Inleiding: 1941 was een keerpunt in de Tweede Wereldoorlog. In dit jaar breidde het conflict zich verder uit tot een wereldwijde oorlog en bereikten de as-mogendheden het hoogtepunt van hun expansie. In juni 1941 lanceerde Nazi-Duitsland Operatie Barbarossa – de invasie van de Sovjet-Unie – waarmee het oostfront werd geopend en Hitler het Molotov-Ribbentrop-pact brak. Ook in Noord-Afrika en op de Balkan vonden grote offensieven plaats: generaal Erwin Rommel arriveerde met het Afrika Korps om de Italianen te ondersteunen in de woestijn, en de Duitse invasies brachten Joegoslavië en Griekenland ten val.
Later dat jaar mondde de oorlog uit tot een echt wereldwijd conflict. In december 1941 viel Japan de Amerikaanse basis Pearl Harbor aan, waarmee de Verenigde Staten in de oorlog betrokken raakten. Vanaf dat moment stonden de geallieerden – nu inclusief de Sovjet-Unie en de VS – gezamenlijk tegenover de as-mogendheden. Hoewel de as in 1941 enorme gebiedswinst boekte, kreeg zij ook de eerste tegenslagen te verwerken: zo mislukte de inname van Moskou (de Slag om Moskou) door sterke Sovjettegenstand en vroor de Duitse opmars vast. Tegen het einde van 1941 was duidelijk dat Hitler een langdurige oorlog op meerdere fronten tegemoet ging.
Inhouds opgave
Januari 1941
- 22 januari 1941: Tobroek in Noord-Afrika valt in geallieerde handen. Britse en Australische troepen veroveren deze belangrijke Libische havenstad op de Italianen, als onderdeel van hun succesvolle offensief in de Westelijke Woestijn (Operatie Compass). Deze overwinning verzwakt de Italiaanse positie in Libië aanzienlijk en leidt er direct toe dat Hitler besluit Duitse hulp te sturen naar Noord-Afrika.
Februari 1941
- 11 februari 1941: Britse troepen rukken op in Italiaans Somaliland (Oost-Afrika). Vanuit Kenia beginnen de Britten een offensief tegen Italiaanse koloniale troepen in Hoorn van Afrika. Dit is het begin van het einde voor Italië’s Oost-Afrikaanse rijk; steden als Mogadishu worden spoedig ingenomen op weg naar volledige Italiaanse nederlaag in de regio.
- 12 februari 1941: De Duitse generaal Erwin Rommel arriveert in Tripoli, Libië. Rommel krijgt het bevel over het nieuw ingestelde Duitse Afrika Korps en is gestuurd om de wankelende Italianen in Noord-Afrika te ondersteunen na hun verliezen tegen de Britten. Zijn komst luidt een nieuwe fase in van de woestijnoorlog, met een ervaren Duits bevelhebber aan het front.
- 14 februari 1941: De eerste eenheden van het Duitse Afrika Korps (Afrikakorps) komen aan in Noord-Afrika. Dit markeert het begin van de Duitse interventie in de Noord-Afrikaanse campagne. Al snel neemt Rommel met deze troepen het initiatief over en bereidt hij een tegenaanval voor om het verloren gebied op de Britten te heroveren.
Maart 1941
- 7 maart 1941: Groot-Brittannië stuurt een expeditieleger naar Griekenland. Britse troepen (waaronder Australische en Nieuw-Zeelandse eenheden) worden vanuit Egypte overgebracht om Griekenland bij te staan tegen een verwachte Duitse aanval, nadat Italië’s eigen invasie van Griekenland in 1940 was vastgelopen. Deze beslissing betekent wel dat de Britten troepen weghalen van het Noord-Afrikaanse front, wat later door Rommel benut zal worden.
- 11 maart 1941: President Franklin D. Roosevelt ondertekent de Lend-Lease Act (Lend-Lease-wet). Deze Amerikaanse wet maakt het mogelijk om grootschalige militaire hulp te verlenen aan geallieerde landen als Groot-Brittannië, China en later de Sovjet-Unie, zonder direct zelf aan de oorlog deel te nemen. Het Lend-Lease-programma versterkt de geallieerde positie enorm door wapens, munitie en voorraden te leveren in ruil voor toekomstige terugbetaling of teruggave.
