Ryūjō: Licht Japanse vliegdekschip van de Tweede Wereldoorlog

Ryūjō vaart op zee, met een vlak dek voor vliegtuigen en omringd door golven onder een heldere lucht.
Het Japanse vliegdekschip Ryūjō vaart op zee tijdens de Tweede Wereldoorlog, bekend om zijn deelname aan meerdere gevechtsoperaties.

De Ryūjō (Japans: 龍驤, “Dansende Draak”) was een licht vliegdekschip gebouwd voor de Japanse Keizerlijke Marine (IJN) in de vroege jaren 1930. Het schip was klein en licht gebouwd, met als doel een maas in de Washington Naval Treaty van 1922 te exploiteren. De beperkingen van het verdrag golden niet voor vliegdekschepen onder de 10.000 ton waterverplaatsing, waardoor Japan de Ryūjō als een licht vliegdekschip kon ontwikkelen om de vloot te versterken zonder de verdragslimieten te overschrijden. Ondanks deze slimme constructie bleek het schip topzwaar en slechts marginaal stabiel. Dit leidde ertoe dat de Ryūjō binnen een jaar na voltooiing terug naar de werf moest voor aanpassingen.

Ontwerp en technische kenmerken van de Ryūjō

De Ryūjō had een standaard waterverplaatsing van 8.000 ton, maar tijdens normale operaties was de waterverplaatsing ongeveer 10.150 ton. Het schip had een totale lengte van 179,9 meter en een breedte van 20,32 meter, met een diepgang van 5,56 meter. De bemanning bestond uit ongeveer 600 officieren en matrozen. Het schip was uitgerust met twee schachten en twee tandwiel-aangedreven stoomturbines die 65.000 pk konden leveren, waarmee het schip een maximale snelheid van 29 knopen (ongeveer 54 km/u) kon bereiken. De brandstofcapaciteit van de Ryūjō gaf haar een bereik van 10.000 zeemijl bij een snelheid van 14 knopen (26 km/u).

Bewapening en luchtmacht

De oorspronkelijke bewapening van het schip bestond uit zes dubbelopgestelde 12,7 cm dubbeldoelgeschut en twaalf dubbelopgestelde 13,2 mm luchtafweermitrailleurs. Het vliegdekschip kon maximaal 48 vliegtuigen dragen, hoewel tijdens operaties slechts 37 vliegtuigen daadwerkelijk konden worden ingezet. Deze luchtmacht bestond meestal uit jachtvliegtuigen en torpedobommenwerpers.

Probleem met stabiliteit en aanpassingen

Een belangrijk probleem met de Ryūjō was haar stabiliteit. Door het lichte ontwerp en de smalle romp werd het schip topzwaar, vooral nadat de Japanse marine tijdens de bouw eiste dat het aantal vliegtuigen dat het schip kon vervoeren werd verdubbeld naar 48. Dit leidde tot de toevoeging van een tweede hangar bovenop de eerste, wat het zwaartepunt van het schip verhoogde en haar stabiliteit verder verminderde.

Na de Tomozuru-incident in 1934, waarbij een Japanse torpedobootjager kapseisde door instabiliteit, onderzocht de Japanse marine de stabiliteit van alle oorlogsschepen. De Ryūjō, waarvan al bekend was dat ze marginale stabiliteit had, werd naar het Kure Marine Arsenaal gestuurd voor uitgebreide modificaties. Er werd extra ballast toegevoegd en ondiepe torpedobulges werden geïnstalleerd om de stabiliteit te verbeteren. Het schip werd ook voorzien van hogere, gebogen schoorstenen om te voorkomen dat rook de vliegdekschepen zou hinderen.

In september 1935, tijdens oefeningen met de Japanse vloot, werd de Ryūjō beschadigd door een tyfoon, wat leidde tot verdere reparaties. De voorsteven werd verhoogd en het boeggedeelte werd opnieuw ontworpen om haar prestaties in zware zeeën te verbeteren. Na deze reparaties werd de breedte van het schip vergroot tot 20,78 meter en de diepgang tot 7,08 meter. De waterverplaatsing steeg ook tot 10.600 ton bij standaard belading, en 12.732 ton bij volledige belading, terwijl het aantal bemanningsleden werd verhoogd naar 934.

