Johann Günther Lütjens (25 mei 1889 – 27 mei 1941) was een Duitse admiraal die diende in zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog. Hij staat bekend als vlootcommandant tijdens Operatie Rheinübung, waarbij de slagschepen KMS Bismarck en KMS Prinz Eugen betrokken waren. Zijn loopbaan weerspiegelt de ontwikkelingen en veranderingen binnen de Duitse marine in de eerste helft van de 20e eeuw.
Inhouds opgave
Vroege Jaren en Opleiding
Jeugd en Scholing
Johann Günther Lütjens werd geboren op 25 mei 1889 in Wiesbaden, een stad in het toenmalige Koninkrijk Pruisen. Zijn vader Johannes Lütjens was een koopman en zijn moeder Luise Volz kwam uit een burgerlijk milieu. Tijdens zijn jeugd verhuisde het gezin naar Freiburg im Breisgau, waar Johann zijn middelbare schoolopleiding afrondde aan het Berthold-Gymnasium. Op 17-jarige leeftijd behaalde hij zijn Abitur (eindexamen), waarmee hij zich kwalificeerde voor een academische en militaire loopbaan.
In april 1907 trad hij toe tot de Kaiserliche Marine (Keizerlijke Marine). Hij begon zijn opleiding aan de Duitse Marineacademie in Kiel, waar hij zowel theoretische als praktische trainingen volgde. Tijdens zijn eerste jaar voer hij aan boord van de kruiser Freya, waar hij deelnam aan oefeningen en zijn eerste wereldreis maakte. Zijn ervaringen aan boord versterkten zijn praktische kennis van navigatie en scheepsbeheer.
Begin van een Militaire Carrière
Na het afronden van zijn basistraining in april 1908 werd Lütjens bevorderd tot Fähnrich zur See (vaandrig-ter-zee). Hij volgde verdere opleidingen in marineartillerie en torpedo-operaties, die essentieel waren voor de moderne oorlogsvoering van de marine. Vanaf oktober 1909 diende hij op verschillende schepen, waaronder de SMS Elsass en SMS König Wilhelm, en werkte hij aan zijn expertise in scheepsvoering en tactiek.
Op 28 september 1910 promoveerde hij tot Leutnant zur See (luitenant-ter-zee). Tijdens deze vroege jaren onderscheidde hij zich door zijn toewijding en organisatorische vaardigheden, wat zijn superieuren opviel. Hij kreeg al snel meer verantwoordelijkheden toegewezen en werd betrokken bij de training van jonge rekruten.
Eerste Wereldoorlog: Actieve Dienst
Operaties en Leiderschap
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in augustus 1914 was Lütjens betrokken bij de torpedodienst. Hij werd al snel benoemd tot commandant van torpedoboot T-68. Met dit schip voerde hij operaties uit langs de Noordzeekust en de Vlaamse wateren. Zijn eenheid speelde een belangrijke rol in aanvallen op geallieerde schepen en het verdedigen van Duitse maritieme posities.
In mei 1917 werd hij bevorderd tot Kapitänleutnant (kapitein-luitenant-ter-zee). Tijdens zijn tijd in de oorlog onderscheidde Lütjens zich door zijn strategische inzichten en effectieve leiding in uitdagende situaties. Hij voerde onder meer een succesvolle aanval uit op Britse torpedoboten in maart 1917 en nam deel aan een gevecht met Franse torpedobootjagers in mei 1917.
Erkenning en Decoraties
Voor zijn prestaties in de Eerste Wereldoorlog ontving Lütjens meerdere onderscheidingen. Hij werd onderscheiden met het IJzeren Kruis (1e en 2e klasse) en het Ridderkruis van de Huisorde van Hohenzollern met Zwaarden. Deze decoraties waren een erkenning voor zijn moed en effectieve optreden tijdens gevechtsoperaties.
Overgang naar de Reichsmarine
Na de Oorlog
Na de Eerste Wereldoorlog werd de Duitse marine gereorganiseerd en ingeperkt door het Verdrag van Versailles. De Kaiserliche Marine werd hernoemd tot de Reichsmarine, een veel kleinere vloot met strikte beperkingen in omvang en bewapening. Ondanks deze veranderingen bleef Lütjens in actieve dienst en bekleedde hij verschillende functies in deze nieuwe structuur.