- 27 maart 1941: Een staatsgreep in Joegoslavië zet de pro-Duitse regering af. In Belgrado grijpen militaire officieren de macht en dwingen regent prins Paul tot aftreden, uit onvrede met diens aansluiting bij het as-bondgenootschap. Het nieuwe bewind onder koning Peter II en generaal Dušan Simović trekt de steun aan de as in en wekt de woede van Hitler. Deze coup ondermijnt de Duitse invloed op de Balkan en zal leiden tot een onmiddellijke Duitse vergeldingsactie.
April 1941
- 3 april 1941: In Irak komt een pro-Duitse regering aan de macht. Premier Rasjid Ali al-Gailani pleegt samen met een groep nationalistischer officieren een staatsgreep in Bagdad, waarbij de pro-Britse regent wordt afgezet. Deze omwenteling – gesteund door de As-mogendheden – bedreigt de Britse olie- en strategische belangen in het Midden-Oosten en leidt tot een gewapend conflict (de Anglo-Iraakse Oorlog) tussen het Verenigd Koninkrijk en Irak.
- 6 april 1941: Nazi-Duitsland valt tegelijkertijd Joegoslavië en Griekenland binnen. Duitse troepen, gesteund door Italië, Hongarije en Bulgarije, openen de aanval (Operatie 25 tegen Joegoslavië en Operatie Marita tegen Griekenland). In Noord-Griekenland ontbrandt de Slag om de Metaxas-linie, waar het Griekse leger heroïsch maar tevergeefs de Duitse opmars probeert te vertragen langs een zwaar versterkte grensverdediging. De overmacht van de Duitse Wehrmacht dwingt echter beide landen al snel op de knieën.
- 13 april 1941: Rommel lanceert een grote aanval op Tobroek in Noord-Afrika. Duitse en Italiaanse troepen proberen de belegerde havenstad te veroveren, maar worden teruggeslagen door de hardnekkige verdediging van de geallieerden (voornamelijk Australische troepen). Tobroek blijft in geallieerde handen, waardoor Rommel niet vrij kan doorstoten naar Egypte en een maandenlange patstelling rond de stad ontstaat (het Beleg van Tobroek duurt uiteindelijk tot eind 1941).
- 13 april 1941: De Sovjet-Unie en Japan ondertekenen een neutraliteitsverdrag. In dit pact beloven beide landen elkaars territorium te respecteren en neutraliteit te bewaren. Voor Stalin betekent dit verdrag dat hij minder zorgen heeft over een Japanse aanval in het Verre Oosten, zodat hij zijn troepen in Siberië kan overhevelen naar het westen om de strijd tegen Hitler te intensiveren.
- 17 april 1941: Joegoslavië capituleert voor de Duits-Italiaanse invasie na elf dagen strijd. Het koninkrijk wordt door de as-mogendheden opgedeeld: Duitsland en Italië bezetten de kerngebieden, Hongarije en Bulgarije annexeren grensstreken, en in Kroatië installeren de Duitsers een marionettenregime (de Onafhankelijke Staat Kroatië onder leiding van de Ustaša). Het snelle einde van Joegoslavië demonstreert de effectiviteit van de Duitse Blitzkrieg op de Balkan.
- 27 april 1941: Griekenland geeft zich over aan de Duitsers. Athene wordt bezet en de Akropolis ziet de nazi-vlag gehesen worden. Britse en geallieerde troepen evacueren haastig via zee naar Kreta of terug naar Egypte. Griekenland wordt onder een driemanschap van bezetting verdeeld (Duitsland bezet de belangrijkste gebieden inclusief Athene, Italië krijgt grote delen van het Griekse vasteland en de meeste eilanden, Bulgarije annexeert een deel van Noord-Griekenland). De val van Griekenland completeert de Duitse heerschappij over Zuidoost-Europa, al zet een deel van het Griekse leger de strijd voort vanuit Kreta en in ballingschap.
Mei 1941
- 1 mei 1941: Een nieuwe grote Duitse aanval op Tobroek wordt afgeslagen. Ondanks herhaalde pogingen slagen Rommels troepen er niet in de stad te veroveren. De belegerde geallieerden in Tobroek houden stand, waardoor deze strategische haven een doorn in het oog van de as blijft en de Duitse opmars naar Egypte stagneert. Het status quo in de Libische woestijn blijft voorlopig gehandhaafd.
