De 50th (Northumbrian) Infantry Division was een divisie van het Britse leger die opmerkelijke dienst leverde tijdens de Tweede Wereldoorlog. Oorspronkelijk opgericht als onderdeel van het Territorial Army (TA) in het Verenigd Koninkrijk, zag deze eenheid actie in enkele van de belangrijkste campagnes in Europa, Noord-Afrika en het Middellandse Zeegebied. Het embleem van de divisie bevat twee T’s, een symbool voor de rivieren Tyne en Tees, die de belangrijkste wervingsgebieden vormden van de divisie. Vier leden van de divisie ontvingen tijdens de oorlog het Victoria Cross, de hoogste Britse militaire onderscheiding, wat de moed en toewijding van deze soldaten benadrukt.
Inhouds opgave
De opkomst van de 50th Division en het interbellum
In 1921, werd de divisie heropgericht als onderdeel van de hervorming van de Britse strijdkrachten. Met de invoering van de Territorial Army and Militia Act van 1921 werd de divisie opnieuw samengesteld, waarbij de divisie haar oorspronkelijke structuur behield. De belangrijkste brigades die onderdeel waren van de 50th Division omvatten de 149th Brigade (4e tot en met 7e bataljons Royal Northumberland Fusiliers), de 150th Brigade (inclusief het 4e bataljon van het East Yorkshire Regiment, de 4e en 5e Green Howards, en het 5e bataljon Durham Light Infantry), en de 151st Brigade (6e tot en met 9e bataljons van de Durham Light Infantry).
Tijdens de jaren ’30, een tijdperk van toenemende internationale spanningen, begon het Britse leger zijn doctrine te ontwikkelen in reactie op de opkomst van mechaniseerde oorlogsvoering. Tegen het einde van de jaren ’30 was het leger gestructureerd in drie soorten divisies: infanterie, gemotoriseerde en gepantserde divisies. De 50th Division werd in deze periode herzien en omgevormd tot een motorized infantry division, bedoeld om snel terrein te kunnen consolideren na doorbraken van meer mobiele eenheden. Echter, in vergelijking met de Duitse gemotoriseerde divisies, bleef de 50th Division zwakker uitgerust.
Tabel met de eenheden van 50th (Northumbrian) Infantry Division
Tabel met de belangrijkste eenheden van de 50th (Northumbrian) Infantry Division tijdens de Tweede Wereldoorlog:
Brigade / Eenheid | Onderdelen |
---|---|
69th Infantry Brigade | – 5th Battalion, East Yorkshire Regiment |
– 6th Battalion, Green Howards | |
– 7th Battalion, Green Howards | |
151st Infantry Brigade | – 6th Battalion, Durham Light Infantry |
– 8th Battalion, Durham Light Infantry | |
– 9th Battalion, Durham Light Infantry (tot nov 1944) | |
231st Infantry Brigade | – 1st Battalion, Dorsetshire Regiment |
– 1st Battalion, Hampshire Regiment | |
– 2nd Battalion, Devonshire Regiment (tot nov 1944) | |
Artillerie | – 74th (Northumbrian) Field Regiment, Royal Artillery |
– 90th (City of London) Field Regiment, Royal Artillery | |
– 124th Field Regiment, Royal Artillery | |
– 102nd (Northumberland Hussars) Anti-Tank Regiment | |
– 25th Light Anti-Aircraft Regiment | |
Royal Engineers | – 233rd (Northumbrian) Field Company |
– 505th Field Company | |
– 295th Field Company | |
Andere Eenheden | – 61st Reconnaissance Regiment, Reconnaissance Corps |
– 2nd Battalion, Cheshire Regiment |
Deze tabel geeft een overzicht van de infanteriebrigades en ondersteunende eenheden die deel uitmaakten van de 50th (Northumbrian) Infantry Division.
