Slag om Narvik (1940) – Zeeslagen en Geallieerde Strijd

Kaart van de Ofotfjord, Noorwegen, met strategische locaties tijdens de Slag om Narvik (1940), inclusief gevechtszones en landingspunten.
Kaart van de Ofotfjord met belangrijke locaties uit de Slag om Narvik, waar geallieerde en Duitse troepen streden in 1940.

De Slag om Narvik was een militaire confrontatie tijdens de Noorse campagne in de Tweede Wereldoorlog, die plaatsvond tussen 9 april en 8 juni 1940. De strijd bestond uit twee grote zeeslagen in de Ofotfjord en een daaropvolgende landcampagne in de bergen rond Narvik. De strijdkrachten bestonden uit Duitse eenheden en mariniers van de Kriegsmarine, tegenover geallieerde troepen uit Noorwegen, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Polen.

Narvik was strategisch belangrijk vanwege de ijzererts-export uit de Zweedse mijnen van Kiruna, die via de haven van Narvik naar Duitsland en andere landen werd verscheept. De controle over Narvik was daarmee van groot belang voor zowel de geallieerden als Duitsland. Hoewel de Duitsers op zee werden verslagen en tijdelijk uit de stad werden verdreven, hielden zij uiteindelijk stand na de geallieerde evacuatie uit Noorwegen in juni 1940.

De Strategische Belangstelling voor Narvik

Narvik lag in het noorden van Noorwegen en had een ijsvrije haven die direct was verbonden met de Zweedse mijnstad Kiruna. Deze haven was essentieel voor de uitvoer van ijzererts, een belangrijke grondstof voor de Duitse oorlogsindustrie. Tijdens de wintermaanden was de haven van Luleå in de Oostzee onbruikbaar vanwege ijsvorming, waardoor Narvik de enige betrouwbare transportroute voor Zweeds ijzererts werd.

Geallieerde Overwegingen

Nog vóór de Duitse invasie overwogen de geallieerden een landing in Narvik. Dit had drie redenen:

  1. Ondersteuning van Finland in de Winteroorlog tegen de Sovjet-Unie.
  2. Controle over Zweeds ijzererts, om te voorkomen dat Duitsland toegang kreeg tot deze cruciale grondstof.
  3. Beheer over de Baltische Zee, waarmee het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk strategisch voordeel zouden verkrijgen in Scandinavië.

Een Britse militaire interventie in Noorwegen zou echter de Noorse neutraliteit schenden. Politieke overwegingen en praktische obstakels zorgden ervoor dat een geplande expeditie naar Narvik werd uitgesteld.

Duitse Plannen en Voorbereidingen

Adolf Hitler gaf op 1 maart 1940 opdracht tot Operatie Weserübung, de invasie van Noorwegen en Denemarken. Het doel van deze operatie was:

  1. Strategische havens veiligstellen om een Britse blokkade te voorkomen.
  2. Een Britse bezetting van Noorwegen voorkomen, die de Duitse toevoer van Zweeds ijzererts had kunnen afsluiten.

De Duitse troepenmacht die Narvik moest innemen, werd ondergebracht in Groep I, bestaande uit tien Duitse torpedobootjagers en 1.900 soldaten van de 3e Bergdivisie. De aanval op Narvik zou worden ondersteund door de slagschepen KMS Scharnhorst en KMS Gneisenau, die als bescherming fungeerden voor de troepentransporten.

Franse troepen landen bij Bjerkvik tijdens de Slag om Narvik (1940) onder dekking van zwaar vuur na een Brits maritiem bombardement.
Franse troepen landen bij Bjerkvik tijdens de Slag om Narvik, na een zwaar bombardement door Britse schepen, onder vijandelijk vuur.

De Duitse Invasie en de Aanval op de Noorse Marine

De Duitse Aanval op Narvik (9 april 1940)

Op de ochtend van 9 april voer Groep I via de Vestfjord de Ofotfjord binnen in zware sneeuwval. De Duitse schepen namen drie Noorse patrouilleboten gevangen en trokken richting Narvik.

De haven werd verdedigd door twee oude Noorse kustverdedigingsschepen: HNoMS Eidsvold en HNoMS Norge. Toen de Duitse torpedobootjagers naderden, werden ze door de Noren gesignaleerd en gewaarschuwd. De Duitse commandant stuurde een onderhandelaar naar de Eidsvold, die de Noren probeerde te overtuigen om zich zonder strijd over te geven.

