
Convoy PQ 17 was een van de meest besproken operaties van de Tweede Wereldoorlog. Op 27 juni 1942 vertrok een geallieerd konvooi, bestaande uit 35 schepen, vanuit Hvalfjörður, IJsland, naar Arkhangelsk, Sovjet-Unie. De missie had als doel om belangrijke militaire en economische goederen te leveren aan de Sovjet-Unie. Hoewel het konvooi aanvankelijk goed verliep, eindigde de operatie in een tragedie. Slechts elf schepen bereikten hun bestemming, terwijl 23 tot zinken werden gebracht door Duitse aanvallen. Het incident symboliseert de gevaren van Arctische operaties en de gevolgen van strategische fouten
Inhouds opgave
Achtergrond: De Geopolitieke Context
In juni 1941 begon nazi-Duitsland met Operatie Barbarossa, de grootschalige invasie van de Sovjet-Unie. Deze gebeurtenis leidde tot een nieuwe alliantie tussen de Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Om de Sovjets te ondersteunen, kwamen de geallieerden overeen om via maritieme routes militaire goederen en voorraden te leveren. Een van de belangrijkste routes liep door de Noordelijke IJszee naar de havens van Murmansk en Arkhangelsk.
Het eerste konvooi, Operatie Dervish, vond plaats in augustus 1941. In de maanden die volgden werden twaalf konvooien succesvol uitgevoerd, met slechts één verloren schip. De relatieve veiligheid van deze vroege missies veranderde echter drastisch toen Duitsland zijn krachten in Noord-Noorwegen begon te concentreren.

Duitse Strategie: De Dreiging van KMS Tirpitz
De Duitse Kriegsmarine en Luftwaffe versterkten hun aanwezigheid in Noord-Noorwegen om de geallieerde scheepvaart te verstoren. Het slagschip KMS Tirpitz, het grootste slagschip van Duitsland en het zusterchip van de beruchte Bismarck, werd in Trondheim gestationeerd. Samen met de zware kruiser KMS Admiral Hipper en een eskader van torpedobootjagers en U-boten vormde KMS Tirpitz de kern van de Duitse dreiging.
De Duitse plannen, gecodeerd als Unternehmen Rösselsprung, omvatten een grootschalige aanval op geallieerde konvooien met gecombineerde zee- en luchtaanvallen. De Luftwaffe stelde Luftflotte 5 in, die opereerde vanuit basissen zoals Kirkenes en Banak. Deze vloot omvatte bommenwerpers zoals de Ju 88, torpedobommenwerpers zoals de He 111, en verkenningsvliegtuigen.
Ondanks de kracht van deze eenheden werd de Duitse strategie beperkt door de voorzichtigheid van Adolf Hitler. Hij gaf expliciete orders om zware schepen zoals KMS Tirpitz te beschermen en schade aan deze strategische eenheden te vermijden.
Geallieerde Voorbereidingen
Het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten ondernamen aanzienlijke inspanningen om Convoy PQ 17 te beschermen. De directe escortemacht bestond uit torpedobootjagers, korvetten, mijnenvegers en bewapende trawlers. De kruisereskaders, geleid door Britse en Amerikaanse zware kruisers zoals HMS Norfolk en USS Wichita, boden extra bescherming. Op grotere afstand bevonden zich slagschepen zoals HMS Duke of York en USS Washington, samen met het vliegdekschip HMS Victorious.
Hoewel deze voorbereidingen indrukwekkend waren, bleef het konvooi kwetsbaar. De Arctische wateren boden weinig bescherming tegen Duitse luchtaanvallen, en de lange afstanden maakten het moeilijk om voortdurend luchtdekking te bieden.
Het Begin van de Reis en de Duitse Aanvallen
Het Vertrek van Convoy PQ 17
Convoy PQ 17 vertrok op 27 juni 1942 vanuit Hvalfjörður, IJsland. De vloot bestond uit 34 vrachtschepen, drie reddingsschepen en een bevoorradingsschip, begeleid door een escortemacht van zes torpedobootjagers, vier korvetten, drie mijnenvegers, vier bewapende trawlers en twee antiduikboottrawlers. De schepen vervoerden een waardevolle lading van militaire voertuigen, vliegtuigen, tanks, munitie en andere strategische goederen voor de Sovjet-Unie.