De voorbereiding op de Tweede Wereldoorlog
Met de spanningen tussen Groot-Brittannië en nazi-Duitsland die steeds verder opliepen in de jaren ’30, werden er plannen gemaakt om het Britse leger uit te breiden. In maart 1939 werd besloten om de sterkte van het Territorial Army te verdubbelen. Dit plan voorzag in de oprichting van nieuwe divisies, waaronder de 23rd (Northumbrian) Division, een zusterdivisie van de 50th. Ondanks de inspanningen om snel nieuwe eenheden op te richten, kampte het leger met problemen zoals een gebrek aan uitrusting en training.
De mobilisatie van de divisie volgde snel nadat Duitsland Polen binnenviel op 1 september 1939. Op dat moment had de divisie de duplicaten van haar infanteriebrigades opgericht, zoals de 69th Infantry Brigade en de 70th Infantry Brigade, om samen te vallen met de vorming van de 23rd Division. De eerste maanden van de oorlog bracht de divisie door in training, en begin 1940 werd de divisie ingezet naar Frankrijk als onderdeel van het Britse Expeditieleger (BEF). Hier bereidde de 50th Division zich voor op wat zou uitmonden in de tragische terugtrekking naar Duinkerken, maar niet zonder belangrijke gevechtservaringen op te doen.
De Slag om Frankrijk en de evacuatie van Duinkerken
In januari 1940 arriveerde de divisie in Cherbourg en werd toegewezen aan het II Corps van het BEF. Toen het Duitse leger op 10 mei 1940 zijn offensief begon, volgde de 50th Division het Britse plan, bekend als het Dyle Plan, dat voorzag in een opmars naar België. Na zware gevechten rond de rivier de Dender en de daaropvolgende terugtocht, bevond de divisie zich in een verdedigende positie op de Vimy-berg, in de buurt van Arras, waar ze zich voorbereidde op een tegenaanval.
Deze tegenaanval, bekend als de Slag om Arras, vond plaats op 21 mei 1940 en was bedoeld om de Duitse opmars naar het westen te stoppen. Ondanks dat de aanval slechts gedeeltelijk succesvol was, veroorzaakte de actie voldoende verwarring binnen de Duitse bevelstructuur om de geallieerden in staat te stellen hun terugtrekking naar Duinkerken te voltooien. De divisie nam deel aan deze terugtrekking en werd uiteindelijk geëvacueerd van de stranden van Duinkerken tijdens Operatie Dynamo, waarmee ze ontsnapte aan de vernietiging die andere Britse en Franse eenheden trof.
Herstel en voorbereiding voor nieuwe operaties
Na de evacuatie uit Duinkerken werd de 50th Division opnieuw opgebouwd in Groot-Brittannië. De divisie herstelde haar verliezen en voegde de 69th Infantry Brigade permanent toe, waardoor de divisie weer op volle sterkte was. Gedurende de zomer van 1940 werd de divisie ingezet als onderdeel van V Corps, met als belangrijkste taak het verdedigen van de zuidwestkust van Engeland tegen een mogelijke Duitse invasie. De dreiging van een invasie nam af na de Slag om Engeland, maar de training en voorbereidingen gingen door.
In september 1940 werd de divisie aangewezen voor verplaatsing naar Noord-Afrika. Na intensieve oefeningen in zuidwest-Engeland werd de divisie in april 1941 verscheept naar Egypte, waar ze zich zou voegen bij de Eighth Army in de woestijncampagnes tegen de Afrika Korps van generaal Erwin Rommel. Terwijl een deel van de divisie werd ingezet in Cyprus en Irak om defensieve posities op te bouwen, werd de rest van de divisie naar de woestijn gestuurd, waar ze zich voorbereidde op haar rol in de Noord-Afrikaanse campagnes.
De Slag bij Gazala en de val van Tobroek
In mei 1942 bevond de 50th Division zich aan de frontlinies van de Gazala-linie in Libië. Deze verdedigingslinie bestond uit een reeks “boxes” – versterkte posities beschermd door mijnenvelden en prikkeldraad, bemand door verschillende brigades van de Britse en geallieerde legers. De 50th Division kreeg de verantwoordelijkheid voor een groot deel van de linie, samen met de 1st South African Division en de Vrije Fransen.
