916)

De Franse Tegenaanval: Nieuwe Leiders, Nieuwe Strategieën

De aanstelling van Paul von Hindenburg en Erich Ludendorff in augustus 1916 als nieuwe Duitse militaire leiders markeerde een verschuiving in de Duitse strategie. Zij concludeerden dat Verdun niet langer van strategisch belang was en gaven de opdracht om verdere offensieve operaties te beperken. Ondertussen hadden de Fransen, onder leiding van generaal Robert Nivelle en zijn naaste commandanten Charles Mangin en Adolphe Guillaumat, plannen ontwikkeld voor een reeks tegenaanvallen die de Duitsers uit de regio moesten verdrijven.

De Franse tactiek was gebaseerd op intensieve artilleriebombardementen en gecoördineerde infanterieaanvallen. De verbeteringen in Franse artillerietechnieken en communicatie zorgden ervoor dat de aanvallen nauwkeuriger en effectiever werden. Bovendien waren de Franse troepen gemotiveerd door het vooruitzicht van vergelding en het heroveren van verloren forten zoals Fort Douaumont en Fort Vaux.

De Eerste Offensieve Slag bij Verdun (Oktober – November 1916)

Op 24 oktober 1916 lanceerden de Fransen de eerste grote tegenaanval. Na een zesdaags bombardement met meer dan 800.000 granaten rukten Franse troepen op onder leiding van generaal Charles Mangin. De aanval richtte zich op Fort Douaumont, dat sinds februari in Duitse handen was. Onder dekking van een kruipend artillerievuur bereikten de Franse troepen snel hun doelen en heroverden ze het fort op 25 oktober. Meer dan 6.000 Duitse soldaten werden gevangengenomen.

De Fransen zetten hun opmars voort en veroverden ook nabijgelegen strategische punten zoals de Haudromont-carrières en het dorp Douaumont. De Duitse verdediging, verzwakt door maandenlange gevechten en een tekort aan versterkingen, kon de Franse opmars niet stoppen. Op 2 november evacueerden de Duitsers Fort Vaux nadat een grote explosie veroorzaakt door Franse artillerie hun positie onhoudbaar had gemaakt.

De herovering van deze forten was niet alleen van militair belang, maar had ook een symbolische waarde voor de Fransen. Het herstelde het moreel van de troepen en toonde aan dat ze in staat waren de Duitsers terug te dringen.

De Tweede Offensieve Slag bij Verdun (December 1916)

De tweede grote Franse tegenaanval begon op 15 december 1916 onder leiding van generaal Mangin. De Fransen hadden geleerd van eerdere ervaringen en maakten gebruik van een geavanceerd systeem van artilleriebeschietingen, waaronder een dubbele kruipende barrage die de Duitse verdediging volledig ontregelde. Meer dan 800 Franse kanonnen ondersteunden de aanval.

Het resultaat was een snelle doorbraak. De Fransen heroverden de dorpen Louvemont, Bezonvaux en Vacherauville en dreven de Duitsers terug naar posities die ze begin 1916 hadden ingenomen. De Duitse tegenaanvallen, uitgevoerd door onderbemande eenheden, mislukten grotendeels door de overweldigende Franse vuurkracht. In drie dagen namen de Fransen 11.000 Duitse soldaten gevangen en veroverden ze meer dan 100 kanonnen.

Op 18 december werd de Franse aanval stopgezet. De gevechten waren voorbij, en de linies stabiliseerden zich. Verdun was gered, en de Duitsers hadden geen verdere offensieve capaciteiten meer om hun posities te behouden.

Gevolgen van de Slag bij Verdun

Menselijke Verliezen

De Slag bij Verdun was een van de bloedigste gevechten van de Eerste Wereldoorlog. De Fransen leden naar schatting 377.231 slachtoffers, waarvan 162.000 doden. De Duitse verliezen worden geschat op 337.000, waaronder 100.000 doden. In totaal leden beide partijen meer dan 714.000 slachtoffers, met een gemiddelde van ongeveer 70.000 slachtoffers per maand.

De zware verliezen maakten van Verdun een symbool van uitputtingsoorlog. De Franse strategie om troepen te roteren via het noria-systeem voorkwam een volledige ineenstorting van de verdediging. Aan Duitse zijde leidde de combinatie van hoge verliezen en beperkte terreinwinst tot kritiek op de militaire leiding, met name op Erich von Falkenhayn, die eerder dat jaar al was vervangen.

Militaire en Psychologische Impact

De Franse overwinning bij Verdun had een grote invloed op het moreel van zowel het leger als de bevolking. Het was een demonstratie van de vastberadenheid en het doorzettingsvermogen van de Franse natie. De slag leidde tot de verheffing van Philippe Pétain tot een nationale held. Pétain werd geprezen voor zijn leiderschap en effectieve organisatie van de verdediging, hoewel zijn opvolger Nivelle uiteindelijk verantwoordelijk was voor de tegenaanvallen die de Duitsers uit de regio verdreven.

Aan Duitse zijde betekende de nederlaag een einde aan de ambitie om Frankrijk door uitputting tot overgave te dwingen. Het Duitse leger moest zijn strategie aanpassen en zich richten op defensieve maatregelen aan het westelijke front. De geallieerde successen aan de Somme en de Russische vooruitgang in het oosten hadden de Duitse inspanningen volledig ondermijnd.

Conclusie

De Slag bij Verdun illustreerde de verwoestende aard van de moderne oorlogvoering en de beperkingen van strategieën die gericht waren op uitputting. Hoewel de Fransen het terrein terugwonnen, was de overwinning niet zonder enorme kosten. Verdun blijft in het Franse collectieve geheugen een symbool van opoffering en doorzettingsvermogen. De lessen van Verdun zouden doorwerken in latere campagnes, waaronder de voorbereidingen voor het offensief aan de Chemin des Dames in 1917, dat opnieuw tot zware verliezen zou leiden.

Bronnen en meer informatie

  1. Afbeelding 1: Drawn by GdrCC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
  2. Afbeelding 2: Hermann Rex (1884–1937), Public domain, via Wikimedia Commons
  3. Afbeelding 3: French photographer, Public domain, via Wikimedia Commons
  4. Afbeelding 4: Bundesarchiv, Bild 102-00153 / CC-BY-SA 3.0CC BY-SA 3.0 DE, via Wikimedia Commons
  5. Afbeelding 5: National Museum of the U.S. Navy, Public domain, via Wikimedia Commons
  6. Doughty, Robert A. (2005). Pyrrhic Victory: French Strategy and Operations in the Great War. Harvard University Press. ISBN 978-0-674-01845-6.
  7. Foley, Robert T. (2005). German Strategy and the Path to Verdun: Erich von Falkenhayn and the Development of Attrition, 1870–1916. Cambridge University Press. ISBN 978-0-521-84659-2.
  8. Jankowski, Paul (2013). Verdun: The Longest Battle of the Great War. Oxford University Press. ISBN 978-0-19-968083-5.
  9. Bronnen Mei1940