De USS Houston (CA-30), een Northampton-klasse kruiser van de United States Navy, was het tweede marineschip dat de naam “Houston” droeg. Gelanceerd door Newport News Shipbuilding & Dry Dock Company in Virginia op 7 september 1929, en gesponsord door Elizabeth Holcombe, dochter van de toenmalige burgemeester van Houston, Texas, werd de Houston op 17 juni 1930 in gebruik genomen. Dit schip speelde een cruciale rol tijdens de Tweede Wereldoorlog, met name in de Stille Oceaan, en was het vlaggenschip van verschillende belangrijke operaties.
Inhouds opgave
Ontwerp en bewapening
De USS Houston werd aanvankelijk geclassificeerd als een lichte kruiser met het rompnummer CL-30 vanwege haar dunne pantser. Echter, met de bepalingen van het Londen Naval Verdrag van 1930, dat schepen met 8-inch (203 mm) hoofdkanonnen classificeerde als zware kruisers, werd de Houston op 1 juli 1931 heringedeeld als een zware kruiser (CA-30). Dit herontwerp maakte de Houston tot een belangrijk onderdeel van de Amerikaanse marine tijdens haar vroege dienstjaren.
Algemene kenmerken van de Houston bij de bouw (1930):
- Klasse en type: Northampton-klasse kruiser
- Waterverplaatsing: 9.050 lange ton (9.195 ton) (standaard)
- Lengte: 600 ft 3 in (182,96 m) over alles; 569 ft (173 m) tussen de loodlijnen
- Breedte: 66 ft 1 in (20,14 m)
- Diepgang: 16 ft 4 in (4,98 m) gemiddeld; 23 ft (7,0 m) maximaal
- Voortstuwing: 8 White-Forster ketels, 4 Parsons stoomturbines met reductie, 4 schroeven
- Vermogen: 107.000 shp (80.000 kW)
- Snelheid: 32,7 knopen (37,6 mph; 60,6 km/u)
- Bereik: 10.000 zeemijl (19.000 km) bij 15 knopen (28 km/u)
- Bemanning: 109 officieren, 676 matrozen
- Bewapening: 9 × 8 in (203 mm)/55 kaliber kanonnen (3×3), 4 × 5 in (127 mm)/25 kaliber luchtafweerkanonnen, 16 × 1.1 inch (28 mm)/75 kaliber luchtafweerkanonnen, 2 × 3-ponders 47 mm saluutkanonnen, 6 × 21 in (533 mm) torpedobuizen
- Pantser: Romp: 3–3+3⁄4 in (76–95 mm), Dek: 1–2 in (25–51 mm), Barbettes: 1+1⁄2 in (38 mm), Torens: 3⁄4–2+1⁄2 in (19–64 mm), Commandotoren: 1+1⁄4 in (32 mm)
Sensoren en vuurleiding
De sensoren en detectiesystemen op de USS Houston waren beperkt tot de technologieën die beschikbaar waren in de jaren 1930 en vroege jaren 1940. Het was zeer onwaarschijnlijk dat de Houston was uitgerust met hydrofoons. De USS Houston had geen Combat Information Center (CIC) zoals die op latere schepen werd geïmplementeerd, omdat radar en geavanceerde communicatie- en detectiesystemen destijds nog niet op grote schaal beschikbaar waren.
Hoewel niet uitgerust met moderne elektronische plotmogelijkheden, had de Houston een soort plotruimte waar navigatie- en gevechtsinformatie visueel kon worden bijgehouden. Een cruciaal onderdeel van de Houston was haar vuurleidingscentra (fire control centers). Deze faciliteiten gebruikten optische richtsystemen en gegevens van verschillende uitkijkposten om artillerieafstanden en richtingen te berekenen.
Interbellum en vroege oorlogsactiviteiten
Na een inwerkcruise in de Atlantische Oceaan keerde de USS Houston in oktober 1930 terug naar de Verenigde Staten en bezocht haar naamgenootstad. Kort daarna vertrok ze voor de Grote Oceaan en arriveerde in februari 1931 in Manilla. Daar werd ze het vlaggenschip van de Asiatic Fleet en nam ze deel aan trainingsoperaties in het Verre Oosten.