De Noorse kapitein weigerde en gaf opdracht om het vuur te openen. Voordat de Noren hun kanonnen konden afvuren, werd de Eidsvold geraakt door Duitse torpedo’s en explodeerde, waarbij vrijwel de gehele bemanning omkwam. Kort daarna werd de Norge door een andere Duitse torpedobootjager aangevallen. Ondanks hevig Noors vuur werd ook dit schip geraakt en zonk het binnen een minuut. In totaal kwamen bij de aanval op de Noorse marine 276 bemanningsleden om het leven.

Met de vernietiging van de Noorse marine-eenheden had de Kriegsmarine de controle over de haven van Narvik. Kolonel Konrad Sundlo, de Noorse commandant in de stad, gaf zich zonder verzet over. De Duitse troepen trokken de stad binnen en namen strategische posities in.

Duitse Positie en Geallieerde Reactie

Duitse Positie na de Invasie

Hoewel de Duitse troepen Narvik in handen hadden, bevonden ze zich in een kwetsbare positie:

  • Brandstoftekort: De Duitse torpedobootjagers waren afhankelijk van bevoorradingstankers, maar de geplande tanker Kattegat was op 9 april tot zinken gebracht door een Noorse patrouilleboot.
  • Geïsoleerde Troepen: De troepen van generaal Dietl waren afgesneden van de rest van de Duitse strijdkrachten in Noorwegen.
  • Weersomstandigheden: De Noorse winter maakte militaire operaties moeilijk voor zowel de Duitsers als de geallieerden.

Geallieerde Reactie

De geallieerden waren vastbesloten om de Duitsers uit Narvik te verdrijven. De Royal Navy stuurde op 10 april 1940 een eskader torpedobootjagers naar de Ofotfjord om de Duitse vloot aan te vallen. Dit leidde tot de Eerste Zeeslag bij Narvik, gevolgd door een tweede zeeslag op 13 april.

De Eerste Zeeslag bij Narvik (10 april 1940)

Britse Tegenaanval in de Ofotfjord

De Britse Royal Navy reageerde snel op de Duitse bezetting van Narvik. Op 10 april 1940 voerde de 2e Britse Torpedobootjagerflottille een verrassingsaanval uit op de Kriegsmarine in de Ofotfjord. De Britse strijdmacht bestond uit vijf H-klasse torpedobootjagers:

  • HMS Hardy (flottieljeleider)
  • HMS Hotspur
  • HMS Havock
  • HMS Hunter
  • HMS Hostile

De Duitse torpedobootjagers, die zich in de haven van Narvik bevonden, waren brandstof aan het bijtanken van de Jan Wellem, een omgebouwd walvisfabrieksschip dat als bevoorradingstanker diende. De Britten profiteerden van het verrassingseffect en vielen de Kriegsmarine aan in de vroege ochtend van 10 april.

Verrassingsaanval en Gevolgen

De Britse torpedobootjagers voeren de Ofotfjord binnen en vielen onmiddellijk de Duitse schepen aan. In de eerste minuten van de strijd werden de Duitse torpedobootjagers KMS Wilhelm Heidkamp (het vlaggenschip van Kommodore Friedrich Bonte) en KMS Anton Schmitt tot zinken gebracht. De explosie op de KMS Wilhelm Heidkamp doodde Bonte en een groot deel van de bemanning.

De Britten vuurden hun torpedo’s af op de koopvaardijschepen in de haven, waardoor verschillende schepen tot zinken werden gebracht, waaronder zes Duitse vrachtschepen. De Duitse torpedobootjagers KMS Diether von Roeder, KMS Wolfgang Zenker en KMS Georg Thiele vochten terug en brachten schade toe aan de Britse schepen.

Tijdens de terugtocht uit de fjord werden de Britse schepen onderschept door Duitse torpedobootjagers die vanuit de Herjangsfjord en Ballangen kwamen. In de daaropvolgende strijd werden HMS Hardy en HMS Hunter vernietigd. HMS Hotspur werd zwaar beschadigd maar wist te ontsnappen samen met de resterende Britse schepen.

