Hr.Ms. De Ruyter was een lichte kruiser van de Koninklijke Nederlandse Marine, genoemd naar de beroemde admiraal Michiel Adriaenszoon de Ruyter. Het schip werd ontworpen en gebouwd in een tijd van financiële beperkingen en pacifistische sentimenten in Nederland. Ondanks deze uitdagingen speelde De Ruyter een rol in de verdediging van de Nederlandse overzeese gebieden tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Inhouds opgave
Ontwerp en Bouw
De Ruyter werd ontworpen in een periode van economische recessie, de Grote Depressie, en werd beïnvloed door de wijdverbreide pacifistische beweging in Nederland. Hierdoor werd het schip officieel geclassificeerd als een “flottielje leider” in plaats van een kruiser, om de kosten te drukken en publieke bezorgdheid te verminderen over het bouwen van zware oorlogsschepen. Oorspronkelijk gepland als een schip van 5.000 ton, werd het ontwerp later aangepast met een extra geschutskoepel en verbeterde bepantsering. De uiteindelijke waterverplaatsing bedroeg 6.442 ton standaard en 7.548 ton volledig geladen.
Het schip werd op 16 september 1933 te water gelaten op de Wilton-Fijenoord scheepswerf in Schiedam en werd op 3 oktober 1936 in dienst genomen onder het commando van Kapitein ter Zee A.C. van der Sande Lacoste. Het primaire doel van De Ruyter was om de Java-klasse kruisers te ondersteunen bij de verdediging van Nederlands-Indië, waarbij men ernaar streefde dat altijd minstens twee kruisers beschikbaar zouden zijn voor operationele inzet, zelfs als een schip in reparatie was.
Technische Specificaties
De Ruyter had een totale lengte van 170,9 meter, een breedte van 15,7 meter en een diepgang van 5,1 meter. Het schip werd aangedreven door drie Parsons tandwiel-stoomturbines en zes Yarrow ketels, die samen een vermogen van 66.000 shp (49.000 kW) leverden, wat het schip een maximale snelheid van 32 knopen (59 km/u) gaf. Het bereik van De Ruyter was 6.800 nautische mijlen bij een snelheid van 12 knopen.
De bewapening van De Ruyter bestond uit zeven 150 mm (5,9 inch) kanonnen, tien 40 mm Bofors luchtafweerkanonnen en acht 12,7 mm Browning machinegeweren. Het schip was voorzien van een pantsergordel van 5 cm dik, een dekpantser van 3 cm en geschutskoepels van 3 cm dik. Daarnaast had De Ruyter de mogelijkheid om twee Fokker C-11W watervliegtuigen aan boord te nemen en was uitgerust met een katapult voor hun lancering.
De tien 40 mm Bofors luchtafweerkanonnen van De Ruyter waren gemonteerd op Hazemeyer tri-axiaal gestabiliseerde affuiten, een geavanceerd systeem dat de nauwkeurigheid van de wapens aanzienlijk verbeterde, vooral bij ruw weer en tegen luchtdoelen. Dit innovatieve ontwerp werd overgenomen door zowel de Amerikanen als de Britten, die de voordelen van deze gestabiliseerde wapensystemen inzagen voor hun eigen schepen tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Sensoren
Hr.Ms Ruyter was operationeel verouderd door het ontbreken van moderne detectietechnologieën zoals ASDIC of hydrofoons. Dit gebrek aan sensoren beperkte haar vermogen om vijandelijke onderzeeboten en torpedo’s tijdig te detecteren, wat haar kwetsbaarheid aanzienlijk vergrootte tijdens maritieme operaties. Ondanks deze tekortkomingen kreeg De Ruyter geen technologische updates om haar detectiemogelijkheden te verbeteren.
Operationele Geschiedenis en Militaire Inzet
Na haar indienststelling in 1936 begon De Ruyter haar carrière met vredestijdspatrouilles en escorte-opdrachten in Nederlands-Indië. Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in Europa in 1939 bleef Nederland aanvankelijk neutraal. Echter, na de invasie van Nederland door Nazi-Duitsland in mei 1940, bleef het schip in Nederlands-Indië.