- 10 mei 1941: Rudolf Hess, Hitlers plaatsvervanger, vliegt ongevraagd met een klein vliegtuig naar Schotland. Hess probeert op eigen houtje vrede te sluiten met het Verenigd Koninkrijk, maar wordt direct na zijn parachutesprong gearresteerd door de Britten. Het nazi-regime verklaart hem voor geestelijk gestoord en distantieert zich van zijn daad. Hess zou de rest van de oorlog als krijgsgevangene in Britse gevangenschap doorbrengen.
- 10/11 mei 1941: De Blitz op Londen bereikt een climax. In de nacht van 10 op 11 mei voeren Duitse bommenwerpers een van de zwaarste bombardementen op Londen uit, waarbij grote branden woeden en honderden burgerslachtoffers vallen. Tegelijkertijd bombardeert de Britse Royal Air Force als vergelding de Duitse havenstad Hamburg. Deze nacht wordt vaak gezien als het einde van de Blitz op Engeland – hierna verlegt Hitler de Luftwaffe steeds meer naar het oostfront in aanloop naar de aanval op de Sovjet-Unie.
- 15 mei 1941: Operatie Brevity begint. Britse troepen vallen vanuit Egypte aan op de Duits-Italiaanse linies in het grensgebied met Libië, in een poging de druk op Tobroek te verlichten en terrein te herwinnen. Het beperkte offensief boekt aanvankelijk succes en herovert enkele grensposten, maar binnen enkele dagen voeren Rommels eenheden tegenaanvallen uit. De Britse opmars stokt daardoor al snel, waardoor Brevity er niet in slaagt het beleg van Tobroek te doorbreken.
- 20 mei 1941: Start van de Slag om Kreta (Operatie Merkur). In de ochtend van 20 mei landen duizenden Duitse parachutisten en luchtlandingstroepen op het door geallieerden bezette Griekse eiland Kreta. Het is de eerste grootschalige luchtlandingsinvasie in de geschiedenis. De geallieerde verdedigers (Griekse troepen en het evacuatieleger uit Griekenland, waaronder veel Britten, Australiërs en Nieuw-Zeelanders) bieden fel weerstand, waardoor de Duitsers aanvankelijk hoge verliezen lijden en slechts met moeite vliegvelden weten te veroveren.
- 24 mei 1941: Bij de Zeeslag in de Straat Denemarken wordt de Britse slagschip HMS Hood door het Duitse slagschip KMS Bismarck tot zinken gebracht. Tijdens een confrontatie tussen de Britse Home Fleet en de uitbraakpoging van de Bismarck explodeert de Hood – het grootste oorlogsschip van de Royal Navy – na een treffer in haar munitieopslag en zinkt binnen minuten. Van de 1.418 bemanningsleden overleven slechts 3 matrozen deze ramp. Het verlies van de Hood schokt Groot-Brittannië en leidt tot een massale jacht op de Bismarck.
- 27 mei 1941: De KMS Bismarck wordt, na een grootscheepse achtervolging door de Royal Navy, tot zinken gebracht. Britse oorlogsschepen weten de Bismarck voor de Franse kust te omsingelen en met torpedo’s en granaten onklaar te maken. Uiteindelijk laat de bemanning het gehavende slagschip zinken om gevangenneming te voorkomen. Slechts 115 van de ruim 2.200 Duitse opvarenden worden gered. Het einde van de Bismarck betekent een zware nederlaag voor de Duitse Kriegsmarine en wraak voor de eerder gezonken Hood.
- 27 mei 1941: In de Middellandse Zee capituleren de laatste Griekse en geallieerde troepen op Kreta. Na tien dagen hevige strijd slagen de Duitsers er met moeite in het eiland volledig te veroveren, mede doordat ze luchtbovenwicht hebben en de Britse marine zich moet terugtrekken onder luchtaanvallen. Op 27 mei wordt de evacuatie van Kreta bevolen; tot 1 juni weten Britse schepen ruim 16.000 man in veiligheid te brengen, maar duizenden geallieerden blijven achter en raken krijgsgevangen. De Slag om Kreta eindigt in een Duits tactisch succes, echter tegen zo’n hoge prijs (bijna 4.000 Duitse doden, veel transportvliegtuigen verloren) dat Hitler besluit nooit meer grote parachutistenaanvallen in te zetten.
