HMS Rodney: specificaties en oorlogscarrière

HMS Rodney vaart uit na een refit in Liverpool, 4 mei 1942, klaar voor nieuwe gevechtsoperaties tijdens de Tweede Wereldoorlog.
HMS Rodney verlaat Liverpool op 4 mei 1942 na uitgebreide reparaties en refit, gereed voor verdere militaire operaties."

HMS Rodney was een van de twee slagschepen van de Nelson-klasse die in het midden van de jaren 1920 werden gebouwd voor de Royal Navy. Dit schip, vernoemd naar Admiraal Lord George Rodney, werd op 28 december 1922 neergelegd in de scheepswerf van Cammell Laird in Birkenhead en op 17 december 1925 te water gelaten. Rodney werd in december 1927 in dienst genomen en begon haar operationele carrière onder het commando van kapitein Henry Kitson.

Rodney’s ontwerp was een direct gevolg van de beperkingen opgelegd door het Verdrag van Washington in 1922, dat een limiet van 35.000 ton oplegde aan het waterverplaatsingsvermogen van slagschepen. De ontwerpers zochten naar een balans tussen bewapening, pantsering en snelheid. Dit resulteerde in een schip dat beschikte over negen 16-inch (406 mm) kanonnen, geplaatst in drie drielingstoren voor de bovenbouw. Deze configuratie gaf de Rodney een uitzonderlijke vuurkracht, hoewel het ontwerp ook compromissen kende, zoals een gereduceerde snelheid en structurele zwakheden.

Technische specificaties

De HMS Rodney had een lengte van 216,5 meter, een breedte van 32,3 meter en een diepgang van 9,2 meter bij standaard belading. Het schip had een standaard waterverplaatsing van 33.730 lange ton (ongeveer 34.270 ton) en kon bij volle belading oplopen tot 37.430 lange ton (ongeveer 38.030 ton). De voortstuwing bestond uit twee sets Brown-Curtis gestuurde stoomturbines die elk een as aandreven, gevoed door acht Admiralty-driedrums ketels. Dit leverde een totaal vermogen van 45.000 pk, waarmee de maximale snelheid van 23 knopen (ongeveer 43 km/u) kon worden bereikt. Tijdens proefvaarten op 7 september 1927 haalde Rodney een topsnelheid van 23,8 knopen.

De bewapening van de Nelson-klasse, inclusief de Rodney, was ongeëvenaard in de Royal Navy van die tijd. Naast de negen 16-inch kanonnen omvatte de secundaire bewapening twaalf 6-inch (152 mm) kanonnen, die in dubbele geschutskoepels aan weerszijden van de achtersteven waren geplaatst. De luchtafweer bestond uit zes 4,7-inch (120 mm) kanonnen en acht 2-ponder (40 mm) luchtafweergeschut. Het schip beschikte ook over twee ondergedompelde torpedobuizen van 24,5 inch (622 mm), één aan elke zijde van de romp.

Sensoren

HMS Rodney was uitgerust met verschillende radarsystemen tijdens haar dienstperiode. Aanvankelijk kreeg ze een Type 79Y vroege-waarschuwing radar in 1938, als eerste slagschip met een dergelijk systeem. Dit werd later vervangen door een Type 279 radar in 1940. Tijdens een refit in 1941 in de Boston Navy Yard kreeg Rodney een uitgebreide suite van radars, waaronder een Type 281 vroege-waarschuwing radar, een Type 271 oppervlaktescan-radar en een Type 284 vuurleidingsradar voor het richten van de hoofdbatterijen. In latere aanpassingen werden ook een Type 273 navigatieradar en Type 285 vuurleidingsradars toegevoegd voor de luchtafweer.

Pantsering en bescherming

De pantsering van de Rodney bestond uit Krupp-gecementeerd pantser (KC), met een maximale dikte van 14 inch (356 mm) langs de waterlijn tussen de belangrijkste geschutskoepels. Dit verminderde tot 13 inch (330 mm) boven de machinekamers en magazijnen. De voor- en achterzijde van de bepantserde citadel waren afgesloten met transversale schotten van 8 tot 12 inch dikte aan de voorkant en 4 tot 10 inch aan de achterkant. De hoofdturrets hadden een bescherming van 16 inch aan de voorzijde en een dak van 7,25 inch (184 mm).

Rodney’s onderwaterbescherming bestond uit een dubbele bodem van 1,5 meter diep en een torpedoverdedigingssysteem dat bestond uit waterdichte compartimenten die een explosie konden opvangen en verspreiden. Dit ontwerp bleek effectief om torpedoschade te beperken.

Inzet en vroege operaties tijdens de Tweede Wereldoorlog

Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog op 3 september 1939 was HMS Rodney toegewezen aan de Home Fleet. Haar primaire taken in deze vroege periode omvatten het patrouilleren van de wateren tussen IJsland, Noorwegen en Schotland om Duitse koopvaardijschepen en blokkaderunners te onderscheppen. Begin september 1939 nam ze deel aan operaties voor de Noorse kust en ondersteunde konvooien die vanuit het noorden van het Verenigd Koninkrijk voeren. Rodney’s eerste echte confrontatie vond plaats op 24 september, toen ze met de Home Fleet op zoek ging naar de beschadigde onderzeeër HMS Spearfish, die door Duitse dieptebommen was aangevallen.