Op 26 mei 1942 lanceerde Rommel een offensief tegen de Gazala-linie. Terwijl zijn tanks een omtrekkende beweging maakten rond de linie, raakte de 50th Division verwikkeld in hevige gevechten in de buurt van de “Cauldron”, een gebied waar verschillende Duitse en Italiaanse divisies probeerden door te breken. Ondanks de moedige verdediging werd de divisie op 1 juni gedwongen zich terug te trekken, waarbij de 150th Brigade volledig werd vernietigd. Deze zware verliezen en de Duitse doorbraak leidden uiteindelijk tot de val van Tobroek op 21 juni 1942.
De overblijfselen van de divisie trokken zich terug naar Mersa Matruh, een andere versterkte positie langs de kust van Egypte. Ondanks zware verliezen wist de divisie zich te hergroeperen en speelde ze een rol in de verdedigende gevechten in de aanloop naar de Slag bij El Alamein.
De Tweede Slag bij El Alamein en de opmars in Tunesië
De Tweede Slag bij El Alamein, die begon op 23 oktober 1942, markeerde een keerpunt in de Noord-Afrikaanse campagne. De 50th Division speelde een belangrijke rol in Operation Supercharge, het laatste offensief dat de Duitse en Italiaanse troepen dwong zich terug te trekken. Tijdens dit offensief werden zware verliezen geleden, maar de divisie slaagde erin een beslissende bijdrage te leveren aan de geallieerde overwinning.
Na El Alamein volgde de opmars van de geallieerden door Libië en Tunesië. In maart 1943 nam de 50th Division deel aan de gevechten in de Mareth-linie, een zwaar versterkte positie van de asmogendheden. Gedurende een reeks zware gevechten slaagde de divisie erin door de Mareth-linie te breken en de Duitsers en Italianen terug te dringen richting de grens met Algerije. In mei 1943, na de overgave van de laatste as-troepen in Tunesië, kwam er een einde aan de gevechten in Noord-Afrika.
Na de campagne in Noord-Afrika werd de divisie, nu onder bevel van generaal-majoor Sidney Kirkman, voorbereid op een nieuwe operatie: de geallieerde invasie van Sicilië, ook wel bekend als Operation Husky.
De invasie van Sicilië: Operation Husky
In juli 1943 nam de 50th Division deel aan Operation Husky, de geallieerde invasie van Sicilië. Deze operatie had als doel de Italiaanse controle over het eiland te breken en de geallieerde legers een opstap te geven voor de invasie van het Italiaanse vasteland. De divisie landde aan de zuidoostkust van Sicilië, met de taak om enkele strategische doelen in te nemen, waaronder de stad Syracuse en nabijgelegen vliegvelden.
De landingen zelf werden gehinderd door zware weersomstandigheden en sterke verdediging van de asmogendheden. De 151st Brigade leidde de aanval van de divisie, gevolgd door de rest van de eenheid die te maken kreeg met hevig verzet van Duitse en Italiaanse troepen. In de loop van enkele dagen wist de divisie echter door te breken en belangrijke posities in te nemen, waaronder het vliegveld van Gerbini. Dit succes hielp de geallieerden om verder landinwaarts te trekken en de opmars naar het noorden voort te zetten.
Een van de moeilijkste gevechten tijdens de Sicilië-campagne was de strijd om de Primosole-brug. Deze brug was van vitaal belang voor de geallieerde opmars naar de stad Catania. Parachutisten van de 1st Airborne Division hadden de taak de brug te veroveren, terwijl de 50th Division hen zou aflossen en de verdediging zou versterken. Ondanks zware verliezen slaagde de divisie erin de brug te beveiligen, wat cruciaal was voor de verdere opmars van de geallieerden op het eiland.
