Tijdens de Tweede Wereldoorlog stond Operatie Eiche (Duits: Unternehmen Eiche), ook wel bekend als de Gran Sasso-overval, symbool voor de vastberadenheid van het Duitse militaire leiderschap onder Adolf Hitler. Deze gewaagde operatie, uitgevoerd op 12 september 1943, had als doel de gevangengenomen Italiaanse dictator Benito Mussolini te bevrijden. De reddingsoperatie, die uitgevoerd werd door Duitse paratroepers en SS-commandotroepen, was niet alleen een militaire triomf maar ook een strategische meesterzet die bedoeld was om Italië aan de kant van de Asmogendheden te houden. Deze operatie werd persoonlijk bevolen door Hitler, goedgekeurd door generaal Kurt Student en gepland en uitgevoerd door hauptsturmführer Otto Skorzeny en majoor Harald Mors.
Inhouds opgave
De val van Mussolini en de Italiaanse overgang
Op 24 en 25 juli 1943, kort na de geallieerde invasie van Sicilië en de bombardementen op Rome, werd de Italiaanse premier Benito Mussolini afgezet na een motie van wantrouwen door de Grote Fascistische Raad. Op dezelfde dag werd hij gearresteerd op bevel van koning Victor Emmanuel III, die hem verving door maarschalk Pietro Badoglio. Dit moment markeert de val van het fascistische regime in Italië, ook wel bekend als de “25 Luglio” in Italië. Ondanks het feit dat de nieuwe regering van Badoglio aanvankelijk doorging met de oorlog aan de kant van de Asmogendheden, begonnen ze geheime onderhandelingen met de geallieerden na de nederlaag van de Italiaanse en Duitse troepen op Sicilië. Deze onderhandelingen leidden uiteindelijk tot de ondertekening van de Wapenstilstand van Cassibile op 3 september 1943.
De Italiaanse legerleiding, onder leiding van maarschalk Badoglio, was zich ervan bewust dat de Duitse strijdkrachten waarschijnlijk zouden proberen Italië over te nemen zodra de Italiaanse regering van kant wisselde. Daarom was het cruciaal dat de geallieerde troepen op het vasteland waren geland voordat de wapenstilstand publiekelijk bekend werd gemaakt op 8 september. Dit zou de geallieerden in staat stellen snel naar het noorden te trekken en de hoofdstad Rome te verdedigen tegen de op handen zijnde Duitse invasie. Mussolini’s afzetting leidde inderdaad tot de Duitse voorbereiding van Operatie Achse, oorspronkelijk Operatie Alarich genoemd, een plan om de impact van de Italiaanse defectoring zoveel mogelijk te beperken.
Mussolini’s gevangenschap
Na zijn arrestatie op 25 juli 1943 werd Mussolini door de Carabinieri, de Italiaanse militaire politie, eerst naar het Carabinieri-hoofdkwartier in Trastevere gebracht. Hij werd later overgebracht naar de Carabinieri-kadettenschool in Via Legnano, waar hij vastgehouden werd tot 27 juli. Vervolgens werd hij, onder leiding van generaal Francesco Saverio Polito, naar Gaeta gebracht en aan boord van het schip Persefone gezet. Mussolini werd vervolgens opgesloten in een geïsoleerd huis op het eiland Ponza in de Tyrreense Zee, waar hij van 28 juli tot 7 augustus verbleef. Van 7 tot 27 augustus werd hij vastgehouden in een privévilla op het eiland La Maddalena. Vanaf 28 augustus werd hij overgebracht naar Hotel Campo Imperatore, gelegen op een afgelegen bergplateau 2.112 meter boven zeeniveau in het Gran Sasso d’Italia-gebergte. Dit hotel, dat oorspronkelijk was gebouwd ter ere van Mussolini’s heerschappij, zou de komende weken zijn gevangenis worden.
Duitse voorbereidingen en operatieplanning
Na de val van Mussolini werd het voor Adolf Hitler een prioriteit om de voormalige Italiaanse dictator te bevrijden. Hitler’s gebruikelijke strategie was om verschillende Duitse militaire eenheden te bevelen met elkaar concurrerende opdrachten uit te voeren. Dit zorgde ervoor dat de beste resultaten werden bereikt door de eenheid die de taak het efficiëntst volbracht. In het geval van Operatie Eiche, gaf Hitler opdracht aan Hauptsturmführer Otto Skorzeny om Mussolini op te sporen, terwijl hij tegelijkertijd de paratroeper-generaal Kurt Student opdracht gaf om de daadwerkelijke bevrijding uit te voeren.
Op 7 september 1943 kreeg het Duitse leger een cruciale doorbraak toen ze een gecodeerd Italiaans rapport onderschepten dat aangaf dat Mussolini ergens in de Abruzzen gevangen werd gehouden. Om de exacte locatie te bevestigen, bedachten de Duitsers een list waarbij een Duitse arts deed alsof hij een ziekenhuis wilde opzetten in het hotel op Gran Sasso. Deze tactiek, gecombineerd met de inzet van informanten onder leiding van SS-Obersturmbannführer Herbert Kappler, leidde tot de bevestiging dat Mussolini werd vastgehouden in Hotel Campo Imperatore. Voor deze inlichtingen werden ook vervalste bankbiljetten gebruikt, die onder Operatie Bernhard waren geproduceerd.
