De Centralen in de Eerste Wereldoorlog: Oorsprong en Gevolgen

Ansichtkaart uit WO1 met vorsten van de Centralen: Duitsland (Pruisen), Oostenrijk-Hongarije, het Ottomaanse Rijk, Bulgarije.
Een historische ansichtkaart met monarchen van de Centralen in de Eerste Wereldoorlog: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije, Ottomaanse Rijk, Bulgarije.

De Centralen, ook bekend als de Centrale Mogendheden, vormden een van de twee hoofdcoalities in de Eerste Wereldoorlog (1914–1918). Deze alliantie bestond uit het Duitse Keizerrijk, Oostenrijk-Hongarije, het Ottomaanse Rijk en Bulgarije. Dit verbond wordt soms aangeduid als de “Viermogendhedenbond”. De oorsprong van deze alliantie ligt in de nauwe samenwerking tussen Duitsland en Oostenrijk-Hongarije vanaf het einde van de 19e eeuw.

Oorsprong van de alliantie

De basis van de Centralen werd gelegd door het Tweebond-verdrag tussen het Duitse Keizerrijk en Oostenrijk-Hongarije in 1879. Dit verdedigingspact diende als antwoord op de groeiende invloed van Rusland in Europa. Italië sloot zich in 1882 aan bij deze alliantie, waardoor de Triple Alliantie ontstond. Ondanks deze formele aansluiting bleef Italië tijdens de Eerste Wereldoorlog neutraal en koos uiteindelijk de zijde van de Geallieerden in 1915. Het Ottomaanse Rijk en Bulgarije sloten zich aan bij de Centralen nadat de oorlog was begonnen, wat de alliantie verder versterkte.

Reden voor toetreding van de lidstaten

  • Duitse Keizerrijk: Duitsland, geleid door keizer Wilhelm II, zocht militaire en economische dominantie in Europa. De ondersteuning van Oostenrijk-Hongarije tegen de groeiende dreiging van Rusland en Frankrijk was essentieel voor zijn strategie.
  • Oostenrijk-Hongarije: Het rijk was een etnisch diverse monarchie die zijn politieke en territoriale integriteit wilde behouden. De moord op aartshertog Franz Ferdinand in 1914 door een Servische nationalist was de directe aanleiding voor de oorlog en leidde tot de mobilisatie van troepen tegen Servië.
  • Ottomaanse Rijk: Het Ottomaanse Rijk zocht naar een kans om verloren territoria in de Balkan te herwinnen en zich te verdedigen tegen verdere afbrokkeling. De alliantie met Duitsland was ook economisch van belang door investeringen zoals de Berlijn-Bagdadspoorweg.
  • Bulgarije: Bulgarije trad toe in oktober 1915, gedreven door territoriale ambities in de Balkan, met name om gebieden te heroveren die het had verloren na de Balkanoorlogen van 1912-1913.

Geografische en strategische positie

De naam “Centralen” is afgeleid van de geografische ligging van deze landen in het hart van Europa. Ze werden omringd door de Geallieerde mogendheden, met Rusland aan de oostkant en Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk in het westen. Deze strategische ligging gaf de Centralen een militaire uitdaging: vechten op meerdere fronten tegelijk.

Samenwerking binnen de Centralen

Militaire samenwerking

De Centralen coördineerden gezamenlijke militaire operaties en strategieën, hoewel de mate van samenwerking soms te wensen overliet.

  • Het Gorlice-Tarnów-offensief (1915): Dit was een voorbeeld van effectieve samenwerking. Duitse troepen, onder leiding van generaal August von Mackensen, lanceerden een offensief om de Russische druk op Oostenrijk-Hongarije te verlichten. Dit offensief resulteerde in een doorbraak en dwong de Russische troepen tot een grootschalige terugtrekking.
  • Slag bij Caporetto (1917): Hier werkten Duitse en Oostenrijks-Hongaarse legers samen om de Italiaanse linies te doorbreken. De inzet van nieuwe tactieken, waaronder chemische wapens, leidde tot een verpletterende nederlaag voor het Italiaanse leger.

Economische samenwerking en plannen

Duitsland speelde een centrale rol bij het coördineren van economische samenwerking binnen de alliantie. Een belangrijk aspect hiervan was het concept van Mitteleuropa, een plan om een economisch en politiek samenwerkingsverband te creëren dat Duitsland en zijn bondgenoten zou domineren. Dit plan omvatte samenwerking in handel, transport en industrie om een economische eenheid te vormen die bestand was tegen de blokkades en de economische druk van de Geallieerden.

Leden en toetreding van de belangrijkste staten

De Centralen bestonden aanvankelijk uit het Duitse Keizerrijk en Oostenrijk-Hongarije. Naarmate de oorlog vorderde, sloten het Ottomaanse Rijk en Bulgarije zich aan, wat de strategische mogelijkheden en uitdagingen van de alliantie beïnvloedde.

