Andrew Browne Cunningham, 1st Viscount Cunningham of Hyndhope (7 januari 1883 – 12 juni 1963), was een vooraanstaand Brits officier van de Royal Navy, vooral bekend om zijn leiding tijdens de Tweede Wereldoorlog. Beter bekend onder zijn initialen “ABC”, leverde Cunningham een belangrijke bijdrage aan de geallieerde successen in de Middellandse Zee. Dit artikel belicht zijn leven, militaire loopbaan en invloed op de maritieme strategieën van zijn tijd.
Inhouds opgave
Jeugd en opleiding
Cunningham werd geboren in Rathmines, een wijk in het zuiden van Dublin, als derde van vijf kinderen van Daniel John Cunningham, hoogleraar anatomie aan Trinity College Dublin, en Elizabeth Cumming Browne. Zijn familie had een sterke intellectuele en kerkelijke achtergrond. Zijn broer, generaal Sir Alan Cunningham, was eveneens een vooraanstaand militair. Na een eerste periode van onderwijs in Dublin en Edinburgh, ging hij op tienjarige leeftijd naar Stubbington House School, een voorbereidingsschool voor de Royal Navy.
Op vijftienjarige leeftijd begon hij aan zijn opleiding als cadet aan boord van de HMS Britannia. Zijn prestaties waren opmerkelijk, vooral in wiskunde en zeemanschap, en in 1898 begon hij aan zijn actieve dienst als adelborst.
Vroege loopbaan in de Royal Navy
Cunningham’s eerste opdracht was aan boord van de HMS Doris, gestationeerd bij de Kaap de Goede Hoop tijdens de Tweede Boerenoorlog. Zijn dienst in de mariniersbrigade bracht hem in actie bij Pretoria en Diamond Hill. Na promoties en diverse overplaatsingen diende hij vanaf 1904 als luitenant. In 1908 kreeg hij het bevel over zijn eerste schip, de torpedoboot HM Torpedo Boat No. 14.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog commandeerde Cunningham de torpedobootjager HMS Scorpion, waarmee hij actief deelnam aan operaties in de Dardanellen en later in de Middellandse Zee. Voor zijn moed en leiderschap ontving hij het Distinguished Service Order (DSO) en twee bars.
Interbellum en promoties
Na de Eerste Wereldoorlog diende Cunningham in de Oostzee, waar hij betrokken was bij operaties om de onafhankelijkheid van Letland te verdedigen. Zijn vastberadenheid en besluitvaardigheid leverden hem lof op van hogere officieren, waaronder admiraal Walter Cowan. Dit resulteerde in zijn promotie tot kapitein in 1919 en een tweede bar voor zijn DSO in 1920.
In de jaren ’20 en ’30 klom Cunningham gestaag op in rang, met onder andere het bevel over het slagschip HMS Rodney en zijn benoeming tot commodore van de marinebasis HMS Pembroke. In 1932 werd hij bevorderd tot schout-bij-nacht en in 1936 tot viceadmiraal, waarbij hij diende als plaatsvervangend bevelhebber van de Mediterranean Fleet.
De Tweede Wereldoorlog: successen in de Middellandse Zee
Benoeming tot Commander-in-Chief, Mediterranean Fleet
Op 6 juni 1939 werd Cunningham benoemd tot bevelhebber van de Mediterranean Fleet. Zijn strategieën waren cruciaal voor de bescherming van de Britse konvooien naar Egypte en Malta, die essentieel waren voor het behoud van de Britse controle in het gebied. Hij anticipeerde op de dreiging van de Italiaanse marine en hield zijn vloot paraat.
Slag bij Tarente (1940)
De aanval op de Italiaanse vloot in de haven van Tarente op 11 november 1940 was een van Cunninghams meest gedurfde operaties. Met een luchtaanval door Fairey Swordfish-torpedobommenwerpers vanaf het vliegdekschip HMS Illustrious wist hij drie Italiaanse slagschepen uit te schakelen. Deze succesvolle operatie toonde het potentieel van luchtmachtoperaties vanaf marineschepen en inspireerde later de Japanse aanval op Pearl Harbor in 1941.
Slag bij Kaap Matapan (1941)
In maart 1941 leidde Cunningham de Royal Navy naar een nieuwe overwinning in de slag bij Kaap Matapan. Dankzij intercepties van gecodeerde Italiaanse berichten kon hij de Italiaanse vloot verrassen en vernietigen. De slag resulteerde in de vernietiging van drie Italiaanse zware kruisers en twee torpedobootjagers, zonder verlies van Britse schepen. Dit was een beslissend moment dat de dominantie van de Royal Navy in de Middellandse Zee verzekerde.
Slag om Kreta (1941)
De slag om Kreta in mei 1941 betekende een zware uitdaging voor de Royal Navy. Ondanks hevige luchtaanvallen door de Luftwaffe hield Cunningham vol dat de marine moest doorgaan met de evacuatie van Britse en geallieerde troepen. Zijn beroemde uitspraak: “Het duurt drie jaar om een schip te bouwen, maar driehonderd jaar om een traditie op te bouwen”, illustreerde zijn vastberadenheid om troepen te redden, ondanks grote verliezen aan schepen en bemanning.
Operaties en latere loopbaan
Na zijn successen in de Middellandse Zee werd Cunningham in 1943 bevorderd tot First Sea Lord, het hoogste ambt binnen de Royal Navy. In deze functie was hij betrokken bij de strategische planning van de geallieerde landingen in Normandië en de Pacific-campagnes. Hij vertegenwoordigde de Royal Navy op belangrijke conferenties zoals die van Caïro, Jalta en Potsdam.
Na de oorlog hielp Cunningham bij de overgang van de marine naar vredestijd en behield hij een belangrijke adviserende rol. Hij werd in 1945 in de adelstand verheven als baron Cunningham van Hyndhope en in 1946 als burggraaf.
Overlijden en nalatenschap
Cunningham trok zich in 1946 terug uit actieve dienst en bracht zijn laatste jaren door in Hampshire. Hij overleed op 12 juni 1963 op 80-jarige leeftijd en werd op zee begraven bij Portsmouth. Zijn nalatenschap leeft voort als een van de meest gerespecteerde admiraals van de Royal Navy, geëerd met een buste in Trafalgar Square en meerdere postume herdenkingen.
Conclusie
Andrew Cunningham’s carrière weerspiegelt de cruciale rol van leiderschap en tactisch inzicht in het succes van de Britse marine tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zijn innovatieve benaderingen en vasthoudendheid hebben hem tot een van de meest invloedrijke Britse admiraals van zijn tijd gemaakt.
Bronnen en meer informatie
- Brown, D. K. “Nelson to Vanguard: Warship Design and Development 1923–1945.” Annapolis, 2000.
- Afbeelding: Yousuf Karsh , CC BY-SA 3.0 NL, via Wikimedia Commons
- Roskill, S.W. “The War at Sea 1939–1945,” vol. I-III. London: HMSO, 1954-1961.
- Playfair, I.S.O., et al. “The Mediterranean and Middle East.” London: HMSO, 1954-1966.
- Bronnen Mei1940