De eerste zeeslag resulteerde in zware verliezen voor beide partijen:

Verliezen Eerste ZeeslagGroot-BrittanniëDuitsland
Torpedobootjagers verloren22
Torpedobootjagers beschadigd14
Handelsschepen verloren6
Doden en gewonden162250+

Hoewel de Britten zware verliezen leden, hadden ze de Kriegsmarine in Narvik ernstig verzwakt. De overgebleven Duitse schepen zaten vast in de fjorden zonder voldoende brandstof en konden niet ontsnappen.

Luchtfoto van HMS Warspite in actie tegen Duitse kustbatterijen bij Narvik (1940), met rook van haar kanonnen en een Britse torpedobootjager.
Luchtfoto van HMS Warspite die deelneemt aan de Tweede Zeeslag bij Narvik (13 april 1940). Rook hangt boven het slagschip na het afvuren van salvo’s op Duitse kustbatterijen. Links op de foto is een Britse torpedobootjager zichtbaar. Tijdens deze operatie werden zeven Duitse torpedobootjagers tot zinken gebracht of gedwongen zich te stranden.

De Tweede Zeeslag bij Narvik (13 april 1940)

De Britse Royal Navy keert terug

Na de eerste zeeslag was de Kriegsmarine in Narvik geïsoleerd en had ze nauwelijks nog mogelijkheden om te opereren. Op 13 april lanceerde de Royal Navy een tweede aanval, deze keer met een veel grotere en krachtigere strijdmacht. De Britse aanvalsmacht bestond uit:

  • Het slagschip HMS Warspite
  • Negen torpedobootjagers, waaronder HMS Bedouin, HMS Cossack, HMS Eskimo, KMS Kimberley en KMS Punjabi
  • Ondersteunende vliegtuigen van het vliegdekschip HMS Furious

De operatie werd geleid door Viceadmiraal William Whitworth en had als doel de resterende Duitse torpedobootjagers volledig te vernietigen.

Britse Bombardementen en Zeeslag

De aanval begon met een luchtaanval: een Fairey Swordfish-vliegtuig werd gelanceerd vanaf de HMS Warspite en ontdekte de Duitse onderzeeër U-64 in de Herjangsfjord. De Swordfish gooide twee dieptebommen en zonk U-64, wat de eerste keer was dat een onderzeeër werd vernietigd door een vliegtuig gelanceerd vanaf een slagschip.

Kort daarna voeren de Britse torpedobootjagers de Ofotfjord binnen en vielen de Duitse schepen aan. De eerste Duitse torpedobootjager die werd vernietigd was KMS Erich Koellner, die een mislukte hinderlaag probeerde uit te voeren maar werd gespot door de Britse vliegtuigen. De Britse torpedobootjagers schakelden vervolgens KMS Diether von Roeder en KMS Erich Giese uit, die zich nog in de haven van Narvik bevonden.

Ondertussen raakten de resterende Duitse torpedobootjagers KMS Wolfgang Zenker, KMS Bernd von Arnim, KMS Georg Thiele en KMS Hans Lüdemann verwikkeld in een vuurgevecht met de Britten. De Duitse schepen, inmiddels laag in munitie en zonder brandstof, probeerden zich terug te trekken in de Rombaksfjord.

Het Laatste Duitse Verzet

De Britse torpedobootjager HMS Eskimo probeerde de laatste Duitse schepen te achtervolgen, maar werd zelf zwaar beschadigd toen KMS Georg Thiele een gerichte aanval uitvoerde. HMS Eskimo verloor haar boeg, maar bleef drijven.

De resterende Duitse torpedobootjagers waren nu volledig omsingeld en zonder uitweg. De bemanningen besloten hun schepen in de Rombaksfjord te scuttelen om te voorkomen dat ze in Britse handen vielen. De schepen werden door hun eigen bemanningen tot zinken gebracht, waarmee de strijd op zee tot een einde kwam.

Verliezen Tweede Zeeslag

Verliezen Tweede ZeeslagGroot-BrittanniëDuitsland
Torpedobootjagers beschadigd38 (gezonken/scuttled)
Onderzeeërs verloren1
Doden en gewonden28 gedood, 55 gewond128+

De Tweede Zeeslag bij Narvik betekende het einde van de Kriegsmarine-operaties in de regio. De Duitse marine had 10 van haar 20 torpedobootjagers verloren, wat een zware klap was voor hun vlootcapaciteit.

Ondanks de Duitse nederlaag op zee waren hun grondtroepen nog steeds aanwezig in Narvik. De landstrijd zou nog bijna twee maanden voortduren en werd uitgevochten tussen de Duitse bergtroepen en een geallieerde troepenmacht die steeds sterker werd.

