Hr.Ms. De Ruyter was een lichte kruiser van de Koninklijke Nederlandse Marine, vernoemd naar de beroemde admiraal Michiel Adriaenszoon de Ruyter. Gebouwd in de jaren ’30 tijdens de Grote Depressie, speelde het schip een cruciale rol in de verdediging van Nederlands-Indië tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ondanks technische en operationele beperkingen en politieke keuzes die het ontwerp beïnvloedden, werd De Ruyter betrokken bij belangrijke gevechten, waaronder de beroemde Slag in de Javazee.
Inhouds opgave
Ontwerp en bouw van Hr.Ms. De Ruyter
Het ontwerp van De Ruyter werd sterk beïnvloed door de economische situatie van de jaren 1930. Tijdens de Grote Depressie kampte Nederland met financiële beperkingen, wat direct invloed had op de militaire uitgaven. Bovendien was er in Nederland een sterke pacifistische stroming, die het bouwen van zware oorlogsschepen ontmoedigde. Hierdoor werd het schip niet geclassificeerd als een volwaardige kruiser, maar officieel een “flottieljeleider.” Dit was vooral een politieke keuze om publieke bezorgdheid over dure militaire projecten te verminderen.
Oorspronkelijk ontworpen als een schip van 5.000 ton, werd het uiteindelijke ontwerp aangepast met een extra geschutskoepel en verbeterde bepantsering. Het schip had een standaard waterverplaatsing van 6.442 ton en een volledige belading van 7.548 ton. Ondanks de kostenbesparingen in het ontwerp, moest De Ruyter effectief genoeg zijn om Nederlands-Indië te beschermen, vooral in samenwerking met de Java-klasse kruisers. Men hoopte dat er altijd minstens twee kruisers operationeel zouden zijn, zelfs als er schepen in onderhoud waren.
De bouw begon op de Wilton-Fijenoord scheepswerf in Schiedam, en op 16 september 1933 werd het schip te water gelaten. Het schip werd op 3 oktober 1936 officieel in dienst genomen onder het commando van Kapitein ter Zee A.C. van der Sande Lacoste. Vanaf dat moment was de primaire missie van De Ruyter het ondersteunen van de Nederlandse verdediging in Azië, vooral tegen de groeiende dreiging van Japan.
Technische specificaties van De Ruyter
Hr.Ms. De Ruyter was uitgerust met drie Parsons-tandwielstoomturbines en zes Yarrow-ketels. Deze systemen gaven het schip een gecombineerd vermogen van 66.000 shp (49.000 kW), waarmee het een topsnelheid van 32 knopen (59 km/u) kon bereiken. Voor haar tijd was dit snel, maar de bewapening en bepantsering van het schip waren minder indrukwekkend dan die van haar concurrenten, wat haar kwetsbaar maakte in directe confrontaties.
De primaire bewapening bestond uit zeven 150 mm kanonnen, aangevuld met tien 40 mm Bofors-luchtafweerkanonnen en acht 12,7 mm Browning-machinegeweren. Het schip had een pantsergordel van 5 cm dik, een dekpantser van 3 cm en geschutskoepels die eveneens 3 cm pantser hadden. Deze bepantsering was bedoeld om lichte aanvallen te weerstaan, maar zou in de praktijk onvoldoende blijken tegen zwaardere artillerie en torpedo’s van Japanse schepen tijdens de strijd.
Een opmerkelijke innovatie aan boord van De Ruyter was de installatie van Hazemeyer-triaxiale affuiten voor de 40 mm Bofors-luchtafweerkanonnen. Dit geavanceerde systeem, ontwikkeld in Nederland, maakte het mogelijk om nauwkeuriger te richten, zelfs bij ruw weer of in een bewegend schip. Het systeem trok de aandacht van zowel de Britten als de Amerikanen, die het later overnamen voor hun eigen schepen.
