De KMS Prinz Eugen was een zware kruiser van de Admiral Hipper-klasse, gebouwd voor de Kriegsmarine tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het schip werd in 1940 in gebruik genomen en speelde een rol in enkele van de meest beruchte operaties van de oorlog, waaronder Operatie Rheinübung en Operatie Cerberus. De kruiser werd vernoemd naar prins Eugenius van Savoye, een belangrijke generaal uit de 18e eeuw. De Prinz Eugen overleefde de oorlog en eindigde als doelwit bij nucleaire tests van de Verenigde Staten op Bikini Atol.
Inhouds opgave
Ontwerp en Technische Specificaties
De Prinz Eugen maakte deel uit van de Admiral Hipper-klasse, een serie zware kruisers ontwikkeld als onderdeel van de Duitse marine-expansie in de jaren 1930. Hoewel het Duits-Britse Zeeverdrag van 1935 een limiet stelde van 10.000 ton waterverplaatsing voor dergelijke schepen, overschreed de Prinz Eugen deze limiet ruimschoots met een standaard waterverplaatsing van 16.970 ton en 19.050 ton bij volledige belading.
Belangrijke specificaties van de Prinz Eugen:
- Afmetingen: Lengte 212,5 meter, breedte 21,7 meter, diepgang 7,2 meter.
- Aandrijving: Drie sets stoomturbines aangedreven door twaalf ketels, met een vermogen van 132.000 pk, resulterend in een topsnelheid van 32 knopen.
- Bewapening: Acht 20,3 cm SK L/60-kanonnen, twaalf 10,5 cm luchtafweergeschut, kleinere luchtafweerwapens en torpedobuizen.
- Pantsering: Riem van 70 tot 80 mm, pantserdek van 20 tot 50 mm, en torenfronten van 105 mm dik.
- Bemanning: 42 officieren en 1.340 bemanningsleden.
Radar en Sonar van de KMS Prinz Eugen
De KMS Prinz Eugen was uitgerust met het FuMO 22-radarsysteem, waarmee schepen en vliegtuigen op afstand konden worden gelokaliseerd. Dit systeem werd gebruikt voor navigatie en het detecteren van vijandelijke eenheden, vooral tijdens operaties in slecht zicht. Daarnaast beschikte het schip over GHG-passieve sonar en hydrofoons, waarmee geluiden onder water konden worden opgevangen. Deze systemen werden toegepast om onderzeeboten en andere bedreigingen onder water te detecteren. Radar en sonar speelden een ondersteunende rol bij gevechtsoperaties en verhoogden de mogelijkheden van het schip op zee. Deze technologieën werden tijdens meerdere operaties ingezet, waaronder Operatie Rheinübung.
De Bouw en Indienststelling
De bouw van de Prinz Eugen begon op 23 april 1936 bij de Germaniawerft-scheepswerf in Kiel. Het schip werd op 22 augustus 1938 te water gelaten in een ceremonie bijgewoond door hoge Duitse functionarissen, waaronder Adolf Hitler. Oorspronkelijk zou het schip worden vernoemd naar admiraal Wilhelm von Tegetthoff, maar vanwege diplomatieke gevoeligheden met Italië werd gekozen voor de naam Prinz Eugen, een generaal van Oostenrijkse afkomst.
Na de tewaterlating onderging het schip uitgebreide aanpassingen, waaronder de toevoeging van de clipperboeg en verbeterde zeewaardigheidssystemen. Op 1 augustus 1940 werd de Prinz Eugen officieel in gebruik genomen. Tijdens proefvaarten in de Oostzee bleek het schip krachtig en goed bewapend, maar kwetsbaar voor technische problemen aan de aandrijving.
