Jintsū: Japanse Lichte Kruiser in WOII Geschiedenis

De Jintsū was een Japanse lichte kruiser, actief in WOII, en zonk tijdens de Slag bij Kolombangara in 1943.
De Jintsū was een Japanse lichte kruiser, actief in WOII, en zonk tijdens de Slag bij Kolombangara in 1943.

De Japanse lichte kruiser Jintsū (神通) was het tweede schip dat voltooid werd in de Sendai-klasse lichte kruisers van de Keizerlijke Japanse Marine (IJN). Het schip werd genoemd naar de Jinzū-rivier in de prefecturen Gifu en Toyama in centraal Japan. De Jintsū was actief tijdens de Tweede Wereldoorlog en nam deel aan diverse belangrijke campagnes, waaronder de Japanse invasie van de Filipijnen, de Slag in de Javazee, en de Slag bij Midway. Op 13 juli 1943 werd de Jintsū tijdens de Slag bij Kolombangara ontdekt door Amerikaanse schepen tijdens een nachtelijke aanval en tot zinken gebracht.

Ontwerp en bewapening van de Sendai-klasse

De Sendai-klasse lichte kruisers, waaronder de Jintsū, maakten deel uit van het Acht-acht-vlootprogramma, een ambitieus maritiem bouwprogramma van de Keizerlijke Japanse Marine dat tot doel had een vloot van acht slagschepen en acht kruisers te ontwikkelen. Het programma voorzag aanvankelijk in de bouw van acht schepen in de Sendai-klasse, maar door de beperkingen van het Verdrag van Washington inzake maritieme bewapening werden slechts vier schepen goedgekeurd, waarvan uiteindelijk drie werden voltooid. De vierde werd tijdens de bouw geannuleerd toen de Japanse marine de nadruk verlegde naar de ontwikkeling van zware kruisers in plaats van lichte kruisers.

Technische specificaties

De Jintsū had een waterverplaatsing van 5195 ton (standaard) en een lengte van 162,8 meter. Haar voortstuwing werd verzorgd door vier schacht Parsons-getande turbines en tien Kampon-ketels, die een totale kracht van 90.000 shp (67.000 kW) konden leveren. Dit stelde het schip in staat om een topsnelheid van 35,3 knopen (65,4 km/u) te bereiken. De bewapening van de Jintsū bestond aanvankelijk uit zeven 14 cm/50 3e Jaar Type marinekanonnen, twee 8 cm/40 3e Jaar Type marinekanonnen, en acht 610 mm torpedobuizen in vier tweelingconfiguraties. Naarmate de oorlog vorderde, werd de luchtafweerbewapening uitgebreid met Type 96 25 mm luchtafweerkanonnen en Type 93 torpedo’s en 13,2 mm machinegeweren.

Bewapening en modificaties

De primaire bewapening van de Jintsū was gericht op het ondersteunen van torpedojagerflottieljes. Dit kwam tot uiting in de sterke torpedobewapening en de aanwezigheid van geavanceerde Type 93 zuurstoftorpedo’s, beter bekend als “Long Lance” torpedo’s, die vanwege hun hoge snelheid en lange bereik een significante dreiging vormden voor vijandelijke schepen. De defensieve capaciteiten van de Jintsū waren echter beperkt; het schip had een pantsergordel van slechts 64 mm en een dekpantser van 20 mm, wat relatief dun was in vergelijking met de gepantserde dekking van moderne schepen uit die tijd.

Sensoren en operationeel verouderd

De Japanse lichte kruiser Jintsū werd tijdens de Tweede Wereldoorlog al snel operationeel verouderd door het gebrek aan moderne sensoren en technologieën. Terwijl de geallieerde vloot marines sonar- en radar begonnen te gebruiken voor verbeterde detectie en gevechtsvoering, bleef de Jintsū zonder deze essentiële systemen. Dit gebrek maakte het schip kwetsbaar voor vijandelijke aanvallen, vooral tijdens nachtelijke gevechten zoals de Slag bij Kolombangara. Daarnaast werd de luchtafweer als onvoldoende beschouwd en kon de hoofdbewapening niet optimaal worden benut vanwege de beperkte schiethoeken. Het onvermogen om zich aan te passen aan technologische ontwikkelingen droeg bij aan de ondergang van de Jintsū.

Operationele geschiedenis

Vroege carrière

De Jintsū werd te water gelaten op 8 december 1923 en voltooid op 21 juli 1925 bij de Kawasaki-scheepswerven in Kobe. In haar vroege jaren werd de Jintsū ingezet voor verschillende patrouilles en ondersteuningsmissies langs de Chinese kust tijdens de Tweede Chinees-Japanse Oorlog, waarbij ze de landing van Japanse troepen in Shandong dekte tijdens het Jinan-incident in 1928. Gedurende de jaren 1929 tot 1937 patrouilleerde de Jintsū langs de Chinese kust en ondersteunde de Japanse invasiemacht tijdens de escalatie van het conflict.