Oorlogsoperaties en gevechten in China

Na deze structurele verbeteringen werd de Ryūjō ingezet in verschillende operaties, waaronder de Tweede Chinees-Japanse Oorlog. Ze bood luchtsteun voor de Japanse troepen in China en nam deel aan bombardementen en luchtaanvallen op Chinese doelen, met name rond Shanghai en Canton. Tijdens de gevechten in augustus 1937 ondersteunden de vliegtuigen van de Ryūjō de Japanse troepen op het land door bombardementen uit te voeren op strategische doelen en het uitschakelen van Chinese vliegtuigen in luchtgevechten.

Het was in deze tijd dat de Japanse luchtmacht, die opereerde vanaf de Ryūjō, meerdere Chinese vliegtuigen neerschoot, wat de dominantie van de Japanse luchtmacht in deze fase van de oorlog benadrukte. De rol van de Ryūjō in deze aanvallen toonde aan hoe effectief het schip was in ondersteunende luchtoperaties.

Na deze operaties werd de Ryūjō in de late jaren 1930 kort ingezet als trainingsschip voordat ze in 1940 opnieuw een gevechtsrol kreeg toegewezen. Haar vliegdek en hangars werden aangepast om modernere vliegtuigen te ondersteunen, zoals de Nakajima B5N torpedobommenwerpers en de Mitsubishi A5M jagers, wat haar effectiviteit op het slagveld aanzienlijk verbeterde.

De rol van Ryūjō in de vroege fase van de Tweede Wereldoorlog

Aan het begin van de Pacifische Oorlog in december 1941 kreeg de Ryūjō de taak om de Japanse invasie van de Filipijnen te ondersteunen. Haar luchtgroep, bestaande uit Nakajima B5N torpedobommenwerpers en Mitsubishi A5M jagers, voerde luchtaanvallen uit op Amerikaanse doelen, waaronder de marinebasis in Davao op het zuidelijke eiland Mindanao. De aanvallen richtten weinig schade aan, behalve het vernietigen van enkele Amerikaanse watervliegtuigen. Ondanks dit beperkte succes bleef de Ryūjō de Japanse invasies in de regio ondersteunen, waaronder landingen op Davao in december 1941 en in januari 1942 operaties ter ondersteuning van de Japanse opmars in Malaya.

Acties in Zuidoost-Azië en Indische Oceaan

In februari 1942 nam de Ryūjō deel aan aanvallen op geallieerde schepen die zich uit Singapore terugtrokken. De vliegtuigen van de Ryūjō slaagden erin om meerdere schepen aan te vallen, waarbij enkele beschadigd en andere tot zinken werden gebracht. Gedurende deze periode ondersteunde de Ryūjō ook de Japanse verovering van Sumatra door luchtaanvallen uit te voeren en troepentransporten te beschermen tegen geallieerde tegenaanvallen. Het vliegdekschip kwam onder vuur te liggen van Britse bommenwerpers, maar wist ernstige schade te voorkomen.

In maart 1942 nam de Ryūjō deel aan de Tweede Slag in de Javazee, waar haar vliegtuigen betrokken waren bij het tot zinken brengen van de Amerikaanse torpedojager USS Pope. Dit was een belangrijk moment in de strijd om de controle over de Nederlands-Indië, die uiteindelijk door de Japanners werd gewonnen. Na de operaties in de Indische Oceaan keerde de Ryūjō terug naar Singapore om te worden bijgetankt en gereedgemaakt voor nieuwe missies.

De aanval op de Indiase kust en scheepvaart

Begin april 1942 nam de Ryūjō deel aan de Indische Oceaan raid, waarin de Japanse marine probeerde Britse en geallieerde scheepvaartroutes te verstoren. De Ryūjō, onderdeel van de Malay Force, werd vergezeld door zes kruisers en vier torpedobootjagers. Op 5 april viel het vliegdekschip handelsvloten aan in de Baai van Bengalen, waarbij vliegtuigen van de Ryūjō verschillende geallieerde koopvaardijschepen aanvielen. In totaal werden door de gezamenlijke Japanse strijdmacht 19 schepen tot zinken gebracht, goed voor bijna 100.000 ton aan handelsgoederen. De Ryūjō’s vliegtuigen bombardeerden ook de kleine Indiase havens Cocanada en Vizagapatam, hoewel de schade hier beperkt was.

