KMS Gneisenau: Duits slagschip in de Tweede Wereldoorlog

KMS Gneisenau, Duits marineschip uit de Tweede Wereldoorlog, bekend om haar snelheid en veelzijdigheid in strategische maritieme operaties.
De KMS Gneisenau, een schip van de Scharnhorst-klasse, speelde een belangrijke rol in de maritieme strategie van de Duitse Kriegsmarine.

De KMS Gneisenau was een belangrijk Duits oorlogsschip tijdens de Tweede Wereldoorlog. In de Kriegsmarine werd zij geclassificeerd als een slagschip of slagkruiser en speelde zij een centrale rol in diverse militaire operaties.

Ontwerp en Bouw

De KMS Gneisenau was het tweede schip in de Scharnhorst-klasse, samen met haar zusterschip KMS Scharnhorst. Het schip werd gebouwd in de Deutsche Werke-scheepswerf in Kiel. Haar kiel werd gelegd op 6 mei 1935 en op 8 december 1936 werd ze te water gelaten. De voltooiing van de bouw en de afwerking vonden plaats in mei 1938.

Slagschip of slagkruiser?

De KMS Gneisenau kan worden gezien als een snel slagschip, een compromisontwerp tussen de kenmerken van slagschepen en slagkruisers. Ze combineerde zware bewapening en pantsering met een relatief hoge snelheid, waardoor ze effectief was in diverse rollen, zoals het aanvallen van handelsschepen en het opereren in eskaders. Hoewel haar bewapening met 28 cm-kanonnen minder krachtig was dan die van andere slagschepen, bood haar snelheid een strategisch voordeel. Deze eigenschappen maakten haar geschikt voor de Duitse strategie van oppervlakteoorlogvoering, maar ook complex in classificatie. Het begrip “snel slagschip” biedt een passende omschrijving van haar ontwerp en operationele gebruik.

Technische Specificaties

Het schip had een standaard waterverplaatsing van 32.100 ton en een volle waterverplaatsing van 38.100 ton. Ze had een lengte van 229,8 meter, een breedte van 30 meter en een maximale diepgang van 9,9 meter. De voortstuwing werd verzorgd door drie Germania-stoomturbines, die samen een vermogen van 165.930 pk leverden. Dit gaf de Gneisenau een topsnelheid van 31 knopen.

Bewapening en Pantser

De primaire bewapening bestond uit negen 28 cm C/34-kanonnen, verdeeld over drie drievoudige geschuttorens. De secundaire bewapening omvatte twaalf 15 cm-kanonnen en een zwaar luchtafweersysteem met veertien 10,5 cm-kanonnen. Lichtere luchtafweer werd verzorgd door zestien 3,7 cm-kanonnen en een groeiend aantal 2 cm-kanonnen, dat later opliep tot 38 stuks. Het schip had een dikke pantsering, met een gordelpantser van 350 mm en een gepantserde commandotoren van 350 mm.

Radar op de Gneisenau

De Gneisenau was uitgerust met de Seetakt-radar, een vroege marineradar die door Duitsland werd ontwikkeld. Deze radar werd gebruikt voor het opsporen van schepen en vliegtuigen, evenals het ondersteunen van het richten van het geschut.

Kenmerken van de Seetakt-radar

  • Frequentiebereik: De radar opereerde op lage VHF-frequenties, die destijds gebruikelijk waren.
  • Effectief bereik: Ongeveer 25 kilometer voor het detecteren van schepen.
  • Toepassingen:
    • Detectie van vijandelijke eenheden op zee en in de lucht.
    • Ondersteuning van artillerievuur op lange afstand, vooral in situaties met beperkt zicht.

De radar stelde de bemanning in staat om vijandelijke schepen en vliegtuigen eerder te lokaliseren dan met het blote oog mogelijk was. Dit bood een operationeel voordeel in specifieke situaties, zoals gevechten bij slecht zicht of nachtelijke operaties.

Beperkingen

De technologie was voor die tijd innovatief, maar had beperkingen. Slechte weersomstandigheden en technische storingen konden de effectiviteit van de radar verminderen. Bovendien was de resolutie minder nauwkeurig vergeleken met latere ontwikkelingen in radartechnologie.

Toepassing in Operaties

De Seetakt-radar speelde een rol in verschillende missies van de Gneisenau, zoals tijdens Operatie Weserübung en de Channel Dash (Operatie Cerberus). Door deze apparatuur konden de schepen navigeren en vijandelijke eenheden identificeren, wat van invloed was op de tactische besluitvorming.