Operationele beperkingen en kwetsbaarheden
Hoewel De Ruyter op papier goed uitgerust leek, had het schip aanzienlijke tekortkomingen. De bepantsering van slechts 5 cm was onvoldoende om haar te beschermen tegen zware aanvallen van vijandelijke schepen of luchtaanvallen. Daarnaast beschikte het schip over slechts zeven 150 mm kanonnen, wat zwakker was dan vergelijkbare schepen, zoals de Britse Leander-klasse kruisers, die vaak krachtigere bewapening hadden.
Het voortstuwingssysteem van De Ruyter was gebaseerd op stoomturbines die gevoed werden door ketels, maar de ruimtes waarin deze systemen zich bevonden, waren slechts beperkt fysiek van elkaar gescheiden. Dit betekende dat, als een van de machinekamers werd getroffen, de gehele voortstuwing van het schip uitgeschakeld zou kunnen worden. Moderne schepen hadden meestal redundante systemen en beter gescheiden machinekamers om dit risico te beperken.
Een andere kwetsbaarheid van De Ruyter was het gebrek aan effectieve luchtafweer. Hoewel het schip was uitgerust met Bofors-kanonnen, waren deze onvoldoende om het schip te beschermen tegen de snelle en goed bewapende Japanse vliegtuigen, die vaak als een significante dreiging optraden in de Pacifische oorlogsvoering. In vergelijking met moderne schepen van haar tijd was de luchtafweer van De Ruyter verouderd en inadequaat voor de dreigingen waarmee ze zou worden geconfronteerd.
Operationele geschiedenis en de inzet van Hr.Ms. De Ruyter
Na haar indienststelling in 1936 begon Hr.Ms. De Ruyter met vredesoperaties in Nederlands-Indië, waar het schip patrouilles en escorte-opdrachten uitvoerde. Nederlands-Indië was in die tijd een strategisch belangrijke kolonie voor Nederland vanwege de overvloed aan grondstoffen zoals olie en rubber. Dit maakte het gebied een cruciaal doelwit voor potentiële vijanden, waaronder Japan, dat zijn invloed in Azië snel uitbreidde.
Toen de Tweede Wereldoorlog in Europa in 1939 begon, bleef Nederland aanvankelijk neutraal. Dit veranderde in mei 1940, toen Nazi-Duitsland Nederland binnenviel. De Ruyter bleef echter in Nederlands-Indië, ver verwijderd van de oorlog in Europa. Gedurende deze periode voerde het schip verschillende patrouilles uit om de Nederlandse belangen in de regio te beschermen en te zorgen voor maritieme veiligheid.
Met de toenemende dreiging van een Japanse aanval werden de patrouilles van De Ruyter intensiever en richtten ze zich meer op militaire paraatheid. Nederland was zich ervan bewust dat de rijke natuurlijke hulpbronnen van Nederlands-Indië een aantrekkelijk doelwit waren voor de Japanners, die hun militaire operaties in de regio aan het uitbreiden waren.
De vorming van de ABDA-strijdmacht
In reactie op de groeiende Japanse dreiging in Zuidoost-Azië besloten Nederland, de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië hun krachten te bundelen in een gezamenlijke strijdmacht, bekend als ABDA (Amerikaans-Brits-Nederlands-Australisch commando). Deze multinationale vloot was bedoeld om de Japanse opmars in de Stille Oceaan te vertragen en de geallieerde koloniën, waaronder Nederlands-Indië, te verdedigen.
Hr.Ms. De Ruyter werd aangewezen als vlaggenschip van de ABDA-vloot en kwam onder bevel van Schout-bij-nacht Karel Doorman, een Nederlandse marineofficier. Zijn taak was om de vloot te coördineren in de strijd tegen de Japanse Keizerlijke Marine. Echter, de samenwerking binnen de ABDA-strijdmacht bleek een uitdaging vanwege de verschillen in taal, tactiek en cultuur tussen de verschillende marines. Dit leidde tot communicatieproblemen en slechte coördinatie tijdens gezamenlijke operaties.