De konvooiroute was zorgvuldig gekozen om de dreiging van Duitse aanvallen te minimaliseren. De vloot voer via een noordelijke koers langs drijvende ijsvelden, die bescherming boden tegen vijandelijke schepen maar tegelijkertijd de voortgang vertraagden. Het weer en de beperkte zichtbaarheid speelden een belangrijke rol in de eerste dagen van de reis en boden enige dekking tegen Duitse verkenningsvliegtuigen.
Het Begin van Duitse Activiteit
De rust werd echter doorbroken op 1 juli 1942, toen een Duits verkenningsvliegtuig, een Blohm & Voss BV 138, het konvooi ontdekte. De meldingen werden doorgegeven aan de Kriegsmarine en Luftwaffe, die hun aanvalsplannen activeerden. U-boten van wolfpack Eisteufel werden in stelling gebracht om het konvooi te schaduwen en aan te vallen zodra de gelegenheid zich voordeed.
De eerste aanval vond plaats op 2 juli, toen negen Duitse vliegtuigen een gecoördineerde aanval uitvoerden. Hoewel het konvooi erin slaagde één vliegtuig neer te halen, markeerde deze actie het begin van een meedogenloze campagne tegen Convoy PQ 17.
De Dreiging van KMS Tirpitz
De aanwezigheid van KMS Tirpitz en andere Duitse oppervlakte-eenheden, zoals KMS Admiral Hipper, oefende een enorme psychologische druk uit op de geallieerde commandanten. De Duitse schepen bleven echter aanvankelijk in hun bases, omdat de Kriegsmarine op een gunstiger moment wachtte om in actie te komen.
De Britse inlichtingendiensten meldden op 3 juli dat KMS Tirpitz mogelijk in beweging was, wat leidde tot een verhoogde staat van paraatheid. Deze meldingen werden echter niet bevestigd, wat voor onzekerheid zorgde bij de geallieerde vloot.
Escalerende Duitse Aanvallen
Op 4 juli voerden Duitse vliegtuigen en U-boten gecoördineerde aanvallen uit op het konvooi. Het eerste slachtoffer was de Liberty-schip SS Christopher Newport, die werd geraakt door een torpedo van een Heinkel He 115. Pogingen om het schip te redden mislukten, en het werd uiteindelijk tot zinken gebracht door U-457. Later op de dag vielen 25 Duitse torpedobommenwerpers het konvooi aan, waarbij de SS William Hooper verloren ging.
Deze aanvallen, gecombineerd met meldingen van Duitse slagschepen die mogelijk onderweg waren, verhoogden de druk op de Britse commandostructuur. De gebeurtenissen van 4 juli zouden een grote rol spelen in de uiteindelijke ramp die Convoy PQ 17 trof.
De Beslissing om te Verspreiden en de Ramp die Volgde
De fatale beslissing
Op de avond van 4 juli 1942 bereikte de geallieerde commandostructuur een kritiek punt. Admiral Sir Dudley Pound, de First Sea Lord, ontving inlichtingen dat de KMS Tirpitz mogelijk onderweg was om het konvooi aan te vallen. Hoewel deze informatie niet definitief was bevestigd, nam Pound de drastische beslissing om Convoy PQ 17 te verspreiden en de escorte terug te trekken. Dit bevel was bedoeld om de schepen te beschermen tegen een vermeende oppervlakteaanval, maar leidde uiteindelijk tot een rampzalige uitkomst.
De verspreidingsorder stuurde de vrachtschepen, die afhankelijk waren van groepsbescherming, afzonderlijk naar Russische havens. De escorteschepen werden bevolen om zich terug te trekken en zich te hergroeperen om een potentiële confrontatie met Duitse slagschepen aan te gaan. Zonder begeleiding werden de vrachtschepen blootgesteld aan de volle kracht van de Duitse Luftwaffe en U-boten.
Analyse beslissing Admiral Sir Dudley Pound
Admiral Sir Dudley Pound maakte op basis van de beschikbare inlichtingen een moeilijke, maar verdedigbare beslissing. Duitse oppervlakteschepen, zoals de Tirpitz, konden aanzienlijke schade toebrengen aan schepen die in een konvooi voeren, waarna Luftwaffe-aanvallen en U-boten de rest zouden vernietigen. Door het konvooi te verspreiden, trachtte hij deze dreiging te minimaliseren en de totale verliezen te beperken. Dit was een keuze tussen twee kwaden: geconcentreerde aanvallen door Duitse oorlogsschepen versus verspreide aanvallen door U-boten en vliegtuigen. Hoewel de beslissing catastrofale gevolgen had, was deze ingegeven door de strategische situatie en de overweldigende dreiging van Duitse gecombineerde aanvallen.

