De Tweede Slag bij El Alamein, gevochten van 23 oktober tot 11 november 1942, was een keerpunt in de Tweede Wereldoorlog. Deze veldslag vond plaats nabij het Egyptische spoorwegstation El Alamein en markeerde het einde van de opmars van de Asmogendheden in Noord-Afrika. Generaal Bernard Montgomery, commandant van het Achtste Leger, leidde de geallieerde troepen in een beslissende overwinning die de As-strijdkrachten dwong zich terug te trekken naar de grenzen van Tunesië.
De slag wordt vaak gezien als het begin van het einde voor de westelijke woestijncampagne, en de overwinning revitaliseerde het moreel van de geallieerden. Bovendien viel de slag samen met Operatie Torch, de geallieerde invasie van Frans Noord-Afrika, waardoor een tweede front in Noord-Afrika werd geopend.
Inhouds opgave
Achtergrond van de Tweede Slag
Strategische Belang van El Alamein
De locatie van El Alamein, nabij de Qattara-depressie, was van strategisch belang vanwege de natuurlijke barrières. De Britse troepen, onder bevel van generaal Claude Auchinleck, hadden eerder de Asmogendheden gestopt tijdens de Eerste Slag bij El Alamein (juli 1942) en de Slag bij Alam el Halfa (augustus 1942). Hierdoor werd een verdere opmars van de Asmogendheden richting het Suezkanaal en de olievelden in het Midden-Oosten verhinderd.
Na de mislukte offensieven van de Asmogendheden besloot Montgomery een grootschalig tegenoffensief te lanceren. Zijn strategie was gebaseerd op superieure aantallen manschappen, tanks en luchtsteun, die zorgvuldig werden opgebouwd.
De Krachten van de Asmogendheden
Het Panzerarmee Afrika, onder bevel van veldmaarschalk Erwin Rommel, bestond uit Duitse en Italiaanse eenheden. Na hun overwinning bij de Slag bij Gazala (mei-juni 1942) was hun aanvoerlijn echter overbelast. Ondanks beperkte versterkingen en brandstoftekorten bleef Rommel hopen op een doorbraak richting Egypte. Zijn defensieve voorbereidingen omvatten uitgebreide mijnenvelden, bekend als “Duivelskuilen,” en sterke artillerieposities.
De Geallieerde Strategie
Montgomery’s plan, Operatie Lightfoot, richtte zich op een frontale aanval door mijnenvelden, ondersteund door zware artilleriebeschietingen. Het doel was om een doorbraak te forceren in het noorden, terwijl de troepen in het zuiden de vijand zouden afleiden. Dit offensief was bedoeld om het Asleger in zijn geheel te vernietigen, in plaats van alleen terreinwinst te boeken.
De Slag bij El Alamein
Fase 1: Het Begin van de Geallieerde Aanval
De tweede slag begon op de avond van 23 oktober 1942 met Operatie Lightfoot. Om 21:40 uur opende het Achtste Leger met een massale artilleriebarrage, waarbij 882 veld- en middelzware kanonnen hun doelwitten gelijktijdig bestookten. Gedurende vijf uur vuurde de artillerie meer dan 529.000 granaten af, bedoeld om de As-verdediging te verzwakken en verwarring te zaaien.
De aanval werd uitgevoerd door vier infanteriedivisies van het XXX Corps, die probeerden door de diepe mijnenvelden te breken en een bruggenhoofd te vestigen achter de vijandelijke linies. Ingenieurs werden ingezet om veilige doorgangen van 24 voet breed door de mijnenvelden te creëren, zodat tanks konden oprukken. Het proces bleek echter moeizaam; de complexiteit en diepte van de mijnenvelden vertraagden de opmars aanzienlijk. Tegen zonsopgang op 24 oktober was slechts een deel van de geplande doorbraken gerealiseerd.
Ondanks de moeilijkheden bereikten sommige eenheden hun doelen. De 1e Zuid-Afrikaanse Divisie nam strategische posities in op de Miteirya-rug, terwijl andere divisies in contact kwamen met zwaar verdedigde posities, waaronder het zogenaamde “Kidney”-gebied.
Fase 2: De ‘Crumbling’-Strategie
Montgomery besefte dat een onmiddellijke doorbraak niet haalbaar was en besloot over te gaan op een strategie van geleidelijke uitputting, bekend als “crumbling”. Deze tactiek hield in dat de geallieerde troepen systematisch de verdedigingslinies van de Asmogendheden zouden verzwakken door middel van voortdurende aanvallen, ondersteund door luchtaanvallen en artilleriebeschietingen.
