Operatie Aerial: Geallieerde Evacuatie uit Frankrijk 1940

Operatie Aerial was een belangrijke evacuatie van geallieerde troepen en burgers uit West-Frankrijk in juni 1940 tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Operatie Aerial was een belangrijke evacuatie van geallieerde troepen en burgers uit West-Frankrijk in juni 1940 tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Operatie Aerial was een cruciale militaire operatie tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarbij geallieerde troepen en burgers uit West-Frankrijk werden geëvacueerd. Deze operatie, die plaatsvond van 15 tot 25 juni 1940, was een reactie op de ineenstorting van de geallieerde verdediging tijdens de Slag om Frankrijk tegen Nazi-Duitsland. Operatie Aerial volgde op de beroemde evacuaties van Duinkerken (Operatie Dynamo) en Le Havre (Operatie Cycle). Terwijl de geallieerden zich terugtrokken, werd Operatie Aerial uitgevoerd om de overgebleven troepen, waaronder Britse, Poolse en Tsjechische soldaten, samen met burgers, naar veiliger oorden te brengen via Atlantische havens zoals Saint-Nazaire en Nantes.

Achtergrond en context van de operatie

Na de val van Frankrijk werd het noodzakelijk om de overgebleven geallieerde troepen snel te evacueren om verdere verliezen te voorkomen. Operatie Dynamo had al een groot aantal Britse en geallieerde soldaten gered uit Duinkerken, maar er bleven nog aanzienlijke troepenmacht in Frankrijk achter, met name langs de kust en in de achterste verdedigingslinies. De Duitse opmars had de geallieerde linies afgesneden, waardoor de resterende troepen zich in de richting van de Atlantische kust moesten terugtrekken voor evacuatie.

Operatie Aerial werd geleid door admiraal William Milbourne James, de bevelhebber van Portsmouth, die de leiding had over de evacuatie van troepen vanuit verschillende Franse havens. De operatie werd uitgevoerd onder extreme tijdsdruk en gevaar, aangezien de Duitse Luftwaffe voortdurend luchtaanvallen uitvoerde op de evacuatieschepen en havens. Ondanks deze uitdagingen slaagde Operatie Aerial erin om een groot aantal geallieerde troepen en burgers in veiligheid te brengen, hoewel de verliezen aanzienlijk waren.

De evacuatie en de rol van de RAF

Tijdens de evacuatie speelde de Royal Air Force (RAF) een cruciale rol in het beschermen van de evacuatieroutes tegen Duitse luchtaanvallen. Vijf RAF-jachtvliegtuigsquadrons, samen met andere vliegtuigen die vanuit Engeland opereerden, boden luchtdekking voor de evacuatieschepen. Vooral de havens van Saint-Nazaire en Nantes werden zwaar verdedigd.

Op 17 juni 1940, echter, doorbraken Duitse bommenwerpers de Britse luchtverdediging en vielen ze de evacuatieschepen in de monding van de Loire aan. Een van de zwaarst getroffen schepen was de Cunard-lijn RMS Lancastria, een troepentransportschip dat duizenden soldaten, RAF-personeel en burgers aan boord had. De Lancastria werd getroffen en zonk snel, wat resulteerde in een van de grootste verliezen aan mensenlevens op een enkel Brits schip in de geschiedenis. De exacte aantallen doden zijn onbekend, maar schattingen suggereren dat meer dan 3.500 mensen omkwamen bij deze ramp. Ondanks de chaos slaagden naburige schepen erin om ongeveer 2.477 overlevenden te redden, zelfs terwijl de lucht aanvallen bleven doorgaan.

Operatie Dynamo en Cycle

Operatie Aerial volgde kort na de afsluiting van twee eerdere evacuaties: Operatie Dynamo, de beroemde evacuatie van Duinkerken, en Operatie Cycle, de evacuatie vanuit Le Havre. Deze eerdere operaties hadden veel van de gevechtseenheden van het Britse Expeditieleger (BEF) gered, maar lieten een groot aantal ondersteunende troepen, logistieke eenheden en andere geallieerde soldaten achter in Frankrijk. Operatie Aerial was daarom gericht op het redden van deze achtergebleven troepen, evenals van burgers die in het gevaarlijke gebied waren gestrand.