De toetreding van het Duitse Keizerrijk

Het Duitse Keizerrijk trad op 1 augustus 1914 officieel toe tot de oorlog. Dit volgde op de mobilisatie van Rusland, wat Duitsland interpreteerde als een directe dreiging. Duitsland had zich voorbereid op een tweefrontenoorlog door middel van het Schlieffenplan, een militaire strategie om snel Frankrijk te verslaan door via België op te rukken en daarna de focus te verleggen naar Rusland. De uitvoering van dit plan leidde echter tot de schending van de Belgische neutraliteit, wat het Verenigd Koninkrijk ertoe bracht om op 4 augustus 1914 de oorlog aan Duitsland te verklaren.

Oostenrijk-Hongarije’s rol en motivaties

Oostenrijk-Hongarije was het eerste lid van de Centralen dat de oorlog begon met de aanval op Servië op 28 juli 1914, na de moord op aartshertog Franz Ferdinand. Het rijk zag deze aanval als een middel om interne etnische spanningen en opstanden onder de Zuid-Slavische bevolkingsgroepen te voorkomen. De steun van Duitsland gaf Oostenrijk-Hongarije de zekerheid dat het Rusland het hoofd kon bieden, dat Servië steunde.

De strategische ligging van Oostenrijk-Hongarije dwong het om actief te zijn op zowel het oostelijke als het zuidelijke front, wat de beschikbare middelen en militaire sterkte uitputte. Dit werd nog verergerd door de noodzaak om de Italiaanse dreiging aan de zuidwestelijke grens na 1915 het hoofd te bieden.

Het Ottomaanse Rijk en het Duitse partnerschap

Het Ottomaanse Rijk trad in oktober 1914 toe tot de Centralen, wat voorafging aan een lange periode van Duitse economische en militaire steun. Een voorbeeld hiervan was de samenwerking bij de aanleg van de Berlijn-Bagdadspoorweg, die strategische transportvoordelen bood en het Ottomaanse Rijk verder aan Duitsland bond.

Het Ottomaanse Rijk speelde een belangrijke rol in het Midden-Oosten, waar het conflicten aanging met Britse en Russische troepen. De slag om Gallipoli in 1915 is een belangrijk voorbeeld van Ottomaanse veerkracht, waar het, ondanks zware verliezen, de Geallieerden wist te stoppen en hun plannen om Constantinopel in te nemen verijdelde.

Bulgarije’s toetreding en ambities

Bulgarije sloot zich in oktober 1915 aan bij de Centralen, voornamelijk gedreven door territoriale ambities in de Balkan. Het land had na de Balkanoorlogen van 1912-1913 aanzienlijke territoriale verliezen geleden en zag toetreding tot de Centralen als een kans om het gebied van Vardar-Macedonië te heroveren.

De deelname van Bulgarije versterkte het zuidelijke front van de Centralen en leverde cruciale steun in campagnes tegen Servië en later tegen de gezamenlijke legers van de Geallieerden in de Balkan.

Militair en economisch leiderschap van Duitsland

Het Schlieffenplan en de gevolgen

Duitsland’s militaire strategie aan het westelijke front draaide om het Schlieffenplan, dat een snelle invasie van Frankrijk via België inhield. Hoewel de strategie aanvankelijk succesvol was, liep deze vast door onverwacht hardnekkige weerstand van de Belgische en Franse legers en de snelle mobilisatie van Britse troepen. Dit resulteerde in een patstelling aan het westfront die leidde tot een loopgravenoorlog, wat de militaire capaciteit van Duitsland aanzienlijk belastte.

Economische plannen: Mitteleuropa

Het plan voor een economische samenwerking onder de noemer Mitteleuropa had tot doel de invloed van Duitsland en zijn bondgenoten in Midden- en Oost-Europa te vergroten. Dit economische blok zou een antwoord vormen op de zeeblokkades van de Geallieerden en de toevoer van grondstoffen en voedsel veiligstellen. Duitsland trachtte dit plan te realiseren door de controle over industriële en landbouwgebieden in de bezette gebieden.

Militaire campagnes en belangrijke veldslagen

Het oostelijke front: campagnes tegen Rusland

Een van de meest opvallende campagnes van de Centralen was de succesvolle samenwerking tussen Duitse en Oostenrijks-Hongaarse troepen tegen het Russische leger. Het Gorlice-Tarnów-offensief van 1915 was een belangrijk keerpunt aan het oostelijke front. Dit offensief, geleid door de Duitse generaal August von Mackensen, resulteerde in een aanzienlijke verzwakking van de Russische strijdkrachten en leidde tot de herovering van grote delen van Galicië. De gezamenlijke inspanningen van de Centralen dwongen Rusland tot een reeks terugtrekkingen, wat bijdroeg aan de politieke instabiliteit die uiteindelijk tot de Russische Revolutie zou leiden.