De Australische 9e Divisie speelde een cruciale rol in deze fase. Op 25 oktober voerden zij een aanval uit op de noordelijke sector, gericht op het isoleren van de Duitse 164e Lichtdivisie en Italiaanse eenheden langs de kust. Ondanks hevig verzet slaagden de Australiërs erin belangrijke posities in te nemen, wat de druk op de As-linies verder opvoerde.
De luchtmacht speelde een belangrijke rol tijdens deze fase. De Desert Air Force voerde dagelijks meer dan 1.000 sorties uit, waarbij ze vijandelijke posities, aanvoerlijnen en vliegvelden bombardeerden. Deze voortdurende druk beperkte de mobiliteit van de As-strijdkrachten aanzienlijk.
Fase 3: De Tegenaanvallen van de Asmogendheden
Ondanks hun afnemende kracht probeerden de Asmogendheden tegenaanvallen uit te voeren. Op 26 oktober lanceerde Rommel een gecoördineerde aanval met elementen van de 15e en 21e Pantserdivisies, ondersteund door Italiaanse eenheden. De aanval richtte zich op het heroveren van de strategische heuvels rond het “Kidney”-gebied en het verstoren van de geallieerde voorbereidingen.
De geallieerden waren echter goed voorbereid. Het XXX Corps hield stand dankzij sterke anti-tankverdediging en luchtsteun. Rommels troepen leden zware verliezen, en de aanval werd uiteindelijk afgeslagen. Door brandstof- en munitietekorten kon Rommel zijn tanks niet effectief inzetten, wat zijn tactische opties verder beperkte.
Operatie Bertram en Misleiding
Een belangrijke factor in het succes van de geallieerde strategie was de inzet van misleidingstactieken. Tijdens Operatie Bertram bouwden de geallieerden valse bevoorradingsdepots en een nep-pijpleiding in het zuiden, bedoeld om Rommel te laten geloven dat de aanval daar zou plaatsvinden. Tegelijkertijd werden tanks in het noorden vermomd als vrachtwagens. Deze tactieken zorgden ervoor dat de As-verdediging verspreid bleef, wat cruciaal was voor het succes van Operatie Lightfoot.
De Ommekeer in de Slag
Fase 4: Operatie Supercharge
Met het mislukken van de aanvallen van de Asmogendheden en de voortgang van de “crumbling”-strategie, besloot Montgomery een beslissende aanval in te zetten. Deze aanval, Operatie Supercharge, begon in de vroege uren van 2 november 1942. Het doel was een doorbraak te forceren bij Tel el Aqqaqir, het hart van de As-verdediging, om de pantserreserves van Rommel te vernietigen en zijn leger tot een algehele terugtocht te dwingen.
De aanval werd geleid door de 2e Nieuw-Zeelandse Divisie, ondersteund door het 9e Pantserbrigade en zware artilleriebeschietingen. De Nieuw-Zeelanders braken door de mijnenvelden, terwijl de 9e Pantserbrigade een frontale aanval uitvoerde op de zwaar versterkte Duitse en Italiaanse anti-tankstellingen. Deze actie, later omschreven als “het hameren van de pantserdivisies,” resulteerde in zware verliezen aan beide zijden. Van de 94 tanks waarmee de 9e Pantserbrigade begon, waren er aan het einde van de dag nog slechts 14 operationeel.
De operatie slaagde erin een gat te slaan in de vijandelijke linies. De Britse 1e Pantserdivisie volgde en verplaatste zich door het gat om de overgebleven Duitse en Italiaanse troepen te achtervolgen.
De Beslissing tot Terugtrekking
Tegen 3 november was de situatie voor de Asmogendheden onhoudbaar geworden. Rommel rapporteerde aan Hitler dat zijn leger nauwelijks nog tanks had en dat de voorraden bijna volledig waren uitgeput. Desondanks beval Hitler dat Rommel stand moest houden en dat “overwinning of de dood” de enige opties waren. Rommel negeerde uiteindelijk dit bevel en besloot tot een ordelijke terugtrekking om de resterende troepen te redden.
De terugtocht begon op 4 november. Italiaanse eenheden, die grotendeels niet gemotoriseerd waren, werden achtergelaten en vielen ten prooi aan de oprukkende geallieerden. De Italiaanse divisies, waaronder de beroemde Folgore-parachutisten, vochten tot het uiterste maar werden uiteindelijk omsingeld en vernietigd.