De geallieerde terugtrekking en verdere evacuaties

Het verloop van de evacuatie

Na de tragische gebeurtenis met de Lancastria gingen de evacuaties vanuit de Atlantische havens in West-Frankrijk onverminderd door. De troepen en burgers moesten snel worden geëvacueerd voordat de oprukkende Duitse legers de havens bereikten. Ondanks de gevaren slaagden de geallieerden erin om in totaal 191.870 mensen te evacueren tijdens Operatie Aerial, waarvan een groot deel bestond uit Britse troepen, maar ook Poolse, Tsjechische en enkele Franse soldaten.

Admiraal William Milbourne James, die belast was met het coördineren van de evacuaties, moest improviseren door een verscheidenheid aan schepen te gebruiken, waaronder troepentransportschepen, vrachtschepen en zelfs kleine vissersboten. Deze schepen werden geëscorteerd door de weinige beschikbare oorlogsschepen, terwijl de RAF intensieve luchtpatrouilles uitvoerde om de Duitse luchtaanvallen af te slaan. De evacuatie verliep chaotisch, aangezien de Duitse opmars en geruchten over hun nabijheid vaak paniek veroorzaakten, wat leidde tot gehaaste en soms onvolledige operaties.

De gevechten en terugtrekkingen op de grond

De geallieerde troepen in Frankrijk bevonden zich in een precaire positie. Nadat de Duitse troepen op 11 juni 1940 door de Franse linies braken, werden de Britse luchtmachtbases westwaarts verplaatst naar gebieden rond Angers, Saumur, Rennes en Nantes. Deze verplaatsing bood enige dekking aan de terugtrekkende troepen, maar het bracht ook veel operationele uitdagingen met zich mee, aangezien deze gebieden al vol waren met Franse eenheden en er weinig ruimte was voor effectieve coördinatie.

De geallieerde troepen probeerden zich te hergroeperen, maar werden voortdurend gehinderd door de snelle Duitse opmars en de druk om snel te evacueren. Generaal Sir Alan Brooke, die belast was met het organiseren van de nieuwe Britse troepenmacht (de “2e BEF”), besefte al snel dat verdere militaire operaties in Frankrijk zinloos waren en richtte zich op een zo snel mogelijke evacuatie van de resterende Britse troepen. Hij voerde nauw overleg met de Franse opperbevelhebbers, maar de situatie was dermate chaotisch dat veel beslissingen ad hoc werden genomen.

De Duitse dreiging en het Bretonse reduit

Een van de plannen om de geallieerde aanwezigheid in Frankrijk te behouden, was het idee van het Bretonse Reduit, een versterkte zone in Bretagne waar de geallieerden stand zouden kunnen houden. Dit idee werd voorgesteld door de Franse bevelhebbers, waaronder generaal Weygand, en ondersteund door Winston Churchill tijdens zijn laatste bezoek aan Frankrijk op 13 juni 1940.

Het plan om een verdedigingslinie op te richten in Bretagne bleek echter onrealistisch. De Duitse opmars was te snel en de Franse verdediging te zwak om effectief stand te houden. Bovendien was de logistieke situatie voor de geallieerden erbarmelijk, met een gebrek aan voorraden, munitie en versterkingen. De Duitse troepen bereikten Bretagne vóór de geallieerden, waardoor de defensieve plannen nutteloos werden. Uiteindelijk moest het plan voor het Bretonse Reduit worden opgegeven, en de focus verschoof volledig naar de evacuatie van alle beschikbare troepen.

Evacuaties vanuit Cherbourg en Saint-Malo

De evacuaties vanuit de havens van Cherbourg en Saint-Malo waren van cruciaal belang voor het redden van de resterende Britse en geallieerde troepen. Deze havens lagen strategisch aan de noordwestkust van Frankrijk en boden een relatief veilige doorgang naar Engeland.