Met het uitbreken van de oorlog tussen China en Japan in 1931, vertrok de Houston naar Shanghai om Amerikaanse belangen te beschermen. Ze zette Marine- en Mariniersgeschutseenheden aan land om de situatie te stabiliseren. De Houston bleef grotendeels in de regio, afgezien van goodwill-cruises naar de Filippijnen in maart en naar Japan in mei 1933. Na haar vervanging door de USS Augusta in november 1933, zeilde ze naar San Francisco en voegde zich bij de Scouting Force.
Tijdens deze periode voerde de Houston verschillende speciale cruises uit, waaronder het vervoeren van president Franklin D. Roosevelt voor een bijna 12.000 zeemijl lange cruise door het Caribisch gebied en naar Portland, Oregon. Dit onderstreepte haar rol niet alleen als oorlogsschip maar ook als diplomatiek symbool en mobiel commandocentrum voor de president.
Voorbereidingen op de oorlog en veranderingen in bewapening
USS Houston onderging verschillende belangrijke aanpassingen in de late jaren 1930 en vroege jaren 1940, toen de spanningen in de Stille Oceaan begonnen toe te nemen. Het schip werd opnieuw uitgerust met extra luchtafweerkanonnen om haar te beschermen tegen luchtaanvallen, vanwege de groeiende dreiging door de opkomst van de luchtvaart in maritieme oorlogsvoering.
Algemene kenmerken van de Houston in 1942:
- Bewapening: De Houston was uitgerust met 9 × 8 in (203 mm)/55 kaliber kanonnen (3×3), 8 × 5 in (127 mm)/25 kaliber luchtafweerkanonnen, 2 × 3-ponders 47 mm saluutkanonnen, 6 × quad 40 mm (1,6 in) Bofors-kanonnen en 20 × 20 mm (0,79 in) Oerlikon-kanonnen.
- Deze aanpassingen, vooral de toevoeging van de Bofors- en Oerlikon-kanonnen, verbeterden aanzienlijk haar verdediging tegen luchtaanvallen, wat cruciaal bleek te zijn tijdens de gevechten in de Stille Oceaan.
De toegenomen spanningen en aanloop naar oorlog
Kort voor het uitbreken van de oorlog in de Stille Oceaan, werd de Houston verplaatst naar de Filipijnen en werd het vlaggenschip van admiraal Thomas C. Hart, de commandant van de Aziatische Vloot. De inzet van de Houston in de regio was een strategische zet om een Amerikaanse maritieme aanwezigheid in Zuidoost-Azië te behouden als reactie op de Japanse expansie.
In de aanloop naar de aanval op Pearl Harbor in december 1941, werd de Houston verder versterkt met vier quad-mount 1.1″/75 kaliber luchtafweerkanonnen, die speciaal naar Cavite Naval Yard in de Filipijnen werden verscheept. Deze versterking was bedoeld om de luchtverdediging van het schip te vergroten te midden van een groeiende dreiging van Japanse luchtaanvallen. Het schip was zich aan het voorbereiden op een oorlog die zich snel in de regio zou ontvouwen.
De Tweede Wereldoorlog: de inzet van de USS Houston
Met het escaleren van het conflict in de Stille Oceaan werd de USS Houston onmiddellijk ingezet voor actieve dienst. Na de aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941, vertrok de Houston van Panay Island samen met andere vlooteenheden richting Darwin, Australië. Bij aankomst daar op 28 december 1941, via Balikpapan en Surabaya, werd ze een cruciaal onderdeel van de American-British-Dutch-Australian (ABDA) naval force die verantwoordelijk was voor de verdediging van Zuidoost-Azië tegen de Japanse opmars.
Slag in de Straat van Makassar
Op 4 februari 1942 speelde de Houston een prominente rol in de Slag in de Straat van Makassar (ook bekend als de Slag in de Bali-zee). Tijdens deze slag schoten de kanonniers van de Houston vier Japanse vliegtuigen neer, ondanks dat het schip zelf werd getroffen, wat de nummer drie toren uitschakelde. Dit gevecht onder leiding van admiraal Karel Doorman van de Koninklijke Nederlandse Marine was bedoeld om de Japanse troepen bij Balikpapan te onderscheppen, maar het geallieerde offensief moest worden afgeblazen na zware verliezen.
De Slag in de Straat van Makassar was een teken van de taaiheid van de Houston’s bemanning en hun vermogen om te blijven vechten, zelfs na beschadiging. De Houston werd vervolgens naar Tjilatjap gestuurd voor reparaties en vervolgens naar Darwin, Australië, om een konvooi te escorteren dat troepen vervoerde om de verdediging van Timor te versterken.