Problemen en Aanpassingen

Tijdens proefvaarten bleek de Gneisenau gevoelig voor zware zeeën, wat leidde tot aanzienlijke waterinname bij de boeg. Dit probleem beschadigde elektrische systemen in de voorste geschuttoren. Daarom werd de oorspronkelijke boeg vervangen door een verhoogde “Atlantische boeg” en werd de schoorsteen aangepast om rookafvoer te verbeteren.

Silhouet van de Gneisenau volgens de Division of Naval Intelligence, toont het ontwerp en profiel van dit Duitse marineschip.
Silhouet van de KMS Gneisenau, zoals vastgelegd door de Division of Naval Intelligence, illustreert haar kenmerkende ontwerp.

Vroege Militaire Operaties van de Gneisenau

Na de voltooiing van haar bouw en proefvaarten, werd de Gneisenau ingezet in verschillende militaire operaties. Deze missies waren gericht op het verstoren van geallieerde scheepvaart en het ondersteunen van Duitse invasiestrategieën.

Eerste Operaties: 1939

De Gneisenau begon haar militaire carrière in oktober 1939, kort na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. Onder het bevel van admiraal Hermann Boehm werd zij samen met de lichte kruiser Köln en negen torpedobootjagers ingezet in de wateren rond Noorwegen. De operatie had drie doelen:

  1. Verwarring zaaien bij de Britse marine door een schijnuitbraak naar de Atlantische Oceaan.
  2. Druk verminderen op de Duitse zware kruiser Admiral Graf Spee, die werd achtervolgd in de Zuid-Atlantische Oceaan.
  3. Het aantrekken van de Britse Home Fleet naar een gebied waar ze binnen bereik van de Luftwaffe zou komen.

Hoewel de operatie uiteindelijk werd afgebroken zonder een directe confrontatie, toonde het de Duitse strategie van gecombineerde zeemacht en luchtmacht.

Aanval op de HMS Rawalpindi

In november 1939 ondernam de Gneisenau samen met haar zusterschip Scharnhorst een missie tegen de Britse Northern Patrol, een konvooilijn tussen IJsland en de Faeröer. Tijdens deze operatie onderschepten ze het Britse hulpkruisersschip HMS Rawalpindi. Na een korte, ongelijkwaardige strijd werd de Rawalpindi tot zinken gebracht. Deze actie markeerde de eerste succesvolle aanval van de Gneisenau tegen vijandelijke schepen.

De Britse marine reageerde door haar zware eenheden te mobiliseren, waaronder de slagschepen HMS Nelson en HMS Rodney. Door slechte weersomstandigheden en gebruik van radiostilte wisten de Duitse schepen echter te ontsnappen.

Operatie Weserübung: De Invasie van Noorwegen

In april 1940 nam de Gneisenau deel aan Operatie Weserübung, de Duitse invasie van Denemarken en Noorwegen. Dit was een grootschalige operatie bedoeld om controle te krijgen over strategische havens en grondstoffen in Scandinavië.

Rol van de Gneisenau

De Gneisenau en Scharnhorst fungeerden als een dekkingseenheid voor de aanvalsgroepen die Narvik en Trondheim moesten veroveren. Onder leiding van viceadmiraal Günther Lütjens vertrokken beide schepen op 7 april 1940 uit Wilhelmshaven. Ze werden vergezeld door de zware kruiser Admiral Hipper en veertien torpedobootjagers die troepen vervoerden.

Tijdens deze operatie voerden Britse vliegtuigen meerdere aanvallen uit, maar deze werden afgeweerd zonder schade aan de Gneisenau. Op 8 april, een dag voor de daadwerkelijke invasie, werd het Britse torpedobootjager HMS Glowworm onderschept door de Admiral Hipper. De Glowworm ramde de Duitse kruiser, maar de Gneisenau en Scharnhorst speelden geen directe rol in deze confrontatie.

Confrontatie met HMS Renown

Op 9 april, in de vroege ochtend, detecteerde de Gneisenau het Britse slagkruiser HMS Renown met behulp van haar Seetakt-radar. De daaropvolgende zeeslag resulteerde in beschadigingen aan zowel de Gneisenau als de Renown. De Gneisenau kreeg twee treffers: een granaat trof de toren en een andere de achterste geschuttoren, waardoor deze tijdelijk buiten werking werd gesteld. Viceadmiraal Lütjens gaf opdracht om zich terug te trekken, mede vanwege het risico van torpedoaanvallen door Britse torpedobootjagers.