Als vlaggenschip had De Ruyter de taak om de gezamenlijke operaties van de ABDA-strijdmacht te leiden, maar het schip was hier eigenlijk niet voor ontworpen. De commandofaciliteiten aan boord waren beperkt, en er was onvoldoende ruimte voor de staf die nodig was om een moderne vloot te leiden. Dit betekende dat de coördinatie van operaties vaak te wensen overliet, wat fataal zou blijken tijdens de Slag in de Javazee.
De Slag bij Straat Makassar en de Slag in de Straat Badoeng
Hr.Ms. De Ruyter werd actief ingezet in een reeks maritieme gevechten tegen de Japanse Keizerlijke Marine. Een van de eerste belangrijke gevechten waarin het schip betrokken was, was de Slag bij Straat Makassar op 4 februari 1942. In deze slag probeerde de ABDA-strijdmacht een Japanse invasievloot te onderscheppen die op weg was naar de Indonesische eilanden. Ondanks moedige pogingen van de geallieerde schepen, slaagde de ABDA-strijdmacht er niet in om significante schade toe te brengen aan de Japanners. De gevechten eindigden zonder beslissende overwinning, en de Japanse vloot kon doorgaan met haar invasieplannen.
Kort daarna nam De Ruyter deel aan de Slag in de Straat Badoeng op 19 en 20 februari 1942. Dit was een van de weinige gevechten waarin de geallieerde troepen enige mate van succes boekten. In een nachtelijk gevecht slaagden de Nederlandse en Amerikaanse schepen erin om een deel van de Japanse invasiemacht aan te vallen en lichte schade toe te brengen. Toch was de overwinning van korte duur, aangezien de geallieerden zich al snel terug moesten trekken onder druk van superieure Japanse strijdkrachten.
Ondanks deze beperkte successen werd het steeds duidelijker dat de ABDA-strijdmacht niet in staat was om de Japanse opmars tegen te houden. De vijand beschikte over modernere schepen, betere bewapening en veel meer luchtsteun dan de geallieerden. Dit zou uiteindelijk leiden tot de beslissende confrontatie tijdens de Slag bij de Javazee.
De Slag bij de Javazee: De laatste strijd van Hr.Ms. De Ruyter
Op 27 februari 1942 vond een van de grootste en meest beslissende zeeslagen van de vroege Tweede Wereldoorlog in de Stille Oceaan plaats: de Slag bij de Javazee. De ABDA-strijdmacht, onder leiding van Schout-bij-nacht Karel Doorman, stond tegenover een krachtige Japanse vloot die op weg was naar Java om de Nederlands-Indische kolonie te veroveren.
Het doel van de ABDA-vloot was om de Japanse troepentransporten te onderscheppen en hun invasie van Java te voorkomen. De vloot bestond uit een mix van Nederlandse, Britse, Amerikaanse en Australische schepen, waaronder lichte kruisers, zware kruisers en torpedobootjagers. De Ruyter fungeerde als vlaggenschip van deze geallieerde strijdmacht.
De gevechten begonnen in de namiddag toen de geallieerde vloot contact maakte met de Japanse strijdmacht. De geallieerde schepen probeerden strategisch te manoeuvreren om de Japanse schepen te kunnen onderscheppen, maar werden al snel gespot door Japanse verkenningsvliegtuigen. Dit gaf de Japanners een voordeel, aangezien zij hun aanvallen beter konden coördineren dankzij luchtsteun.
De Slag bij de Javazee zou een rampzalige afloop kennen voor de ABDA-strijdmacht. De geallieerde schepen, waaronder De Ruyter, waren niet opgewassen tegen de superieure Japanse vloot, die beschikte over krachtigere kanonnen en de dodelijke Type 93 “Long Lance” torpedo’s. Deze torpedo’s hadden een veel groter bereik en waren nauwkeuriger dan de wapens van de geallieerden.