Tijdens een nachtelijke trainingsmissie op 24 augustus 1927 ramde de Jintsū per ongeluk de torpedobootjager Warabi nabij de vuurtoren van Jizosaki in de prefectuur Shimane, wat resulteerde in het zinken van de Warabi en de noodzaak van uitgebreide reparaties aan de Jintsū. Dit incident leidde tot de vervanging van de oorspronkelijke boeg van de Jintsū door een ‘yacht’-boeg, gelijk aan die van de later voltooide Naka.

Vroege fases van de Stille Oceaan Oorlog

Met de uitbraak van de Stille Oceaan Oorlog in 1941, werd de Jintsū het vlaggenschip van de Tweede Torpedojagerdivisie onder het bevel van Schout-bij-nacht Raizō Tanaka. Ze speelde een belangrijke rol in de Japanse invasie van de Filipijnen door troepen en schepen te escorteren tijdens operaties in Davao, Legaspi en Jolo.

In de Slag in de Javazee op 27 februari 1942, leidde de Jintsū haar torpedobootjagers in een aanval tegen een geallieerde vloot onder leiding van de Nederlandse schout-bij-nacht Karel Doorman. Ondanks het afvuren van een groot aantal torpedo’s, slaagde de Japanse vloot er niet in om directe treffers te scoren, hoewel de Jintsū een ondersteunende rol speelde bij het zinken van de torpedobootjager HMS Electra.

Deelname aan belangrijke zeeslagen

Slag bij Midway

Na de Slag in de Javazee keerde de Jintsū terug naar Japan voor reparaties en werd opnieuw uitgerust met verbeterde luchtverdedigingssystemen. Tegen mei 1942 voegde de Jintsū zich bij de Midway Invasion Force, waar zij diende als escorteschip voor transport- en tankerschepen. Tijdens de Slag bij Midway op 3 juni 1942 werd het konvooi van de Jintsū gebombardeerd door Boeing B-17 Flying Fortresses en torpedovliegtuigen van Consolidated PBY Catalina. Hoewel één tanker werd geraakt, bleef de Jintsū zelf ongedeerd en keerde ze terug naar Japan via Truk en Guam.

In juli 1942 werd de Jintsū opnieuw toegewezen aan de nieuw gevormde Japanse Achtste Vloot, onder het bevel van Viceadmiraal Gunichi Mikawa. Na de Amerikaanse invasie van Guadalcanal in augustus 1942 werd de Jintsū snel naar de Salomonseilanden gestuurd om Japanse versterkingen en bevoorradingen te ondersteunen.

Campagnes op de Salomonseilanden

Tijdens de campagnes op de Salomonseilanden speelde de Jintsū een cruciale rol als vlaggenschip van de Tweede Torpedojagerdivisie. Op 16 augustus 1942 vertrok de Jintsū uit Truk met een groot konvooi van troepen en voorraden die bestemd waren voor Guadalcanal. Bij aankomst slaagden de Japanse troepen er echter niet in om Henderson Field in te nemen, een strategisch belangrijke luchtmachtbasis op het eiland. De volgende dagen werden gekenmerkt door chaotische bevelen en tegenbevelen van hogere Japanse militaire commandanten, wat leidde tot onduidelijkheid en verwarring binnen de Japanse vloot.

Op 23 augustus 1942 werd de Jintsū gespot door een Amerikaanse PBY Catalina verkenningsvliegtuig, wat leidde tot een Amerikaanse tegenaanval tijdens de Slag bij de Oostelijke Salomonseilanden. Gedurende deze slag fungeerde de Jintsū als begeleider voor de Japanse vliegdekschepen, maar werd zelf beschadigd door een aanval van Douglas SBD Dauntless duikbommenwerpers van de Amerikaanse mariniers. Een 500-pond bom trof de Jintsū, waardoor ernstige schade werd aangericht en verschillende bemanningsleden, inclusief Schout-bij-nacht Tanaka, gewond raakten.

De beschadigde Jintsū trok zich terug naar het eiland Shortland en vervolgens naar Truk voor noodreparaties die meer dan een maand in beslag namen. Tijdens deze periode werd het schip uitgerust met extra luchtafweerkanonnen. Na de reparaties keerde de Jintsū terug naar Japan voor verdere herstelwerkzaamheden, die pas in januari 1943 werden voltooid.

De slag bij Kolombangara

Voorbereidingen en eerste fase

In januari 1943 werd de Jintsū opnieuw toegewezen als vlaggenschip van de Tweede Torpedojagerdivisie en vertrok uit Kure richting Truk. Eenmaal aangekomen, nam ze deel aan verschillende operaties om Japanse troepen van Guadalcanal te evacueren, een cruciale missie na het verlies van het eiland aan de Geallieerden. Gedurende de eerste helft van 1943 voerde de Jintsū verschillende transportmissies uit, waarbij ze troepen tussen Truk, Roi en Kwajalein escorteerde, wat getuigt van haar veelzijdigheid en waarde in zowel offensieve als defensieve operaties.