Operationele Geschiedenis: De Eerste Missies
Operatie Rheinübung
In mei 1941 nam de KMS Prinz Eugen deel aan Operatie Rheinübung, een poging om samen met het slagschip KMS Bismarck de Atlantische Oceaan te bereiken en geallieerde handelsroutes te verstoren. Op 18 mei vertrokken de schepen vanuit Gotenhafen, begeleid door torpedobootjagers en ondersteund door de Luftwaffe. Tijdens hun route door de Deense Straat op 20 mei werden ze gespot door de Zweedse kruiser HSwMS Gotland. Het bericht bereikte via neutrale kanalen de Britse marine, die voorbereidingen trof om de Duitse schepen te onderscheppen.
De KMS Prinz Eugen was uitgerust met het FuMO 22-radarsysteem, GHG-passieve sonar en hydrofoons. Deze systemen speelden een sleutelrol bij vijandelijke detectie. Dankzij de radar konden schepen en vliegtuigen op lange afstand worden gelokaliseerd, terwijl de hydrofoons bewegingen onder water registreerden. Tijdens de Slag in de Straat van Denemarken op 24 mei gebruikten de Duitsers deze technologieën om de Britse slagschepen HMS Hood en HMS Prince of Wales vroegtijdig te identificeren.
De KMS Prinz Eugen opende het vuur en trof de HMS Hood, waardoor een brand ontstond op het achterdek. Kort daarna veroorzaakte een salvo van de KMS Bismarck een explosie in het munitiedepot van de HMS Hood, waardoor het schip zonk. De HMS Prince of Wales raakte beschadigd en trok zich terug.
Tijdens de slag nam de KMS Prinz Eugen de rol van detectie over, nadat het radarsysteem van de KMS Bismarck was uitgevallen. Na de gevechten werd de KMS Prinz Eugen van de KMS Bismarck gescheiden om zelfstandig koopvaardijschepen te belagen, maar technische problemen dwongen het schip terug te keren naar Brest. Op 1 juni 1941 arriveerde de KMS Prinz Eugen daar voor reparaties.
Operatie Cerberus
Na uitgebreide reparaties in Brest nam de Prinz Eugen in februari 1942 deel aan Operatie Cerberus. Deze operatie, beter bekend als de “Kanaal Dash”, was een gewaagde poging om samen met de slagschepen Scharnhorst en Gneisenau van Brest naar Duitse havens terug te keren via het Engels Kanaal. Dit was noodzakelijk vanwege het toenemende risico van geallieerde luchtaanvallen in Franse havens.
De drie schepen vertrokken op de avond van 11 februari 1942, ondersteund door zware bescherming van de Luftwaffe en een vloot van mijnenvegers en torpedoboten. Door met hoge snelheid langs de Franse kust te varen en gebruik te maken van luchtdekking, slaagden de schepen erin om Britse waarneming en aanvallen grotendeels te ontwijken.
Tijdens de operatie werden de Duitse schepen meerdere keren aangevallen door vliegtuigen van de Royal Air Force en torpedoboten van de Britse marine. Hoewel de Prinz Eugen werd beschoten door Britse kustbatterijen en torpedo’s wist ze ernstige schade te vermijden. De operatie werd als een strategisch succes beschouwd: de schepen bereikten veilig Brunsbüttel op 13 februari.
Torpedoaanval en Herstel
Kort na Operatie Cerberus werd de Prinz Eugen naar Noorwegen gestuurd om Duitse troepen in het noordpoolgebied te ondersteunen. Op 23 februari 1942, terwijl het schip in de buurt van Trondheim patrouilleerde, werd het getroffen door een torpedo van de Britse onderzeeër HMS Trident.
De torpedo sloeg in op de achtersteven en veroorzaakte zware schade aan het roer en de schroeven. Dit maakte de Prinz Eugen tijdelijk onbestuurbaar. Desondanks slaagde het schip erin om onder begeleiding van sleepboten de Lofjord te bereiken, waar noodreparaties werden uitgevoerd. Het beschadigde deel van de achtersteven werd volledig verwijderd en vervangen door een geïmproviseerde constructie.