Aanvallen door de Luftwaffe
De verspreiding van het konvooi bleek een geschenk voor de Duitse Luftwaffe, die snel hun gecoördineerde aanvallen intensiveerden. Op 5 juli lanceerden Duitse vliegtuigen tientallen bombardements- en torpedoaanvallen op de geïsoleerde schepen. Zes vrachtschepen, waaronder de SS Fairfield City en SS Daniel Morgan, werden tot zinken gebracht door luchtaanvallen.
De Luftwaffe maakte gebruik van haar uitgebreide middelen, waaronder Ju 88- en He 111-bommenwerpers. Deze vliegtuigen bombardeerden de verspreide schepen met precisie en maakten effectief gebruik van de beperkte luchtverdediging van de individuele vrachtschepen.
De U-boot Aanvallen
Terwijl de Luftwaffe aanvallen vanuit de lucht uitvoerde, werden de schepen vanuit zee aangevallen door Duitse U-boten. Op 6 juli voerde U-255 een succesvolle aanval uit, waarbij de SS John Witherspoon tot zinken werd gebracht. In de daaropvolgende dagen werden meerdere schepen getroffen door torpedo’s, waaronder de SS Alcoa Ranger en SS Pan Atlantic.
De Duitse tactiek was zorgvuldig gecoördineerd. U-boten volgden de schepen van dichtbij en wachtten op kansen om aan te vallen, terwijl de Luftwaffe de schepen bleef bestoken. Deze gecombineerde aanpak leidde tot een aanzienlijke toename van de verliezen onder de schepen van het konvooi.
Individuele Heldendaden
Ondanks de chaos en de verliezen waren er opmerkelijke voorbeelden van moed en inventiviteit. Een van de meest opvallende verhalen komt van Luitenant Leo Gradwell, commandant van de antiduikboottrawler HMS Ayrshire. Na de verspreidingsorder leidde Gradwell een groep van drie vrachtschepen naar het ijs van Novaja Zemlja, waar ze zichzelf camoufleerden met wit linnen en wachtten tot de Duitse dreiging afnam. Dankzij zijn leiderschap bereikten deze schepen uiteindelijk veilig de Sovjet-haven van Archangelsk.
Andere schepen en bemanningen hadden minder geluk. Sommige werden vernietigd voordat ze het ijs bereikten, terwijl anderen gedwongen werden hun lading overboord te gooien om schade te beperken. Voor de bemanningen van veel schepen eindigde de reis in lifeboats op de ijzige Arctische zee.

De Verliezen van het Konvooi
Toen de verspreidingsorder werd gegeven, had het konvooi al enkele verliezen geleden. Na de verspreiding liep het aantal verloren schepen echter snel op. Van de 34 schepen die vanuit IJsland waren vertrokken, bereikten slechts 11 hun bestemming. De verliezen omvatten:
- 3.350 voertuigen
- 210 vliegtuigen
- 430 tanks
- Ongeveer 100.000 ton voedsel en munitie
De lading die wel aankwam, bedroeg slechts 70.000 ton, een fractie van wat oorspronkelijk was geladen. Het verlies had een grote impact op de Sovjetstrijdkrachten, die afhankelijk waren van deze voorraden in hun strijd tegen nazi-Duitsland.
Logistieke impact
De logistieke impact van de ramp met Convoy PQ 17 was aanzienlijk en had directe gevolgen voor het Sovjetleger aan het oostfront. Met enorme verliezen aan manschappen en materieel was de Sovjetoorlogsmachine afhankelijk van geallieerde leveringen via Arctische konvooien. De vernietiging van 23 schepen betekende dat kritieke goederen zoals tanks, munitie en voedsel de Sovjetunie niet bereikten. De Sovjet-Unie had een beperkte capaciteit voor de productie van vrachtwagens en pantservoertuigen, waardoor ze sterk afhankelijk was van geallieerde leveringen via programma’s zoals Lend-Lease. Deze voertuigen waren essentieel voor het transport van troepen, bevoorrading en artillerie, en speelden een grote rol in het ondersteunen van Sovjetoffensieven aan het oostfront.
Zonder deze voorraden werd het moeilijker om Duitse aanvallen af te slaan en offensieven te lanceren. Het verlies van PQ 17 benadrukte de kwetsbaarheid van deze bevoorradingslijn en dwong de geallieerden om hun strategie te herzien voor toekomstige konvooimissies.