Convoy beveiliging en verdere gevechten
Op 15 februari 1942 vertrok de Houston, samen met de torpedobootjager USS Peary en de Australische sloepen HMAS Warrego en HMAS Swan, vanuit Darwin om een konvooi naar Koepang op Timor te escorteren. De konvooi-escortemissie werd bemoeilijkt door meerdere Japanse luchtaanvallen. Tijdens een van deze aanvallen op 16 februari schoot de Houston een barrage van luchtafweervuur af die meerdere Japanse vliegtuigen neerhaalde. Dit was een indrukwekkende prestatie die het vermogen van de Houston onderstreepte om zich te verdedigen tegen luchtaanvallen, zelfs in moeilijke omstandigheden.
Vanwege zorgen over een naderende Japanse invasie en de mogelijke aanwezigheid van Japanse vliegdekschepen, werd het konvooi uiteindelijk teruggeroepen naar Darwin, dat het op 18 februari bereikte. De Houston en de Peary vertrokken later die dag om zich weer bij de strijdkrachten bij Tjilatjap te voegen, waarbij de Peary echter terugkeerde naar Darwin om brandstof te halen. Hierdoor ontsnapte de Houston ternauwernood aan de Japanse aanval op Darwin op 19 februari, waarbij meerdere schepen werden gezonken.
De slag in de Javazee
De USS Houston speelde een belangrijke rol in de Slag in de Javazee, een cruciale confrontatie tussen geallieerde en Japanse strijdkrachten in de aanloop naar de bezetting van Nederlands-Indië door Japan. Op 26 februari 1942, onder het bevel van admiraal Karel Doorman van de Koninklijke Nederlandse Marine, vertrokken de Houston, de Australische kruiser HMAS Perth, de Nederlandse kruisers Hr. Ms. De Ruyter en Hr. Ms. Java, de Britse kruiser HMS Exeter, en tien torpedobootjagers van verschillende naties om de Japanse invasievloot te onderscheppen. De Japanse vloot werd geleid door admiraal Takeo Takagi en bestond uit vier kruisers en dertien torpedobootjagers.
Eerste confrontatie en torpedo-aanvallen
De eerste fase van de Slag in de Javazee begon in de late namiddag van 27 februari 1942. Japanse torpedobootjagers legden een rookgordijn aan terwijl de kruisers van beide vloten het vuur openden. Na een onsuccesvolle eerste torpedoaanval door de Japanners, lanceerden de Japanse lichte kruisers en torpedobootjagers een tweede aanval die resulteerde in het tot zinken brengen van de Nederlandse torpedobootjager Hr. Ms. Kortenaer. De HMS Exeter en de torpedobootjager HMS Electra werden ook getroffen door vijandelijk vuur, waarbij de Electra kort daarna zonk.
Admiraal Doorman, die vastbesloten was de Japanse invasie te stoppen, leidde de geallieerde vloot zuidwaarts in een poging de Japanse hoofdmacht te vermijden en zich op de transportvloot te richten. Na het ontwijken van een nieuwe Japanse torpedoaanval langs de kust van Java, werd de geallieerde vloot echter geconfronteerd met een groeiend aantal Japanse schepen. De situatie werd steeds hachelijker naarmate de avond vorderde.
Het zinken van De Ruyter en Java
De laatste poging van de geallieerde schepen om de Japanse invasie te stoppen, vond plaats rond 23:00 uur op dezelfde dag. De resterende kruisers, onder leiding van admiraal Doorman, ontmoetten opnieuw de Japanse oppervlaktegroep. Beide vloten voeren parallel en openden het vuur, waarbij de Japanners een grootschalige torpedoaanval lanceerden. De Hr. Ms. De Ruyter en de Hr. Ms. Java werden geraakt door een salvo van twaalf torpedo’s, wat leidde tot hun vernietiging.
Voordat de De Ruyter zonk, gaf admiraal Doorman de opdracht aan de USS Houston en de HMAS Perth om zich terug te trekken naar Tanjong Priok. Het verlies van deze twee kruisers markeerde het einde van de georganiseerde geallieerde tegenstand in de Slag in de Javazee, een strijd die duurde tot in de vroege uren van 28 februari 1942. De overgebleven geallieerde schepen kregen de opdracht terug te keren naar Surabaya en Tanjong Priok.