Juni 1941
- 1 juni 1941: SS-Einsatzgruppen beginnen met georganiseerde massamoord achter het oostfront. Deze speciale Nazi-doodseskaders, bestaande uit SS- en politie-eenheden, worden vooruitgestuurd ter voorbereiding van de invasie van de Sovjet-Unie. Ze krijgen de taak Joden, communistische functionarissen en andere “ongewenste elementen” op te sporen en te executeren in de veroverde gebieden. Dit markeert de gruwelijke start van de Holocaust door kogels, nog voor de bouw van de vernietigingskampen.
- 4 juni 1941: In Irak wordt een pro-geallieerde regering geïnstalleerd nadat de Britten de pro-Duitse coup hebben neergeslagen. Britse troepen hadden eind mei Bagdad ingenomen en daarmee de korte Anglo-Iraakse Oorlog beslist in geallieerd voordeel. Met het herstel van een vriendelijk regime in Irak zijn de Britse oliebelangen in het Midden-Oosten voorlopig veiliggesteld en is de as-invloed in de regio teruggedrongen.
- 8 juni 1941: Geallieerde troepen (Britse en Vrije Fransen) vallen Syrië en Libanon binnen. Deze gebieden, bestuurd door Vichy-Frankrijk, worden aangevallen om te voorkomen dat de as-mogendheden ze als uitvalsbasis gebruiken. De Syrisch-Libanese campagne verloopt in eerste instantie traag door taaie Franse tegenstand, maar zal half juli eindigen met de geallieerde bezetting van de Levant.
- 14 juni 1941: De Verenigde Staten bevriezen alle Duitse en Italiaanse tegoeden op Amerikaans grondgebied. President Roosevelt legt deze economische sanctie op als reactie op de voortdurende agressie van de as-mogendheden in Europa. Hiermee wordt de financiële aanwezigheid van Duitsland en Italië in de VS bevroren, een duidelijk signaal van Washingtons toenemende steun aan de geallieerden, ondanks dat Amerika op dat moment nog niet actief in de oorlog is.
- 22 juni 1941: Duitsland valt de Sovjet-Unie binnen; Operatie Barbarossa begint. In de vroege ochtend openen meer dan drie miljoen Duitse en As-soldaten een gigantisch offensief langs een front van de Oostzee tot de Zwarte Zee. Deze verrassingsaanval – de grootste militaire operatie aller tijden – verbreekt het Duits-Sovjet niet-aanvalsverdrag en brengt de Sovjet-Unie aan geallieerde zijde in de oorlog. De eerste weken boeken de Duitsers verpletterende successen en dringen ze diep Sovjetgebied binnen. (Visuele suggestie: een kaart met de drie hoofdaanvalsroutes van Operatie Barbarossa kan de enorme schaal van deze invasie verduidelijken.)
- 28 juni 1941: Duitse troepen veroveren Minsk, de hoofdstad van Sovjet-Wit-Rusland. Deze val maakt deel uit van de bliksemopmars van Legergroep Midden richting het oosten. In de omsingelingsslag bij Minsk nemen de Duitsers tienduizenden Sovjets gevangen. Het Rode Leger lijdt zware verliezen in deze fase en moet zich chaotisch terugtrekken, waardoor grote delen van de westelijke Sovjet-Unie onder Duitse controle komen.
Juli 1941
- 3 juli 1941: Sovjetleider Stalin houdt een radiotoespraak waarin hij oprukt tot een beleid van “verschroeide aarde”. Hij roept de bevolking in de door Nazi’s bedreigde gebieden op om geen middelen aan de vijand prijs te geven: alle voorraden, infrastructuur en apparatuur die niet geëvacueerd kunnen worden, dienen te worden vernietigd voordat de Duitsers ze kunnen bemachtigen. Deze tactiek moet de Duitse opmars vertragen en hun bevoorrading bemoeilijken.
- 10 juli 1941: Duitse troepen steken de rivier de Dnjepr over in de Oekraïne. Hiermee bereikt Legergroep Zuid een belangrijke mijlpaal in de invasie van de Sovjet-Unie door diep in Oekraïens grondgebied door te dringen. Grote steden als Kiev komen daardoor binnen bereik. De snelle opmars gaat gepaard met de omsingeling van Sovjetlegers; de Duitse Blitzkrieg lijkt onstuitbaar ondanks steeds langere aanvoerlijnen.