Incidenten en uitdagingen in 1939-1940

In november 1939, na het verlies van het bewapende koopvaardijschip Rawalpindi door toedoen van de Duitse slagschepen Scharnhorst en Gneisenau, werd HMS Rodney ingezet om de Duitse schepen op te sporen. Ondanks een uitgebreide zoektocht keerde de vijand zonder verdere confrontatie terug naar Duitse havens, geholpen door slecht weer. Rodney’s reis werd bemoeilijkt door ernstige roerproblemen die op 29 november leidden tot een gedwongen terugkeer naar Liverpool. Het schip navigeerde uitsluitend met behulp van haar motoren om koers te houden, een prestatie die de complexiteit van haar operationele inzet benadrukte.

In februari 1940 bezocht koning George VI de Rodney tijdens een bezoek aan Greenock, Schotland. De aanwezigheid van prominente figuren zoals de koning en Winston Churchill onderstreepte het strategische belang van het schip in deze cruciale periode. In april 1940 raakte Rodney beschadigd door een luchtaanval voor de kust van Noorwegen. Een bom raakte een deel van het dek en veroorzaakte een kleine brand en diverse verwondingen aan de bemanning, maar het schip kon haar operaties voortzetten en keerde uiteindelijk terug naar Scapa Flow voor herstellingen.

De Slag om de Atlantische Oceaan en konvooidiensten

Van 1940 tot 1941 bleef HMS Rodney betrokken bij de bescherming van konvooien in de Atlantische Oceaan. Ze werd vaak ingezet om konvooien te beschermen tegen mogelijke aanvallen door Duitse slagschepen zoals Gneisenau en Scharnhorst, evenals de bedreiging van Duitse onderzeeërs. Deze operaties waren van vitaal belang voor de aanvoer van voorraden en troepen naar het Verenigd Koninkrijk en waren essentieel voor het handhaven van de Britse oorlogsstrategie.

Rodney’s defensieve taken werden echter bemoeilijkt door de structurele zwakheden van het schip, zoals lekken en mechanische defecten. Ondanks een onderhoudsbeurt in Boston in 1941, bleef het schip geplaagd door problemen die het resultaat waren van intensief gebruik en een gebrek aan grondige moderniseringen.

De Slag om de Bismarck

Een van de meest memorabele momenten in Rodney’s carrière was haar rol in het tot zinken brengen van het Duitse slagschip Bismarck in mei 1941. Nadat de Hood was vernietigd tijdens de Slag in de Straat Denemarken, werd Rodney, die op dat moment op weg was naar de VS voor reparaties, omgeleid om deel te nemen aan de jacht. Op 27 mei, samen met het slagschip King George V, opende Rodney het vuur op Bismarck. Gedurende het gevecht vuurde Rodney honderden 16-inch granaten af en slaagde erin verschillende treffers te plaatsen die de Duitse slagschip zwaar beschadigden en de gevechtscapaciteit van Bismarck effectief uitschakelden.

Het gevecht, waarin Rodney dicht genoeg kwam om torpedo’s af te vuren – een zeldzaamheid voor slagschepen – leidde tot de totale vernietiging van Bismarck. Dit succes werd behaald ondanks de voortdurende technische problemen van Rodney en toonde de strategische waarde van het schip aan in kritieke gevechtsoperaties.

Latere operaties en deelname aan de Middellandse Zee

Na haar deelname aan het tot zinken brengen van de Bismarck onderging HMS Rodney in de zomer van 1941 reparaties in de Boston Navy Yard. Deze onderhoudsperiode was noodzakelijk om de schade te herstellen die was veroorzaakt door de intensieve inzet tijdens de strijd en om de structurele zwakheden aan te pakken die al langer speelden. Desondanks bleven technische problemen, zoals lekkages en defecte klinknagels, de operationele effectiviteit van het schip beïnvloeden.

In september 1941 werd Rodney toegevoegd aan Force H in Gibraltar om deel te nemen aan operaties ter bescherming van konvooien naar Malta. Deze missie, genaamd Operatie Halberd, was van cruciaal belang voor de bevoorrading van het belegerde eiland, dat een strategische positie had in de Middellandse Zee. Tijdens deze operatie stond Rodney bekend om haar luchtafweeracties, hoewel de dreiging van Duitse en Italiaanse lucht- en zeestrijdkrachten aanhield.

Ondersteuning van Operatie Torch en Italië-campagnes

Rodney’s bijdrage aan de geallieerde inspanningen zette zich voort met haar deelname aan Operatie Torch, de geallieerde invasie van Frans Noord-Afrika in november 1942. Ze ondersteunde de landingen bij Oran en leverde artilleriesteun door het beschieten van kustverdedigingen, waaronder de vier 194 mm geschutstukken van Fort du Santon. Dit was essentieel om de weerstand van de Vichy-Franse troepen te verminderen en de voortgang van de geallieerde troepen te vergemakkelijken.

