De oprichting van de British Expeditionary Force (BEF) werd voor de Eerste Wereldoorlog voorzien als een snel inzetbare strijdmacht die binnen veertien dagen Frankrijk of België te hulp kon schieten. Dit was ter ondersteuning van de Fransen in een verwachte oorlog met Duitsland. Het idee voor de BEF kwam voort uit de hervormingen van het Britse leger die tussen 1906 en 1912 werden doorgevoerd door de toenmalige minister van Oorlog, Richard Haldane, na de Tweede Boerenoorlog (1899-1902).
Inhouds opgave
Eerste Wereldoorlog
De British Expeditionary Force (BEF) in 1914 bestond uit zes infanteriedivisies en één cavaleriedivisie, georganiseerd in twee korpsen. Onder het bevel van Generaal Sir John French stond het Eerste Korps onder leiding van Generaal Douglas Haig en het Tweede Korps onder leiding van Generaal Horace Smith-Dorrien.
Deze divisies waren goed getraind en uitgerust en vormden een cruciaal onderdeel van de vroege Britse militaire reactie aan het Westfront. Aanvankelijk namen ze deel aan belangrijke veldslagen, waaronder de Slag bij Mons en de Eerste Slag om Ieper, en toonden ze veerkracht en strategisch belang ondanks de overweldigende Duitse troepen.
Geheime diplomatie
De Britse generaal James Grierson probeerde in het geheim militaire gesprekken te voeren met België, omdat een openlijke samenwerking strijdig zou zijn met het neutraliteitsprincipe dat België bij verdrag was opgelegd. De Belgische generaal Ducarme stemde ermee in dat, indien de Duitsers België zouden binnenvallen, het Belgische leger zou aanvallen. Generaal Grierson beloofde 100.000 Britse soldaten beschikbaar te stellen in het geval van een Duitse invasie.
Inzet in de Eerste Wereldoorlog
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 werd de BEF naar Frankrijk gestuurd. De BEF bestond toen uit zes divisies van het Britse leger die naar het Westfront werden gezonden. De term “British Expeditionary Force” wordt vaak gebruikt om alleen te verwijzen naar de troepen die in Frankrijk aanwezig waren vóór het einde van de Eerste Slag om Ieper op 22 november 1914. Na de veldslagen van Mons, Le Cateau, de Aisne en Ieper was de oorspronkelijke BEF bijna volledig uitgeput, hoewel het hielp de Duitse opmars te stoppen.
De ‘Old Contemptibles’
Keizer Wilhelm II van Duitsland, die de BEF minachtend had genoemd, zou op 19 augustus 1914 een bevel hebben uitgevaardigd om “de verraderlijke Engelsen uit te roeien en over het minachtende legertje van generaal French heen te marcheren”. Hierdoor noemden de overlevenden van het reguliere leger zich later de “Old Contemptibles”. Er is echter geen bewijs gevonden dat de keizer daadwerkelijk een dergelijk bevel heeft uitgevaardigd.
Herstructurering van de BEF
Op 26 december 1914 werd de BEF herstructureerd in het Eerste en Tweede Leger (later werden ook het Derde, Vierde en Vijfde Leger gecreëerd). Ondanks deze herstructurering bleef “British Expeditionary Force” de officiële naam van de Britse legers in Frankrijk en Vlaanderen gedurende de gehele Eerste Wereldoorlog.
Order of battle 1914
De BEF begon de oorlog met zes infanteriedivisies en één cavaleriedivisie, onderverdeeld in twee korpsen onder leiding van Generaal Sir John French. Het Eerste Korps stond onder bevel van Generaal Douglas Haig en het Tweede Korps onder bevel van Generaal Horace Smith-Dorrien. Deze troepen waren goed getraind en uitgerust, wat hen in staat stelde om aanvankelijk aanzienlijke weerstand te bieden tegen de Duitse opmars.
Tweede Wereldoorlog
Opnieuw samenstellen van de BEF
De vroege fase: de Schemeroorlog
Bij aankomst in Frankrijk werden de troepen van de BEF gepositioneerd langs de Belgisch-Franse grens. Gedurende deze periode, bekend als de “Schemeroorlog” (Phoney War), van 3 september 1939 tot 9 mei 1940, was er weinig directe strijd. De BEF besteedde deze tijd aan het graven van veldverdedigingen en het voorbereiden op de verwachte Duitse aanval.