Nasleep en Politieke Gevolgen
De Directe Gevolgen
De ramp met Convoy PQ 17 liet diepe sporen na bij de geallieerden. De verliezen in mensenlevens, materieel en schepen waren aanzienlijk. Voor de bemanningen die de vernietiging hadden overleefd, was de tocht naar de Russische havens een angstaanjagende ervaring. Velen belandden op de ijzige zeeën van de Noordelijke IJszee of in de onherbergzame gebieden van Novaja Zemlja, waar overleving verre van zeker was.
De aankomst van slechts elf schepen in Arkhangelsk en Murmansk betekende dat slechts een klein deel van de benodigde voorraden de Sovjet-Unie bereikte. Dit zorgde voor spanningen tussen de geallieerden, waarbij de Sovjet-Unie kritiek uitte op het gebrek aan bescherming voor het konvooi en de Britse beslissing om het te verspreiden. Joseph Stalin noemde de verspreidingsorder een voorbeeld van lafheid en wanbeleid.
Kritiek op de Britse Besluitvorming
De beslissing van Admiral Dudley Pound om Convoy PQ 17 te verspreiden, werd later het onderwerp van hevige controverse. Hoewel de beslissing was gebaseerd op meldingen dat KMS Tirpitz mogelijk onderweg was, bleek achteraf dat deze informatie onjuist was. Tirpitz en haar escortes hadden de haven weliswaar verlaten, maar waren nooit dicht genoeg bij het konvooi gekomen om een directe bedreiging te vormen.
De Britse inlichtingendiensten en de Admiraliteit ontvingen zware kritiek voor hun gebrekkige communicatie en slechte coördinatie. Veel historici beschouwen de verspreidingsorder als een overhaaste beslissing, ingegeven door angst voor mogelijke verliezen van oorlogsschepen zoals HMS Duke of York en USS Washington. De invloed van deze beslissing op de geallieerde samenwerking was voelbaar, met name in de relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

Amerikaanse Reactie en Impact op de Samenwerking
De ramp bracht spanningen aan het licht tussen de geallieerde partners. Admiral Ernest King, commandant van de Amerikaanse marine, was woedend over het verlies van Amerikaanse schepen en bemanningen in een operatie onder Britse leiding. Dit versterkte zijn reeds bestaande wantrouwen tegenover de Britse marine en leidde tot een terugtrekking van Amerikaanse schepen uit toekomstige Arctische konvooien. Dit verminderde de geallieerde capaciteit om de Sovjet-Unie te bevoorraden via deze strategische route.
Gevolgen voor de Duitse Strategie
Voor Duitsland was de ramp een grote overwinning. De Kriegsmarine en Luftwaffe claimden met trots hun succes, waarbij ze de vernietiging van Convoy PQ 17 gebruikten als propaganda om hun maritieme kracht te benadrukken. Admiral Erich Raeder, commandant van de Kriegsmarine, rapporteerde aan Hitler dat de Duitse strategie in het Arctisch gebied effectief was gebleken.
Ondanks deze successen werden de Duitse inspanningen beperkt door Hitlers constante bezorgdheid over de veiligheid van grote oorlogsschepen zoals KMS Tirpitz. Dit leidde ertoe dat Operatie Rösselsprung werd stopgezet voordat het volledige potentieel kon worden benut. De angst om Tirpitz te verliezen bleef een remmende factor in de Duitse strategie gedurende de rest van de oorlog.
Conclusie en Reflectie
Lessen uit Convoy PQ 17
Convoy PQ 17 staat symbool voor de uitdagingen en risico’s van maritieme operaties in de Arctische wateren tijdens de Tweede Wereldoorlog. De ramp illustreerde hoe strategische fouten, slechte communicatie en onjuiste inlichtingen fatale gevolgen konden hebben. Het verlies van 23 schepen en een groot deel van de militaire goederen benadrukte de kwetsbaarheid van konvooien zonder adequate bescherming.
Hoewel het incident aanzienlijke verliezen met zich meebracht, diende het ook als een aanzet tot verbeteringen. Latere konvooien, zoals PQ 18, profiteerden van zwaardere bescherming, betere coördinatie en de inzet van escorteschepen met vliegdekschepen zoals HMS Avenger. Deze aanpassingen verminderden de verliezen en zorgden ervoor dat de geallieerde bevoorrading naar de Sovjet-Unie kon worden voortgezet, ondanks de Duitse dreiging.
