De “Destroyers-for-Bases Deal” was een strategische overeenkomst tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk, ondertekend op 2 september 1940. In deze overeenkomst droegen de Verenigde Staten 50 torpedobootjagers van de Caldwell-, Wickes- en Clemson-klasse over aan de Royal Navy in ruil voor landrechten op Britse gebieden in het westelijk halfrond. Deze deal speelde een cruciale rol in de versterking van de defensieve capaciteiten van het Verenigd Koninkrijk tijdens een kritieke fase van de Tweede Wereldoorlog.
Inhouds opgave
Achtergrond van de Overeenkomst
Aan het einde van juni 1940 had Frankrijk zich overgegeven aan de Duitse en Italiaanse strijdkrachten, waardoor het Britse Rijk en het Gemenebest als enige overbleven om de strijd tegen Hitler en Mussolini voort te zetten. De Britse Chiefs of Staff Committee concludeerden in mei van dat jaar dat het onwaarschijnlijk was dat Groot-Brittannië de oorlog kon voortzetten zonder “volledige economische en financiële steun” van de Verenigde Staten. Het Amerikaanse publiek was echter grotendeels isolationistisch en wilde betrokkenheid bij “een nieuwe Europese oorlog” vermijden. Dit sentiment werd weerspiegeld in de Neutrality Acts, die de verkoop en verzending van wapens naar strijdende naties verboden.
President Franklin D. Roosevelt stond voor een uitdaging: hoe kon hij steun bieden aan Groot-Brittannië zonder de bestaande wetgeving en het isolationistische sentiment van de Amerikaanse bevolking te schenden? Met de presidentiële verkiezingen van 1940 in zicht, was Roosevelt behoedzaam om niet als pro-oorlog te worden bestempeld door zijn tegenstanders. Desondanks adviseerde het Amerikaanse Ministerie van Justitie dat een dergelijke transactie legaal zou zijn.
De Noodzaak van de Torpedobootjagers
Tegen eind mei 1940, tijdens de evacuatie van Britse troepen uit Duinkerken in Operatie Dynamo, had de Royal Navy een onmiddellijke behoefte aan schepen om de Battle of the Atlantic te bestrijden. Duitse U-boten bedreigden de Britse aanvoer van voedsel en andere essentiële middelen voor de oorlogsinspanning. In dit kritieke moment bood de Amerikaanse regering Groot-Brittannië een leaseovereenkomst aan voor luchtmachtbases op Trinidad, Bermuda en Newfoundland. De Britse premier Winston Churchill verwierp het aanbod aanvankelijk, tenzij Groot-Brittannië iets onmiddellijk in ruil zou ontvangen.
Toen de nederlaag van Frankrijk naderde, verklaarde Roosevelt op 1 juni verschillende miljoenen stuks munitie en verouderde wapens als “overtollig” en keurde hij hun verzending naar Groot-Brittannië goed. Hoewel Churchill dringend verzocht om torpedobootjagers voor de Royal Navy, bleef Roosevelt aanvankelijk terughoudend.
De Beslissende Overeenkomst
Met het toenemende gevaar van een Britse nederlaag rapporteerde de Amerikaanse ambassadeur Joseph P. Kennedy in augustus 1940 vanuit Londen dat een Britse overgave “onvermijdelijk” was. Churchill drong er bij Roosevelt op aan om de torpedobootjagers te sturen en waarschuwde dat als Groot-Brittannië zou vallen, de koloniale eilanden dicht bij de Amerikaanse kust een directe bedreiging voor de VS zouden kunnen vormen als ze in Duitse handen zouden vallen. Dit scenario overtuigde Roosevelt om de deal goed te keuren.
Op de avond van 30 augustus 1940 keurde Roosevelt de overeenkomst goed. Op 2 september 1940, terwijl de Slag om Engeland verhevigde, gaf minister van Buitenlandse Zaken Cordell Hull zijn akkoord voor de overdracht van de oorlogsschepen aan de Royal Navy. De volgende dag bevestigde admiraal Harold Stark dat de torpedobootjagers niet essentieel waren voor de Amerikaanse veiligheid. In ruil daarvoor kreeg de VS landrechten in verschillende Britse bezittingen voor de oprichting van marine- of luchtmachtbases met huurvrije leases van 99 jaar.