Stijgende Rangen
Tijdens de jaren 1920 en 1930 werkte Lütjens in administratieve en leidinggevende posities. Hij bouwde een solide reputatie op als een efficiënte en strategisch denkende officier. In 1926 werd hij bevorderd tot Korvettenkapitän (kapitein-luitenant) en kreeg hij de leiding over een torpedobootflottielje. Zijn werk in deze periode legde de basis voor zijn latere rol in de Kriegsmarine.
Johann Günther Lütjens en Zijn Relatie tot het Naziregime
Johann Günther Lütjens wordt vaak beschreven als een apolitieke officier die zich primair richtte op zijn professionele verplichtingen binnen de marine. In een tijd waarin de nazi-ideologie diep doordrong in alle lagen van de Duitse samenleving, stond Lütjens bekend om zijn afstandelijke houding tegenover het nationaalsocialisme. Zijn positie binnen de Kriegsmarine, gecombineerd met zijn persoonlijke overtuigingen, maakte hem tot een opvallend figuur in de context van nazi-Duitsland.
Protest tegen de Kristallnacht
Een van de meest opvallende momenten waarin Lütjens zijn onafhankelijkheid liet zien, was tijdens de nasleep van de Kristallnacht in november 1938. Dit door de nazi’s georganiseerde antisemitische geweld leidde tot de vernietiging van Joodse eigendommen, synagogen en de arrestatie van duizenden Joden. Lütjens was een van de drie hoge marineofficieren die schriftelijk protesteerden tegen deze gebeurtenissen bij de toenmalige opperbevelhebber van de Kriegsmarine, Erich Raeder.
Hoewel het protest geen zichtbare gevolgen had voor het beleid, toonde het aan dat Lütjens bereid was om, binnen de beperkte ruimte die hij had, zijn afkeuring over het regime kenbaar te maken. Dit was een zeldzaam standpunt binnen een militaire hiërarchie die grotendeels loyaal bleef aan de nazi-leiders.
Loyaliteit aan de Marine en Niet aan de Partij
Lütjens was, zoals veel traditionele officieren uit het Keizerlijke Duitsland, gericht op de waarden van discipline, plicht en loyaliteit aan de staat. Hij beschouwde zichzelf in de eerste plaats als een dienaar van Duitsland en zijn marine, en niet van een specifieke politieke ideologie. Historici hebben erop gewezen dat Lütjens geen lid was van de NSDAP (Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij), wat destijds een uitzondering was voor officieren van zijn rang.
Zijn toewijding aan de marine leidde er echter toe dat hij de bevelen van de nazi-leiders, waaronder Adolf Hitler, strikt uitvoerde. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd van marineofficieren verwacht dat zij zich volledig achter de militaire doelen van het regime schaarden, en Lütjens gaf geen enkele indicatie dat hij openlijk tegen deze bevelen inging.
De Opkomst van de Kriegsmarine en de Tweede Wereldoorlog
Met de machtsovername van de nazi’s in 1933 begon Duitsland aan een grootschalige herbewapening, wat leidde tot de oprichting van de Kriegsmarine in 1935. Johann Günther Lütjens speelde een actieve rol in deze periode van militaire expansie. Zijn loopbaan kreeg verdere vorm toen hij leidende posities kreeg toegewezen binnen de snelgroeiende Duitse marine.
De Overgang naar de Kriegsmarine
In 1935 werd de Reichsmarine omgevormd tot de Kriegsmarine. Dit proces viel samen met de snelle modernisering van de Duitse marine onder leiding van Admiral Erich Raeder. De herstructurering omvatte de ontwikkeling van nieuwe slagschepen, torpedoboten en onderzeeboten, die een sleutelrol zouden spelen in toekomstige conflicten. Lütjens, inmiddels bevorderd tot Fregattenkapitän (commandant), werd betrokken bij de planning en uitvoering van deze hervormingen.
Lütjens bekleedde vanaf 1933 verschillende administratieve functies en werkte nauw samen met Raeder en Karl Dönitz. Hij diende als hoofd van de marinepersoneelsafdeling, waar hij verantwoordelijk was voor de selectie en opleiding van officieren voor de nieuw opgerichte Kriegsmarine. In deze rol toonde hij zijn organisatorische vaardigheden en zijn vermogen om een breed scala aan complexe taken effectief te coördineren.