Gevolgen van de Operatie

Hoewel de Gneisenau beschadigd was, voltooiden de Duitse troepen hun landingen in Noorwegen. Dit versterkte de Duitse positie in Scandinavië en zorgde voor controle over strategisch belangrijke gebieden zoals Narvik en Trondheim. De Gneisenau keerde terug naar Wilhelmshaven voor reparaties.

Operaties in de Atlantische Oceaan

Na de succesvolle reparaties en aanpassingen werd de Gneisenau in 1941 ingezet in een reeks operaties in de Atlantische Oceaan. Deze missies, bedoeld om geallieerde scheepvaart te verstoren, waren gericht op het aanvallen van konvooien en het ontregelen van de bevoorradingslijnen van de Britse marine.

Operatie Berlin

In januari 1941 voegde de Gneisenau zich bij haar zusterschip Scharnhorst om deel te nemen aan Operatie Berlin. Onder het bevel van admiraal Günther Lütjens was het doel van deze operatie om het scheepsverkeer tussen Noord-Amerika en Groot-Brittannië te verstoren.

Gevechten op zee

De Gneisenau en Scharnhorst vermeden in eerste instantie Britse oorlogsschepen en concentreerden zich op zwak beveiligde konvooien. Op 22 februari onderschepten de twee schepen een westwaarts varend, niet-begeleid konvooi en vernietigden vier schepen. Later, op 15 maart, vernietigden ze gezamenlijk meerdere schepen van een verspreid konvooi, waarbij de Gneisenau zeven schepen tot zinken bracht.

Resultaten

Tijdens Operatie Berlin werden in totaal 22 schepen tot zinken gebracht met een gezamenlijke tonnage van meer dan 115.000 ton. De operaties dwongen de Britse marine om een groot aantal schepen te wijden aan de bescherming van konvooien, wat de druk op andere gevechtszones verlichtte. Uiteindelijk bereikten beide schepen de Franse haven Brest, waar ze opnieuw werden gerepareerd en bevoorraad.

Luchtaanvallen op Brest

Nadat de Gneisenau en Scharnhorst in Brest waren aangekomen, werden ze het doelwit van intensieve Britse luchtaanvallen. Deze aanvallen maakten deel uit van een bredere strategie om de slagkracht van de Duitse oppervlaktevloot te verminderen.

Beschadiging en Herstel

Tijdens een aanval op 6 april 1941 werd de Gneisenau getroffen door een torpedo die ernstige schade veroorzaakte aan het achterste gedeelte van het schip. De schade omvatte overstromingen in meerdere compartimenten en verstoringen in het voortstuwingssysteem. Latere bombardementen in april resulteerden in meerdere treffers op het schip, waarbij tientallen bemanningsleden omkwamen en gewond raakten. Desondanks bleven de reparatiewerkzaamheden doorgaan, inclusief aanpassingen aan de luchtafweerbewapening en de installatie van torpedobuizen.

Operatie Cerberus: De Channel Dash

Eén van de meest opmerkelijke operaties waaraan de Gneisenau deelnam, was Operatie Cerberus, beter bekend als de Channel Dash. Deze operatie had tot doel de KMS Gneisenau, KMS Scharnhorst en zware kruiser KMS Prinz Eugen van Brest naar Duitsland te verplaatsen via Het Kanaal.

Voorbereidingen

In februari 1942 werd besloten om de schepen naar Noorwegen te verplaatsen, waar ze de geallieerde konvooien naar de Sovjet-Unie konden bedreigen. Om de operatie te ondersteunen, werd een grootschalige gecoördineerde inspanning geleverd:

  • Mijnenruiming: Duitse mijnenvegers veegden routes schoon.
  • Luchtafweer: De Luftwaffe leverde uitgebreide luchtafdekking.
  • Radarverstoringen: Storingsapparatuur werd ingezet om Britse radarstations te misleiden.

Doortocht door Het Kanaal tijdens Operatie Cerberus

Op de avond van 11 februari 1942 vertrokken de drie schepen uit Brest. Ze reisden met hoge snelheid langs de Franse kust, beschermd door slechte weersomstandigheden en een sterke luchtdekking. Hoewel Britse eenheden de bewegingen van de schepen ontdekten, waren hun aanvallen onsamenhangend en grotendeels ineffectief. Een opmerkelijke poging door zes Britse Swordfish-torpedobommenwerpers mislukte volledig, waarbij alle vliegtuigen werden vernietigd.

Mijnschade en Aankomst in Duitsland

Tijdens de reis liep de Gneisenau mijnschade op nabij Terschelling, maar deze schade was beperkt en verhinderde de voortgang niet. Het schip bereikte Duitsland veilig en werd drooggelegd voor reparaties in Kiel.