De betrokkenheid van het Duitse Keizerrijk aan het oostelijke front stelde Oostenrijk-Hongarije in staat om zich te concentreren op andere bedreigingen, zoals Italië en Servië. De militaire successen van de Centralen aan het oostfront versterkten hun positie tijdelijk, maar het onvermogen om een beslissende overwinning te behalen zorgde ervoor dat het conflict aanhield.

Het westelijke front: van offensief naar patstelling

Aan het westelijke front volgde een reeks bloedige veldslagen die uiteindelijk resulteerden in een patstelling. De Slag bij de Marne in september 1914 markeerde het einde van de Duitse opmars richting Parijs. Ondanks het aanvankelijke succes van de door het Schlieffenplan ingegeven strategie, werd Duitsland teruggedreven, wat leidde tot een loopgravenoorlog die zich over honderden kilometers uitstrekte.

De Slag om Verdun in 1916 was een van de langste en bloedigste veldslagen van de oorlog. Duitsland hoopte de Franse moraal te breken door een uitputtingsoorlog, maar de Fransen hielden stand onder leiding van generaal Philippe Pétain. Dit mislukte offensief kostte beide partijen honderdduizenden slachtoffers zonder significante territoriale winst.

Het Midden-Oosten: Ottomaanse campagnes

Het Ottomaanse Rijk, als lid van de Centralen, was betrokken bij diverse militaire campagnes in het Midden-Oosten. De strijd om het Suezkanaal en de daaropvolgende Sinai- en Palestina-campagnes werden door de Ottomanen ingezet om de Britse invloed in de regio te verminderen. Hoewel de Ottomanen aanvankelijk enkele successen boekten, zoals de verdediging van Gallipoli in 1915, bleken hun middelen beperkt en was de druk van de Geallieerden, met name het Britse Expeditieleger, te groot.

De Ottomaanse nederlagen in het Midden-Oosten leidden tot de geleidelijke ineenstorting van hun controle in de regio. De Arabische Opstand, aangewakkerd door Britse steun en geleid door T.E. Lawrence (Lawrence of Arabia), ondermijnde verder het Ottomaanse gezag in het Arabisch schiereiland.

Het einde van de oorlog en de ineenstorting van de Centralen

Interne problemen en politieke instabiliteit

Een van de redenen voor de uiteindelijke nederlaag van de Centralen was de interne politieke en economische instabiliteit. Duitsland en Oostenrijk-Hongarije werden geconfronteerd met ernstige voedseltekorten en inflatie door de zeeblokkades van de Geallieerden. Dit leidde tot grootschalige onrust onder de burgerbevolking en protesten tegen de oorlog.

Oostenrijk-Hongarije worstelde met etnische verdeeldheid binnen zijn grenzen, wat leidde tot oproepen voor onafhankelijkheid van verschillende etnische groepen. Dit ondermijnde de cohesie van het rijk en verzwakte de politieke eenheid die nodig was om de oorlog vol te houden.

Het Ottomaanse Rijk werd geteisterd door zowel interne politieke strijd als militaire nederlagen. De opkomst van nationalistische bewegingen in de Arabische provincies en het verlies van strategische gebieden zoals Palestina en Syrië droegen bij aan de uiteindelijke ineenstorting van het rijk.

Overgave en vredesverdragen

De eerste van de Centralen die capituleerde was Bulgarije, dat op 29 september 1918 een wapenstilstand tekende na een succesvolle opmars van de Geallieerden in de Balkan. Het Ottomaanse Rijk volgde op 30 oktober 1918 met de ondertekening van de Wapenstilstand van Mudros. Oostenrijk-Hongarije, intern uiteengevallen door etnische scheuringen en militaire nederlagen, tekende een wapenstilstand op 3 november 1918.

Duitsland, na een reeks militaire nederlagen en een intern groeiende revolutie, tekende op 11 november 1918 een wapenstilstand die het einde van de oorlog markeerde. Deze wapenstilstand werd gevolgd door het Verdrag van Versailles in 1919, dat zware voorwaarden en territoriale verliezen voor Duitsland oplegde.

De gevolgen van de nederlaag van de Centralen

Het Verdrag van Versailles en andere vredesverdragen

Het einde van de Eerste Wereldoorlog werd officieel bevestigd door een reeks verdragen die de Centralen zware voorwaarden oplegden. Het belangrijkste van deze verdragen was het Verdrag van Versailles, dat in juni 1919 werd ondertekend en Duitsland strenge sancties oplegde. Het verdrag bevatte onder andere het verlies van de Elzas-Lotharingen aan Frankrijk, de demilitarisering van het Rijnland en zware herstelbetalingen die een grote druk legden op de Duitse economie.