De slag om Frankrijk
De Duitse invasie van Frankrijk begon op 10 mei 1940 met de Blitzkrieg-tactiek, die een snelle en verwoestende aanval betekende. De BEF, die toen ongeveer 10 procent van de geallieerde troepen aan het Westfront vormde, volgde het Dyle-plan. Dit plan hield in dat de BEF en hun Franse bondgenoten snel naar de lijn van de Dyle-rivier in België zouden oprukken om de Duitse opmars te stoppen. Echter, de snelle Duitse doorbraak bij Sedan dwong de geallieerden zich terug te trekken.
De terugtocht en Dunkerque
Na de Duitse doorbraak moesten de BEF, samen met Franse en Belgische troepen, zich terugtrekken naar de kust van de Noordzee. De situatie werd steeds nijpender, en de geallieerde troepen raakten omsingeld in de buurt van Dunkerque. De daaropvolgende evacuatie, bekend als Operatie Dynamo, vond plaats van 26 mei tot 4 juni 1940. Tijdens deze operatie werden meer dan 338.000 geallieerde soldaten gered en teruggebracht naar Engeland, ondanks het verlies van aanzienlijke hoeveelheden materieel en artillerie.
De 51e (Hoogland) infanteriedivisie en andere troepen
Niet alle Britse troepen konden aan de evacuatie ontsnappen. De 51e (Hoogland) Infanteriedivisie, die deel uitmaakte van de Saar Force en samenwerkte met lokale Franse eenheden, vocht moedige gevechten en werd uiteindelijk gevangen genomen samen met delen van het Franse 10e leger. Ondanks pogingen om de BEF te herstructureren en te versterken met troepen uit Groot-Brittannië en geëvacueerde troepen uit Frankrijk, bleef de situatie precair.
Nasleep van de evacuatie
De verliezen van de BEF waren aanzienlijk. Ongeveer 66.426 Britse soldaten werden gedood, gewond of gevangen genomen. Daarnaast werd een groot deel van hun uitrusting achtergelaten, waaronder 700 tanks, 20.000 motorfietsen, 45.000 voertuigen, 880 veldgeschut, 310 zware stukken, 500 luchtdoelkanonnen, 850 antitankkanonnen, 6.400 antitankgeweren en 11.000 machinegeweren. Ondanks deze zware verliezen betekende de succesvolle evacuatie van Dunkerque een morele overwinning en gaf het het Britse leger een kans om zich te hergroeperen en voor te bereiden op toekomstige conflicten.
Herstructurering en herstel na Dunkerque
De Tweede BEF en verdere evacuaties
Na de evacuatie van Dunkerque werd geprobeerd de British Expeditionary Force opnieuw op te bouwen met versterkingen uit Groot-Brittannië en geëvacueerde troepen uit Frankrijk. Deze nieuwe troepen, informeel bekend als de Tweede BEF, namen deel aan verdere gevechten en evacuaties. Een deel van de Britse troepen werd opnieuw ingezet naar de Maginotlinie om samen met lokale Franse eenheden te vechten. Ondanks moedige inspanningen moesten de geallieerde troepen zich opnieuw terugtrekken, wat leidde tot verdere evacuaties, zoals Operatie Cycle vanuit Le Havre en Operatie Aerial vanuit Franse Atlantische en Mediterrane havens.
De strijd in de Maginotlinie
De 51e (Hoogland) Infanteriedivisie, samen met andere eenheden, nam deel aan gevechten in de Maginotlinie. Deze defensieve linie, gebouwd door de Fransen, strekte zich uit langs de Frans-Duitse grens en was ontworpen om een Duitse invasie tegen te houden. Hoewel de linie aanzienlijke bescherming bood, was ze niet bestand tegen de geavanceerde Blitzkrieg-tactieken van de Duitsers. De Britten en hun Franse bondgenoten vochten dapper, maar werden uiteindelijk gedwongen zich terug te trekken door de Duitse overmacht.
Het gevecht bij Abbeville
Een van de opmerkelijke veldslagen tijdens de terugtocht was het gevecht bij Abbeville. Van 27 mei tot 4 juni 1940 vochten Britse, Franse en geïmproviseerde eenheden zoals de Beauman Divisie en de 1e Pantserdivisie tegen de Duitse troepen. Hoewel het gevecht tactische successen opleverde, konden de geallieerden de Duitse opmars niet stoppen. De Britten en Fransen bleven zich terugtrekken naar de kust, wat leidde tot verdere evacuaties.