Na deze succesvolle campagne keerde de Ryūjō terug naar Japan voor een korte onderhoudsbeurt in april 1942. Tijdens deze periode werd haar luchtgroep opnieuw samengesteld, waarbij de oudere vliegtuigen werden vervangen door modernere modellen zoals de Mitsubishi A6M Zero en de Nakajima B5N torpedobommenwerpers. Deze modernisering zou het vliegdekschip klaarstomen voor nieuwe operaties, ditmaal in de noordelijke wateren.

De Aleoeten-campagne en de Slag om Dutch Harbor

In mei 1942 werd de Ryūjō samen met het nieuw in gebruik genomen vliegdekschip Jun’yō onderdeel van de Tweede Vliegdekschipaanvalsmacht, onder bevel van viceadmiraal Kakuji Kakuta. De Japanse marine lanceerde een aanval op de Aleoeten-eilanden, een afgelegen eilandengroep in Alaska, als onderdeel van een afleidingsmanoeuvre om de Amerikaanse vloot weg te trekken van de strategische Slag om Midway. Het doel was om de Aleoeten te bezetten en de Amerikaanse vloot af te leiden terwijl Japan zich voorbereidde op de aanval op Midway.

Op 3 juni 1942 voerden de vliegtuigen van de Ryūjō aanvallen uit op Dutch Harbor, een belangrijke Amerikaanse marinebasis op de Unalaska-eilanden. De eerste aanval was gedeeltelijk succesvol, waarbij vliegtuigen van de Ryūjō verschillende Amerikaanse vliegtuigen vernietigden en branden veroorzaakten in opslagfaciliteiten. Een tweede luchtaanval later die dag miste haar doelen, en de slechte weersomstandigheden in het gebied bemoeilijkten verdere operaties.

De volgende dag voerde de Ryūjō opnieuw luchtaanvallen uit op Dutch Harbor, waarbij meer schade werd aangericht aan de Amerikaanse infrastructuur. Ondanks deze aanvallen bleef de Japanse vloot voorzichtig, en de Ryūjō keerde later in juni terug naar Japan voor onderhoud. Gedurende deze operaties had het vliegdekschip echter waardevolle ervaring opgedaan in koude weersomstandigheden en had het haar rol als verkennings- en aanvalsschip bewezen.

De slag om de Oostelijke Salomonseilanden

Na de gevechten bij de Aleoeten werd de Ryūjō toegewezen aan Carrier Division 1, samen met de zwaardere vliegdekschepen Shōkaku en Zuikaku. In augustus 1942 werd het schip naar de Solomonseilanden gestuurd, waar het een cruciale rol zou spelen in de Slag om de Oostelijke Salomonseilanden. Deze slag was een directe reactie op de Amerikaanse landingen op Guadalcanal en Tulagi, die de Japanners hadden verrast.

Op 24 augustus 1942 kreeg de Ryūjō, samen met de zware kruiser Tone en twee torpedobootjagers, de opdracht om als voorhoede van de Japanse vloot op te rukken en luchtsteun te bieden aan Japanse troepen op Guadalcanal. Het was ook de bedoeling dat het vliegdekschip luchtaanvallen zou uitvoeren op het Amerikaanse vliegveld Henderson Field, dat door de Amerikanen op Guadalcanal was gevestigd. Dit vliegveld vormde een bedreiging voor Japanse operaties in de regio.

Luchtaanvallen en vernietiging

In de vroege middag van 24 augustus lanceerde de Ryūjō haar eerste luchtaanval, bestaande uit zes Nakajima B5N torpedobommenwerpers en vijftien Mitsubishi A6M Zero-jagers. Deze aanval werd echter onderschept door Amerikaanse Grumman F4F Wildcat-jagers van de Amerikaanse marine en het leger. Hoewel de Japanners claimden meerdere Amerikaanse vliegtuigen te hebben neergeschoten, bleek de schade die zij aanrichtten op Henderson Field beperkt. Drie B5N’s en drie Zero’s gingen verloren, terwijl de Amerikanen slechts drie Wildcat-jagers verloren.