De slag in de Straat van Soenda
De USS Houston en HMAS Perth bereikten Tanjong Priok op 28 februari. Ondanks hun inspanningen om te bevoorraden, waren er ernstige tekorten aan brandstof en munitie. De schepen kregen het bevel om door te varen naar Tjilatjap, een haven aan de zuidkust van Java, maar vertrokken zonder de Nederlandse torpedobootjager Hr. Ms. Evertsen, die vertraagd werd.
De geallieerde bevelhebbers waren ervan overtuigd dat de Straat van Soenda vrij was van vijandelijke schepen, volgens de meest recente inlichtingenrapporten. Echter, een grote Japanse strijdmacht had zich verzameld in de baai van Bantam. Toen de Houston en Perth op 28 februari rond 23:06 uur nabij St. Nicholas Point aankwamen, werd een onbekend schip opgemerkt dat snel werd geïdentificeerd als een Japanse torpedobootjager. De Perth opende het vuur, maar binnen enkele minuten werden beide schepen omsingeld door een aanzienlijk aantal Japanse oorlogsschepen.
Laatste gevecht en het zinken van de Houston
Tijdens de confrontatie in de Straat van Soenda wisten de Houston en Perth de eerste negen torpedo’s te ontwijken die door de Japanse torpedobootjager Fubuki werden gelanceerd. Hoewel de geallieerde schepen wanhopig probeerden door te breken, werden ze geblokkeerd door een Japans eskader van torpedobootjagers en de zware kruisers Mogami en Mikuma. Om middernacht probeerde de Perth door de Japanse linies te breken, maar werd getroffen door vier torpedo’s en werd onderworpen aan hevig vijandelijk vuur, wat uiteindelijk leidde tot haar zinken om 00:25 uur op 1 maart 1942.
Ondertussen bleef de USS Houston terugvechten, ondanks een tekort aan munitie in de voorste torens. De bemanning slaagde erin om granaten van de uitgeschakelde toren drie naar de voorste torens te verplaatsen. De Houston werd kort na middernacht door een torpedo getroffen, wat haar snelheid deed afnemen. Ondanks deze tegenslag, slaagden de kanonniers van de Houston erin om verschillende treffers te scoren op drie verschillende Japanse torpedobootjagers en een mijnenveger tot zinken te brengen.
Het einde kwam snel toen de Houston kort daarna werd getroffen door drie extra torpedo’s. Om 00:30 uur werd kapitein te zee Albert Rooks gedood door een ontploffende granaat. Met het schip stilgevallen, sloten Japanse torpedobootjagers zich aan en begonnen met machinegeweren op de bemanning en de overlevenden in het water te schieten. Enkele minuten later kapseisde de Houston en zonk. Van de 1.061 bemanningsleden overleefden er slechts 368, waaronder 24 van de 74 mariniers, die vervolgens werden gevangengenomen door de Japanners en opgesloten in krijgsgevangenenkampen. Een aanzienlijk aantal van deze gevangenen stierf aan de ontberingen en mishandelingen in de kampen.
Nasleep en eerbetoon
De volledige omvang van de verliezen van de USS Houston werd pas duidelijk toen de overlevenden na de oorlog in 1945 werden bevrijd uit Japanse krijgsgevangenenkampen. Gedurende bijna negen maanden na het zinken van de Houston was er weinig informatie over het lot van het schip en haar bemanning. Op 30 mei 1942 werd er in Houston, Texas, een ceremonie gehouden waarbij 1.000 nieuwe vrijwilligers voor de marine, bekend als de “Houston Volunteers”, werden ingezworen ter nagedachtenis aan de verloren bemanning van de Houston. Dit symboliseerde de vastberadenheid van de Amerikaanse marine om door te gaan, zelfs in het aangezicht van grote verliezen.
Op 12 oktober 1942 werd de lichte kruiser USS Vicksburg (CL-81), die op dat moment in aanbouw was, hernoemd tot USS Houston ter ere van het gezonken schip. President Franklin D. Roosevelt verklaarde bij deze gelegenheid:
“Onze vijanden hebben ons de kans gegeven om te bewijzen dat er een nieuwe USS Houston zal zijn, en nog een USS Houston als dat nodig is, en nog een USS Houston zolang Amerikaanse idealen in gevaar zijn.”