De Landstrijd rond Narvik

Duitse Positie na de Zeeslagen

Na het verlies van de KMS-torpedobootjagers in de Tweede Zeeslag bij Narvik (13 april 1940) waren de Duitse troepen onder generaal Eduard Dietl afgesneden van verdere maritieme bevoorrading. Ondanks de overwinning op zee konden de Britten en hun bondgenoten de stad niet direct innemen, omdat er op dat moment nog te weinig troepen beschikbaar waren.

De Duitse landmacht bestond uit:

  • Ongeveer 2.000 bergtroepen (Gebirgsjäger) van de 3e Bergdivisie.
  • Ruim 2.600 overlevenden van de gezonken Kriegsmarine-schepen, die nu als geïmproviseerde landmacht dienden (Gebirgsmarine).
  • Circa 1.000 parachutisten (Fallschirmjäger), die via Zweden de Duitse linies versterkten.

De Duitse troepen hadden een sterke positie in en rond Narvik, maar ze misten zware artillerie, munitie en voedsel. De geallieerden, die in april en mei versterkingen stuurden, planden een offensief om de stad te heroveren.

Geallieerde Troepenopbouw

In de weken na de Duitse invasie arriveerden geallieerde troepen in Noorwegen. De Britse strijdkrachten werden aangevuld met Franse en Poolse eenheden.

De geallieerde troepen bij Narvik bestonden uit:

  • Noorse 6e Divisie (ongeveer 8.000–10.000 man).
  • Britse troepen (4 bataljons).
  • Franse eenheden, waaronder 3 bataljons Chasseurs Alpins en 2 bataljons van de 13e Demi-Brigade van het Vreemdelingenlegioen.
  • Poolse troepen (4 bataljons), later gevormd tot de Onafhankelijke Podhale Brigade.

Tegen eind mei had de geallieerde troepenmacht rond 24.500 man verzameld, bijna vijf keer zoveel als de Duitse verdedigers.

De Geallieerde Tegenaanval op Narvik

Eerste Noorse Successen (april – mei 1940)

Terwijl de geallieerden nog troepen aanvoerden, voerden de Noorse eenheden in april en begin mei een offensief uit tegen de Duitse posities.

  • De Slag om Gratangen (24 april 1940): Noorse troepen vielen een Duitse stelling bij Gratangseidet aan en dwongen de Duitsers zich terug te trekken.
  • Vooruitgang richting Bjørnfjell: Noorse en Franse troepen rukten op richting de Zweedse grens, waardoor Dietl’s eenheden verder geïsoleerd raakten.

Ondanks de overwinningen bleef de situatie moeilijk: de geallieerden hadden moeite met bevoorrading, en de Duitsers gebruikten de ruige bergachtige omgeving om stand te houden.

Poolse soldaten van de Onafhankelijke Hooglanderbrigade tijdens de Slag om Narvik (1940), vechtend aan geallieerde zijde tegen Duitse troepen.
Soldaten van de Poolse Onafhankelijke Hooglanderbrigade nemen deel aan de Slag om Narvik (1940) als onderdeel van de geallieerde strijdkrachten.

De Landing bij Bjerkvik (13 mei 1940)

Om Narvik vanuit meerdere richtingen aan te vallen, besloten de geallieerden een amfibische aanval uit te voeren bij Bjerkvik, ten noorden van Narvik.

Aanvalsplan:

  • Britse marineschepen bombardeerden Duitse stellingen bij Bjerkvik.
  • Franse Vreemdelingenlegioen-eenheden landden met amfibische voertuigen.
  • Poolse troepen rukten tegelijkertijd op over land.
  • Ondersteuning door Franse Hotchkiss H39 tanks, een zeldzaam geval van tankgebruik in de Noorse campagne.

Uitkomst:

  • De aanval was succesvol: de Duitsers trokken zich terug naar de bergen.
  • De geallieerden vestigden een bruggenhoofd ten noorden van Narvik.
  • Door slechte coördinatie wisten veel Duitse troepen via bergpassen te ontsnappen naar veilige posities.

De Inname van Narvik (27 mei 1940)

Op 27 mei 1940 begonnen de geallieerden hun laatste offensief om Narvik in te nemen.

