De Slag om de Schelde was een cruciale reeks militaire operaties tijdens de Tweede Wereldoorlog, uitgevoerd door het Eerste Canadese Leger, met steun van Poolse en Britse eenheden. Het doel was om de Schelderivier te bevrijden, zodat de haven van Antwerpen kon worden gebruikt om de geallieerde troepen in Noordwest-Europa te bevoorraden. De slag vond plaats tussen 2 oktober en 8 november 1944 en speelde zich af in de omgeving van de Schelde in Noord-België en Zuidwest-Nederland.
Inhouds opgave
De strategische situatie: logistieke uitdagingen na de Normandische doorbraak
Na de succesvolle doorbraak in Normandië begonnen de geallieerde troepen aan een snelle opmars in de Lage Landen. Dit bracht hen echter ver weg van hun oorspronkelijke bevoorradingslijnen langs de noordkust van Frankrijk. Tegen de herfst van 1944 werden havens zoals Cherbourg, die eerder door de geallieerden waren veroverd, te ver weg van het front om nog effectief als bevoorradingspunten te dienen, wat tot ernstige logistieke problemen leidde.
Antwerpen, een diepwaterhaven dichtbij Duitsland, werd beschouwd als de ideale locatie om de geallieerde troepen te bevoorraden. De haven was verbonden met de Noordzee via de Schelderivier, wat het mogelijk maakte voor zeeschepen om de haven te bereiken. Na de vernietiging van Rotterdam in 1940 was Antwerpen de grootste overgebleven haven in West-Europa, en daarom essentieel voor een succesvolle invasie van Duitsland.
De verovering van Antwerpen en de dreiging van de Duitse verdediging
Op 4 september 1944 werd Antwerpen ingenomen door de 11e Pantserdivisie van de Britten, met de haven 90% intact. Echter, de Duitsers hadden het schiereiland Walcheren bij de monding van de Westerschelde zwaar versterkt, met goed ingebedde artillerie die niet door luchtaanvallen kon worden vernietigd. Dit maakte het voor geallieerde mijnenvegers onmogelijk om de rivier te ontruimen en de haven van Antwerpen te openen.
Als onderdeel van de Atlantikwall werd Walcheren beschreven als de sterkste concentratie van verdedigingswerken die de nazi’s ooit hadden gebouwd. De Duitse artillerie controleerde de toegang tot de rivier, wat een directe bedreiging vormde voor elk scheepsverkeer dat de haven van Antwerpen zou willen bereiken.
Geallieerde Beslissingen en Duitse Verdedigingsstrategieën
Geallieerde commandobeslissingen: focus op Operatie Market Garden
Op 5 september 1944 adviseerde admiraal Sir Bertram Ramsay, de marinecommandant van SHAEF, generaal Bernard Montgomery om de Schelde zijn hoogste prioriteit te geven, omdat de haven van Antwerpen nutteloos zou zijn zolang de monding van de rivier in Duitse handen was. Diezelfde dag werd Montgomery, dankzij Ultra-inlichtingen, zich bewust van Hitlers bevel om de Schelde tegen elke prijs te verdedigen. Echter, Montgomery concentreerde zich op de voorbereidingen voor de gedoemde Operatie Market Garden later die maand.
Montgomery had ook een extra reden om Antwerpen niet te prioriteren: zijn wens om de 21e Legergroep de leiding te laten nemen in de invasie van Duitsland en de verovering van Berlijn. Op 9 september schreef Montgomery aan veldmaarschalk Sir Alan Brooke, de chef van de Britse generale staf, dat “één goede haven in Pas de Calais” voldoende zou zijn om aan de logistieke behoeften van de 21e Legergroep te voldoen, hoewel niet die van de Amerikaanse legers in Frankrijk. Montgomery’s opvattingen dwongen Eisenhower om een plan te ondersteunen voor de 21e Legergroep om Duitsland binnen te vallen, terwijl het gebruik van Antwerpen alle legers van bevoorrading zou kunnen voorzien voor zo’n invasie.
Duitse verdediging van Walcheren: een strategische vesting
Walcheren was in handen van een mengeling van Kriegsmarine (Duitse marine) en Heer (leger) personeel, onder bevel van generaal Wilhelm Daser. Het garnizoen bestond uit verschillende bataljons en regimenten, waaronder het 202e Marine Kustartilleriebataljon en het 89e Vestingsregiment.
