Erwin Rommel Generalfeldmarshall (1891-1944)

Johannes Erwin Eugen Rommel (15 November 1891 – 14 October 1944),
Johannes Erwin Eugen Rommel (15 November 1891 – 14 October 1944),

Erwin Johannes Eugen Rommel (Heidenheim an der Brenz, 15 november 1891 – Herrlingen, 14 oktober 1944) was een Duitse veldmaarschalk. Hij speelde een belangrijke rol in de Tweede Wereldoorlog in Noord-Afrika. Zijn bijnaam was de woestijnvos. Bij de Tweede slag om El Alamein was hij de tegenstander van Bernard Montgomery. Hij dwong zowel bij de asmogendheden als de geallieerden veel respect af.

Rommel werd als tweede van 4 kinderen geboren van de leraar Erwin Rommel en diens echtgenote Helene von Luz. Hij had een zus en twee broers. Hij volgde het gymnasium en was van plan als ingenieur bij de zeppelinfabriek in Friedrichshafen te gaan werken, maar koos op advies van zijn vader in juli 1910 voor een militaire loopbaan. Hij voegde zich bij het lokale 6e Württembergisches Infanterie Regiment, dat in Weingarten was gestationeerd. Na 3 maanden werd hij tot korporaal bevorderd, en na 6 maanden tot sergeant. In maart 1911 ging hij naar de officiersopleiding in Danzig. Na deze als Leutnant (2e luitenant) te hebben voltooid, keerde hij in januari 1912 naar zijn regiment terug, en werd hij rekruteringshoofd in Weingarten tot aan het begin van de Eerste Wereldoorlog.

Foto: By Bundesarchiv, Bild 146-1985-013-07 / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 de, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=5483247

Al in de Eerste Wereldoorlog liet Rommel blijken over een sterk charisma en grote militaire vaardigheden te beschikken. De snelle verovering van de Monte Matajur vormde daar een bewijs van. Het Deutsches Alpenkorps waarin hij zich onderscheidde, werd door de geallieerden als een van de beste eenheden van het Duitse leger bestempeld.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden Rommels militaire successen niet alleen door zijn troepen en Adolf Hitler gerespecteerd, maar ook door de troepen van het vijandelijke Gemenebest tijdens de Campagne in Noord-Afrika. Rommel werd altijd beschouwd als een ridderlijke en menselijke militaire leider, in tegenstelling tot vele andere mensen in nazi-Duitsland. Zijn beroemde Afrikakorps werd nooit beschuldigd van oorlogsmisdaden. Over de gevangengenomen soldaten van het Gemenebest tijdens de Afrikaanse Campagne werd dan ook gemeld dat ze behandeld zijn volgens de Conventies van Genève. Verder werden de orders om Joodse soldaten en burgers te doden door hem genegeerd. Ook het op 18 oktober 1942 ingevoerde Kommandobefehl legde hij naast zich neer. Deze menselijkheid was aan verschillende factoren te danken: de veldslagen die in Afrika werden uitgevochten, vonden grotendeels in zo goed als onbewoonde gebieden plaats, waardoor er amper burgerslachtoffers vielen. Zelfs als er overvallen van lokale stammen plaatsvonden, besloot Rommel deze te negeren. Ook waren de rassenkwesties niet van toepassing, in tegenstelling tot het front in de Sovjet-Unie. Ook Rommels persoonlijkheid speelde hierin een rol: hij besefte dat hoe meer soldaten sneuvelden, hoe meer leed dit voor de getroffen families betekende. Daarom moesten er niet meer soldaten worden gedood dan nodig (dus enkel het absolute minimum). Krieg ohne Hass (oorlog zonder haat) werd het motto van deze aanpak.

Rommel heeft in Noord-Afrika veel nieuwe tactieken voor veldslagen in woestijngebied bedacht en uitgewerkt; deze worden nog steeds in de belangrijke militaire academies onderricht. Een van de eersten die zijn tactieken overnam was de Amerikaanse generaal George Patton.
Rommel had aanvankelijk veel bewondering voor Hitlers persoonlijkheid (die werd aangewakkerd door diens eerste successen). Het is ook dankzij Hitler dat zijn carrière gelanceerd werd. De nazi-ideologie bleef hem echter zijn leven lang vreemd. Na de verloren slagen bij El Alamein raakte zijn relatie met Hitler zwaar verstoord en zou sindsdien steeds verder aftakelen. Een paradox in zijn leven was dat hij zich tot aan zijn gedwongen zelfmoord toch niet helemaal van Hitler kon losmaken. Na El Alamein geloofde Rommel niet meer in de eindoverwinning, maar hij verzaakte nooit zijn militaire plichten.