De Ruyter nam deel aan verschillende zeeslagen in de Stille Oceaan, waaronder de Slag bij Straat Makassar en de Slag in de Straat Badoeng . Haar laatste actie was tijdens de Slag bij de Javazee op 27 februari 1942. Hier trachtte ze een Japanse troepentransportvloot te onderscheppen, maar faalde erin om significante schade toe te brengen aan de vijand. In de nacht van 28 februari werd de ABDA-vloot verrast door een Japanse hinderlaag. De Ruyter werd getroffen door een torpedo afgevuurd door de zware kruiser Haguro, wat leidde tot haar kapseizen en zinken met het verlies van het merendeel van haar bemanning.
De Ruyter in Vredestijd en Voorbereidingen op Oorlog
Na de voltooiing van haar bouw en indienststelling begon De Ruyter haar operaties voornamelijk in de wateren rond Nederlands-Indië. Dit was een strategisch belangrijke regio voor Nederland vanwege de rijke grondstoffen en geopolitieke ligging. Van 1936 tot 1939 voerde De Ruyter vooral patrouilles en escortemissies uit, waarbij ze samenwerkte met andere eenheden van de Koninklijke Nederlandse Marine, zoals de Java-klasse kruisers en verschillende torpedobootjagers.
Deze operaties waren aanvankelijk bedoeld om de Nederlandse belangen te beschermen tegen piraterij en andere dreigingen, maar werden steeds meer gericht op militaire training en paraatheid naarmate de spanningen in de regio toenamen.
Toegenomen Spanning en Voorbereiding op de Japanse Dreiging
In de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog werden de patrouilles van De Ruyter intensiever. Japan begon zijn invloed in Azië uit te breiden, en de Nederlands-Indische archipel werd een potentieel doelwit vanwege de overvloed aan natuurlijke hulpbronnen, met name olie. De Ruyter en andere schepen van de Koninklijke Marine werden ingezet om de Nederlandse territoriale wateren te beschermen en de bewegingsvrijheid van de Japanse marine te monitoren.
In september 1939, toen Nazi-Duitsland Polen binnenviel en de Tweede Wereldoorlog officieel begon, was Nederland nog neutraal. De Ruyter werd voorbereid op een mogelijke oorlogssituatie, maar het zou pas in mei 1940 zijn dat de dreiging werkelijkheid werd. Na de invasie van Nederland door Duitsland en de daaropvolgende bezetting, werd de Nederlandse marine-inspanning grotendeels verplaatst naar de overzeese gebieden, met name naar Nederlands-Indië.
De Vorming van de ABDA-Strijdmacht
Met de groeiende dreiging van Japanse expansie in de Stille Oceaan en Zuidoost-Azië, vormden de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Australië en Nederland een gezamenlijke zeestrijdmacht, bekend als ABDA (Amerikaans-Brits-Nederlands-Australisch commando). De Ruyter werd aangewezen als vlaggenschip voor deze multinationale vloot, onder het commando van de Nederlandse Schout bij nacht Karel Doorman. De primaire missie van de ABDA-strijdmacht was het verdedigen van de Nederlands-Indische archipel tegen de oprukkende Japanse troepen en het voorkomen van een invasie.
De Ruyter en haar bemanning namen deel aan verschillende konvooi-escortes en probeerden meerdere keren Japanse troepentransporten te onderscheppen. Deze operaties waren vaak chaotisch en slecht gecoördineerd vanwege de verschillende tactieken en communicatieproblemen tussen de betrokken geallieerde marines. De Ruyter was ongeschikt als leidend schip van een eskader door beperkte faciliteiten en een staf die niet getraind was in moderne oorlogsvoering.
De Onvoldoende Bewapening en Bescherming van De Ruyter
Hoewel De Ruyter een modern ogend schip was voor haar tijd, had ze significante tekortkomingen in bewapening en bescherming. Haar hoofdbatterij van zeven 150 mm kanonnen was onvoldoende in vergelijking met de bewapening van andere lichte kruisers uit dezelfde periode, zoals de Britse Leander-klasse. Bovendien had De Ruyter een gebrek aan lange afstand luchtafweergeschut, wat haar kwetsbaar maakte voor luchtaanvallen. De Bofors 40 mm waren voor de nabij verdediging. Vergelijkbare geallieerde lichte kruisers hadden, zoals de Leander class hadden 10,5 cm geschut tegen luchtdoel en als secundaire bewapening.
Deze tekortkomingen werden nog verder benadrukt door haar relatief dunne bepantsering, die haar kwetsbaar maakte voor vijandelijke beschietingen en torpedo’s.
Militaire analyses uit die tijd, evenals latere studies, benadrukken dat De Ruyter, ondanks haar technische beperkingen, werd ingezet voor taken die haar capaciteiten en uitrusting te boven gingen, zoals het dienen als leidend schip van een eskader.