Vanaf september 1944 gaf Hitler bevel tot de planning van wat later het Ardennenoffensief zou worden, met als doel Antwerpen te heroveren. Hij beval het 15e Leger om de monding van de Schelde tegen elke prijs te behouden, waarbij Walcheren werd aangeduid als “Fortress Walcheren”. De Duitsers op Walcheren, die zich aan de uiterste rechterkant van de Duitse linie bevonden, werden beroofd van voorraden, omdat de Wehrmacht haar krachten concentreerde op het geplande Ardennenoffensief en het aanvullen van verliezen elders.
Het bevrijdingsplan: geallieerde tactieken en operaties
Het geallieerde aanvalsplan
Vanaf september 1944 was admiraal Ramsay diep betrokken bij de planning van de aanval op Walcheren. Hij benoemde kapitein Tony Pugsley van de Royal Navy, die de 7e Brigade van de 3e Canadese Divisie op D-Day had geland, tot het hoofdkwartier van het Eerste Canadese Leger om met de voorbereidingen te beginnen.
Na eerder te hebben bevolen om eerst de kanaalhavens te zuiveren, besloot Montgomery dat het belang van Antwerpen zodanig was dat de verovering van Duinkerken kon worden uitgesteld. Het Eerste Canadese Leger, onder tijdelijk bevel van luitenant-generaal Guy Simonds, werd aangevuld met het Britse I Corps, de 2e Canadese Infanteriedivisie, en II Canadese Corps, met de Poolse 1e Pantserdivisie en Britse 49e en 52e Divisies toegevoegd. Montgomery beloofde ook de steun van RAF Bomber Command om de Duitse verdedigingswerken aan te vallen, evenals die van de USAAF 8e Luchtmacht.
De eerste operaties en moeilijke terreinomstandigheden
De eerste aanvallen begonnen op 13 september 1944. Na een mislukte poging van de 4e Canadese Pantserdivisie om op eigen kracht het Leopoldkanaal te bestormen, werd besloten om de operaties in de Schelde tijdelijk stil te leggen totdat de Franse kanaalhavens waren ingenomen. Dit gaf de Duitsers de tijd om zich in te graven langs de oevers van de Schelde.
Op 21 september begon Operatie Switchback, met als doel het opruimen van het gebied rond het stadje Breskens aan de zuidkant van de Schelde. De 4e Canadese Pantserdivisie en de Poolse 1e Pantserdivisie ondervonden zware weerstand tijdens hun opmars in het vlakke, overstroomde polderland. De moerassige polders en de door de Duitsers opgeblazen dijken maakten het terrein tot een haast onneembare vesting, waarbij de geallieerden alleen langs smalle wegen konden aanvallen.
Simonds zag de Scheldecampagne als een test van zijn bekwaamheid en was vastberaden om het gebied te zuiveren, ondanks het zware verzet van het Duitse 15e Leger.
De gevechten om Zuid-Beveland en Walcheren
Op 2 oktober 1944 begon de Canadese 2e Divisie aan de opmars vanuit Antwerpen naar het noorden. De eerste grote uitdaging was het veroveren van Woensdrecht, een strategische locatie die directe toegang gaf tot Zuid-Beveland en Walcheren. De Duitsers, die zich bewust waren van het belang van deze positie, hadden hun verdediging versterkt met de Kampfgruppe Chill, een groep van ervaren Duitse eenheden.
De gevechten rond Woensdrecht waren intens. De Duitsers verdedigden zich fel, gesteund door het drassige en overstroomde terrein dat de Canadese opmars aanzienlijk vertraagde. De situatie werd nog verergerd door het slechte weer, dat de omstandigheden nog moeilijker maakte voor de aanvallers. Ondanks deze uitdagingen wisten de Canadezen op 16 oktober Woensdrecht veilig te stellen, wat de Duitse landverbinding naar Zuid-Beveland en Walcheren doorsneed. Hiermee was de eerste fase van het geallieerde plan voltooid, hoewel het ten koste ging van zware verliezen aan beide zijden.
Operatie Vitality: De aanval op Zuid-Beveland
Met Woensdrecht onder controle, startten de geallieerden Operatie Vitality, die gericht was op het zuiveren van Zuid-Beveland. De opmars werd ernstig vertraagd door mijnen, modder en zware Duitse weerstand. De Duitse 70e Infanteriedivisie, onder bevel van generaal Wilhelm Daser, verdedigde het schiereiland met aanzienlijke vastberadenheid, ondanks dat de situatie steeds hopelozer werd.
