In augustus 1942 kreeg hij het bevel over het Engelse leger in Noord-Afrika, dat bedreigd werd door het Afrika-korps o.l.v. Rommel. Hij slaagde erin de Duitse opmars bij El Alamein tot staan te brengen en de Duitsers terug te drijven naar hun uitvalsbasis in Tunis. (Later werd hij geadeld tot Viscount of Alamein and Hindhead.) Na de herovering van Noord-Afrika nam Montgomery deel aan de landing op Sicilië en de invasie in Italië (eind 1943).
Bij de invasie in Normandië (juni 1944) was hij bevelhebber van de landstrijdkrachten, maar op 1 september nam Eisenhower het opperbevel over en werd hij bevelhebber van de legergroep Noord. In deze hoedanigheid was hij verantwoordelijk voor het echec in ((De slag om Arnhem.)) In maart 1945 stak hij met zijn legergroep de Rijn over en bevrijdde binnen korte tijd West-Europa ten noorden van de Rijn. Op 5 mei aanvaardde hij de onvoorwaardelijke overgave van de Duitse legers onder generaal Busch, en beëindigde daarmee de Tweede Wereldoorlog voor Noordwest-Europa.
Na de algemene capitulatie werd Montgomery bevorderd tot veldmaarschalk. Daarna speelde hij nog een belangrijke rol bij de defensie van West-Europa: van 1951-58 was hij plaatsvervangend opperbevelhebber van de Atlantische strijdkrachten. Als militair legde hij de nadruk op het belang van training en leiderschap.
Na de Duitse capitulatie was Montgomery bevelhebber van de Britse bezettingstroepen in Duitsland. In die hoedanigheid weigerde hij in 1946 alle gratieverzoeken voor de ter dood veroordeelde nazileiders in het proces van Neurenberg.
Nadien werd hij benoemd tot chef van de Imperial General Staff (CIGS), de hoogst bereikbare militaire positie in Groot-Brittannië. Hij was CIGS tot 1948 totdat hij werd benoemd tot voorzitter van de permanente verdedigingsorganisatie van de Westelijke Europese Unie, in 1951 gevolgd door het voorzitterschap van de NAVO.
Hij was een bekwaam organisator. Op Montgomery is nogal wat kritiek geleverd: hij zou te voorzichtig geweest zijn en geen gebruik gemaakt hebben van de geallieerde materiële superioriteit zowel in El Alamein als in Italië en Normandië. Zelf leverde hij in zijn memoires scherpe kritiek op Eisenhower, die zijns inziens de oorlog tegen Duitsland veel eerder had kunnen beëindigen.
Montgomery ging in 1958 met pensioen en publiceerde zijn memoires: The Memoirs Of Fieldmarshal Montgomery. In de memoires uitte hij felle kritiek op generaal Eisenhower over de wijze waarop deze de landingen in Normandië in 1944 had geleid. In 1961 werden zijn “The Path to Leadership” gepubliceerd.
Op 24 maart 1976 overleed Monty in zijn huis in Alton, Hampshire. Hij kreeg een staatsbegrafenis waarna hij ten ruste werd gelegd op de nabijgelegen Holy Cross begraafplaats. Hij werd 88 jaar oud.