Terwijl de Ryūjō bezig was met haar luchtaanvallen, werd ze zelf ontdekt door Amerikaanse verkenningsvliegtuigen van de vliegdekschepen USS Enterprise en USS Saratoga. In de middag van 24 augustus lanceerde de USS Saratoga een luchtaanval bestaande uit 31 Douglas SBD Dauntless duikbommenwerpers en acht Grumman TBF Avenger torpedobommenwerpers. Omdat het doelwit, de Ryūjō, op een lange afstand lag, kon de aanvalsgroep geen jagerescorte meenemen.

De aanval bleek fataal voor de Ryūjō. Het schip werd geraakt door drie 1.000-pond (454 kg) bommen en één torpedo. De torpedotreffer veroorzaakte ernstige schade aan de stuurboordmachinekamer en de ketelruimtes, waardoor de snelheid van het schip drastisch werd verminderd. Daarnaast veroorzaakten de bommen branden aan boord, en het schip begon over te hellen door de binnendringende watermassa’s.

De ondergang van Ryūjō

Ondanks pogingen om het schip te stabiliseren, bleef de Ryūjō verder hellen. Rond 14:20 op diezelfde dag kwamen de motoren volledig tot stilstand en gaf de kapitein van het schip, Captain Ushie Sugimoto, het bevel om het schip te verlaten. De Japanse torpedobootjager Amatsukaze en andere nabijgelegen schepen kwamen te hulp en redden de overlevenden van het zinkende vliegdekschip.

Om 15:15 werd het schip officieel geëvacueerd en het laatste deel van de bemanning werd van boord gehaald. Terwijl de evacuatie plaatsvond, werd de Ryūjō meerdere keren gebombardeerd door Amerikaanse B-17 Flying Fortress-bommenwerpers, maar deze aanvallen veroorzaakten geen verdere schade. Uiteindelijk kapseisde de Ryūjō rond 17:55 en zonk naar de zeebodem op de coördinaten 06°10′Z 160°50′O, met het verlies van 120 bemanningsleden.

Van de vliegtuigen die het schip eerder die dag had gelanceerd, keerden er 14 terug na het zinken van het schip. Omdat hun moederschip verdwenen was, moesten ze noodgedwongen in de zee landen. Slechts zeven piloten werden gered.

Conclusie en gevolgen

De ondergang van de Ryūjō was een belangrijk verlies voor de Japanse marine. Hoewel ze slechts een licht vliegdekschip was, had ze een belangrijke ondersteunende rol gespeeld in verschillende campagnes, waaronder de invasie van de Filipijnen, de Slag om de Javazee en de aanvallen in de Indische Oceaan. Haar vernietiging was een teken van de toenemende macht van de Amerikaanse marine en luchtmacht in de Stille Oceaan, en toonde aan hoe kwetsbaar de Japanse vliegdekschepen waren voor goed gecoördineerde aanvallen van Amerikaanse carrier-based vliegtuigen.

De Ryūjō vertegenwoordigde de beperkingen en moeilijkheden waarmee Japanse ontwerpers te maken hadden tijdens het bouwen van vliegdekschepen onder de strenge verdragsbeperkingen. Hoewel haar initiële ontwerp en aanpassingen bedoeld waren om de limieten van het Washington Naval Treaty te omzeilen, maakten deze compromissen haar onstabiel en kwetsbaar in ruwe zeeën en gevechten. Haar ondergang in 1942 was een belangrijk keerpunt in de Stille Oceaan-oorlog en benadrukte de cruciale rol van luchtmacht in maritieme operaties.

Bronnen en verdere informatie

Voor meer informatie over Japanse vliegdekschepen en hun rol in de Tweede Wereldoorlog, raadpleeg je de volgende bronnen:

  1. Stille, Mark. Imperial Japanese Navy Aircraft Carriers 1921–45. Osprey Publishing, 2005. ISBN 978-1841768533.
  2. Peattie, Mark R. Sunburst: The Rise of Japanese Naval Air Power, 1909–1941. Naval Institute Press, 2001. ISBN 978-1557504322.
  3. Parshall, Jonathan, and Anthony Tully. Shattered Sword: The Untold Story of the Battle of Midway. Potomac Books, 2005. ISBN 978-1574889246.
  4. Bronnen mei1940
  5. Afbeelding: See page for author, Public domain, via Wikimedia Commons