De geallieerden maakten gebruik van amfibische voertuigen om de Duitse linies vanuit meerdere richtingen aan te vallen, inclusief een amfibische landing door de Britse 52e (Lowland) Divisie. De Duitse verdediging begon te wankelen toen de Canadezen erin slaagden de Kanaal door Zuid-Beveland linie te doorbreken. Op 27 oktober beval Daser zijn troepen om zich terug te trekken naar Walcheren, waarmee Zuid-Beveland werd bevrijd. De derde fase van de Slag om de Schelde was nu voltooid.
Operatie Infatuate: De aanval op Walcheren
Met Zuid-Beveland bevrijd, bleef alleen Walcheren nog in Duitse handen. Walcheren was echter extreem goed verdedigd, met zware kustbatterijen en een goed uitgebouwde verdedigingslinie rond de havenstad Vlissingen. De geallieerden besloten om de dijken van Walcheren te bombarderen om het eiland te inunderen en zo de Duitse verdedigers naar hogere gronden te dwingen, wat hun mobiliteit en verdedigingscapaciteit zou beperken.
Op 1 november begonnen de geallieerden met de laatste fase van de Slag om de Schelde, Operatie Infatuate, die bestond uit een combinatie van amfibische landingen en aanvallen over land. De aanvallen werden uitgevoerd vanuit drie richtingen: via de Sloedam vanuit het oosten, vanuit het zuiden over de Schelde, en door een directe amfibische aanval op de westelijke kust bij Westkapelle.
De geallieerde troepen, ondersteund door zware artillerie en luchtbombardementen, ontmoetten felle weerstand van de Duitse verdedigers. Ondanks de moeilijkheden slaagden ze erin om door te breken en het eiland te zuiveren van Duitse troepen. Op 8 november gaf de Duitse bevelhebber, generaal Daser, zich over, waarmee de gevechten op Walcheren en de Slag om de Schelde officieel ten einde kwamen.
Conclusie en nasleep van de Slag om de Schelde
Strategisch belang en gevolgen
De succesvolle bevrijding van de Schelde en de daaropvolgende opening van de haven van Antwerpen was van cruciaal belang voor het verdere verloop van de oorlog. Tussen november 1944 en april 1945 arriveerden er via Antwerpen 2,5 miljoen ton aan voorraden, wat de geallieerde opmars naar Duitsland mogelijk maakte. De Slag om de Schelde was een van de zwaarste campagnes voor de Canadese troepen tijdens de Tweede Wereldoorlog, met meer dan 20.000 slachtoffers, waarvan 6.367 Canadezen.
Controverses en historische beoordeling
De Slag om de Schelde wordt door historici vaak gezien als een onnodig moeilijke en bloedige operatie, voornamelijk vanwege het besluit van de geallieerde leiders om prioriteit te geven aan Operatie Market Garden boven het vrijmaken van de Schelde. De vertraging in het openen van de haven van Antwerpen heeft de geallieerde inspanningen in Europa aanzienlijk bemoeilijkt en wordt beschouwd als een van de grootste strategische fouten van de oorlog.
De harde lessen die werden geleerd tijdens de Slag om de Schelde hebben echter ook aangetoond hoe belangrijk het was om een sterke logistieke basis te hebben voor de voortgang van militaire operaties. De campagne toonde ook het belang aan van samenwerking tussen verschillende geallieerde troepen en de cruciale rol die moed en vastberadenheid speelden bij het overwinnen van zware obstakels en goed voorbereide verdedigingen.
Nasleep en betekenis in de geschiedschrijving
De Slag om de Schelde is een belangrijk hoofdstuk in de militaire geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en wordt vaak gezien als een van de beslissende factoren die bijdroegen aan de uiteindelijke nederlaag van nazi-Duitsland. Ondanks de kritiek op de strategische keuzes die werden gemaakt, kan de succesvolle voltooiing van de operaties in de Schelde worden beschouwd als een belangrijke prestatie van de geallieerde strijdkrachten.
Bronnen en meer informatie
- Copp, Terry, en Robert Vogel. Maple Leaf Route: Scheldt. Alma: Maple Leaf Route, 1985.
- Stacey, C.P. Official History of the Canadian Army in the Second World War, Vol III: The Victory Campaign, The Operations in North-West Europe, 1944-1945. Ottawa: Queen’s Printer, 1960.
- Beevor, Antony. Ardennen 1944: Hitlers Laatste Gambiet. Amsterdam: Ambo|Anthos, 2015.
- Bronnen Mei1940
- Afbeelding: US-Army, Public domain, via Wikimedia Commons