Aanvalsplannen:

  • Noorse troepen vielen vanuit het oosten aan, via Bjørnfjell en Rombaksfjord.
  • Franse en Britse eenheden trokken op vanuit het westen.
  • Poolse troepen vielen aan vanuit het zuiden.
  • Britse schepen bombardeerden Duitse stellingen in de stad.

De Duitse Terugtocht

Duitse troepen waren inmiddels uitgeput en onderbemand. Generaal Dietl gaf opdracht tot een georganiseerde terugtocht richting Bjørnfjell, dicht bij de Zweedse grens.

Resultaat:

  • Narvik werd heroverd door de geallieerden op 28 mei 1940.
  • Het was de eerste grote geallieerde overwinning op land in de Tweede Wereldoorlog.
  • Duitse troepen bleven echter standhouden in de bergen.

Strategische Wending: De Geallieerde Evacuatie (begin juni 1940)

De Duitse Situatie in Narvik

Na de herovering van Narvik leek het slechts een kwestie van tijd voordat de overgebleven Duitse troepen zich moesten overgeven. Hitler overwoog zelfs een terugtrekking via Zweden.

De Geallieerde Evacuatie

Terwijl de strijd in Noorwegen voortduurde, werd in Frankrijk de Slag om Frankrijk uitgevochten. De snelle Duitse opmars in West-Europa veranderde de strategische situatie volledig.

Op 24 mei 1940 gaf de Britse regering opdracht tot Operatie Alphabet, de geheime evacuatie van geallieerde troepen uit Noorwegen. De Noorse regering werd pas begin juni geïnformeerd.

Tussen 4 en 8 juni werden alle Britse, Franse en Poolse troepen per schip geëvacueerd.

Duitse Herovering van Narvik

Op 8 juni 1940 trokken de resterende Duitse troepen onder generaal Dietl Narvik opnieuw binnen zonder tegenstand. Twee dagen later, op 10 juni, gaven de laatste Noorse troepen in Noord-Noorwegen zich over.

Gevolgen van de Slag om Narvik

Duitse Overwinning op Lange Termijn

Hoewel de geallieerden Narvik tijdelijk heroverden op 28 mei 1940, werd de overwinning tenietgedaan door de situatie elders in Europa. Door de Duitse doorbraak in Frankrijk besloten de Britten en Fransen hun troepen uit Noorwegen terug te trekken.

Op 8 juni 1940 heroverden de Duitsers Narvik zonder tegenstand. De laatste Noorse troepen gaven zich op 10 juni 1940 over, waarmee de Noorse campagne officieel eindigde.

Belangrijke gevolgen van de slag:

  • Militair verlies voor de geallieerden: Ondanks de initiële overwinning werden alle strategische voordelen opgeheven door de evacuatie.
  • Behouden van Zweeds ijzererts voor Duitsland: De Duitse bezetting van Noorwegen zorgde ervoor dat de toevoer van ijzererts via Narvik naar Duitsland ongehinderd kon doorgaan.
  • Zware verliezen voor de Kriegsmarine: De Duitse marine verloor 50% van haar torpedobootjagers, wat een serieuze verzwakking betekende voor hun vlootcapaciteit.

Slachtoffers en Verliezen

De gevechten in Narvik eisten een zware tol van beide partijen.

CategorieGeallieerdenDuitsland
Doden en gewonden± 4.000± 3.600
Verloren schepen6 torpedobootjagers, 1 vliegdekschip10 torpedobootjagers, 1 onderzeeër
Burgerlijke slachtoffers± 200

De Duitse verliezen op zee waren bijzonder zwaar. De Kriegsmarine had veel moeite om haar torpedobootjagers te vervangen, wat leidde tot een afname van Duitse maritieme operaties in Noord-Atlantische wateren.

Militaire Analyse

De Slag om Narvik was een zeldzaam voorbeeld van een succesvolle geallieerde operatie in de vroege fase van de Tweede Wereldoorlog. De geallieerden lieten zien dat ze in staat waren om:

  • Overweldigende superioriteit op zee te behalen.
  • Effectieve gecombineerde operaties uit te voeren met Britten, Noren, Fransen en Polen.
  • De Duitse troepen tijdelijk terug te dringen met goed geplande landaanvallen.

Echter, de evacuatie van Noorwegen betekende dat deze successen uiteindelijk geen strategische impact hadden. Duitsland kon Noorwegen blijven gebruiken als lanceerplatform voor U-boot-operaties en luchtbombardementen op Groot-Brittannië.