De Voorwaarden en Gevolgen van de Overeenkomst
De “Destroyers-for-Bases Deal” had verstrekkende gevolgen voor zowel de Verenigde Staten als het Verenigd Koninkrijk. Door de overeenkomst kreeg de Amerikaanse marine toegang tot strategisch gelegen bases in het Caribisch gebied en Noord-Atlantische Oceaan, waaronder locaties in Newfoundland, Bermuda, de Bahama’s, Jamaica, Saint Lucia, Trinidad, Antigua en Brits-Guyana. Deze bases waren van vitaal belang voor de bescherming van scheepvaartroutes en het versterken van de militaire aanwezigheid van de VS in de regio.
Gedetailleerde Beschrijving van de Ruilvoorwaarden
In ruil voor 50 Amerikaanse torpedobootjagers, “algemeen aangeduid als het type van twaalfhonderd ton” (ook bekend als “flush-deckers” of “four-pipers” vanwege hun vier schoorstenen), verkreeg de Verenigde Staten langdurige leaseovereenkomsten voor militaire bases op de volgende locaties:
- Newfoundland: Hier kreeg de VS toegang tot Naval Station Argentia en andere faciliteiten die cruciaal waren voor operaties in de Noord-Atlantische Oceaan.
- Bermuda: Hoewel geen torpedobootjagers direct in ruil voor Bermuda werden gegeven, was de locatie essentieel voor trans-Atlantische luchtvaart en scheepvaart.
- Bahama’s, Jamaica, Saint Lucia, Trinidad, Antigua, en Brits-Guyana: Deze locaties boden strategische voordelen, zoals luchthavens en maritieme bases die essentieel waren voor de defensie van het westelijk halfrond.
De basisovereenkomsten waren opmerkelijk omdat ze geen huurkosten oplegden en de VS de exclusieve controle over deze gebieden gaven voor een periode van 99 jaar. Dit stelde de Amerikaanse marine in staat om haar militaire capaciteit aanzienlijk uit te breiden zonder directe betrokkenheid bij de oorlog.
Strategisch Belang voor Groot-Brittannië
Voor Groot-Brittannië betekende de overeenkomst een noodzakelijke versterking van de Royal Navy op een moment van extreme behoefte. De torpedobootjagers die het Verenigd Koninkrijk ontving, werden ingedeeld in de zogenaamde “Town”-klasse en kregen namen van steden die zowel in de Verenigde Staten als in Groot-Brittannië voorkwamen. Ondanks de geavanceerde leeftijd en het gedateerde ontwerp van de schepen, boden ze een broodnodige uitbreiding van de Britse maritieme defensie tegen de dreiging van Duitse onderzeeërs (U-boten) in de Atlantische Oceaan.
Operationele Impact van de Torpedobootjagers
De impact van de Destroyers-for-Bases Deal reikte verder dan alleen de onmiddellijke versterking van de Britse vloot. De torpedobootjagers, hoewel verouderd, werden snel aangepast voor oorlogstijd en ingezet in cruciale missies zoals konvooibescherming en anti-onderzeebootoorlogvoering. De Britse marinepersoneel, dat vaak met beperkte middelen opereerde, kon met deze nieuwe schepen de Duitse onderzeeërdreiging beter het hoofd bieden.
Sommige van deze torpedobootjagers werden uiteindelijk overgedragen aan andere geallieerde naties. Zeven schepen gingen naar de Royal Canadian Navy en werden omgedoopt naar steden in Canada. Andere schepen werden bemand door bemanningen van de Noorse en Nederlandse marine of overgedragen aan de Sovjet-Unie.
Technische en Operationele Uitdagingen
Hoewel de Destroyers-for-Bases Deal ongetwijfeld een strategisch voordeel bood aan beide landen, kwamen er ook aanzienlijke technische en operationele uitdagingen bij kijken. De torpedobootjagers waren vaak in slechte staat als gevolg van onvoldoende onderhoud tijdens hun inactiviteit in de Amerikaanse reserves. Veel van de schepen hadden uitgebreide renovaties nodig voordat ze operationeel inzetbaar waren.