De escalatie van de Slag bij de Javazee
Naarmate de gevechten in de Slag bij de Javazee voortduurden, werd duidelijk dat de geallieerde vloot op een ramp afstevende. De Japanse zware kruisers, waaronder de Nachi en de Haguro, waren uitgerust met krachtige 203 mm kanonnen en langeafstandstorpedo’s die beter presteerden dan de bewapening van de geallieerden. De Japanse schepen begonnen de geallieerde vloot op grote afstand te beschieten, waarbij hun overmacht in vuurkracht snel duidelijk werd.
De Ruyter, als vlaggenschip van de ABDA-strijdmacht, probeerde te manoeuvreren om het vuur te ontwijken en een betere positie te krijgen om terug te vechten. Schout-bij-nacht Karel Doorman, aan boord van De Ruyter, gaf bevelen om de Japanse troepentransporten te onderscheppen, maar de coördinatie tussen de geallieerde schepen bleek al snel problematisch. Communicatieproblemen tussen de verschillende marines en de beperkte commandofaciliteiten aan boord van De Ruyter maakten een effectieve samenwerking bijna onmogelijk.
Terwijl de avond viel, werden de gevechten steeds chaotischer. De geallieerde schepen slaagden er niet in om significante schade toe te brengen aan de Japanse vloot, terwijl ze zelf zwaar onder vuur kwamen te liggen. De zware kruiser HMS Exeter werd zwaar beschadigd door Japanse granaten, en de Nederlandse torpedobootjager Hr.Ms. Kortenaer werd vernietigd door een torpedo van de Haguro. De ABDA-strijdmacht leed verliezen, maar Doorman weigerde op te geven en bleef proberen de Japanse vloot te confronteren.
De nachtelijke hinderlaag en het zinken van De Ruyter
De meest beslissende fase van de Slag bij de Javazee vond plaats in de nacht van 27 februari 1942. Terwijl de geallieerde vloot zich hergroepeerde, besloten de Japanse schepen een verrassingsaanval uit te voeren. De zware kruisers Nachi en Haguro naderden de geallieerde vloot onopgemerkt en lanceerden een salvo van hun gevreesde Type 93-torpedo’s. Deze langeafstandstorpedo’s, bijgenaamd “Long Lance”, hadden een ongeëvenaard bereik en precisie, wat hen uiterst effectief maakte in nachtelijke aanvallen.
Hr.Ms. De Ruyter, samen met de lichte kruiser Hr.Ms. Java, werd het doelwit van deze dodelijke aanval. Terwijl de schepen probeerden de torpedo’s te ontwijken, werd De Ruyter uiteindelijk midscheeps getroffen door een van de torpedo’s van de Haguro. De explosie veroorzaakte catastrofale schade aan het schip, waardoor het stuurloos raakte en snel water begon te maken. Kapitein ter Zee Eugène Lacomblé, die het bevel voerde over De Ruyter, gaf het bevel om het schip te verlaten.
Het lot van Schout-bij-nacht Karel Doorman blijft tot op de dag van vandaag onduidelijk. Er zijn geen betrouwbare verslagen over zijn lot na het zinken van De Ruyter, en hij werd nooit teruggevonden. Het schip zonk in de vroege uren van 28 februari 1942, waarbij 367 van de 435 bemanningsleden omkwamen. Slechts een klein aantal overlevenden wist te ontsnappen en werd later gered door andere schepen in de vloot.
De ondergang van De Ruyter markeerde het einde van een belangrijk hoofdstuk in de strijd van de Koninklijke Nederlandse Marine in de Stille Oceaan. Het verlies van het vlaggenschip en het grootste deel van de bemanning was een zware klap voor de Nederlandse marine-inspanning in de regio. Daarnaast symboliseerde het zinken van De Ruyter de bredere nederlaag van de ABDA-strijdmacht, die er niet in slaagde om de Japanse invasie van Nederlands-Indië te voorkomen.