Van 15 tot 17 juni 1940 werden de meeste eenheden van de 52e Lowland Division en de restanten van de 1e Pantserdivisie geëvacueerd uit Cherbourg. De Beauman Division en Norman Force, beide geïmproviseerde formaties die uit verschillende eenheden bestonden, verlieten Cherbourg op de avond van 17 juni. Gedurende deze periode werden in totaal 30.630 mannen gered uit Cherbourg en naar Portsmouth gebracht.

In Saint-Malo verliep de evacuatie eveneens succesvol, met 21.474 mannen, voornamelijk afkomstig van de 1e Canadese Divisie, die tussen 17 en 18 juni werden geëvacueerd. De operaties werden gehinderd door de voortdurende dreiging van Duitse luchtaanvallen, maar dankzij de intensieve luchtpatrouilles van de RAF bleef het verlies van levens en schepen minimaal.

Evacuaties vanuit Brest en de zuidelijke havens

De evacuatie vanuit Brest, een belangrijke havenstad in Bretagne, vond plaats onder bijzonder moeilijke omstandigheden. Brest was strategisch gelegen, maar de Duitse opmars richting de stad zorgde voor een gevoel van urgentie. Admiral Sir Martin Dunbar-Nasmith, de bevelhebber van de Western Approaches Command, leidde de evacuatie vanuit zijn basis in Devonport. De evacuatie werd bemoeilijkt door een gebrek aan betrouwbare informatie over de exacte locatie en sterkte van de Duitse troepen.

Tussen 16 en 17 juni 1940 slaagden de geallieerden erin om 28.145 Britse en 4.439 geallieerde troepen, voornamelijk RAF-grondpersoneel, uit Brest te evacueren. Dit gebeurde ondanks de verwarring en de paniek die de stad in haar greep hielden, waarbij veel wapens en voertuigen onnodig werden vernietigd in plaats van geëvacueerd. De evacuatievloot bestond onder andere uit de schepen Arandora Star, Strathaird en Otranto, die troepen naar veiliger oorden brachten, terwijl Britse en Franse vernietigingsploegen de havenfaciliteiten onklaar maakten voordat ze vertrokken.

Saint-Nazaire en de ramp met de Lancastria

Saint-Nazaire, een haven aan de monding van de Loire, en Nantes, 80 kilometer landinwaarts gelegen, waren de locaties van enkele van de meest dramatische evacuaties van Operatie Aerial. De evacuatie begon op 16 juni, toen de eerste 16.000 troepen werden geëvacueerd op grote troepenschepen zoals de Georgic en Duchess of York. Ondanks voortdurende luchtaanvallen door de Luftwaffe, slaagden de RAF en de Britse marine erin om de meeste schepen te beschermen, hoewel er enkele schade opliepen.

De ramp met de Lancastria op 17 juni 1940 markeerde een van de meest tragische momenten van de hele operatie. De RMS Lancastria, een passagiersschip dat was omgebouwd tot troepentransportschip, was overladen met naar schatting 6.700 mensen toen het door Duitse bommen werd getroffen en snel zonk. De evacuatie had op dat moment al plaatsgevonden onder extreme tijdsdruk, en de vernietiging van de Lancastria leidde tot een groot verlies aan mensenlevens. Meer dan 3.500 mensen, waaronder soldaten, burgers en bemanningsleden, kwamen om, wat deze gebeurtenis tot de grootste maritieme ramp voor de Britten tijdens de Tweede Wereldoorlog maakte. Winston Churchill, de Britse premier, beval dat het nieuws over de ramp geheim zou worden gehouden om het moreel van het thuisfront niet te ondermijnen.

Verdere evacuaties vanuit La Pallice en de zuidelijke Atlantische havens

De evacuaties in La Pallice, de commerciële haven van La Rochelle, en andere Zuid-Atlantische havens zoals Bordeaux, Le Verdon-sur-Mer, Bayonne en Saint-Jean-de-Luz, vonden plaats onder voortdurende druk van de naderende Duitse troepen. De evacuatie van La Pallice begon op 17 juni en werd voltooid op 18 juni, waarbij ongeveer 6.500 Britse en Poolse troepen werden geëvacueerd.

