Nederlands-Indië

Nederlands-Indië in 1893
Nederlands-Indië in 1893

Nederlands-Indie, ook bekend onder de namen Nederlands Oost-Indie, Oost-Indie of Indië, was een Nederlandse kolonie die het gebied omvatte dat nu Indonesië is.

De Nederlandse aanwezigheid in Indië

De Nederlandse aanwezigheid in Indië dateert van het eind van de 16e eeuw, kort voor de oprichting van de VOC, die onder meer op Java en in de Molukken een aantal eilanden, steden en gebieden bezat. Na de opheffing van de VOC in 1798 gingen die op de toenmalige Bataafse Republiek over. Na 1800 werden de gebieden officieel Nederlands-Indië. Deze naam komen we echter in stukken van de VOC in de jaren 1620-1622 al tegen als ‘Nederlandsch-India’. Tot in de twintigste eeuw was het bezit van koloniën voor West-Europese landen tamelijk algemeen geaccepteerd, niet alleen uit economische overwegingen; ook nationaal prestige speelde mee, naast culturele en godsdienstige zendingsdrang.

In het Maleis luidde de naam Hindia-Belanda; de term “(Ons) Indië” werd met Tanah Hindia weergegeven.

19e eeuw

Het beheer door de Bataafse Republiek aan het begin van de 19de eeuw kende in feite twee onderbrekingen. De eerste doordat Nederland de facto onder Frans beheer kwam (Lodewijk Napoleon). In Nederlands-Indië?werd toen Daendels benoemd tot gouverneur-generaal. De tweede doordat Groot-Brittannië Napoleon Bonaparte versloeg en het gezag in Nederlands-Indië overnam en Raffles tot gouverneur-generaal benoemde. Beiden hebben hun “monumenten” nagelaten. Daendels liet, ten koste van veel mensenlevens, “de Grote Postweg” op Java aanleggen. De hoofdverkeersader die Jakarta (toen Batavia) via Surakarta en Jogjya met Soerabaja verbond en nog verbindt. Het doel van deze verbinding was de “beheersbaarheid” van het eiland Java te versterken en de verdediging tegen de Britten te verbeteren. De “monumenten” van Raffles zijn van culturele aard. Hij herontdekte ‘s werelds grootste boeddhistische tempel, de Borobudur, die door tropische plantengroei volledig aan het oog onttrokken was. Zijn tweede “monument is de stichting van de “Plantentuin” te Buitenzorg (thans Bogor). Tenslotte is het links rijden van het verkeer door hem ingevoerd.

Rond 1825 werden er op Java grote opstanden onder leiding van de inheemse nationalistische leider Diponegoro door de Nederlanders bestreden. Na een zware strijd die aan beide kanten veel slachtoffers eiste, werd Diponegoro verslagen. Deze strijd wordt ook wel de Java-oorlog genoemd. Na deze oorlog kwam Java bijna geheel onder directe Nederlandse heerschappij te staan. Alleen de vorsten van Jogjakarta en Soerakarta bezaten nog enkele Javaanse gebiedsdelen. Op de andere eilanden, waar de opstanden gewoon door gingen, bezat Nederland wel een aantal gebieden en steden, maar er werd vanaf toen een onthoudingspolitiek gevolgd. Hierbij werd in de buitengewesten geen bestuur gevestigd, maar men beperkte zich tot relaties met de inheemse vorsten. Een andere politiek zou financieel en militair te veel inspanningen vergen.