Van Sicilië naar Normandië: Voorbereidingen voor D-Day
Na de succesvolle campagne op Sicilië werd de 50th Division teruggetrokken naar Egypte voor hergroepering en verdere training. In de herfst van 1943 werd de divisie teruggebracht naar Groot-Brittannië om te worden voorbereid op een nog grotere operatie: de invasie van Noordwest-Europa. Deze invasie, later bekend als D-Day of Operatie Overlord, was het keerpunt in de oorlog tegen nazi-Duitsland.
Terug in Groot-Brittannië begon de divisie intensieve trainingen voor haar rol als een van de belangrijkste assault-divisies tijdens de invasie van Normandië. De divisie werd aanzienlijk versterkt met extra eenheden, waaronder een gepantserde brigade en een marinierscommando. Onder het bevel van generaal-majoor Douglas Graham werd de divisie toegewezen aan de landingen op Gold Beach, een van de vijf stranden die het toneel zouden vormen van de invasie op 6 juni 1944.
D-Day: De landingen op Gold Beach
Op D-Day, 6 juni 1944, landde de 50th Division op Gold Beach in Normandië. De divisie had als taak om een bruggenhoofd te vestigen en vervolgens door te stoten naar het binnenland om de stad Bayeux te veroveren en contact te maken met andere geallieerde eenheden. De eerste aanvalsgolf bestond uit de 69th Brigade, ondersteund door gespecialiseerde tanks die waren ontworpen om de Duitse verdedigingswerken te overwinnen.
De landingen verliepen niet zonder problemen. Door het slechte weer en zwaar vijandelijk vuur werden veel landingsvaartuigen afgedreven en kwamen de troepen verspreid aan land. Desondanks wisten de soldaten van de 50th Division snel terrein te winnen. Tegen de middag hadden de Britten een stevig bruggenhoofd gevestigd en waren ze in staat om verder op te rukken naar Arromanches, waar later een van de kunstmatige havens (Mulberry B) werd gebouwd.
Tijdens deze gevechten onderscheidde Stanley Hollis, een sergeant-majoor van de Green Howards, zich door uitzonderlijke moed, waarvoor hij het Victoria Cross ontving. Zijn acties bij de vernietiging van Duitse bunkers en zijn vastberadenheid om zijn mannen veilig door de vijandelijke linies te leiden, waren cruciaal voor het succes van de divisie op Gold Beach.
De opmars door Normandië
Na de succesvolle landingen op D-Day begon de 50th Division aan haar opmars door Normandië. De eerste dagen na de landing waren gevuld met zware gevechten, waarbij de divisie geconfronteerd werd met goed ingegraven Duitse troepen. Het doel was om zo snel mogelijk door te breken naar het binnenland en de belangrijke stad Caen te bereiken. Dit leidde tot de slag om Tilly-sur-Seulles en andere strategische punten in de regio.
Ondanks de zware verliezen bleef de 50th Division vasthouden aan haar positie en speelde ze een cruciale rol in het bevrijden van delen van Normandië en het veiligstellen van routes voor verdere geallieerde operaties.
Operatie Market Garden en de Slag om de Schelde
Na de strijd in Normandië werd de 50th Division betrokken bij Operatie Market Garden, een gewaagde poging van de geallieerden om een bruggenhoofd te vestigen in Nederland door strategische bruggen te veroveren. Tijdens deze operatie was de divisie belast met het openhouden van de bevoorradingsroute voor de geallieerde troepen die richting Arnhem trokken. Dit was een moeilijke taak, aangezien de Duitsers herhaaldelijk probeerden de route af te snijden.
De divisie vocht in de beruchte regio rond de Nijmegen Salient, waar zware gevechten plaatsvonden om bruggen te veroveren en te verdedigen. De 50th Division speelde een belangrijke rol in het ondersteunen van de grondtroepen van XXX Corps tijdens de operatie en droeg bij aan het beschermen van de bevoorradingslijnen. Hoewel Operatie Market Garden uiteindelijk faalde bij Arnhem, wist de divisie haar doelen te bereiken door belangrijke bruggen in handen te houden.