Analyse van de Slag bij de Javazee
De nederlaag van de ABDA-strijdmacht in de Slag bij de Javazee, en het verlies van De Ruyter, wordt door militaire historici vaak geanalyseerd om lessen te trekken voor toekomstige maritieme oorlogsvoering. Een van de belangrijkste factoren die tot de nederlaag leidden, was het gebrek aan coördinatie en communicatie tussen de geallieerde schepen. De samenwerking binnen de ABDA-strijdmacht was vanaf het begin problematisch, aangezien de marines van Nederland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Australië verschillende doctrines en tactieken volgden. Dit leidde tot verwarring en slechte planning tijdens de gevechten.
Daarnaast werd duidelijk dat de geallieerde schepen, waaronder De Ruyter, verouderd waren en niet waren opgewassen tegen de moderne Japanse oorlogsschepen. De bewapening van De Ruyter, met haar zeven 150 mm kanonnen, was onvoldoende om te concurreren met de zwaardere bewapening van de Japanse zware kruisers. Bovendien had het schip een zwakke bepantsering, wat haar kwetsbaar maakte voor zowel granaten als torpedo’s.
Een ander belangrijk punt van kritiek was het gebrek aan luchtsteun voor de geallieerde vloot. De Japanse schepen konden rekenen op luchtondersteuning van nabijgelegen vliegdekschepen en bases, terwijl de ABDA-strijdmacht geen effectieve luchtverkenning of verdediging had. Dit gaf de Japanners een tactisch voordeel, vooral tijdens nachtelijke operaties zoals die in de Slag bij de Javazee.
De nederlaag in de Slag bij de Javazee benadrukte ook het belang van betere internationale samenwerking in multinationale militaire operaties. De verschillen in communicatiesystemen, tactieken en leiderschapsstijlen maakten het moeilijk om een gecoördineerde verdediging op te zetten tegen een goed georganiseerde vijand zoals Japan. Deze lessen zouden later worden gebruikt in de ontwikkeling van gezamenlijke maritieme operaties tijdens de rest van de Tweede Wereldoorlog en daarna.
Het einde van De Ruyter en de nasleep van de Slag bij de Javazee
De ondergang van Hr.Ms. De Ruyter tijdens de Slag bij de Javazee was een belangrijk keerpunt in de strijd om Nederlands-Indië. Na het verlies van het vlaggenschip en de meeste bemanningsleden werd het duidelijk dat de ABDA-strijdmacht niet in staat was om de opmars van de Japanse Keizerlijke Marine te stoppen. Kort na de ondergang van De Ruyter veroverden de Japanners Java, waarmee een einde kwam aan de Nederlandse heerschappij over de Indische archipel.
De impact van de nederlaag was aanzienlijk. De Japanners versterkten hun greep op Zuidoost-Azië, wat hen belangrijke natuurlijke hulpbronnen opleverde die essentieel waren voor hun oorlogsinspanningen. Voor Nederland betekende het verlies van Nederlands-Indië een zware klap, zowel economisch als moreel. De oorlog in de Stille Oceaan zou echter doorgaan, en de geallieerden zouden later wraak nemen door in de loop van de oorlog de Japanse expansie terug te dringen.
Conclusies en lessen uit de ondergang van De Ruyter
Militaire historici hebben de operatie van De Ruyter en haar rol in de Slag bij de Javazee grondig bestudeerd om lessen te trekken voor toekomstige conflicten. Een van de belangrijkste conclusies is dat een moderne oorlogsvloot niet alleen afhankelijk kan zijn van voldoende vuurkracht, maar ook van luchtsteun, effectieve communicatie en samenwerking tussen de verschillende eenheden.
