Admiralen-klasse torpedobootjagers: Geschiedenis en lot

De Admiralen-klasse torpedobootjagers waren Nederlandse marineschepen gebouwd in de jaren 1920, die vochten en verloren gingen in de Tweede Wereldoorlog.
De Admiralen-klasse torpedobootjagers waren Nederlandse marineschepen gebouwd in de jaren 1920, die vochten en verloren gingen in de Tweede Wereldoorlog.

De Admiralen-klasse was een serie van acht torpedobootjagers gebouwd voor de Koninklijke Marine tussen 1926 en 1931. Deze schepen werden ontwikkeld om de verouderde Wolf-klasse torpedobootjagers te vervangen en waren bedoeld voor inzet in Nederlands-Indië. De Admiralen-klasse schepen speelden een rol tijdens de Tweede Wereldoorlog, waarbij ze uiteindelijk allemaal werden vernietigd of tot zinken werden gebracht.

Ontwerp gebaseerd op HMS Ambuscade en HMS Amazon

De schepen van de Admiralen-klasse waren ontworpen met hulp van de Britse scheepsbouwer Yarrow & Co., die destijds bekend stond als een van de toonaangevende bouwers van torpedobootjagers. Het ontwerp van de Admiralen-klasse was gebaseerd op de Britse destroyer HMS Ambuscade en HMS Amazon. Deze samenwerking met Yarrow & Co. resulteerde in een schip dat een balans bood tussen snelheid, wendbaarheid en bewapening, cruciaal voor operaties in de uitgestrekte wateren van Nederlands-Indië.

Een innovatief kenmerk van de Admiralen-klasse was de toevoeging van een verkenningswatervliegtuig, dat kon worden gebruikt voor verkenningsmissies. Dit vliegtuig werd echter zonder katapult gelanceerd; in plaats daarvan werd het met een kraan in het water getakeld, wat de operationele inzetbaarheid beperkte. Dit was een belangrijke overweging in het ontwerp, aangezien het inzetten van luchtverkenning cruciaal was voor maritieme operaties in die periode.

Verschillen tussen de twee groepen

De Admiralen-klasse was verdeeld in twee groepen schepen, elk met kleine verschillen in ontwerp en bewapening. De eerste groep schepen, waaronder Hr.Ms. Piet Hein, Hr.Ms. Evertsen, Hr.Ms. Van Ghent (ex-De Ruyter), en Hr.Ms. Kortenaer, was uitgerust met vier 120mm No. 4 Bofors-kanonnen. Deze kanonnen waren gemonteerd op een manier die een elevatie tussen -5 en +30 graden mogelijk maakte, wat een bereik gaf van ongeveer 17.000 meter.

De tweede groep, bestaande uit Hr.Ms. Van Galen, Hr.Ms. Witte de With, Hr.Ms. Banckert, en Hr.Ms. Van Nes, had enkele wijzigingen ondergaan om beter aan te sluiten bij de behoeften van de marine in de late jaren 1920 en vroege jaren 1930. Deze schepen waren uitgerust met vier 120mm No. 5 HIH Siderius-kanonnen, die een grotere elevatie bereikten van -5 tot +35 graden, wat een vergroot bereik van 19.500 meter gaf. Deze groep was ook uitgerust met 40mm No. 1 Vickers luchtafweerkanonnen, die aanvankelijk problemen vertoonden bij het schieten op hogere hoeken. Dit probleem werd pas in 1939 opgelost, vlak voor het uitbreken van de oorlog.

Operationele tekortkomingen en modernisering

Ondanks hun moderne ontwerp bij hun lancering (eind jaren 20), hadden de Admiralen-klasse torpedobootjagers tegen het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog aanzienlijke tekortkomingen. De schepen waren gebouwd met technologieën uit de jaren 1920 en misten veel van de geavanceerde systemen die tegen de jaren 1940 beschikbaar waren. Moderne torpedobootjagers waren uitgerust met verbeterde radar- en sonarapparatuur, krachtige luchtafweer, en efficiëntere voortstuwing.

De Admiralen-klasse schepen, waaronder Hr.Ms. Kortenaer, hadden beperkte luchtafweer, wat een groot nadeel was gezien de toenemende dreiging van luchtaanvallen in de Tweede Wereldoorlog. Ze hadden ook beperkte anti-onderzeebootcapaciteiten, ondanks dat ze waren uitgerust met ruispeilers, een vroege vorm van onderzeebootdetectie. Deze ruispeilers waren minder geavanceerd dan de ASDIC-sonar (Anti-Submarine Detection Investigation Committee), die later werd ontwikkeld en veel effectiever was in het opsporen van vijandelijke onderzeeboten.