Eerbetoon en Herdenking
De bemanningen van Convoy PQ 17 werden postuum geëerd voor hun moed en opoffering. Zestien leden van de Britse Koopvaardij ontvingen onderscheidingen voor hun heldendaden, waaronder de George Medal en andere Britse decoraties. In 2012 werd de Arctic Star-medaille opgericht om veteranen van de Arctische konvooien te eren.
Tot op de dag van vandaag blijven de gebeurtenissen van Convoy PQ 17 een belangrijk studieobject voor historici en een herinnering aan de complexiteit van oorlogvoering in extreme omstandigheden.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding 1: Royal Navy official photographer, Ware C J (Lt), Public domain, via Wikimedia Commons
- Afbeelding 2: German photograph, within Naval Historical Centre collection. ID Number: NH71317., Public domain, via Wikimedia Commons
- Afbeelding 3: U.S. Naval Historical Center photograph NH 71390., Public domain, via Wikimedia Commons
- Afbeelding 4: Das steinerne Herz, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
- Afbeelding 5: Bundesarchiv, Bild 101I-408-0847-10 / Martin / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 DE, via Wikimedia Commons
- Beesly, Patrick (1990). “Convoy PQ 17: A Study of Intelligence and Decision-Making”. Intelligence & National Security. 5 (2). London: Frank Cass: 292–322. DOI: 10.1080/02684529008432054. ISSN 1743-9019.
- Bunker, John (1972). Liberty Ships: The Ugly Ducklings of World War II. Annapolis, MD: Naval Institute Press. ISBN 978-0-87021-340-3.
- Churchill, Winston S. (1951). The Hinge of Fate. The Second World War. Vol. IV. Cassell. ISBN 978-1-53203-701-1.
- Claasen, A. R. A. (2001). Hitler’s Northern War: The Luftwaffe’s Ill-fated Campaign, 1940–1945. Lawrence, KS: University Press of Kansas. ISBN 0-7006-1050-2.
- Hawkins, Ian; Deighton, Len (2003). Destroyer: An Anthology of First-hand Accounts of the War at Sea, 1939–1945. Conway Maritime Press. ISBN 978-0-85177-947-8.
- Hill, Roger P. (1986). Destroyer Captain. Periscope. ISBN 1-904381-25-1.
- Hinsley, F. H.; Thomas, Edward Eastaway; Ransom, C. F. G.; Knight, R. C. (1990). British Intelligence in the Second World War: Its Influence on Strategy and Operations. History of the Second World War. Vol. II. London: HMSO. ISBN 978-0-11-630934-1.
- Irving, David (1968). The Destruction of Convoy PQ.17. London: Cassell. ISBN 0-586-06275-0.
- Kemp, Paul (1993). Convoy! Drama in Arctic Waters. Cassell. ISBN 0-304-35451-1.
- Langer, John D. (1979). “The Harriman-Beaverbrook Mission and the Debate over Unconditional Aid for the Soviet Union, 1941”. Journal of Contemporary History. 14 (3). London: Sage: 463–482. DOI: 10.1177/002200947901400306. ISSN 0022-0094. S2CID 159474803.
- Miller, Nathan (1997). War at Sea: A Naval History of World War II. Oxford University Press US. ISBN 978-0-19-511038-8.
- Moore, Arthur R. (1984). A Careless Word…A Needless Sinking: A History of the Staggering Losses Suffered by the U.S. Merchant Marine, Both in Ships and Personnel during World War II. Kings Point, NY: American Merchant Marine Museum. ISBN 978-0-475918989-4.
- Morison, Samuel E. (2001). History of United States Naval Operations in World War II: The Battle of the Atlantic, September 1939 – May 1943. Vol. I. University of Illinois Press. ISBN 978-0-252-06963-5.
- Rohwer, Jürgen; Hümmelchen, Gerhard (2005) [1972]. Chronology of the War at Sea, 1939–1945: The Naval History of World War Two (3rd rev. ed.). London: Chatham. ISBN 978-1-86176-257-3.
- Schofield, Bernard (1964). The Russian Convoys. London: B. T. Batsford. ISBN 978-0-862623-5.
- Turner, John Frayn (2013). Fight for the Sea: Naval Adventures from the Second World War. Barnsley: Pen & Sword Maritime. ISBN 978-1-78159-268-7.
- Winton, John (1988). ULTRA at Sea: How Breaking the Nazi Code Affected Allied Naval Strategy during World War II. London: Leo Cooper. ISBN 0-85052-883-6.
- Woodman, Richard (2004) [1994]. Arctic Convoys 1941–1945. London: John Murray. ISBN 978-0-7195-5752-1.
- Bronnen Mei1940