De zwakke bewapening en lichte bepantsering van De Ruyter maakten het schip niet geschikt voor een confrontatie met beter bewapende Japanse kruisers. De beperkingen in haar ontwerp, zoals de slechte luchtafweer en het gebrek aan effectieve commandofaciliteiten, beperkten haar rol als vlaggenschip van de ABDA-strijdmacht. Dit illustreerde de bredere tekortkomingen van de geallieerde strategie in de Stille Oceaan op dat moment.
Een ander belangrijk inzicht was het belang van internationale samenwerking en coördinatie tijdens gecombineerde operaties. De verschillende tactische benaderingen en communicatieproblemen tussen de Nederlandse, Britse, Amerikaanse en Australische marines droegen bij aan de mislukking van de ABDA-strijdmacht. Deze les werd later tijdens de oorlog verwerkt in de verbeterde samenwerking tussen geallieerde legers en marines, wat cruciaal bleek voor het latere succes tegen Japan.
Schout-bij-nacht Doorman en zijn beperkte leiderschap
Een belangrijk punt van analyse is het leiderschap van Schout-bij-nacht Karel Doorman. Hoewel Doorman wordt herinnerd om zijn moed en vastberadenheid, wordt zijn leiderschap tijdens de Slag bij de Javazee terecht bekritiseerd.
Doorman had een te beperkte ervaring in het aanvoeren van een multinationale vloot en werd geconfronteerd met de enorme uitdaging van het coördineren van verschillende marines, elk met hun eigen communicatiesystemen en doctrines.
Hoewel zijn toewijding onbetwistbaar was, miste Doorman de strategische flexibiliteit en de middelen om de gevechten tegen de Japanners effectief te leiden.
De erfenis van Hr.Ms. De Ruyter
Hr.Ms. De Ruyter blijft een symbool van de Nederlandse marine tijdens de Tweede Wereldoorlog. Ondanks de beperkingen van haar ontwerp en de uiteindelijke ondergang, vertegenwoordigt het schip de moed en inzet van de Nederlandse marine bemanningen die vochten om Nederlands Indië te verdedigen tegen een overweldigende vijand. Het schip en haar bemanning worden jaarlijks herdacht, en haar verhaal blijft een belangrijk onderdeel van de Nederlandse maritieme geschiedenis.
De lessen die werden geleerd uit de strijd van De Ruyter en de Slag bij de Javazee hebben een blijvende invloed gehad op militaire doctrines. Het belang van moderne communicatiesystemen, betere internationale samenwerking en het gebruik van luchtsteun zijn nu vast verankerd in de manier waarop maritieme operaties worden uitgevoerd. De Ruyter en haar bemanning hebben hun stempel gedrukt op de geschiedenis, en hun offer heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van effectieve militaire strategieën voor toekomstige conflicten.
Bronnen en meer informatie
- Schout-bij-nacht Doorman en de Javazee-campagne | Militaire Spectator
- 27 febr 1942 Slag in de Javazee | Indisch4ever
- Whitley, M. J. (1995). Cruisers of World War Two: An International Encyclopedia. London: Cassell. ISBN 1-86019-874-0.
- Bronnen Mei1940
- Afbeelding: Anefo, public domain CC0, via Wikimedia Commons
Zij vochten op de zeven zeeën (1954) door K.W.L. Bezemer
- De Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden, 1096-1097; Bijzondere collecties Koninklijke Bibliotheek, Elsevier Weekblad 25 februari 1984, ‘Interview Suzanne Piët met L. de Jong’, 10-11.
- National Archives NextGen Catalog Slag in de Java Zee
- The Pacific War Online Encyclopedia: Doorman, Karel W.F.M. (1889-1942) (kgbudge.com)
- History of United States Naval Operations in World War II: The rising sun in … – Samuel Eliot Morison – Google Boeken
- The Battle of the Java Sea | Old Friends New Enemies: Volume 2: The Pacific War 1942-1945 | Oxford Academic (oup.com)
- Militaire Spectator Meningen van anderen artikel Karel Doorman.pdf