Op 13 juli 1943 nam de Jintsū deel aan de Slag bij Kolombangara, die plaatsvond in de vroege ochtenduren. Onder bevel van Schout-bij-nacht Shunji Isaki leidde de Jintsū een vloot bestaande uit de torpedobootjagers Yukikaze, Hamakaze, Yūgure, Mikazuki, Kiyonami, en de destroyer-transports Satsuki, Minazuki, Yūnagi, en Matsukaze. Deze vloot was bedoeld om versterkingen te leveren aan de Japanse posities op Kolombangara in de Salomonseilanden.

Nachtelijke gevechten en zinken

Bij aankomst in het operatiegebied detecteerde de Jintsū een nabijgelegen geallieerde vloot met behulp van radar voordat visueel contact werd gemaakt. De geallieerde vloot bestond uit de kruisers USS Honolulu, USS St. Louis, HMNZS Leander, en de torpedobootjagers USS Ralph Talbot, USS Maury, USS Gwin, USS Woodworth, USS Buchanan, USS Radford, USS Jenkins, USS Nicholas, USS O’Bannon, en USS Taylor.

Admiraal Isaki gaf het bevel voor een nachtelijke torpedoaanval, en de Japanse schepen lanceerden in totaal 31 Type 93 “Long Lance” torpedo’s. Tijdens de aanval zette de Jintsū haar zoeklichten aan om de geallieerde schepen te verlichten, maar dit bleek een fatale fout. De zoeklichten maakten de Jintsū zichtbaar voor de geallieerde schepen, die onmiddellijk reageerden met een barrage van een door vuurleidingsradar geleide 152 mm granaten van de drie geallieerde lichte kruisers. De Jintsū werd zwaar getroffen door minstens tien granaten, waardoor ze in brand vloog.

In de daaropvolgende chaos werden zowel Schout-bij-nacht Isaki als Kapitein Sato gedood door de directe treffers, en kort daarna trof een torpedo de Jintsū aan stuurboordzijde in de achterste machinekamer. Ondanks de zware schade zette Kapitein Zenjirō Shimai van de Yukikaze een tegenaanval in, wat resulteerde in het zinken van de USS Gwin en schade aan de HMNZS Leander en USS St. Louis. De Jintsū zelf brak echter in tweeën en zonk snel op de positie 07°38′Z 157°06′O om 23:48 uur.

Nasleep en verlies

Van de bemanning van de Jintsū overleefden slechts een paar mensen. De Japanse onderzeeër I-180 wist 21 bemanningsleden te redden, terwijl een paar anderen door de Amerikanen werden opgepikt. In totaal kwamen 482 bemanningsleden om bij het zinken.

Conclusie

De Jintsū vertegenwoordigde een belangrijk onderdeel van de Sendai-klasse lichte kruisers in de Keizerlijke Japanse Marine. Haar rol tijdens de Tweede Wereldoorlog illustreert de tactische en strategische uitdagingen waarmee de Japanse vloot werd geconfronteerd, evenals de beperkingen van schepen die niet waren uitgerust met de meest geavanceerde technologieën van hun tijd. Ondanks haar krachtige torpedobewapening en het gebruik als vlaggenschip voor torpedojagerdivisies, bleek de kwetsbaarheid van de Jintsū in luchtverdediging en pantserbescherming uiteindelijk fataal tijdens gevechtsoperaties.

De deelname van de Jintsū aan verschillende belangrijke zeeslagen, zoals de Slag bij Midway en de Slag bij Kolombangara, benadrukt de veelzijdigheid van lichte kruisers in zowel offensieve als defensieve rollen. De intensieve gevechten en de uiteindelijke ondergang van de Jintsū tijdens de nachtelijke aanval in de Slag bij Kolombangara illustreren ook de gedurfde maar riskante tactieken die de Japanse marine vaak gebruikte. De Jintsū en haar bemanning toonden moed en vaardigheid in tal van operaties, maar de beperkingen in technologische uitrusting en situational awareness (bijvoorbeeld door het gebruik van zoeklichten tijdens nachtgevechten) benadrukten de noodzaak van modernisering, een gebied waar de Japanse marine in toenemende mate achterbleef naarmate de oorlog vorderde.

Bronnen en meer informatie

  1. Peattie, Mark R. Sunburst: The Rise of Japanese Naval Air Power, 1909–1941. Naval Institute Press, 2001. Deze bron geeft inzicht in de ontwikkeling van de Japanse marine, inclusief de evolutie van lichte kruisers zoals de Jintsū.
  2. Dull, Paul S. A Battle History of the Imperial Japanese Navy, 1941-1945. Naval Institute Press, 1978. Dit werk biedt gedetailleerde verslagen van de zeeslagen waarin de Jintsū betrokken was, zoals de Slag bij Midway en de Slag bij Kolombangara.
  3. Fukui, Shizuo. Japanese Naval Vessels at the End of World War II. Naval Institute Press, 1992. Deze bron geeft een overzicht van de technische specificaties en de status van Japanse marineschepen aan het einde van de oorlog.
  4. Bronnen Mei1940
  5. Afbeelding:Ohsumi Yoko Co. 日本語: 大隅洋行, Public domain, via Wikimedia Commons