Ze werd vaak geplaatst in situaties waar zwaarder bewapende en beter gepantserde schepen meer kans op succes zouden hebben gehad. Deze fouten in de strategische inzet van De Ruyter zouden uiteindelijk bijdragen aan haar ondergang tijdens de Slag bij de Javazee.
De Slag in de Javazee: De Laatste Strijd van De Ruyter
Op 27 februari 1942 werd De Ruyter ingezet in wat haar laatste en meest cruciale gevecht zou worden: de Slag in de Javazee. Dit conflict markeerde een van de grootste zeeslagen in de Stille Oceaan tijdens de vroege fase van de Tweede Wereldoorlog. Het doel van de ABDA-strijdmacht, onder leiding van Admiraal Karel Doorman, was om de opmars van de Japanse Keizerlijke Marine te stoppen en hun troepentransporten te vernietigen, die op weg waren om Java te bezetten, het belangrijkste eiland van Nederlands-Indië.
De Opbouw naar de Slag
De ABDA-strijdmacht, bestaande uit een combinatie van Amerikaanse, Britse, Nederlandse en Australische schepen, was aanzienlijk in aantal maar niet gelijkwaardig in kracht aan de Japanse vloot. De geallieerde schepen waren over het algemeen ouder, minder goed bewapend en niet zo goed gepantserd als hun Japanse tegenhangers.
De Ruyter, als vlaggenschip, voerde een vloot aan van drie lichte kruisers, twee zware kruisers en negen torpedobootjagers. De Japanse strijdmacht daarentegen bestond uit moderne schepen, waaronder de zware kruisers Nachi en Haguro, en was uitgerust met lange afstandstorpedo’s (Type 93 torpedo “Long Lance”) die een dodelijk effect zouden hebben op de slag.
De Japanse vloot beschikte over superieure bewapening, waaronder krachtige 203 mm kanonnen en torpedo’s met een bereik en precisie die ver vooruit waren op de wapensystemen van de geallieerden. De strijdmacht werd ook ondersteund door vliegtuigen van nabijgelegen vliegdekschepen en luchtbases, wat hen een aanzienlijk voordeel gaf in termen van luchtsteun en verkenning.
Het Begin van de Slag
De slag begon in de namiddag toen de geallieerde vloot contact maakte met de Japanse strijdmacht. De geallieerden probeerden zich strategisch te positioneren om een Japanse troepentransportkonvooi te onderscheppen, maar werden al snel ontdekt door Japanse verkenningsvliegtuigen. Bij het vallen van de avond opende de Japanse vloot het vuur vanaf een afstand van ongeveer 28.000 meter. De geallieerde schepen, waaronder De Ruyter, probeerden terug te vechten, maar hadden moeite om het doel te raken vanwege het inferieure bereik en de nauwkeurigheid van hun kanonnen.
De Ruyter zelf kwam al snel onder vuur te liggen van de Japanse zware kruisers. Hoewel het schip manoeuvreerde om de inkomende granaten te ontwijken, werd het uiteindelijk getroffen door twee granaten van de Haguro. De schade was relatief gering in termen van fysieke vernietiging, maar deze treffers waren een voorbode van wat komen ging. De Japanse schepen voerden ook een massale torpedoaanval uit, wat resulteerde in de vernietiging van de torpedobootjager Hr.Ms. Kortenaer en ernstige schade aan de zware kruiser HMS Exeter.
De Noodlottige Nachtelijke Aanval
De meest beslissende fase van de slag vond plaats tijdens een nachtelijke hinderlaag. Onbekend voor Admiraal Doorman en zijn strijdmacht, waren de Japanse zware kruisers Nachi en Haguro bezig met het voorbereiden van een stille aanval. Rond middernacht sloten de Japanse schepen snel en onopgemerkt tot op een afstand van 16.000 meter, en vuurden een salvo torpedo’s af. De Ruyter, die eerder met succes een Japanse torpedo-aanval had ontweken, was niet in staat om een tweede keer te ontsnappen.
Een van de torpedo’s van de Haguro trof De Ruyter midscheeps. De explosie veroorzaakte catastrofale schade en bracht het schip in een kritieke toestand.