In de zomer van 1943 ondersteunde Rodney de geallieerde invasie van Sicilië (Operatie Husky) en nam ze deel aan Operatie Baytown, de oversteek van de geallieerde troepen naar het Italiaanse vasteland. Hoewel het schip tijdens deze operaties meestal werd ingezet voor kustbombardementen en anti-luchtverdediging, werd ze ook regelmatig aangevallen door vijandelijke vliegtuigen. Deze bijdragen waren van cruciaal belang voor het succes van de geallieerde opmars in Zuid-Europa en het veiligstellen van strategische posities op het Italiaanse vasteland.

Deelname aan de D-Day landingen

HMS Rodney speelde een belangrijke rol tijdens de invasie van Normandië op 6 juni 1944, beter bekend als D-Day. Hoewel het schip aanvankelijk als reserve was toegewezen, werd ze al snel ingezet om vuursteun te bieden aan de geallieerde troepen die aan land gingen op Sword Beach. Rodney’s kanonnen bombardeerden Duitse versterkingen en artillerieposities rond de stad Caen, wat cruciaal bleek om de Duitse tegenaanvallen te verzwakken en de geallieerde opmars te ondersteunen.

Tijdens deze en daaropvolgende operaties gebruikte Rodney vaak speciale tactieken om doelen buiten het normale schietbereik te raken, zoals het tijdelijk kantelen van het schip om de elevatie van de kanonnen te vergroten. Deze creativiteit in de gevechtsvoering liet de flexibiliteit van de bemanning en de strategische waarde van het schip zien. Gedurende haar tijd bij Normandië vuurde Rodney honderden granaten af en speelde ze een sleutelrol in de verzwakking van Duitse verdedigingslinies.

Laatste operaties en einde van de carrière

Na de succesvolle operaties in Normandië en verdere bombardementen op Duitse artillerieposities op het eiland Alderney, werd Rodney teruggetrokken voor onderhoud in Portland en later Devonport. In september 1944 escorteerde ze nog één konvooi naar de Sovjet-Unie, waarbij ze de veiligheid van de geallieerde aanvoerlijnen naar Moermansk verzekerde. Dit bleek een van haar laatste operationele missies, aangezien de fysieke staat van het schip verslechterde en moderniseringen onuitgevoerd bleven.

Het einde van de oorlog markeerde ook het einde van Rodney’s actieve dienst. Het schip werd eind 1945 in de reserve geplaatst en uiteindelijk in 1948 gesloopt. Ondanks de gebreken en technische problemen die haar carrière bemoeilijkten, blijft HMS Rodney herinnerd als een cruciaal schip dat grote bijdragen leverde aan geallieerde successen, met name in de vernietiging van de Bismarck en de ondersteuning van de invasies in Noord-Afrika, Italië en Normandië.

Conclusie: de erfenis van HMS Rodney

HMS Rodney’s militaire loopbaan vertegenwoordigde de uitdagingen en successen van een generatie slagschepen die werden ontworpen onder strikte verdragsbeperkingen. Hoewel ze werd gehinderd door structurele en technische problemen die haar prestaties soms in de weg stonden, bewees Rodney haar waarde in enkele van de meest cruciale zeeslagen van de Tweede Wereldoorlog. Haar inzet bij de vernietiging van de Bismarck, haar rol in de konvooi-escortes en haar bijdragen aan de invasies van Noord-Afrika, Sicilië, Italië en Normandië, markeerden haar als een van de meest actieve slagschepen van de Royal Navy.

Rodney’s loopbaan illustreerde de overgang van traditionele slagschepen naar moderne zeestrijdkrachten, waarin luchtmacht en mobiliteit steeds belangrijker werden. Tegen het einde van de oorlog waren het niet meer de grote slagschepen zoals Rodney die het zwaartepunt van de strijd vormden, maar de luchtmacht en meer flexibele scheepsklassen. Toch blijft haar nalatenschap verbonden aan de indrukwekkende vuursteun die ze leverde en haar vermogen om ondanks beperkingen een beslissende rol te spelen in zeeslagen.

Bronnen en meer informatie

  1. Ballantyne, Iain. H.M.S. Rodney. Pen and Sword, 2008. ISBN 978-1-84415-406-7.
  2. Afbeelding: Official photographer, Tomlin H W (Lt), Public domain, via Wikimedia Commons
  3. Burt, R.A. British Battleships, 1919–1939. Naval Institute Press, 2012. ISBN 978-1-59114-052-8.
  4. Friedman, Norman. The British Battleship 1906–1946. Seaforth Publishing, 2015. ISBN 978-1-84832-225-7.
  5. Kennedy, Ludovic. Pursuit: The Sinking of the Bismarck. William Collins Sons & Co, 1974. ISBN 0-00-211739-8.
  6. Rohwer, Jürgen. Chronology of the War at Sea 1939–1945. Naval Institute Press, 2005. ISBN 978-1-59114-119-8.
  7. Bronnen Mei1940