Operatie Aerial: laatste redmiddel
Operatie Aerial, die plaatsvond van 15 tot 25 juni 1940, was de laatste grote evacuatie van Britse en geallieerde troepen uit Frankrijk. Deze operatie breidde zich later uit tot 14 augustus en redde in totaal 558.032 mensen, waaronder 368.491 Britse soldaten. De evacuaties vonden plaats vanuit verschillende Franse Atlantische en Mediterrane havens en werden uitgevoerd onder zware omstandigheden, vaak onder vijandelijk vuur.
Verliezen en overwinningen
De verliezen van de BEF tijdens deze periode waren aanzienlijk, met 66.426 mannen die werden gedood, gewond of gevangen genomen. Ondanks deze verliezen werd de succesvolle evacuatie van een groot aantal troepen gezien als een strategische overwinning. De geredde troepen konden worden hergroepeerd en opnieuw worden ingezet voor de verdediging van Groot-Brittannië en latere offensieven tegen de Asmogendheden.
Nasleep en impact
De evacuatie van Dunkerque en de daaropvolgende evacuaties markeerden een keerpunt in de Tweede Wereldoorlog. Hoewel de materiële verliezen enorm waren, gaf de succesvolle redding van een groot aantal geallieerde soldaten het Britse leger de kans om zich te hergroeperen en voor te bereiden op toekomstige operaties. De gebeurtenissen van mei en juni 1940 versterkten ook het moreel van de Britse bevolking en het leger, en toonden de vastberadenheid van Groot-Brittannië om door te vechten tegen de Duitse dreiging.
Conclusie
De British Expeditionary Force (BEF) speelde een cruciale rol in zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog. Gedurende de Eerste Wereldoorlog waren zij betrokken bij enkele van de meest beslissende veldslagen aan het Westfront, ondanks de aanzienlijke verliezen en uitdagingen die zij tegenkwamen. De BEF, opgericht door hervormingen onder leiding van Richard Haldane, vormde een snel inzetbare troepenmacht die een belangrijke bijdrage leverde aan de vroege gevechten, waaronder de Slag om Mons en de Eerste Slag om Ieper. De moed en vastberadenheid van deze troepen werden een symbool van Britse weerstand, zelfs onder de meest barre omstandigheden.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de BEF opnieuw een essentiële component van de geallieerde strijdkrachten. Ondanks de snelle en verwoestende Duitse Blitzkrieg-tactieken, speelden de troepen van de BEF een cruciale rol in de vertraging en tijdelijke terugtrekking van de Duitse opmars. De heroïsche evacuatie van Dunkerque, gevolgd door latere evacuaties zoals Operatie Cycle en Operatie Aerial, toonden de vastberadenheid en veerkracht van de Britse strijdkrachten en hun bondgenoten. Deze evacuaties redden honderdduizenden levens en boden een hernieuwde kans voor de geallieerden om zich te hergroeperen en voor te bereiden op toekomstige operaties.
De BEF’s betrokkenheid in beide wereldoorlogen benadrukt de strategische en humanitaire impact van hun inzet. De offers en prestaties van de Britse Expeditiemacht blijven een belangrijk onderdeel van de militaire geschiedenis, en hun nalatenschap is een bron van trots en inspiratie voor toekomstige generaties.
Bronnen en meer informatie
- Sainsbury, Keith. “The British Expeditionary Force 1939–40.” Cambridge University Press, 1980.
- Beckett, Ian F. W. “The British Army and the First World War.” Cambridge University Press, 2017.
- Bond, Brian. “Britain’s Two World Wars against Germany: Myth, Memory and the Distortions of Hindsight.” Cambridge University Press, 2014.
- Barnett, Correlli. “The Swordbearers: Studies in Supreme Command in the First World War.” Eyre & Spottiswoode, 1963.
- Horne, Alistair. “To Lose a Battle: France 1940.” Penguin Books, 1969.
- Keegan, John. “The First World War.” Hutchinson, 1998.
- Ellis, Major L. F. “The War in France and Flanders 1939-1940.” H.M. Stationery Office, 1953.
- Mitcham, Samuel W. “The Rise of the Wehrmacht: The German Armed Forces and World War II.” Praeger Security International, 2008.
- Bronnen Mei1940
- Afbeelding: Console (Capt), War Office official photographer, Public domain, via Wikimedia Commons