- 12 juli 1941: Verenigd Koninkrijk en Sovjet-Unie sluiten een wederzijdse bijstandsovereenkomst. Deze alliantie-overeenkomst, getekend in Londen, bindt de Britten en de Sovjets aan elkaar in de strijd tegen Hitler-Duitsland. Beide partijen beloven geen afzonderlijke vrede te zullen sluiten met de vijand. Ondanks hun eerdere vijandschap (en de Sovjet-collaboratie met Duitsland in 1939-1941) staan de twee grootmachten nu schouder aan schouder uit noodzaak.
- 14 juli 1941: Damascus valt; Britten en Vrije Fransen bezetten Syrië. Na vijf weken strijd capituleren de Vichy-Franse troepen in Syrië en Libanon. Met de ondertekening van de Wapenstilstand van Saint Jean d’Acre komt de Levant onder geallieerd bestuur. De as verliest zo zijn invloed in het Midden-Oosten, terwijl de Vrije Fransen onder generaal De Gaulle hun positie versterken.
- 26 juli 1941: Roosevelt bevriest alle Japanse tegoeden in de Verenigde Staten en verbreekt de diplomatieke betrekkingen met Japan. Deze stap is een reactie op de Japanse bezetting van zuidelijk Frans-Indochina enkele dagen eerder. Samen met het Verenigd Koninkrijk en Nederland leggen de Amerikanen bovendien een olie-embargo op, waardoor Japan van circa 80% van zijn olie-import wordt afgesneden. De Japanse regering ziet dit embargo als een existentiële bedreiging en begint haar militaire opties te overwegen – een crisis die tegen het einde van het jaar tot oorlog in de Stille Oceaan zal leiden.
- 31 juli 1941: Maarschalk Hermann Göring stuurt een geheime opdracht aan Reinhard Heydrich om een “totale oplossing van het Joodse vraagstuk” voor te bereiden – de voorbereiding van de Endlösung. Deze beruchte opdracht geeft Heydrich de bevoegdheid om plannen te coördineren voor de algehele uitroeiing van de Joodse bevolking in Europa. Het Nazi-beleid tegen de Joden, dat al leidde tot getto’s en massa-executies, krijgt nu een meer systematische en industriële vorm die uiteindelijk zal uitmonden in de Holocaust.
Augustus 1941
- 1 augustus 1941: De Verenigde Staten kondigen een olie-embargo af tegen Japan en andere agressorstaten. Deze maatregel, samen met het sluiten van het Panamakanaal voor Japanse schepen, is gericht op het afremmen van de Japanse expansie in Azië. Voor Japan – dat sterk afhankelijk is van ingevoerde olie – betekent dit embargo een economische wurggreep. De spanningen tussen Washington en Tokio lopen hierdoor verder op, wat de diplomatieke relaties tot een breekpunt brengt.
- 14 augustus 1941: Roosevelt en de Britse premier Winston Churchill kondigen gezamenlijk het Atlantisch Handvest aan. Aan boord van een marineschip voor de kust van Newfoundland formuleren de twee leiders een reeks principes voor de wereld na de oorlog. Het handvest pleit onder meer voor geen territoriale annexaties, zelfbeschikkingsrecht van volkeren, vrije toegang tot grondstoffen, vrijheid van zeeën en collectieve veiligheid. Hoewel de VS nog niet formeel in de oorlog zijn, toont dit document hun ideologische verbondenheid met de geallieerden. Later zullen ook de Sovjet-Unie en andere geallieerde landen de bepalingen van het Atlantisch Handvest onderschrijven.
- 20 augustus 1941: Het Duitse Beleg van Leningrad begint. Troepen van Legergroep Noord sluiten de ring rond Leningrad (Sint-Petersburg) in het noorden van Rusland, nadat zij eerder de aansluiting met de Finse troepen hebben gemaakt. De stad wordt volledig afgesneden van aanvoer over land. Hiermee vangt een van de langstdurende en bloedigste belegeringen uit de moderne geschiedenis aan: Leningrad zal pas in januari 1944 volledig ontzet worden. In de stad bereiden de inwoners zich voor op extreme ontberingen; toch weigert Leningrad zich over te geven.