Het cultuurstelsel werd in 1830 ingevoerd en werd tot circa 1870 aan de inheemse bevolking opgelegd. Voor winstgevende producten bleef het stelsel langer van kracht; voor koffie gold het tot aan het begin van de twintigste eeuw. Bij wijze van pacht moesten de ‘inlanders’ 20% van hun grond gebruiken voor producten voor de Europese markt, zoals indigo, thee en suiker. Deze producten werden door de Nederlandsche Handel-Maatschappij? in Europa verkocht. Het systeem werd veelvuldig misbruikt. Multatuli schreef hierop in 1860 zijn roman Max Havelaar waarin gewezen werd op de bedenkelijke morele aspecten van het kolonialisme. Onder andere dit boek speelde een belangrijke rol in het afschaffen van het stelsel. Vanaf 1848 begonnen meer mensen te pleiten voor de afschaffing. Hiervoor worden twee belangrijke oorzaken genoemd: de inheemse bevolking leed eronder en men wilde dat Nederlands-Indië? openen voor particulier bezit.2 Het uit het cultuurstelsel resulterende batig slot was van groot belang voor de Nederlandse begroting.

Het uiteindelijke afscheid van de onthoudingspolitiek kwam tijdens de langdurige Atjehoorlog met de Lombok-expeditie in 1894 en de aanstelling van Van Heutsz als gouverneur van Atjeh in 1898. Onder druk van het moderne imperialisme van de overige westerse landen werd vanaf die tijd het Nederlandse gezag steeds verder uitgebreid. Zo werden Sumatra, Borneo en Celebes Nederlandse koloniën. Ook de gehele eilandenreeks van Bali tot en met West-Timor kwam onder Nederlandse controle. Na verschillende vruchteloze pogingen vanaf 1873 werd Atjeh in het begin van de twintigste eeuw onderworpen. Tot 1914 werden nog militaire campagnes uitgevoerd en ook daarna bleef het onrustig in Atjeh.

Door de opening van het Suezkanaal in 1869 werd de reistijd tussen West-Europa en Oost-Azië verminderd van enkele maanden tot enkele weken. De Nederlanders beseften dat het nu lonend werd waardevolle grondstoffen te winnen en ze vervolgens te exporteren. Men ging er vanuit dat de inheemse bevolking minderwaardig was, maar voelde zich wel verantwoordelijk voor het welbevinden. Door de invoering van de Nederlandse cultuur en omgangsvormen dachten de Nederlanders het land zo tot een beschaafde natie maken. Het beschavingsoffensief en de bijbehorende emancipatie zorgde het er voor dat de bevolking een plaats begon te eisen in het bestuur en uiteindelijk zelfbeschikking.

In 1870 werd de Agrarische Wet en de Suikerwet ingevoerd. Door deze wetten konden particuliere bedrijven zich in Nederlands-Indië vestigen. Deze bedrijven introduceerde nieuwe producten als tabak en rubber. Grondstoffen uit Indië bewerkte men vervolgens in Nederland. Indië werd zodoende de kurk waarop de Nederlandse economie dreef

Staatkundig

In het begin van de eeuw werd het centraal gezag enigszins gedecentraliseerd c.q. gedemocratiseerd. De 26 grotere steden kregen rond 1910 een gemeenteraad en later rond 1925 een eigen burgemeester (zie ook Lijst van stadsgemeenten van Nederlands-Indië). De instelling (1916) en bemensing (1918) van een soort parlement, de Volksraad ter advisering van de Gouverneur-Generaal, was een stapje richting democratie.

Tweede Wereldoorlog

Tijdens de Tweede Wereldoorlog gaven de Nederlandse strijdkrachten zich op 8 maart 1942 over en werd Nederlands-Indië door Japan bezet. Een grote minderheid van Nederlanders werd in Japanse kampen geïnterneerd: bijna alle blanken en tienduizenden van gemengde afkomst. Gedurende de bezetting ontwikkelde de nationalistische beweging zich sterk. De Japanners zelf stonden, door hun idee waarin Oost-Azië één staat moest worden, negatief tegenover een onafhankelijk Indonesië. Toen ze de oorlog echter aan het verliezen waren begon Japan met besprekingen die een onafhankelijk Indonesië moest opleveren onder Japanse hegemonie. Na de capitulatie van Japan riep Soekarno de Republik Indonesia uit. Deze republiek moest geheel Nederlands-Indië omvatten.