Het Lot van de Gneisenau

Na Operatie Cerberus bleef de Gneisenau in Kiel voor reparaties. Haar actieve dienst werd echter beperkt door beschadigingen, strategische veranderingen en uiteindelijk een stopzetting van alle werkzaamheden aan Duitse slagschepen in 1943.

De Laatste Beschadiging

Tijdens een Britse luchtaanval in februari 1942 werd de Gneisenau zwaar beschadigd door een bominslag die de voorste munitiekamer trof. De explosie vernietigde de boegsectie en veroorzaakte aanzienlijke schade aan het schip. Hoewel het schip aanvankelijk werd voorbereid voor reparaties en een geplande ombouw met 38 cm-kanonnen, werd het project uiteindelijk geannuleerd.

C-toren van het Duitse slagschip Gneisenau, later gebruikt als kustbatterij in het Austrått-fort, Ørlandet, Noorwegen.
De C-toren van de Gneisenau, hergebruikt als kustbatterij in het Austrått-fort, Ørlandet, Noorwegen, na de Tweede Wereldoorlog.

Stopzetting van Werkzaamheden

In 1943 besloot Adolf Hitler, als reactie op de mislukte Duitse oppervlakteoorlogvoering tijdens de Slag om de Barentszzee, dat verdere investeringen in slagschepen niet gerechtvaardigd waren. De Gneisenau werd ontwapend; haar geschuttorens werden verwijderd en ingezet als kustbatterijen, waaronder Turret Caesar, die naar Noorwegen werd overgebracht.

De Ondergang

In maart 1945, terwijl de Sovjetstrijdkrachten oprukten naar Gotenhafen (het huidige Gdynia in Polen), werd de Gneisenau door de Duitsers tot zinken gebracht als blokkadeschip. Dit moest voorkomen dat de haven door de Sovjets kon worden gebruikt. Na de oorlog werd het wrak in 1951 geborgen en gesloopt. Delen van het staal zouden zijn hergebruikt in Poolse scheepsbouw.

Samenvatting

De Gneisenau was een van de belangrijkste oorlogsschepen van de Duitse Kriegsmarine tijdens de Tweede Wereldoorlog. Van haar vroege operaties in de Atlantische Oceaan tot haar rol in de invasie van Noorwegen en de spectaculaire Channel Dash, het schip speelde een rol in enkele van de meest gedurfde maritieme operaties van de oorlog. Ondanks haar krachtige ontwerp en prestaties werd ze gehinderd door schade, strategische beperkingen en de verschuivende prioriteiten van de Duitse marine. Uiteindelijk eindigde de Gneisenau als een blokkadeschip, een lot dat de veranderende aard van de oorlog weerspiegelde.

Bronnen en meer informatie

  1. Afbeelding 1: Bundesarchiv, DVM 10 Bild-23-63-21 / CC-BY-SA 3.0CC BY-SA 3.0 DE, via Wikimedia Commons
  2. Afbeelding 2: US Navy, Public domain, via Wikimedia Commons
  3. Afbeelding 3: C-turret from German battleship Gneisenau, GNU Free Documentation License, via Wikimedia Commons
  4. Ashworth, Chris (1992). RAF Coastal Command: 1936–1969. London: Patrick Stephens Ltd. ISBN 1-85260-345-3.
  5. Bekker, Cajus (1971). Verdammte See. Oldenburg: Gerhard Stalling Verlag. ISBN 3-548-03057-2.
  6. Blair, Clay (1998). Hitler’s U-Boat War: The Hunters 1939–1942. Vol. 1. Cassell. ISBN 0-304-35260-8.
  7. Breyer, Siegfried (1990). The German Battleship Gneisenau. West Chester: Schiffer Publishing. ISBN 978-0-88740-290-6.
  8. Garzke, William H.; Dulin, Robert O. (1985). Battleships: Axis and Neutral Battleships in World War II. Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-0-87021-101-0.
  9. Koop, Gerhard; Schmolke, Klaus-Peter (1991). Battleships of the Scharnhorst Class. Barnsley: Seaforth Publishing. ISBN 978-1-84832-192-2.
  10. Rohwer, Jürgen (2005). Chronology of the War at Sea, 1939–1945: The Naval History of World War Two. Annapolis: US Naval Institute Press. ISBN 978-1-59114-119-8.
  11. Williamson, Gordon (2003). German Battleships 1939–45. Oxford: Osprey Publishing. ISBN 978-1-84176-498-6.
  12. Bronnen Mei1940