In mei 1942 keerde de Prinz Eugen terug naar Duitsland voor uitgebreide reparaties. Deze werkzaamheden duurden tot oktober van dat jaar. Na het voltooien van de reparaties werd het schip toegewezen aan trainingsmissies in de Oostzee, waar het diende als opleidingsplatform voor marinecadetten.
Ondersteuning aan het Oostfront
In 1944 werd de Prinz Eugen opnieuw ingezet, ditmaal als artilleriesteun voor Duitse troepen die zich terugtrokken langs de Baltische kust. Het schip speelde een sleutelrol in het ondersteunen van de Wehrmacht tijdens gevechten in Letland, Estland en Oost-Pruisen.
De Prinz Eugen voerde meerdere bombardementen uit op Sovjettroepen en belangrijke infrastructuur. Tijdens deze missies vuurde het schip duizenden granaten af. Vooral in het gebied rond Memel (Klaipėda) en het schiereiland Samland leverde haar vuursteun een belangrijke bijdrage aan het vertragen van de Sovjetopmars.
Botsing met de Leipzig
Op 15 oktober 1944, terwijl de Prinz Eugen terugkeerde naar Gotenhafen (Gdynia), kwam het schip in dichte mist in aanvaring met de lichte kruiser KMS Leipzig. De botsing veroorzaakte ernstige schade aan beide schepen. De Leipzig werd bijna doormidden gesneden, maar bleef drijven. De Prinz Eugen keerde terug naar de haven voor reparaties en was binnen een maand weer operationeel.
De Laatste Oorlogsactiviteiten
In januari 1945 werd de Prinz Eugen opnieuw ingezet in de Baltische Zee om Duitse troepen en burgers te ondersteunen tijdens de massale evacuatie-operaties in het oosten. De Sovjetopmars bedreigde Duitse troepen en burgers die vastzaten in Oost-Pruisen, en de Prinz Eugen speelde een belangrijke rol als drijvend artillerieplatform.
Het schip bombardeerde Sovjetposities rond de steden Samland en Königsberg (het huidige Kaliningrad). In deze campagnes vuurde de Prinz Eugen duizenden granaten af uit haar hoofd- en secundaire batterijen. Ze ondersteunde met name het XXVIIIe Duitse Legerkorps, dat een bruggenhoofd bij Cranz verdedigde. Deze operaties vertraagden tijdelijk de Sovjetvooruitgang en boden tijd voor evacuaties over zee.
Door aanhoudende gevechten raakten de munitievoorraden van het schip uitgeput. In maart 1945 keerde de Prinz Eugen terug naar Gotenhafen (Gdynia) om haar voorraden aan te vullen. Samen met de KMS Schlesien en KMS Lützow ondersteunde ze in april opnieuw Duitse troepen bij Danzig (het huidige Gdańsk) en Hela.
Beschadigingen door Luchtbombardementen
Op 8 april 1945 werd de Prinz Eugen overgebracht naar de haven van Swinemünde. Terwijl ze daar lag, werd ze het doelwit van meerdere bombardementen door de Royal Air Force. Bij een aanval met Tallboy-bommen op 15 april werd haar zusterslagkruiser KMS Lützow zwaar beschadigd en gezonken. De Prinz Eugen ontsnapte aan ernstige schade en werd overgebracht naar Kopenhagen, waar ze op 20 april 1945 aankwam.
Overgave in Kopenhagen
Op 7 mei 1945, een dag voor de officiële Duitse capitulatie, werd de Prinz Eugen in de haven van Kopenhagen overgegeven aan de Britse marine. Het schip werd ontdaan van munitie en bemanning, maar bleef intact. Voor haar rol in de laatste oorlogsmaanden werd haar kapitein, Hans-Jürgen Reinicke, onderscheiden met het Ridderkruis van het IJzeren Kruis.
Overdracht aan de Verenigde Staten
In overeenstemming met de naoorlogse verdeling van Duitse oorlogsschepen werd de Prinz Eugen toegewezen aan de Verenigde Staten als oorlogsbuit. Op 13 december 1945 vertrok het schip naar Wesermünde, waar een Duits-Amerikaanse bemanning haar voorbereidde voor de overtocht naar de Verenigde Staten. Op 13 januari 1946 begon de reis, en op 22 januari arriveerde de Prinz Eugen in Boston.