Kapitein ter Zee Eugène Lacomblé gaf het bevel om het schip te verlaten. De Ruyter zonk uiteindelijk in de vroege uren van 28 februari 1942, waarbij 367 van de 435 bemanningsleden omkwamen. Het lot van zowel Doorman als Lacomblé blijft onbekend, aangezien er geen betrouwbare verslagen zijn over wat er precies met hen gebeurde na de ondergang van het schip.
Het einde van De Ruyter
De ondergang van Hr.Ms. De Ruyter markeerde het einde van een belangrijk hoofdstuk in de geschiedenis van de Koninklijke Nederlandse Marine tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hoewel het schip en haar bemanning moed en vastberadenheid toonden in hun poging om de Nederlandse koloniën te verdedigen tegen de Japanse expansie, was De Ruyter niet geschikt als leidend schip van een eskader. Schout-bij-nacht Doorman bleek ongeschikt voor de aanvoering van een dergelijk eskader.
Zijn leiderschap was beperkt, en er ontbrak voldoende militaire kennis voor effectieve planning van zeeoperaties. Bovendien hinderde zijn privéleven zijn functioneren nog meer.
Militaire Analyse
Militaire historici en analisten hebben de operatie van De Ruyter en haar rol in de Slag bij de Javazee grondig bestudeerd om lessen voor de toekomst te trekken. Een van de belangrijkste inzichten was het belang van voldoende bewapening en bepantsering voor oorlogsschepen in directe gevechten. De tekortkomingen van De Ruyter, zoals haar zwakke bewapening en dunne bepantsering, maakten haar minder effectief tegen beter uitgeruste tegenstanders zoals de Japanse zware kruisers.
Daarnaast bleek De Ruyter ongeschikt als leidend schip van het eskader. Schout-bij-nacht Doorman had niet genoeg ervaring en strategische kennis voor het aanvoeren van een gecombineerd eskader, en zijn beperkte leiderschapskwaliteiten en persoonlijke omstandigheden beperkten het effectieve functioneren van zowel het schip als de bemanning.
Verder werd het belang van luchtsteun en coördinatie tussen verschillende eenheden benadrukt, wat cruciaal bleek voor het succes van gecombineerde operaties in de moderne oorlogsvoering. De Slag bij de Javazee benadrukte ook de noodzaak van betere internationale samenwerking en communicatie binnen coalities zoals de ABDA-strijdmacht. Verschillende tactieken, communicatieproblemen en culturele verschillen droegen bij aan de nederlaag van de geallieerden. Deze lessen zijn later geïntegreerd in militaire doctrines en opleidingen om de effectiviteit van multinationale militaire operaties te verbeteren.
Conclusie
Hr.Ms. De Ruyter vertegenwoordigt een periode in de geschiedenis van de Koninklijke Nederlandse Marine en biedt waardevolle lessen voor zowel militaire strategie als internationale samenwerking. De deelname van De Ruyter aan de Slag bij de Javazee benadrukte de beperkingen van onvoldoende bewapening, zwakke bepantsering, en een gebrek aan luchtsteun en coördinatie.
Ook de ongeschiktheid van het schip als leidend eskader en de beperkte militaire kennis van Schout-bij-nacht Doorman onderstreepten de noodzaak van ervaren leiderschap en doordachte operationele planning.
Ondanks deze tekortkomingen blijven de inspanningen van het schip en haar bemanning een bron van inspiratie en trots.
Bronnen en meer informatie
- Schout-bij-nacht Doorman en de Javazee-campagne | Militaire Spectator
- 27 febr 1942 Slag in de Javazee | Indisch4ever
- Whitley, M. J. (1995). Cruisers of World War Two: An International Encyclopedia. London: Cassell. ISBN 1-86019-874-0.
- Bronnen Mei1940
- Afbeelding: Anefo, public domain CC0, via Wikimedia Commons
Zij vochten op de zeven zeeën (1954) door K.W.L. Bezemer
- De Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden, 1096-1097; Bijzondere collecties Koninklijke Bibliotheek, Elsevier Weekblad 25 februari 1984, ‘Interview Suzanne Piët met L. de Jong’, 10-11.
- National Archives NextGen Catalog Slag in de Java Zee
- The Pacific War Online Encyclopedia: Doorman, Karel W.F.M. (1889-1942) (kgbudge.com)
- History of United States Naval Operations in World War II: The rising sun in … – Samuel Eliot Morison – Google Boeken
- The Battle of the Java Sea | Old Friends New Enemies: Volume 2: The Pacific War 1942-1945 | Oxford Academic (oup.com)
- Militaire Spectator Meningen van anderen artikel Karel Doorman.pdf