In de havens van Bordeaux en Saint-Jean-de-Luz werden duizenden Poolse en Tsjechische soldaten, evenals diplomaten en burgers, geëvacueerd tussen 16 en 25 juni. HMS Berkeley en HMS Galatea speelden een belangrijke rol bij het evacueren van hooggeplaatste functionarissen, waaronder de president van Polen en zijn kabinet. De evacuatie uit Saint-Jean-de-Luz was bijzonder chaotisch, maar uiteindelijk werden ongeveer 19.000 mensen in veiligheid gebracht, voornamelijk Poolse soldaten.

Nasleep en analyse van de operatie

Operatie Aerial eindigde formeel op 25 juni 1940, maar informele evacuaties gingen door tot 14 augustus, voornamelijk vanuit de Middellandse Zeehavens. In totaal werden 191.870 troepen geëvacueerd, waarvan 144.171 Britten, 24.352 Polen, 18.246 Fransen en 4.938 Tsjechen. Het succes van de operatie, ondanks de tragische verliezen zoals die van de Lancastria, was grotendeels te danken aan de efficiëntie en moed van de betrokken militaire en civiele eenheden.

Hoewel de evacuatie van troepen en burgers grotendeels succesvol was, ging een aanzienlijk deel van de militaire uitrusting verloren. Van de teruggebrachte uitrusting werden 322 kanonnen, 4.739 voertuigen en 32.303 ton munitie gered. Dit was echter slechts een fractie van wat oorspronkelijk in Frankrijk aanwezig was. Het gebrek aan coördinatie tussen de Luftwaffe en de Duitse marine de Duitse inspanningen om de geallieerde evacuaties te verstoren verminderde. Hierdoor konden de geallieerden, ondanks de luchtaanvallen, hun evacuatieoperaties voortzetten.

Conclusie

Operatie Aerial was een van de meest uitdagende en gevaarlijke evacuatieoperaties van de Tweede Wereldoorlog. Ondanks de onvoorziene verliezen en het verlies van veel waardevolle militaire uitrusting, kan de operatie als een succes worden beschouwd vanwege de redding van bijna 200.000 geallieerde troepen en burgers. De gebeurtenissen in Saint-Nazaire, vooral de tragedie van de Lancastria, herinneren ons aan de grimmige realiteit van oorlog en de moed die nodig was om dergelijke operaties uit te voeren onder vijandelijk vuur.

De evacuatie zelf was een race tegen de klok, met de constante dreiging van een snel oprukkende vijand en voortdurende luchtaanvallen door de Duitse Luftwaffe. Ondanks de moeilijke omstandigheden wisten de geallieerden hun verliezen te beperken en duizenden levens te redden. De coördinatie tussen de verschillende onderdelen van het Britse leger, de Royal Navy, en de RAF was cruciaal voor het succes van de operatie, hoewel er ook momenten van verwarring en paniek waren die de operatie bijna in gevaar brachten.

De nasleep van Operatie Aerial liet zien hoe belangrijk logistiek, planning en improvisatie zijn in militaire operaties. De ervaring opgedaan tijdens deze evacuatie werd later in de oorlog gebruikt om andere grootschalige evacuaties en operaties te verbeteren. Operatie Aerial markeert een belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog, waarin de veerkracht en vastberadenheid van de geallieerde strijdkrachten duidelijk naar voren kwamen.

Bronnen en meer informatie

  1. Ellis, L.F., The War in France and Flanders 1939-1940. London: HMSO, 1954.
  2. Karslake, J.G., Bitter Glory: The Battle of France 1940. London: Pan Books, 1979.
  3. Brodhurst, R., The Evacuation from France 1940: The Miracle of Dunkirk and Beyond. London: Macmillan, 2001.
  4. Churchill, W., Their Finest Hour. Boston: Houghton Mifflin, 1949.
  5. Keegan, J., The Second World War. New York: Viking, 1990.
  6. Afbeelding: Keating G (Capt), War Office official photographer, Public domain, via Wikimedia Commons
  7. Bronnen Mei1940