Oostenrijk-Hongarije werd gesplitst door het Verdrag van Saint-Germain (1919) en het Verdrag van Trianon (1920). Deze verdragen leidden tot de ontbinding van het rijk en de oprichting van nieuwe staten zoals Tsjecho-Slowakije en het Koninkrijk van Serviërs, Kroaten en Slovenen (later Joegoslavië). De herindeling van grenzen in Centraal- en Oost-Europa zorgde voor etnische spanningen die de regio de komende decennia zouden beïnvloeden.

Het Verdrag van Sèvres (1920) legde het Ottomaanse Rijk zware beperkingen op en verdeelde zijn territoria onder de Geallieerden. Dit verdrag werd later herzien door het Verdrag van Lausanne (1923), dat de moderne grenzen van Turkije vastlegde na de Turkse Onafhankelijkheidsoorlog onder leiding van Mustafa Kemal Atatürk.

Politieke en sociale gevolgen

De nederlaag van de Centralen had verregaande politieke en sociale gevolgen. In Duitsland leidde de ontmanteling van het keizerrijk tot de oprichting van de Weimarrepubliek, die zich vanaf het begin geconfronteerd zag met politieke instabiliteit, economische moeilijkheden en groeiend extremisme. Deze situatie legde de basis voor de opkomst van Adolf Hitler en de NSDAP, wat uiteindelijk zou leiden tot de Tweede Wereldoorlog.

Oostenrijk-Hongarije hield op te bestaan als politieke entiteit, wat resulteerde in economische ontberingen en politieke fragmentatie in de nieuw opgerichte staten. In de voormalige Ottomaanse gebieden leidde de ineenstorting van het rijk tot de opkomst van verschillende nationalistische bewegingen, waaronder de Arabische onafhankelijkheidsbewegingen en de stichting van de moderne Turkse staat.

Economische impact

De economische impact van de oorlog en de nasleep van de verdragen waren desastreus voor de Centralen. Duitsland kampte met hyperinflatie en een verzwakte economie door de herstelbetalingen die het moest voldoen. Dit leidde tot politieke en sociale onrust, stakingen en protesten. Oostenrijk en Hongarije, nu afzonderlijke staten, worstelden met de overgang van een groot rijk naar kleine natiestaten zonder toegang tot belangrijke grondstoffen en handelsroutes.

Het Ottomaanse Rijk, dat ophield te bestaan na de oorlog, liet een vacuüm achter dat werd gevuld door conflicten en de opkomst van nieuwe politieke structuren in het Midden-Oosten. Dit droeg bij aan een decennialange periode van onrust in de regio.

Conclusie

De Centralen, bestaande uit het Duitse Keizerrijk, Oostenrijk-Hongarije, het Ottomaanse Rijk en Bulgarije, begonnen de Eerste Wereldoorlog als een machtige alliantie met het doel hun politieke en territoriale ambities te realiseren. Na vier jaar van intense gevechten, interne onrust en zware verliezen, werden ze verslagen door de Geallieerden. De nasleep van de oorlog had verstrekkende gevolgen, zowel politiek als economisch, en droeg bij aan de instabiliteit die leidde tot het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.

De verdragen die de oorlog beëindigden, hertekenden de kaart van Europa en het Midden-Oosten, maar zaaiden ook de zaden van nieuwe conflicten. De economische en politieke gevolgen van de oorlog, gecombineerd met de harde voorwaarden van de vredesverdragen, bleven de internationale betrekkingen decennialang beïnvloeden.

Bronnen en meer informatie

  1. Afbeelding: Publ. Photochemie Berlin No. 3603, Public domain, via Wikimedia Commons
  2. Keegan, John. The First World War. Random House, 1998.
  3. Strachan, Hew. The First World War: Volume I: To Arms. Oxford University Press, 2001.
  4. Stevenson, David. Cataclysm: The First World War as Political Tragedy. Basic Books, 2004.
  5. Gilbert, Martin. The First World War: A Complete History. Holt Paperbacks, 2004.
  6. Tuchman, Barbara W. The Guns of August. Macmillan, 1962.
  7. Gerwarth, Robert. The Vanquished: Why the First World War Failed to End, 1917–1923. Farrar, Straus and Giroux, 2016.
  8. Gooch, John. The Italian Army and the First World War. Cambridge University Press, 2014.
  9. Fromkin, David. A Peace to End All Peace: The Fall of the Ottoman Empire and the Creation of the Modern Middle East. Holt, 1989.
  10. Bronnen Mei1940