September 1941
- 1 september 1941: De nazi-bezetters gelasten dat alle Joden in door hen gecontroleerde gebieden een gele Davidster moeten dragen. Deze discriminerende maatregel – een gele ster met het woord “Jood”, zichtbaar op de kleding – dient om Joodse inwoners openbaar te stigmatiseren en isoleren. Vanaf deze datum wordt de gele ster verplicht in onder andere Duitsland, Polen, Nederland en België. Het is een verdere radicalisering van het anti-Joodse beleid, dat de Joodse bevolking stap voor stap voorbereidt op deportatie en vernietiging.
- 3 september 1941: Eerste experimenten met gaskamers vinden plaats in Auschwitz. In het concentratiekamp Auschwitz in Polen gebruiken SS-officieren het pesticide Zyklon B om honderden Sovjet-krijgsgevangenen en zieke gevangenen te vergassen in een afgesloten kelderruimte. Deze dodelijke proef is bedoeld om een efficiëntere methode voor massamoord te ontwikkelen. Het gruwelijke succes van dit experiment leidt ertoe dat de nazi’s al snel overgaan tot het bouwen van permanente gaskamers en crematoria, waarmee Auschwitz en andere kampen later vernietigingscentra worden.
- 19 september 1941: De Duitsers nemen Kiev in. Na een beleg en grootschalige omsingelingsslag valt de hoofdstad van Oekraïne in Duitse handen. Het Rode Leger lijdt een van zijn zwaarste nederlagen: ongeveer 600.000 Sovjetsoldaten raken gedood of gevangengenomen bij de val van Kiev. Deze overwinning geeft de Duitsers controle over Oekraïne’s centrum en opent de weg richting de Donets-regio en verder naar het oosten. Toch betekent de omvang van deze operatie ook dat de Duitse opmars vertraagt terwijl de herfst nadert.
- 29–30 september 1941: Bloedbad van Babi Jar bij Kiev. In een ravijn aan de rand van Kiev executeren Duitse SS-Einsatzgruppen, gesteund door lokale collaborateurs, in twee dagen tijd 33.771 Joodse mannen, vrouwen en kinderen. Deze massa-executie, vernoemd naar het ravijn Babi Jar, is een van de grootste enkele slachtpartijen van de Holocaust. Zonder gebruik van gaskamers worden de slachtoffers in groepen doodgeschoten en in massagraven geworpen. Babi Jar symboliseert de gruwelijkheid van de Holocaust door kogels die in 1941 plaatsvindt op Sovjet-grondgebied.
Oktober 1941
- 2 oktober 1941: Start van Operatie Taifun (Typhoon), de Duitse opmars naar Moskou. Met dit offensief poogt Hitler de Sovjet-hoofdstad te veroveren voordat de winter intreedt, in de hoop de oorlog in het oosten beslissend te winnen. Legergroep Midden zet zijn tanks en troepen in voor een directe aanval op Moskou, waardoor de Slag om Moskou officieel begint. Aanvankelijk boeken de Duitsers terreinwinst en omsingelen ze tienduizenden Sovjets bij Vyazma en Brjansk, wat de weg naar Moskou lijkt open te leggen.
- 16 oktober 1941: De Duitsers veroveren Odessa aan de Zwarte Zee (in samenwerking met Roemeense troepen). Na twee maanden belegering valt deze belangrijke havenstad in Zuid-Oekraïne. De Sovjets evacueren over zee zoveel mogelijk troepen naar de Krim voordat de stad valt. Voor Roemenië, bondgenoot van Duitsland, is de inname van Odessa een felbegeerde revanche voor eerdere verliezen en een strategische overwinning, hoewel de stad later zwaar onder partizanenactiviteit zal lijden.
- 24 oktober 1941: Duitse troepen nemen Charkov (Kharkov) in Oost-Oekraïne in. Charkov is een van de grootste industriële steden van de Sovjet-Unie en een belangrijk wapenproductiecentrum. De val van de stad bezorgt de Duitsers niet alleen een propagandaoverwinning, maar ontneemt de Sovjets ook een belangrijk industriegebied. De meeste fabrieken waren echter vooraf door de Sovjets ontmanteld en oostwaarts geëvacueerd. De Duitse frontlijn reikt nu tot diep in Oost-Oekraïne, maar de uitgestrektheid van het veroverde gebied begint hun logistieke capaciteit te belasten.