Na Market Garden werd de divisie betrokken bij de Slag om de Schelde, die cruciaal was voor het openen van de haven van Antwerpen voor geallieerde scheepvaart. Tijdens deze gevechten moest de divisie zich door moeilijk terrein vechten, waaronder overstroomde polders en dichte bossen. De succesvolle bevrijding van de Schelde-estuarium betekende dat de geallieerde bevoorrading aanzienlijk kon worden verbeterd, wat de verdere opmars naar Duitsland mogelijk maakte.
Commandanten van de 50th (Northumbrian) Infantry Division
Commandanten van de 50th (Northumbrian) Infantry Division tijdens en na de Tweede Wereldoorlog:
Periode | Commandant |
---|---|
Februari 1935 | Major-General William N. Herbert |
Februari 1939 | Major-General Giffard Le Q. Martel |
December 1940 | Major-General William H. Ramsden |
Juli 1942 | Major-General John S. Nichols |
April 1943 | Major-General Sidney C. Kirkman |
Januari 1944 | Major-General Douglas A.H. Graham |
1945 | Major-General Robert F.B. Naylor |
Augustus 1946 | Major-General John B. Churcher |
1 januari 1947 | Major-General John Y. Whitfield |
Januari 1948 | Major-General Charles F. Loewen |
Juli 1950 | Major-General Lashmer G. Whistler |
Maart 1951 | Major-General Horatius Murray |
Augustus 1953 | Major-General Cyril H. Colquhoun |
September 1956 | Major-General William H. Hulton-Harrop |
Mei 1959 | Major-General Lord Thurlow |
Mei 1962 | Major-General Antony Read |
Maart 1964 | Major-General Richard Keith-Jones |
Juli 1966 | Major-General Derek Horsford |
Deze tabel biedt een overzicht van de belangrijkste commandanten van de 50th (Northumbrian) Infantry Division tijdens en na de oorlog, tot de opheffing van de divisie als actieve eenheid.
Conclusie
De 50th (Northumbrian) Infantry Division onderscheidde zich tijdens de Tweede Wereldoorlog als een van de meest ervaren en veelzijdige divisies van het Britse leger. Van de evacuatie uit Duinkerken tot de gevechten in Noord-Afrika, Sicilië en Normandië, en uiteindelijk de opmars naar Nederland en Duitsland, speelde de divisie een cruciale rol in verschillende geallieerde operaties.
De divisie leed zware verliezen, maar haar moed en vastberadenheid bleven een inspiratie voor toekomstige generaties. De vier Victoria Crosses die aan haar soldaten werden toegekend, illustreren de uitzonderlijke daden van moed die door de eenheid werden verricht. De 50th Division werd in december 1944 teruggetrokken uit actieve dienst en omgevormd tot een trainingsdivisie, waarmee haar actieve gevechtsrol ten einde kwam.
De bijdrage van de 50th Division aan de overwinning van de geallieerden kan niet worden overschat. Haar acties tijdens belangrijke campagnes droegen in belangrijke mate bij aan het succes van de geallieerden in Europa en Noord-Afrika. De divisie wordt herinnerd als een van de meest gedecoreerde en veerkrachtige eenheden van het Britse leger tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Bronnen en meer informatie
- “50th (Northumbrian) Infantry Division,” mei1940.org. Geraadpleegd op https://mei1940.org/
- Ellis, L.F. (1968). Victory in the West, Volume I: The Battle of Normandy. London: HMSO.
- Messenger, Charles (1981). The D-Day Atlas: Anatomy of the Normandy Campaign. London: Thames & Hudson.
- French, David (2000). Raising Churchill’s Army: The British Army and the War against Germany, 1919–1945. Oxford University Press.
- Bronnen Mei1940
- Afbeelding 1 : Mliu92, Public domain, via Wikimedia Commons
- Afbeelding 2 : Midgley (Sgt), No 5 Army Film & Photographic Unit Post-Work: User:W.wolny, Public domain, via Wikimedia Commons