Een Brits admiraal noemde de torpedobootjagers “de slechtste die ik ooit heb gezien,” en slechts dertig van de vijftig schepen waren tegen mei 1941 volledig operationeel. Desondanks bleven ze een essentieel onderdeel van de Britse verdediging tijdens de kritieke jaren van de oorlog.
De Strategische Bases: Locaties en Belang
De bases verkregen door de Verenigde Staten in ruil voor de torpedobootjagers hadden een diepgaande invloed op de militaire strategie in het Atlantische gebied. Deze locaties boden niet alleen belangrijke militaire voordelen, maar versterkten ook de Amerikaanse aanwezigheid in het westelijk halfrond, wat cruciaal was voor de verdediging tegen potentiële asmogendheden en het veiligstellen van maritieme handelsroutes.
Overzicht van Belangrijke Bases
- Naval Station Argentia, Newfoundland
Argentia werd een cruciale basis voor de Amerikaanse marine, vanwege de strategische ligging aan de Noord-Atlantische Oceaan. Het diende als een uitvalsbasis voor operaties die gericht waren op het beveiligen van scheepvaartroutes en het beschermen van geallieerde konvooien tegen Duitse U-boten. De basis was ook de locatie voor de Atlantische Conferentie van augustus 1941, waar de Atlantische Handvest werd ondertekend. - Kindley Field, Bermuda
Hoewel Bermuda niet direct onderdeel was van de ruil voor torpedobootjagers, verkreeg de Verenigde Staten hier belangrijke luchtmacht- en marinebasisrechten. Kindley Field werd een belangrijke schakel in de trans-Atlantische luchtvaart en bood essentiële ondersteuning voor zowel Amerikaanse als Britse militaire operaties in de regio. Dit veld werd gedeeld tussen de US Army Air Force en de Royal Air Force, wat de samenwerking tussen de geallieerden versterkte. - Naval Operating Base Trinidad
Deze basis was van groot belang voor operaties in de Caribische Zee en Zuid-Atlantische Oceaan. Trinidad bood faciliteiten voor maritieme patrouilles en bescherming van de vitale aanvoerroutes die de Verenigde Staten en hun geallieerden voorzagen van essentiële oorlogsmaterialen. - Luchtmachtbases in Brits-Guyana, Jamaica en Saint Lucia
Deze bases speelden een cruciale rol in het beschermen van de zuidelijke en westelijke flank van het westelijk halfrond. Ze werden gebruikt voor zowel luchtpatrouilles als het opsporen van vijandelijke schepen en onderzeeërs. Deze locaties versterkten de luchtmachtcapaciteit van de Verenigde Staten in de regio en boden bescherming tegen mogelijke aanvallen van asmogendheden.
Militaire en Geopolitieke Voordelen
De vestiging van deze bases versterkte niet alleen de militaire capaciteit van de Verenigde Staten, maar diende ook als een strategische afschrikking tegen de expansie van de asmogendheden in het westelijk halfrond. De aanwezigheid van Amerikaanse troepen en faciliteiten in deze gebieden zorgde voor een verhoogde beveiliging van de Atlantische scheepvaartroutes, die cruciaal waren voor de aanvoer van troepen, goederen en materialen naar Europa.
De geopolitieke voordelen van deze overeenkomst gingen echter verder dan militaire strategie. Door deze overeenkomst aan te gaan, versterkten de Verenigde Staten hun banden met het Verenigd Koninkrijk en positioneerden ze zichzelf als een belangrijke speler in de verdediging van de vrije wereld tegen totalitaire regimes. Dit legde de basis voor de latere samenwerking tijdens de Tweede Wereldoorlog en het bredere geopolitieke partnerschap dat zou uitgroeien tot de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) na de oorlog.