Schepen Admiralen-klasse torpedobootjagers

ScheepsnaamLot
Hr.Ms. Piet HeinTot zinken gebracht tijdens de Slag in de Straat Badoeng
in de nacht van 19 op 20 februari 1942
Hr.Ms. EvertsenTot zinken gebracht door eigen bemanning nabij Java op 1 maart 1942.
Hr.Ms. Van GhentAan de grond gelopen en verloren nabij Straat Lombok op 18 februari 1942.
Hr.Ms. KortenaerTot zinken gebracht door een torpedo van de Japanse kruiser Haguro op 27 februari 1942 tijdens de Slag in de Javazee.
Hr.Ms. Van GalenGezonken door Japanse luchtaanvallen bij Surabaya op 14 februari 1942.
Hr.Ms. Witte de WithGezonken door Japanse luchtaanvallen bij Surabaya op 2 maart 1942.
Hr.Ms. BanckertZwaar beschadigd door luchtaanvallen, later gesloopt in 1941.
Hr.Ms. Van NesTot zinken gebracht door Japanse bommenwerpers op 17 februari 1942 nabij Bangka-eiland.

Deze tabel geeft een overzicht van de Admiralen-klasse torpedobootjagers en hun uiteindelijke lot tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De operationele inzet van de Admiralen-klasse tijdens de Tweede Wereldoorlog

Toen de Tweede Wereldoorlog in 1939 uitbrak, waren de schepen van de Admiralen-klasse al meer dan een decennium in dienst. Ondanks hun verouderde technologie en ontwerp werden deze torpedobootjagers door de Koninklijke Marine ingezet om strategische posities in Nederlands-Indië te verdedigen. De strategische ligging van de Nederlandse koloniën in Zuidoost-Azië maakte hen een belangrijk doelwit voor de Japanse keizerlijke marine, en de Admiralen-klasse destroyers speelden een belangrijke rol in de verdediging van deze gebieden.

In de aanloop naar de Japanse invasie van Zuidoost-Azië werden de Admiralen-klasse destroyers ingezet voor patrouilles en escortetaken om de dreiging van vijandelijke onderzeeboten en oppervlakteschepen tegen te gaan. Vanwege hun snelheid en wendbaarheid waren deze schepen geschikt voor snelle aanvallen en het uitvoeren van verkenningsmissies. Echter, door het gebrek aan moderne sensoren en radar waren de destroyers beperkt in hun vermogen om vijandelijke schepen vroegtijdig te detecteren en te bestrijden.

Betrokkenheid bij gevechten

De Admiralen-klasse destroyers namen deel aan verschillende belangrijke gevechten in de Pacific tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een van de meest significante gebeurtenissen was hun deelname aan de Slag in de Javazee in februari 1942. Deze slag was een cruciaal gevecht tussen de geallieerde vloot en de Japanse invasievloot die Java probeerde te veroveren, een van de belangrijkste eilanden in Nederlands-Indië.

Tijdens de Slag in de Javazee werden de Admiralen-klasse destroyers ingezet om de geallieerde kruisers te beschermen en vijandelijke torpedoaanvallen af te weren. Hr.Ms. Kortenaer, een van de destroyers, werd echter geraakt door een torpedo afgevuurd door de Japanse zware kruiser Haguro. De torpedo-inslag was fataal, waarbij het schip in tweeën brak en snel zonk. Veel van de bemanningsleden kwamen om, terwijl anderen in het water terechtkwamen en later door andere schepen werden gered. De ondergang van Hr.Ms. Kortenaer markeerde een tragisch verlies voor de Koninklijke Marine en was een duidelijke illustratie van de gevaren waarmee de verouderde schepen van de Admiralen-klasse tijdens de oorlog werden geconfronteerd.

Tekortkomingen in bewapening en technologie

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de tekortkomingen van de Admiralen-klasse destroyers in termen van bewapening en technologie steeds duidelijker. De schepen hadden beperkte luchtafweer, wat een groot nadeel was tegen de goed uitgeruste Japanse luchtmacht. Hoewel sommige schepen van de tweede groep waren uitgerust met Vickers-luchtafweerkanonnen, hadden deze wapens problemen bij het schieten op hogere hoeken, waardoor hun effectiviteit sterk werd verminderd.