Commandant van Torpedoboten en Vroeg Leiderschap
In 1937 werd Lütjens benoemd tot Führer der Torpedoboote (leider van de torpedobootvloot). Dit was een belangrijke positie, gezien de nadruk die de Kriegsmarine legde op torpedobootoperaties in de Baltische Zee en Noordzee. Hij voerde bevel over een eskader dat regelmatig deelnam aan oefeningen en manoeuvres die bedoeld waren om de operationele capaciteit van de vloot te verbeteren.
In dezelfde periode werd hij gepromoveerd tot Konteradmiral (schout-bij-nacht). Dit markeerde het begin van zijn opkomst naar de hogere echelons van de Kriegsmarine. Zijn leiderschap en toewijding leverden hem in 1940 de rang van Vizeadmiral (vice-admiraal) op.
De Tweede Wereldoorlog: Operatie Weserübung
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in september 1939 was Lütjens actief als commandant van de verkenningsvloot. Tijdens de invasie van Polen coördineerde hij operaties in de Noordzee en ondersteunde hij de Duitse marine in haar pogingen om geallieerde scheepvaart te verstoren. Zijn ervaring en strategische inzicht leidden in april 1940 tot zijn aanstelling als bevelhebber van de Duitse oppervlaktevloot tijdens Operatie Weserübung, de invasie van Denemarken en Noorwegen.
Tijdens deze operatie voerde Lütjens het bevel over de slagschepen KMS Scharnhorst en KMS Gneisenau. Zijn opdracht was om troepen te beschermen die per schip naar Noorwegen werden overgebracht. Toen de Britse marine tussenbeide kwam, slaagde hij erin de Duitse schepen te behouden tijdens een confrontatie met de Britse slagkruiser HMS Renown. Hoewel de Duitse vloot zich terugtrok, beschouwde de Kriegsmarine de operatie als een tactisch succes vanwege het veiligstellen van strategische posities in Noorwegen.
Lütjens’ prestaties tijdens Operatie Weserübung versterkten zijn reputatie als een bekwame en bedachtzame commandant. Op 1 september 1940 werd hij bevorderd tot Admiral en benoemd tot Flottenchef (vlootcommandant) van de Kriegsmarine.
Operatie Rheinübung en de Laatste Missie van de Bismarck
In 1941, na zijn promotie tot admiraal, kreeg Johann Günther Lütjens het bevel over een van de meest ambitieuze operaties van de Kriegsmarine: Operatie Rheinübung. Het doel van deze missie was om het Britse konvooiverkeer in de Atlantische Oceaan te verstoren en economische schade toe te brengen aan het Verenigd Koninkrijk. Lütjens voerde het bevel over een Duitse taskforce bestaande uit het slagschip Bismarck en de zware kruiser Prinz Eugen.
Voorbereidingen voor Operatie Rheinübung
Operatie Rheinübung werd gepland door het opperbevel van de Kriegsmarine onder leiding van grootadmiraal Erich Raeder. Het doel was om Duitse oppervlakteschepen te gebruiken als aanvulling op de onderzeeboten in de strijd tegen de Britse bevoorradingslijnen. Aanvankelijk zou de operatie worden uitgevoerd met vier grote schepen, maar door technische problemen met Scharnhorst en Gneisenau werden alleen Bismarck en Prinz Eugen ingezet.
Lütjens vertrok op 18 mei 1941 vanuit de haven van Gotenhafen (nu Gdynia, Polen). Hij stond onder zware druk van het marineopperbevel om een succesvolle missie uit te voeren, ondanks het risico van confrontaties met de veel grotere Britse vloot. Het plan was om ongemerkt de Noordzee over te steken, via de Straat Denemarken naar de Atlantische Oceaan te varen en daar geallieerde scheepvaart aan te vallen.
Het Begin van de Missie en de Slag om de Straat Denemarken
Tijdens de doorvaart van de Straat Denemarken op 23 mei 1941 werden Bismarck en Prinz Eugen gespot door de Britse kruisers HMS Norfolk en HMS Suffolk. Ondanks pogingen om onopgemerkt te blijven, wisten de Britten de Duitse schepen te schaduwen met behulp van radar.