- 30 oktober 1941: Duitse voorhoedes bereiken de buitenwijken van Sebastopol op de Krim. Deze zwaar verdedigde marinebasis, cruciaal voor de Sovjet Zwarte Zeevloot, wordt meteen door de Duitsers belegerd. Ondanks intense aanvallen lukt het niet om Sebastopol snel in te nemen – de stad zal zich met hulp van over zee aangevoerde Sovjetversterkingen tot in juli 1942 blijven verdedigen. Het vastlopen bij Sebastopol bindt aanzienlijke Duitse middelen, terwijl elders aan het oostfront de winter intreedt.
November 1941
- 13 november 1941: Het Britse vliegdekschip HMS Ark Royal wordt nabij Gibraltar getorpedeerd door de Duitse duikboot U-81. De volgende dag zinkt de zwaar beschadigde Ark Royal tijdens sleep richting haven. Dit verlies is een domper voor de Britse Royal Navy, die het schip gebruikte om vliegtuigen naar Malta te vervoeren, maar er vallen slechts weinig slachtoffers en de meeste bemanningsleden worden gered. De Middellandse Zee-vloot van de Britten moet haar strategie aanpassen, maar behoudt met andere schepen de controle over de zeeroutes naar Malta.
- 18 november 1941: De Britten lanceren Operatie Crusader in Noord-Afrika. Dit grootschalige offensief van het Britse Achtste Leger, onder leiding van generaal Cunningham, is gericht op het doorbreken van het beleg van Tobroek en het terugdringen van Rommels troepen in Libië. In zware woestijngevechten lijden beide zijden flinke tankverliezen. Aanvankelijk lijkt de operatie moeizaam te verlopen voor de Britten, maar gaandeweg worden de Duitse en Italiaanse eenheden uitgeput en gedwongen zich terug te trekken.
- 20 november 1941: De Duitsers veroveren Rostov aan de Don, de poort naar de Kaukasus. Hiermee bereiken troepen van Legergroep Zuid hun uiterste opmarspunt in het zuidelijke deel van de Sovjet-Unie. Rostov is van strategisch belang vanwege de toegang tot de Kaukasus en olievelden verderop. De Duitse bezetting is echter van korte duur, omdat het Rode Leger al snel een tegenoffensief in deze sector voorbereidt.
- 27 november 1941: Sovjet-troepen heroveren Rostov op de Duitsers. In een krachtig winteroffensief slaat het Rode Leger onder bevel van generaal Timosjenko terug, slechts een week na de Duitse inname. De verraste Duitse troepen worden gedwongen tot een haastige aftocht uit Rostov richting het westen. Dit is de eerste grote Duitse terugtocht van de oorlog en een flinke deuk in Hitlers ambities; het toont aan dat de Wehrmacht niet onverslaanbaar is. Rostov blijft daarmee in Sovjethanden en de Duitse dreiging richting de Kaukasus is voorlopig geneutraliseerd.
- 27 november 1941: In Italiaans Oost-Afrika capituleren de laatste Italiaanse troepen bij Gondar, Ethiopië. Generaal Nasi geeft zich over aan de geallieerden, waarmee er een einde komt aan de gevechten in Oost-Afrika. Deze overgave volgt op de val van Asmara, Keren en Amba Alagi eerder dat jaar. Italië verliest al zijn Oost-Afrikaanse koloniën; Ethiopië wordt bevrijd en Eritrea en Italiaans-Somaliland komen onder Geallieerd bestuur. De geallieerden hebben nu heel Noordoost-Afrika veiliggesteld, zodat zij zich kunnen concentreren op andere fronten.
December 1941
- 5 december 1941: De Duitse aanval op Moskou wordt afgeblazen. Uitgeput, onderbemand en bevangen door ongekend strenge vroege winterkou lukt het de Duitse troepen niet om verder op te rukken naar het stadscentrum. Hitler stemt in met een verdedigende houding; de frontlijn stabiliseert zich op circa 30 km van Moskou. Voor het eerst faalt de Blitzkrieg van de Wehrmacht: de Slag om Moskou bewijst dat de Sovjet-Unie niet binnen enkele maanden verslagen zal worden. Duitse soldaten graven zich in, niet voorbereid op een zware Russische winter.
- 6 december 1941: Het Rode Leger lanceert een grootschalig tegenoffensief bij Moskou. Verse Sovjet-divisies, deels overgebracht uit Siberië nu de oostgrens veilig is, vallen de door de winter verzwakte Duitse legers aan. Onder leiding van generaal Zjoekov wordt de Wehrmacht teruggedrongen van de directe omgeving van Moskou, waarmee het acute gevaar voor de hoofdstad geweken is. Dit tegenoffensief – precies zes maanden na het begin van Barbarossa – markeert het eerste grote strategische keerpunt: de Duitsers worden gedwongen tot hun eerste grote terugtocht aan het oostfront.