Onderscheidingen en herdenkingen
Kapitein ter zee Albert Rooks, de laatste commandant van de Houston, ontving postuum de Medal of Honor voor zijn moedige acties tijdens de laatste gevechten. Ook kapelaan George S. Rentz, die zijn reddingsvest had afgestaan aan een jongere matroos nadat hij zelf in het water was beland, werd postuum onderscheiden met de Navy Cross. Hij was de enige marinekapelaan die deze eer ontving tijdens de Tweede Wereldoorlog. De bemanning van de Houston wordt geëerd samen met die van de HMAS Perth in het Shrine of Remembrance in Melbourne, Australië, en in de St. John’s Anglican Church in Fremantle.
Het wrak van de USS Houston
Sinds de jaren 1970 is het wrak van de USS Houston regelmatig bezocht door amateurduikers. In de late jaren 1990 werden er meerdaagse duikexpedities georganiseerd om specifiek de wrakken van zowel de Houston als de HMAS Perth te verkennen, die vlakbij elkaar liggen na te zijn gezonken in dezelfde strijd. Het was onmiskenbaar welk wrak werd gedoken omdat de scheepsbel van de Houston in 1973 ‘onofficieel’ van het wrak was opgehaald en uiteindelijk in Houston, Texas, op een sokkel werd geplaatst. De bel van de Perth wordt tentoongesteld in het Perth Town Hall in West-Australië.
Tijdens een trainingsmissie als onderdeel van de Cooperation Afloat Readiness and Training (CARAT) 2014 oefenreeks, onderzochten Amerikaanse marine-duikers, geholpen door personeel van de Indonesische marine, het wrak dat zij geloofden dat van de Houston was. Het doel van de missie was om de toestand van het schip vast te stellen en praktijkervaring op te doen in het manoeuvreren rond een gezonken schip. Het formele rapport, uitgebracht in augustus 2014, bevestigde dat het wrak inderdaad dat van de Houston was. Het rapport meldde ook dat het wrak in de loop der jaren illegaal was geborgen, waaronder het verwijderen van klinknagels en een stalen plaat van de romp. Daarnaast werd actieve olielekkage uit de brandstoftanks van het schip waargenomen.
Een andere inspectie van de Houston vond plaats in oktober 2015, waarbij Amerikaanse en Indonesische marineduikers aan boord van de USNS Safeguard gedurende negen dagen onderzoek deden naar zowel de Houston als de Perth. Er werd vastgesteld dat beide schepen in slechte staat verkeerden en illegaal waren geborgen. De bevindingen van dit onderzoek werden gepresenteerd op een conferentie in Jakarta, waar werd gepleit voor het behoud van en het voorkomen van illegale berging van oorlogsschepen in de Javazee.
Conclusie
De USS Houston (CA-30) staat symbool voor de vastberadenheid en opoffering van de Amerikaanse marine tijdens de Tweede Wereldoorlog. Haar moedige gevechten in de Slag in de Javazee en de Slag in de Straat van Soenda benadrukken de uitdagingen waarmee de geallieerde strijdkrachten werden geconfronteerd bij het verdedigen van Zuidoost-Azië tegen de Japanse invasie. De herinnering aan de Houston leeft voort in de ceremonies, monumenten en verhalen van haar bemanning, die zich onder de zwaarste omstandigheden heeft onderscheiden. De voortdurende inspanningen om het wrak te beschermen, onderstrepen het belang van het bewaren van maritieme geschiedenis en het eren van degenen die hun leven gaven in dienst van hun land.
Bronnen en meer informatie
- Naval History and Heritage Command. “USS Houston (CA-30).” Opgeroepen op 24 augustus 2024.
- Cressman, Robert J. The Official Chronology of the U.S. Navy in World War II. Naval Institute Press, 2016.
- Hornfischer, James D. Ship of Ghosts: The Story of the USS Houston, FDR’s Legendary Lost Cruiser, and the Epic Saga of Her Survivors. Bantam, 2007.
- Gill, G. Hermon. Royal Australian Navy, 1939–1942. Australian War Memorial, 1957.
- Bronnen Mei1940
- Afbeelding: The U.S. Navy heavy cruiser USS Houston (CA-30) underway before the Second World War. Public Domain Wiki Commens