De Duitse torpedobootjager Z11 Bernd von Arnim, gestrand en tot zinken gebracht in Rombaksbotn nabij Narvik na de Tweede Zeeslag (1940).
De Duitse torpedobootjager Z11 Bernd von Arnim, gestrand en tot zinken gebracht in Rombaksbotn na hevige gevechten bij Narvik in 1940.

Lange-termijngevolgen van de Slag om Narvik

Strategische Impact op de Oorlog

De Slag om Narvik had een significante impact op zowel de militaire strategie van de geallieerden als die van Nazi-Duitsland. Hoewel de geallieerden de stad kort heroverden, betekende de evacuatie in juni 1940 dat Duitsland Noorwegen volledig kon bezetten.

Gevolgen voor Duitsland

  • Veiligstelling van de ijzerertslevering – De Zweedse export via Narvik bleef onaangetast, wat cruciaal was voor de Duitse oorlogsindustrie.
  • Versterking van de Atlantikwall – Noorwegen werd een belangrijk onderdeel van Hitlers defensiestrategie, met zware bunkers en marinebases.
  • Verlies van marinecapaciteit – De Kriegsmarine verloor 10 torpedobootjagers, wat de Duitse slagkracht op zee verminderde en invloed had op latere operaties zoals de Slag om de Atlantische Oceaan.

Gevolgen voor de Geallieerden

  • Lessen voor toekomstige amfibische operaties – De ervaring in Narvik hielp bij de planning van latere invasies, zoals die in Noord-Afrika (Operatie Torch) en Normandië (D-Day).
  • Diplomatieke gevolgen – De Noorse regering in ballingschap versterkte de banden met Groot-Brittannië en speelde een belangrijke rol in de latere geallieerde samenwerking.
  • Verlies van strategische posities – De terugtrekking uit Noorwegen betekende dat Groot-Brittannië minder invloed had in Scandinavië en zich volledig moest concentreren op de verdediging van het thuisland.

Gevolgen voor Noorwegen

Duitse Bezetting en Collaboratie

Na de overgave op 10 juni 1940 werd Noorwegen volledig bezet door de Duitse troepen. De Noorse regering en koning Haakon VII vluchtten naar Londen, waar ze een regering in ballingschap oprichtten. Ondertussen installeerde Duitsland Vidkun Quisling als leider van een pro-Duitse marionettenregering.

Verzet en Sabotage

Gedurende de oorlog bleef het Noorse verzet actief, met:

  • Sabotageacties tegen Duitse installaties (zoals de zware waterfabriek in Vemork).
  • Ondersteuning van geallieerde geheime operaties.
  • Evacuatie van Joodse burgers naar Zweden.

Narvik bleef een belangrijk strategisch doelwit en werd regelmatig gebombardeerd door de Royal Air Force.

Conclusie

De Slag om Narvik was een van de meest strategisch belangrijke gevechten van de Noorse campagne in de Tweede Wereldoorlog. Hoewel de geallieerden aanvankelijk succes behaalden met de herovering van de stad, werd hun overwinning tenietgedaan door de bredere oorlogssituatie in Europa.

Korte Samenvatting van de Slag

  • Duitse Invasie (9 april 1940) – De Kriegsmarine en de 3e Bergdivisie landden in Narvik, schakelden de Noorse verdediging uit en veroverden de stad.
  • Eerste Zeeslag bij Narvik (10 april 1940) – Britse torpedobootjagers verrasten de Kriegsmarine en brachten twee Duitse schepen tot zinken.
  • Tweede Zeeslag bij Narvik (13 april 1940) – De Royal Navy vernietigde de overgebleven Duitse torpedobootjagers, waardoor de Duitse troepen geïsoleerd raakten.
  • Geallieerde Landcampagne (april – mei 1940) – Noorse, Britse, Franse en Poolse troepen vochten tegen de Duitse bergtroepen en marine-infanterie in de bergen rond Narvik.
  • Herovering van Narvik (27–28 mei 1940) – Geallieerden namen de stad in, wat de eerste grote overwinning op land was voor de geallieerden in de Tweede Wereldoorlog.
  • Evacuatie en Duitse Herovering (4–8 juni 1940) – Door de Duitse opmars in Frankrijk trokken de geallieerden zich terug uit Noorwegen, waarna de Duitsers Narvik opnieuw innamen.