De Erfenis van de Destroyers-for-Bases Deal
De “Destroyers-for-Bases Deal” betekende meer dan een simpele militaire ruil; het markeerde het begin van een diepgaande strategische samenwerking tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. De overeenkomst werd gezien als een belangrijke stap in de richting van een volledige Amerikaanse betrokkenheid bij de oorlog, ondanks het feit dat de VS officieel neutraal bleef tot de Japanse aanval op Pearl Harbor in december 1941.
Churchill, in een toespraak tot het Britse parlement, benadrukte het belang van deze samenwerking door te verklaren dat “deze twee grote organisaties van de Engelssprekende democratieën, het Britse Rijk en de Verenigde Staten, enigszins met elkaar verweven zullen moeten zijn in enkele van hun zaken voor wederzijds en algemeen voordeel.” Deze uitspraak onderstreepte de verwachting van een langdurige samenwerking tussen de twee landen, wat uiteindelijk zou leiden tot een gezamenlijke inspanning in de strijd tegen de asmogendheden.
Conclusie: Een Strategische Keerpunt in de Tweede Wereldoorlog
De “Destroyers-for-Bases Deal” van 1940 was een cruciale overeenkomst die niet alleen het lot van het Verenigd Koninkrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog beïnvloedde, maar ook de geopolitieke verhoudingen tussen de Verenigde Staten en Groot-Brittannië versterkte. Terwijl het Verenigd Koninkrijk in een wanhopige strijd verkeerde om zijn verdediging tegen de Duitse aanvallen te versterken, bood deze overeenkomst een noodzakelijke maar tijdelijke verlichting. De 50 torpedobootjagers gaven de Royal Navy de broodnodige middelen om de Duitse U-boten in de Atlantische Oceaan te bestrijden en hun konvooien te beschermen.
Voor de Verenigde Staten bood de deal een strategische uitbreiding van hun militaire infrastructuur in de Atlantische en Caribische gebieden, wat hen een belangrijke verdedigingspositie verschafte. Deze uitbreiding was van vitaal belang voor de bescherming van het westelijk halfrond en vormde een basis voor de toekomstige samenwerking tussen de VS en het Verenigd Koninkrijk in de strijd tegen de asmogendheden.
De deal markeerde ook een verschuiving in het Amerikaanse beleid van strikte neutraliteit naar een meer betrokken rol in de mondiale aangelegenheden. Door de overeenkomst met Groot-Brittannië aan te gaan, onderstreepte de VS haar bereidheid om betrokken te raken bij het verdedigen van democratische waarden tegen autoritaire regimes, zelfs voordat het officieel betrokken raakte bij de oorlog. Dit partnerschap vormde de basis voor de “Special Relationship” tussen de twee landen, die na de oorlog zou leiden tot een nauwe samenwerking in het kader van de NAVO en andere internationale initiatieven.
Schepen Betrokken bij de Destroyers-for-Bases Deal
Hieronder volgt een tabel met een overzicht van de torpedobootjagers die betrokken waren bij de “Destroyers-for-Bases Deal”:
No. | Naam | Klasse | Bouwjaar | Dienstgeschiedenis en lot |
---|---|---|---|---|
01 | USS Craven (DD-70) | Caldwell | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Lewes. Gezonken op 12 oktober 1945. |
02 | USS Conner (DD-72) | Caldwell | 1917 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Leeds. Gesloopt in 1947. |
03 | USS Stockton (DD-73) | Caldwell | 1917 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Ludlow. Gezonken als doel in 1945. |
04 | USS Wickes (DD-75) | Wickes | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Montgomery. Gesloopt in 1945. |
05 | USS Philip (DD-76) | Wickes | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Lancaster. Gesloopt in 1947. |
06 | USS Evans (DD-78) | Wickes | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Mansfield. Gesloopt in 1945. |
07 | USS Sigourney (DD-81) | Wickes | 1917 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Newport. Gesloopt in 1947. |
08 | USS Robinson (DD-88) | Wickes | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Newmarket. Gesloopt in 1945. |