De situatie escaleerde op 24 mei 1941, toen de Britse slagkruiser HMS Hood en het slagschip HMS Prince of Wales koers zetten naar de Duitse taskforce. Dit leidde tot de Slag om de Straat Denemarken. Tijdens het gevecht openden de Duitse schepen het vuur en werd HMS Hood vernietigd door een explosie, waarbij bijna de volledige bemanning omkwam. De Prince of Wales raakte zwaar beschadigd en trok zich terug.
Hoewel de vernietiging van HMS Hood een tactisch succes was, leidde het tot een intensieve Britse jacht op Bismarck. Admiraal Lütjens was zich bewust van de gevaren en besloot Prinz Eugen los te koppelen om zelfstandig koopvaardijschepen aan te vallen, terwijl Bismarck koers zette naar de Franse kust voor reparaties.
De Ondergang van de Bismarck
Na de slag werd Bismarck zwaar achtervolgd door Britse eenheden. Lütjens maakte een strategische fout door een lange radioboodschap naar Berlijn te sturen, waardoor de Britten de locatie van het schip konden bepalen. Op 26 mei 1941 werd Bismarck aangevallen door Fairey Swordfish-torpedovliegtuigen van HMS Ark Royal. Een torpedo beschadigde het roer, waardoor het slagschip onbestuurbaar werd.
In de ochtend van 27 mei 1941 werd Bismarck omsingeld door een Britse vloot onder leiding van HMS King George V en HMS Rodney. Na een langdurig bombardement raakte het schip zwaar beschadigd. De bemanning van Bismarck scuttelde het schip om te voorkomen dat het in Britse handen zou vallen. Van de ongeveer 2.200 bemanningsleden overleefden slechts 114 de ondergang. Admiraal Lütjens was niet onder de overlevenden.
De ondergang van de Bismarck markeerde het einde van Operatie Rheinübung en had aanzienlijke gevolgen voor de Kriegsmarine. Het verlies van een van Duitsland’s modernste slagschepen en de dood van admiraal Johann Günther Lütjens waren zware klappen voor de Duitse zeemacht. Deze gebeurtenissen brachten niet alleen de beperkingen van Duitse oppervlakteschepen aan het licht, maar onderstreepten ook de dominantie van de Royal Navy in de Atlantische Oceaan.
Reacties op het Verlies
De vernietiging van de Bismarck veroorzaakte schokgolven binnen de Duitse marineleiding. Grootadmiraal Erich Raeder kwam onder zware druk te staan omdat Operatie Rheinübung niet alleen had gefaald, maar ook resulteerde in aanzienlijke verliezen. Lütjens’ rol tijdens de operatie werd na de oorlog door historici uitgebreid besproken. Hoewel zijn strategieën deels werden geprezen, werd zijn rigide naleving van bevelen ook bekritiseerd, met name zijn besluit om de strijd met de Britse vloot te vermijden en de lange radioboodschap die leidde tot de ontdekking van de Bismarck.
Binnen Duitsland werd Lütjens postuum herinnerd als een loyale en plichtsgetrouwe officier. De vernietiging van de HMS Hood, een van de meest gevierde schepen van de Royal Navy, werd in Duitse propaganda gepresenteerd als een belangrijke prestatie van de Kriegsmarine.
Historische Beoordeling
Historici hebben de acties van Johann Günther Lütjens tijdens Operatie Rheinübung op verschillende manieren geïnterpreteerd. Sommigen wijzen op zijn toewijding aan het uitvoeren van bevelen, zelfs onder zware omstandigheden, terwijl anderen zijn gebrek aan flexibiliteit in het aanpassen van tactieken bekritiseren. Zijn fatale beslissing om niet opnieuw brandstof te laden in Noorwegen en zijn keuze om koers te zetten naar Frankrijk, in plaats van terug te keren naar Noorwegen, worden gezien als beslissende fouten.
Lütjens wordt ook herinnerd als een officier die zich distantieerde van de ideologie van het nationaalsocialisme. Hij was een van de weinige hoge officieren die openlijk protesteerden tegen de Kristallnacht in 1938, wat zijn reputatie als een onafhankelijk denker binnen de Kriegsmarine versterkte.