Daarnaast beschikten de destroyers van de Admiralen-klasse niet over het ASDIC-systeem, de eerste operationele actieve sonar die in de jaren 1920 werd geïntroduceerd. ASDIC was bedoeld om onderzeeboten te detecteren door het uitzenden van geluidspulsen en het ontvangen van echo’s die van een onderzeeboot werden teruggekaatst. Omdat de Admiralen-klasse destroyers niet met ASDIC waren uitgerust, moesten ze vertrouwen op ruispeilers, een passief systeem dat slechts onderwatergeluiden kon detecteren. Deze technologie was minder nauwkeurig en effectief in vergelijking met ASDIC, wat de schepen kwetsbaarder maakte voor onderzeebootaanvallen.

Modernisering en aanpassingen tijdens de oorlog

Pogingen tot modernisering

Naarmate de Tweede Wereldoorlog voortduurde, werden de beperkingen van de Admiralen-klasse destroyers steeds duidelijker. De Koninklijke Marine erkende de noodzaak om de schepen te moderniseren om hen beter bestand te maken tegen de toenemende bedreigingen op zee. Echter, de snelle ontwikkeling van nieuwe maritieme technologieën tijdens de oorlog en de beperkte middelen van Nederland maakten uitgebreide modernisering lastig.

Hoewel enkele pogingen werden ondernomen om de bewapening van de destroyers te verbeteren, zoals het aanpassen van de luchtafweerkanonnen, bleef een groot deel van hun bewapening en uitrusting verouderd. De Vickers-luchtafweerkanonnen werden in 1939 verstevigd om hun problemen met het schieten op hoge hoeken aan te pakken, maar tegen de tijd dat de Tweede Wereldoorlog volledig in gang was, bleef dit een ontoereikende oplossing.

Beperkingen in anti-onderzeebootuitrusting

De afwezigheid van ASDIC op de Admiralen-klasse destroyers betekende dat ze een aanzienlijke beperking hadden in hun vermogen om onderzeeboten effectief te bestrijden. In een tijd waarin de onderzeebootdreiging toenam, vooral in de Pacific, hadden schepen zonder actieve sonar minder kans om vijandelijke onderzeeboten vroegtijdig op te sporen en aan te vallen. De ruispeilers die de destroyers wel hadden, konden onderwatergeluiden detecteren, maar waren sterk afhankelijk van de geluidsomstandigheden en gaven alleen een algemene richting aan, in plaats van een exacte locatie.

Hierdoor moesten de destroyers vaak op zicht en geluk vertrouwen om onderzeeboten aan te vallen, wat hun effectiviteit aanzienlijk verminderde in anti-onderzeebootoperaties. Dit beperkte niet alleen hun rol in gecombineerde gevechtsoperaties, maar verhoogde ook hun kwetsbaarheid voor onderzeebootaanvallen.

De impact van veroudering op de gevechtscapaciteit

Tegen de tijd dat de Tweede Wereldoorlog in volle gang was, waren de schepen van de Admiralen-klasse duidelijk niet meer opgewassen tegen de eisen van moderne maritieme oorlogsvoering. Naast de eerder genoemde tekortkomingen in bewapening en technologie, waren ook hun motoren en aandrijfsystemen verouderd, wat hun operationele snelheid en wendbaarheid beperkte. Dit maakte het moeilijk voor hen om gelijke tred te houden met de meer moderne geallieerde en vijandelijke schepen.

De beperkte aanpassingen die tijdens de oorlog werden doorgevoerd, konden niet compenseren voor de technologische achterstand van de Admiralen-klasse destroyers. Deze beperkingen dwongen de Koninklijke Marine om deze schepen in ondersteunende rollen te gebruiken in plaats van in de voorhoede van gevechten. Desondanks bleven de bemanningen van deze schepen hun plicht vervullen met moed en toewijding, vaak onder zeer moeilijke omstandigheden.

Het lot van de Admiralen-klasse destroyers en hun nalatenschap

De schepen van de Admiralen-klasse speelden een belangrijke rol in de vroege stadia van de Tweede Wereldoorlog, maar hun verouderde ontwerp en technologie maakten hen kwetsbaar voor de steeds geavanceerdere wapens en tactieken van de vijand. Naarmate de oorlog voortduurde, werden alle schepen van de Admiralen-klasse uiteindelijk vernietigd of tot zinken gebracht. De verliezen vonden plaats in verschillende confrontaties, waaronder enkele van de meest bekende zeeslagen in de Pacific, zoals de Slag in de Javazee.