09 | USS Ringgold (DD-89) | Wickes | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Newark. Gesloopt in 1947. |
10 | USS Fairfax (DD-93) | Wickes | 1917 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Richmond. Naar de USSR in 1944. Omgedoopt tot Zhivuchiy (“Tenacious”). Gesloopt in 1949. |
11 | USS Williams (DD-108) | Wickes | 1918 | Naar Canada. Omgedoopt tot HMCS St. Clair. Vergaan in 1946. |
12 | USS Twiggs (DD-127) | Wickes | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Leamington. Naar de USSR in 1944. Omgedoopt tot Zhguchiy (“Firebrand”). Speelde mee in de film Gift Horse. Gesloopt in 1951. |
13 | USS Buchanan (DD-131) | Wickes | 1919 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Campbeltown. Opzettelijk vernietigd tijdens de St. Nazaire Raid op 28 maart 1942. |
14 | USS Aaron Ward (DD-132) | Wickes | 1919 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Castleton. Gesloopt in 1947. |
15 | USS Hale (DD-133) | Wickes | 1919 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Caldwell. Gesloopt in 1944. |
16 | USS Crowninshield (DD-134) | Wickes | 1919 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Chelsea. Naar de USSR in 1944. Omgedoopt tot Derzkiy (“Ardent”). Gesloopt in 1949. |
17 | USS Tillman (DD-135) | Wickes | 1919 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Wells. Gesloopt in 1945. |
18 | USS Claxton (DD-140) | Wickes | 1919 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Salisbury. Gesloopt in 1944. |
19 | USS Yarnall (DD-143) | Wickes | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Lincoln. Naar Canada in 1942. Omgedoopt tot HMCS Lincoln. Naar de USSR in 1944. Omgedoopt tot Druzhny (“United”). Laatste gesloopt in 1952. |
20 | USS Thatcher (DD-162) | Wickes | 1918 | Naar Canada. Omgedoopt tot HMCS Niagara. Gesloopt in 1946. |
21 | USS Cowell (DD-167) | Wickes | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Brighton. Naar de USSR in 1944. Omgedoopt tot Zharkiy (“Zealous”). Teruggekeerd naar Groot-Brittannië en gesloopt in 1949. |
22 | USS Maddox (DD-168) | Wickes | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Georgetown. Naar de USSR in 1944. Omgedoopt tot Doblestny (“Valiant”). Gesloopt in 1949. |
23 | USS Foote (DD-169) | Wickes | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Roxborough. Naar de USSR in 1944. Omgedoopt tot Zhostkiy (“Adamant”). Teruggekeerd naar Groot-Brittannië en gesloopt in 1949. |
24 | USS Kalk (DD-170) | Wickes | 1918 | Naar Canada. Omgedoopt tot HMCS Hamilton. Gesloopt in 1945. |
25 | USS Mackenzie (DD-175) | Wickes | 1918 | Naar Canada. Omgedoopt tot HMCS Annapolis. Gesloopt in 1945. |
26 | USS Hopewell (DD-181) | Wickes | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Bath. Overgedragen aan de Noorse marine in april 1941. Gezonken op 19 augustus 1941 door U-204. |
27 | USS Thomas (DD-182) | Wickes | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS St. Albans. Naar de USSR in 1944. Omgedoopt tot Dostoyny (“Excellent”). Gesloopt in 1949. |
28 | USS Haraden (DD-183) | Wickes | 1918 | Eerst naar Groot-Brittannië, daarna naar Canada. Omgedoopt tot HMS Columbia en daarna HMCS Columbia. Gesloopt in 1945. |
29 | USS Abbot (DD-184) | Wickes | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Charlestown. Gesloopt in 1947. |
30 | USS Doran (DD-185) | Wickes | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS St. Marys. Gesloopt in 1945. |
31 | USS Satterlee (DD-190) | Clemson | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Belmont. Gezonken door U-82 op 31 januari 1942. |
32 | USS Mason (DD-191) | Clemson | 1919 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Broadwater. Gezonken door U-101 op 18 oktober 1941. |
33 | USS Abel P Upshur (DD-193) | Clemson | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Clare. Gesloopt in 1945. |
34 | USS Hunt (DD-194) | Clemson | 1920 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Broadway. Gesloopt in 1947. |
35 | USS Welborn C Wood (DD-195) | Clemson | 1920 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Chesterfield. Gesloopt in 1947. |