Geallieerde Achtervolging
De geallieerden zetten onmiddellijk de achtervolging in. De 7e Pantserdivisie en de 1e Pantserdivisie kregen de opdracht om de kustweg te blokkeren en de vijandelijke troepen af te snijden, terwijl de 2e Nieuw-Zeelandse Divisie een diepe flankmanoeuvre uitvoerde. Door logistieke problemen en het moeilijke terrein verliep de achtervolging echter trager dan gepland.
Desondanks bereikten de geallieerden op 11 november de Egyptische grens en dreven de resterende As-troepen terug naar Libië. Het succes van de achtervolging werd beperkt door de noodzaak om bevoorradingslijnen te versterken en door zware regenval, die het terrein moeilijk begaanbaar maakte.
Gevolgen van de Slag
Strategische Gevolgen
De Tweede Slag bij El Alamein was een keerpunt in de Noord-Afrikaanse campagne. De geallieerde overwinning betekende het einde van de As-dreiging in Egypte en verzekerde de controle over het Suezkanaal en de olievelden in het Midden-Oosten. Het succes van de operatie versterkte het moreel van de geallieerden en bewees dat Rommel, ondanks zijn reputatie als briljant tacticus, niet onoverwinnelijk was.
De overwinning bij El Alamein viel samen met Operatie Torch, de geallieerde invasie van Frans Noord-Afrika, waardoor de Asmogendheden in Noord-Afrika werden opgesloten tussen twee geallieerde legers. Deze strategie leidde uiteindelijk tot de overgave van de As-troepen in Tunesië in mei 1943.
Militaire Verliezen
De verliezen aan beide zijden waren aanzienlijk. De Asmogendheden verloren naar schatting 50.000 manschappen, waaronder 30.000 krijgsgevangenen, en het grootste deel van hun tanks en artillerie. De geallieerden verloren ongeveer 13.500 manschappen, waarvan 2.350 doden. Deze verliezen waren echter draaglijk dankzij de aanzienlijke materiële superioriteit van de geallieerden.
Symboliek en Moraal
Winston Churchill beschreef de slag als een van de belangrijkste overwinningen van de oorlog, met zijn beroemde uitspraak: “Dit is niet het einde. Het is zelfs niet het begin van het einde. Maar het is misschien wel het einde van het begin.” De overwinning bij El Alamein was niet alleen een militair succes, maar ook een symbool van hoop voor de geallieerde zaak.
Conclusie
De Tweede Slag bij El Alamein markeerde een belangrijk keerpunt in de Tweede Wereldoorlog. Het succes van de geallieerden was het resultaat van superieure planning, effectieve misleiding en een overweldigend gebruik van middelen. De nederlaag van de Asmogendheden betekende het einde van hun expansie in Noord-Afrika en opende de deur naar de uiteindelijke bevrijding van het continent.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding: Stephen Kirrage talk – contribs, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
- Barr, Niall (2005) [2004]. Pendulum of War: The Three Battles of El Alamein. Woodstock, NY: Overlook Press. ISBN 978-1-58567-738-2.
- Battistelli, Pier Paolo (2011). Battle Story: El Alamein 1942. The History Press. ISBN 978-0-7524-6848-8.
- Bauer, Eddy (2000) [1979]. Young, Peter (ed.). The History of World War II (2nd rev. ed.). London: Orbis. ISBN 1-85605-552-3.
- Bierman, John; Smith, Colin (2003) [2002]. War Without Hate: The Desert Campaign of 1940–1943. New York: Penguin Books. ISBN 978-0-14-200394-7.
- Clodfelter, Micheal (2017). Warfare and Armed Conflicts: A Statistical Encyclopedia of Casualty and Other Figures, 1492–2015 (4th ed.). McFarland. ISBN 978-0786474707.
- Creveld, Martin van (1997). Supplying War; Logistics from Wallenstein to Patton. Cambridge: Cambridge University Press. ISBN 0-521-54657-5.
- Latimer, Jon (2003) [2002]. Alamein. London: John Murray. ISBN 978-0-7195-6213-6.
- Playfair, I. S. O.; et al. (2004) [1966]. Butler, J. R. M. (ed.). The Mediterranean and Middle East: The Destruction of the Axis Forces in Africa. History of the Second World War United Kingdom Military Series. Vol. IV. Facs. repr. pbk. Naval & Military Press, Uckfield. ISBN 1-84574-068-8.
- Rommel, Erwin; Liddell Hart, Basil (1982) [1953]. The Rommel Papers. New York: Da Capo Press. ISBN 978-0-306-80157-0.
- Walker, Ian W. (2006). Iron Hulls, Iron Hearts; Mussolini’s Elite Armoured Divisions in North Africa. Ramsbury: The Crowood Press. ISBN 1-86126-646-4.
- Bronnen Mei1940