In deze zeeslag, die plaatsvond op 27 februari 1942, werden meerdere schepen van de Admiralen-klasse zwaar beschadigd of vernietigd door de superieure Japanse marinekracht. Hr.Ms. Kortenaer werd bijvoorbeeld vernietigd door een torpedo van de Japanse zware kruiser Haguro. Andere schepen, zoals Hr.Ms. Van Ghent, liepen aan de grond of werden tot zinken gebracht tijdens hun missies. Deze verliezen benadrukten de uitdagingen waarmee de Koninklijke Marine werd geconfronteerd in een oorlog die werd gekenmerkt door snelle technologische vooruitgang en veranderende tactieken.

De ontdekking van de wrakken

Na de oorlog bleven veel wrakken van de Admiralen-klasse destroyers verspreid over de oceaanbodem liggen. De locatie van deze wrakken bleef jarenlang onbekend totdat gespecialiseerde wrakduikers in de vroege jaren 2000 verschillende van deze schepen terugvonden. In 2002 werden de wrakken van Hr.Ms. De Ruyter en Hr.Ms. Java, beide deel van dezelfde slag als Hr.Ms. Kortenaer, ontdekt in de Javazee. In augustus 2004 werd ook het wrak van Hr.Ms. Kortenaer gelokaliseerd.

Deze vondsten werden aanvankelijk beschouwd als belangrijke maritieme oorlogsgraven en waren bedoeld om te dienen als monumenten voor de bemanningen die hun leven hadden gegeven. Echter, in 2016 bleek dat de wrakken van De Ruyter, Java, en een groot deel van Kortenaer waren verdwenen, vermoedelijk door illegale berging. Dit leidde tot verontwaardiging in Nederland en onder maritieme historici wereldwijd, wat de noodzaak benadrukte van betere bescherming voor deze historische scheepswrakken.

Nalatenschap en herinnering

De Admiralen-klasse destroyers vertegenwoordigen een belangrijk deel van de Nederlandse maritieme geschiedenis en de inspanningen van de Koninklijke Marine tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ondanks hun veroudering en de uitdagingen waarmee ze werden geconfronteerd, toonden deze schepen en hun bemanningen vastberadenheid en moed in hun rol om de Nederlandse belangen in Nederlands-Indië te verdedigen. Elk jaar worden herdenkingen gehouden om de offers van de bemanningen van deze schepen te eren en hun bijdrage aan de maritieme geschiedenis van Nederland te erkennen.

De ontdekking en de daaropvolgende verdwijning van hun wrakken herinneren ons aan de voortdurende noodzaak om maritieme oorlogsgraven te beschermen tegen illegale activiteiten en om respect te tonen voor het maritiem erfgoed. De Admiralen-klasse destroyers blijven een symbool van de uitdagingen en personele en materiele offers van de Koninklijke Marine in tijden van de tweede wereldoorlog.

Conclusie

De Admiralen-klasse torpedobootjagers speelden een belangrijke rol in de defensieve inspanningen van de Koninklijke Marine in de jaren voorafgaand aan en tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hoewel ze tegen de tijd van de oorlog als verouderd werden beschouwd, bleven ze een belangrijk onderdeel van de Nederlandse marine-inzet, vooral in de moeilijke omstandigheden van de Pacific-theater. De verliezen van deze schepen en hun bemanning tijdens de oorlog, evenals de latere vondst en verdwijning van hun wrakken, benadrukken zowel hun historische belang als de voortdurende behoefte aan respect en bescherming voor maritieme oorlogsgraven.

Bronnen en meer informatie

  1. Koninklijke Marine Archieven, “Ontwerp en bewapening van Admiralen-klasse torpedobootjagers.”
  2. Yarrow & Co. “Design Features and Modifications of Early 20th Century Destroyers.”
  3. Ministerie van Defensie Nederland, “Bescherming van Maritieme Oorlogsgraven: Rapport over de berging van scheepswrakken.”
  4. Maritieme Geschiedenis Rotterdam, “De ondergang en nalatenschap van Nederlandse schepen in de Tweede Wereldoorlog.”
  5. Wrakduikers Archieven, “Ontdekking en documentatie van de wrakken in de Javazee, 2002-2004.”
  6. Bronnen Mei1940
  7. Afbeelding: HNLMS Evertsen Public Domain Wiki Commons