36 | USS Branch (DD-197) | Clemson | 1919 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Beverley. Gezonken door U-188 op 11 april 1943. |
37 | USS Herndon (DD-198) | Clemson | 1919 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Churchill. Naar de USSR in 1944. Omgedoopt tot Deyatelny (“Active”). Gezonken op 16 januari 1945 onder onzekere omstandigheden. |
38 | USS McCook (DD-252) | Clemson | 1919 | Naar Canada. Omgedoopt tot HMCS St. Croix. Gezonken door U-952 op 20 september 1943. |
39 | USS McCalla (DD-253) | Clemson | 1919 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Stanley. Gezonken door U-574 op 18 december 1941. |
40 | USS Rodgers (DD-254) | Clemson | 1919 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Sherwood. Gezonken als doel in 1945. |
41 | USS Bancroft (DD-256) | Clemson | 1919 | Naar Canada. Omgedoopt tot HMCS St. Francis. Vergaan in 1945 tijdens transport naar sloopwerf. |
42 | USS Welles (DD-257) | Clemson | 1919 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Cameron. Onherstelbaar beschadigd tijdens een luchtaanval in Portsmouth op 5 december 1940. |
43 | USS Aulick (DD-258) | Clemson | 1919 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Burnham. Gesloopt in 1947. |
44 | USS Laub (DD-263) | Clemson | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Burwell. Gesloopt in 1947. |
45 | USS McLanahan (DD-264) | Clemson | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Bradford. Gesloopt in 1946. |
46 | USS Edwards (DD-265) | Clemson | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Buxton. Naar Canada in 1943. Omgedoopt tot HMCS Buxton. Gesloopt in 1946. |
47 | USS Shubrick (DD-268) | Clemson | 1918 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Ripley. Gesloopt in 1945. |
48 | USS Bailey (DD-269) | Clemson | 1919 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Reading. Gesloopt in 1945. |
49 | USS Swasey (DD-273) | Clemson | 1919 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Rockingham. Op een mijn gelopen op 27 september 1944 en gezonken tijdens het slepen. |
50 | USS Meade (DD-274) | Clemson | 1919 | Naar Groot-Brittannië. Omgedoopt tot HMS Ramsey. Gesloopt in 1947. |
Bronnen en meer informatie
- Winston S. Churchill, “Their Finest Hour” – Het tweede deel van Churchill’s memoires over de Tweede Wereldoorlog geeft een gedetailleerd verslag van de gebeurtenissen rondom de Destroyers-for-Bases Deal en de bredere strategische context waarin deze plaatsvond.
- Public Papers of the Presidents of the United States: Franklin D. Roosevelt – Deze collectie van officiële documenten en toespraken van President Roosevelt biedt inzicht in de besluitvorming en de juridische rechtvaardigingen voor de Destroyers-for-Bases Deal.
- William L. Langer and S. Everett Gleason, “The Challenge to Isolation 1937-1940” – Dit boek biedt een diepgaande analyse van de Amerikaanse buitenlandse politiek tijdens de late jaren 1930 en vroege jaren 1940, inclusief de context en gevolgen van de Destroyers-for-Bases Deal.
- David Reynolds, “The Creation of the Anglo-American Alliance 1937-1941” – Reynolds’ studie belicht de ontwikkeling van de samenwerking tussen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk voor en tijdens de vroege jaren van de Tweede Wereldoorlog, met een specifieke focus op overeenkomsten zoals de Destroyers-for-Bases Deal.
- Richard Overy, “The Battle of Britain: Myth and Reality” – Overy biedt een analytische kijk op de Slag om Engeland, waarin de impact van de Destroyers-for-Bases Deal op de Britse verdedigingsinspanningen wordt besproken.
- Amerikaanse Marine Archieven – Archiefmateriaal van de Amerikaanse marine biedt primaire bronnen en documentatie over de overdracht en inzet van de 50 torpedobootjagers aan de Royal Navy en andere geallieerde marines.
- Bronnen Mei1940
- Afbeelding: :United States. Office of War Information. Overseas Picture Division., Public domain, via Wikimedia Commons