Privé leven
Johann Günther Lütjens trouwde in de zomer van 1929 met Margarete Backenköhler, de dochter van Dr. Gerhard Backenköhler. Ze was de zus van admiraal Otto Backenköhler, die later tussen 1939 en 1940 de stafchef was van de vlootcommando’s onder leiding van Lütjens. Volgens de Neurenbergse Wetten werd Margarete beschouwd als half-Joods, wat haar huwelijk in een tijd van groeiend antisemitisme bijzonder maakte. Ze hadden samen 4 kinderen. Minder dan een maand na de ondergang van de Bismarck en de dood van Lütjens op 27 mei 1941, beviel Margarete van hun vierde kind.
Conclusie
Johann Günther Lütjens speelde een centrale rol in een van de meest besproken maritieme operaties van de Tweede Wereldoorlog. Zijn leiderschap tijdens Operatie Rheinübung en de strijd rond de Bismarck hebben zowel zijn capaciteiten als zijn beperkingen blootgelegd. Hoewel hij uiteindelijk het leven liet bij de ondergang van de Bismarck, wordt hij herinnerd als een ervaren en plichtsgetrouwe officier die diende in een van de meest uitdagende periodes in de geschiedenis van de Duitse marine.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding: Bundesarchiv, Bild 101II-MW-0434-05A / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 DE, via Wikimedia Commons.
- Ansel, Walter (1960). Hitler Confronts England. Cambridge: Cambridge University Press. ISBN 978-0-521-18576-1.
- Ballard, Robert (1990). The Discovery of the Bismarck: Germany’s Greatest Battleship Surrenders Her Secrets. London: Hodder & Stoughton. ISBN 978-0-340-52976-8.
- Bercuson, David; Herwig, Holger (2002). Bismarck: The Story Behind the Destruction of the Pride of Hitler’s Navy. London: Pimlico Press. ISBN 978-0-7126-4002-2.
- Boog, Horst; Rahn, Werner; Stumpf, Reinhard; Wegner, Bernd (2001). Germany and the Second World War: Volume 6: The Global War. Oxford, England: Oxford University Press. ISBN 978-0-19-822888-2.
- Dönitz, Karl (1997). Ten Years and Twenty Days. New York: Da Capo Press. ISBN 978-0-306-80764-0.
- Fellgiebel, Walther-Peer (2000). Die Träger des Ritterkreuzes des Eisernen Kreuzes 1939–1945 – Die Inhaber der höchsten Auszeichnung des Zweiten Weltkrieges aller Wehrmachtteile (in German). Friedberg, Germany: Podzun-Pallas. ISBN 978-3-7909-0284-6.
- Gaack, Malte; Carr, Ward (2011). Schlachtschiff Bismarck—Das wahre Gesicht eines Schiffes—Teil 3 (in German). Norderstedt, Germany: BoD – Books on Demand. ISBN 978-3-8448-0179-8.
- Haarr, Geirr H. (2013). The Gathering Storm: The Naval War in Northern Europe September 1939 – April 1940. Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-1-59114-331-4.
- Jackson, Robert (2002). The Bismarck. London: Weapons of War. ISBN 978-1-86227-173-9.
- Rigg, Bryan Mark; Nicolai, Karl (2003). Hitlers “jüdische Soldaten” (in German). Paderborn, Germany: Schöningh. ISBN 978-3-506-70115-2.
- Scherzer, Veit (2007). Die Ritterkreuzträger 1939–1945 Die Inhaber des Ritterkreuzes des Eisernen Kreuzes 1939 von Heer, Luftwaffe, Kriegsmarine, Waffen-SS, Volkssturm sowie mit Deutschland verbündeter Streitkräfte nach den Unterlagen des Bundesarchives (in German). Jena, Germany: Scherzers Militaer-Verlag. ISBN 978-3-938845-17-2.
- Stumpf, Reinhard (1982). Die Wehrmacht-Elite – Rang- und Herkunftsstruktur der deutschen Generale und Admirale 1933–1945 (in German). Harald Boldt Verlag. ISBN 978-3-7646-1815-5.
- Winklareth, Robert J. (1998). The Bismarck Chase — New Light on a Famous Engagement. University of Michigan. ISBN 978-1-86176-076-0.
- Bronnen Mei1940