De Amerikanen onderzochten het schip uitvoerig, waarbij met name de vuurleidingssystemen en sonarinstallaties van belang waren. Na een korte periode in Philadelphia werden de kanonnen van het schip verwijderd en werd de Prinz Eugen toegewezen als doelwit voor nucleaire tests tijdens Operatie Crossroads op Bikini Atol.
Operatie Crossroads en Het Laatste Lot
Na uitgebreide onderzoeken in de Verenigde Staten werd de Prinz Eugen in 1946 geselecteerd als doelwit voor de nucleaire tests van Operatie Crossroads op Bikini Atol. Deze tests waren bedoeld om de effecten van kernexplosies op marineschepen en andere doelen te evalueren.
De Prinz Eugen werd samen met andere schepen naar de testlocatie gesleept. Op 1 juli 1946 overleefde ze de eerste explosie, genaamd “Test Able”, een luchtontploffing. Hoewel de explosie nabij het schip plaatsvond, liep de Prinz Eugen slechts lichte schade op. Op 25 juli 1946 vond de tweede explosie plaats, “Test Baker”, een onderwaterontploffing. De Prinz Eugen werd opnieuw niet zwaar beschadigd, maar raakte zwaar radioactief besmet.
Na de tests was het schip structureel intact, maar de besmetting maakte verdere gebruik onmogelijk. De Prinz Eugen werd naar de Kwajalein Atol gesleept, waar ze op 22 december 1946 kapseisde als gevolg van een onopgemerkt lek. Het schip ligt sindsdien ondersteboven in ondiep water, waarbij een deel van haar achtersteven nog steeds boven de waterlijn zichtbaar is.
Restanten en Herinnering
Een van de schroeven van de Prinz Eugen werd in 1979 geborgen en tentoongesteld bij het Laboe Naval Memorial in Duitsland. De scheepsbel is in het bezit van het National Museum of the United States Navy, terwijl een tweede bel, afkomstig van het Oostenrijkse slagschip Tegetthoff, in Graz, Oostenrijk wordt bewaard.
In 2018 voerde de Amerikaanse marine een operatie uit om de olievoorraden in de brandstoftanks van het schip te verwijderen, vanwege zorgen over milieuschade. Deze operatie was succesvol, en ongeveer 97% van de olie werd uit de wrakdelen gepompt.
Conclusie
De Prinz Eugen belichaamt de complexiteit en tragedie van de Tweede Wereldoorlog. Als een van de weinige grote Duitse oorlogsschepen die het conflict overleefden, speelde ze een belangrijke rol in operaties zoals Rheinübung en Cerberus. Haar overleven van twee nucleaire explosies maakte haar een symbool van de overgang van conventionele oorlogsvoering naar het nucleaire tijdperk. Vandaag de dag dient de Prinz Eugen als historisch object en herinnering aan een tumultueuze periode in de maritieme geschiedenis.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding: Prinz Eugen public domain via wiki commens
- Bercuson, David J. & Herwig, Holger H. (2003). The Destruction of the Bismarck. New York: The Overlook Press. ISBN 978-1-58567-397-1.
- Gröner, Erich (1990). German Warships: 1815–1945. Vol. I: Major Surface Vessels. Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-0-87021-790-6.
- Müllenheim-Rechberg, Burkhard von (1980). Battleship Bismarck, A Survivor’s Story. Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-0-87021-096-9.
- Rohwer, Jürgen (2005). Chronology of the War at Sea, 1939–1945: The Naval History of World War Two. Annapolis: US Naval Institute Press. ISBN 978-1-59114-119-8.
- Williamson, Gordon (2003). German Heavy Cruisers 1939–1945. Oxford: Osprey Publishing. ISBN 978-1-84176-502-0.
- Bronnen Mei1940