Belangrijkste Gevolgen

  • Duitsland behield controle over de ijzerertsaanvoer via Narvik, wat essentieel was voor de Duitse oorlogseconomie.
  • De Kriegsmarine leed zware verliezen, wat hun capaciteit in de Atlantische Oceaan en de Noordzee ernstig verzwakte.
  • Noorwegen werd een belangrijk Duits bolwerk tot het einde van de oorlog in 1945.
  • De geallieerden trokken lessen uit de campagne, die later werden toegepast bij de planning van grootschalige amfibische operaties zoals D-Day.

Waarom Narvik belangrijk blijft:

  1. Eerste Geallieerde Overwinning – Het heroveren van Narvik was een morele opsteker voor de geallieerden.
  2. Duitse Marineverliezen – De Kriegsmarine verloor een groot deel van haar torpedobootjagers, wat gevolgen had voor de Slag om de Atlantische Oceaan.
  3. Noorse Weerstand – De campagne bewees dat Noorwegen een actieve rol speelde in de strijd tegen Duitsland.
  4. Les voor toekomstige operaties – De geallieerden pasten de lessen van Narvik later toe in grotere operaties zoals D-Day.

Bronnen en meer informatie

  1. Afbeelding 1: Government of the UK., Public domain, via Wikimedia Commons
  2. Afbeelding 2: See page for author, Public domain, via Wikimedia Commons
  3. Afbeelding 3: Photographer not identified. “Official photograph”., Public domain, via Wikimedia Commons
  4. Afbeelding 4: Anders Beer Wilse , Public domain, via Wikimedia Commons
  5. Brennecke, Jochen (2003). The Hunters and the Hunted. Annapolis, MD: Naval Institute Press. ISBN 978-1-59114-091-7.
  6. Brown, David (2000). Naval Operations of the Campaign in Norway, April–June 1940. London: Routledge. ISBN 978-0-7146-5119-4.
  7. Derry, T. K. (2004) [1st pub. HMSO 1952]. The Campaign in Norway. History of the Second World War, United Kingdom Military Series. London: HMSO. ISBN 1-845740-57-2.
  8. Dickens, Peter (1997) [1974]. Narvik: Battles in the Fjords. Classics of Naval Literature. Annapolis, MD: U.S. Naval Institute. ISBN 1-55750-744-9.
  9. Dildy, Doug (2007). Denmark and Norway 1940: Hitler’s Boldest Operation. Oxford: Osprey. ISBN 978-1-84603-117-5.
  10. Duffy, James P. (2005). Hitler’s Secret Pirate Fleet: The Deadliest Ships of World War II. Lincoln, NA: University of Nebraska Press. ISBN 978-0-8032-6652-0.
  11. Hauge, Andreas (1995). Kampene i Norge 1940. Vol. 2. Sandefjord: Krigshistorisk Forlag. ISBN 82-993369-0-2.
  12. Jaklin, Asbjørn (2006). Nordfronten – Hitlers skjebneområde. Oslo: Gyldendal. ISBN 978-82-05-34537-9.
  13. Kristiansen, Trond (2006). Fjordkrigen – Sjømilitær motstand tegen den tyske invasjonsflåten i 1940. Harstad: Forlaget Kristiansen. ISBN 82-997054-2-8.
  14. O’Hara, Vincent P. (2004). The German Fleet at War, 1939–1945. Annapolis, MD: Naval Institute Press. ISBN 978-1-59114-651-3.
  15. Philbin, Tobias R. (1994). The Lure of Neptune: German-Soviet Naval Collaboration and Ambitions, 19191941. Columbia, SC: University of South Carolina Press. ISBN 978-0-87249-992-8.
  16. Sivertsen, Svein Carl, ed. (2000). Med Kongen til fornyet kamp – Oppbyggingen av Marinen ute under Den andre verdenskrig. Hundvåg: Sjømilitære Samfund ved Norsk Tidsskrift for Sjøvesen. ISBN 82-994738-8-8.
  17. Weinberg, Gerhard L. (2005). A World at Arms: A Global History of World War II. Cambridge: Cambridge University Press. ISBN 978-0-521-61826-7.
  18. Williamson, Gordon (2003). German Destroyers 1939–45. Oxford: Osprey. ISBN 978-1-84176-504-4..
  19. Bronnen mei1940