- 7 december 1941: Japan voert een verrassingsaanval uit op de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaï. In de vroege ochtend bombarderen Japanse vliegers de haven en vernietigen of beschadigen zij acht Amerikaanse slagschepen en vele andere schepen en vliegtuigen. Deze aanval kost meer dan 2.400 Amerikanen het leven. Hoewel de Amerikaanse vliegdekschepen toevallig buitengaats zijn en ontkomen, is de schok in de VS enorm. De aanval op Pearl Harbor brengt de oorlog officieel naar de Stille Oceaan en maakt van de Tweede Wereldoorlog een daadwerkelijk mondiale oorlog. (Visuele suggestie: een kaart of infografiek van de aanval op Pearl Harbor kan de verschillende aanvalsgolven en getroffen schepen inzichtelijk maken.)
- 7 december 1941: Adolf Hitler vaardigt het Nacht und Nebel-decreet uit. Dit geheime bevel bepaalt dat opgepakte verzetsstrijders, saboteurs en andere tegenstanders van de Nazi’s in de bezette gebieden in complete geheimhouding moeten verdwijnen (“in de nacht en nevel”). Gevangengenomen verzetsmensen worden voortaan zonder proces en zonder verdere informatie aan familie afgevoerd naar concentratiekampen in Duitsland, waar velen zullen omkomen. Het Nacht und Nebel-bevel dient om de lokale bevolking te terroriseren en elk verzet tegen de Duitse bezetting te ontmoedigen.
- 8 december 1941: De Verenigde Staten verklaren de oorlog aan Japan, met onmiddellijke steun van het Verenigd Koninkrijk. President Roosevelt spreekt van “een dag die in schande zal leven” en krijgt van het Congres vrijwel unanieme instemming om Japan de oorlog te verklaren. Hiermee treden de VS formeel toe tot de geallieerden. Tegelijkertijd starten Japanse troepen aanvallen op westerse koloniale gebieden in de Stille Oceaan, zoals Hongkong, Malakka, Singapore, de Filipijnen en Nederlands-Indië – een groots offensief om Azië te veroveren nu de Amerikanen zijn getroffen.
- 11 december 1941: Duitsland (en ook Italië) verklaren de oorlog aan de Verenigde Staten. In navolging van Japan besluit Hitler, gebonden door het Tripartitepact maar ook opportunistisch, de VS de oorlog te verklaren. Dit maakt het voor Roosevelt mogelijk om ook de strijd in Europa vol in te gaan. De Amerikaans-Duitse oorlog is nu een feit, zonder dat Hitler enige directe verplichting daartoe had. De Tweede Wereldoorlog is op dit punt werkelijk een wereldomspannend conflict geworden: de belangrijkste economische grootmachten en militaire mogendheden zijn nu allen in twee kampen verdeeld.
- 16 december 1941: Rommel begint zich terug te trekken naar El Agheila in West-Libië. Na weken van heftige gevechten dwingt het Britse Achtste Leger (met Operatie Crusader) Rommels troepen tot een algemeen retraitement uit Cyrenaica. Half december is het Beleg van Tobroek doorbroken en heroveren de geallieerden Benghazi. Rommel kiest eieren voor zijn geld en valt terug op zijn oorspronkelijke startpunt El Agheila, waar hij besluit stand te houden. Deze terugtocht markeert het einde van de Duitse opmars in Noord-Afrika in 1941 en herstelt de situatie van voor Rommels komst grotendeels.
- 19 december 1941: Hitler neemt persoonlijk het opperbevel over het Duitse leger op zich. Ontevreden over het afblazen van de aanval op Moskou ontheft Hitler opperbevelhebber veldmaarschalk Walther von Brauchitsch uit zijn functie. Voortaan is Hitler zelf Oberbefehlshaber van het Duitse Heer. Deze centralisering van de commandostructuur betekent dat Hitler directe controle heeft over de militaire strategie, zonder filter van zijn generaals. Zijn beslissing luidt een periode in van toenemende politieke bemoeienis met de frontoperaties, wat grote invloed zal hebben op het verdere verloop van de oorlog.