De overval op Gran Sasso
Op 12 september 1943, slechts vier dagen na de publieke aankondiging van de Italiaanse wapenstilstand met de geallieerden, startte Operatie Eiche. Otto Skorzeny en zijn SS commando’s voegden zich bij de Fallschirmjäger, de Duitse paratroeperseenheid, voor een gedurfde reddingsoperatie. De aanvalsmethode bestond uit een glijderaanval, waarbij tien DFS 230-glijders, elk met negen soldaten en een piloot, van de Pratica di Mare-luchtbasis nabij Rome opstegen. De glijders werden gesleept door Henschel Hs 126-vliegtuigen en begonnen tussen 13:05 en 13:10 aan hun missie.
De operatie werd geleid door Oberleutnant Georg Freiherr von Berlepsch, die aan boord van de eerste glijder ging. Skorzeny, die de leiding had over de SS-troepen, zat in de vierde en vijfde glijder. Om hoogte te winnen voordat ze de nabijgelegen Albanese heuvels overstaken, maakten de eerste drie glijder-vliegtuigcombinaties een extra lus. De overige eenheden achtten dit onnodig en besloten om deze manoeuvre over te slaan om de aankomsttijd bij het doel niet in gevaar te brengen. Dit resulteerde erin dat de eenheden van Skorzeny als eerste boven het doelwit aankwamen.
Ondertussen werd om 14:00 uur het dalstation van de kabelbaan naar Campo Imperatore veroverd door twee paratroepercompagnieën onder leiding van majoor Harald Mors, de bevelhebber van de gehele operatie. Deze grondaanval sneed alle telefoonlijnen door en veroorzaakte de enige twee dodelijke slachtoffers van de operatie: een Italiaanse boswachter, Pasqualino Vitocco, en een Carabinieri-officier, Giovanni Natale. Beiden werden gedood tijdens hun pogingen om de Duitse troepen tegen te houden. Om 14:05 landden de luchtcommando’s hun glijders op de berg nabij het hotel. Eén glijder crashte, wat tot enkele verwondingen leidde.
De Fallschirmjäger en Skorzeny’s troepen overweldigden de 200 goed bewapende Carabinieri-bewakers van Mussolini zonder dat er een schot werd gelost. Dankzij de aanwezigheid van de Italiaanse generaal Fernando Soleti, die door Skorzeny was gedwongen om deel te nemen aan de overval als gijzelaar, konden de Duitse troepen de bewakers overtuigen om geen weerstand te bieden. Skorzeny zelf stormde samen met zijn SS-troepen het hotel binnen en schakelde de radio-operator uit. Tien minuten na het begin van de overval verliet Mussolini het hotel, begeleid door de Duitse soldaten. Majoor Mors bereikte om 14:45 het hotel via de kabelbaan en stelde zichzelf voor aan Mussolini.
Mussolini werd vervolgens geëvacueerd met een Fieseler Fi 156 STOL-vliegtuig dat inmiddels was gearriveerd. Hoewel het vliegtuig overbelast was, stond Skorzeny erop om Mussolini te vergezellen, wat de missie ernstig in gevaar bracht. Desondanks slaagde het vliegtuig erin op te stijgen en ze vlogen naar de Pratica di Mare-luchtbasis. Daarna vlogen ze onmiddellijk verder naar Wenen, waar Mussolini de nacht doorbracht in het Hotel Imperial. De volgende dag vloog hij naar München en op 14 september ontmoette hij Hitler in het Führerhoofdkwartier, de Wolfsschanze, nabij Rastenburg.
Nasleep en propagandistische uitbuiting van de operatie
Na de succesvolle bevrijding van Mussolini werd de operatie door de nazi-propagandamachine tot een grootse prestatie verheven. Hermann Göring, die in het laatste stadium van de oorlog op zoek was naar een PR-overwinning, profiteerde van deze operatie om het Duitse moreel te versterken.
Hoewel de overwinning grotendeels werd behaald door de Fallschirmjäger, gaven Heinrich Himmler, het hoofd van de SS, en Joseph Goebbels, de minister van Propaganda, opdracht om Skorzeny en zijn SS-specialisten de meeste eer toe te kennen. Dit leidde tot de mythevorming rondom Skorzeny als de “gevaarlijkste man van Europa”. Skorzeny ontving een promotie tot Sturmbannführer, een Ridderkruis van het IJzeren Kruis en verkreeg internationale bekendheid, wat zijn reputatie in de jaren na de oorlog verder versterkte.
Skorzeny’s heldenstatus werd verder gecementeerd door zijn autobiografie “Geheimkommando Skorzeny” die hij in 1950 publiceerde, en een ander boek “Meine Kommandounternehmen” uit 1976. In deze boeken beschreef hij de operatie vanuit zijn perspectief, waardoor hij zichzelf nog meer als de architect van de bevrijding van Mussolini positioneerde.
Gevolgen voor Mussolini en de Italiaanse oorlogsinspanning
Na de succesvolle reddingsoperatie stelde Hitler Mussolini aan als leider van de Italiaanse Sociale Republiek, een marionettenstaat in het door Duitsland bezette Noord-Italië. Deze republiek diende als een collaboratieregime dat in naam vocht tegen de geallieerden, het Koninkrijk Italië dat inmiddels co-belligerent was aan de kant van de geallieerden, en de Italiaanse verzetsbeweging.
De Italiaanse Sociale Republiek had echter weinig daadwerkelijke macht en werd sterk gecontroleerd door de Duitse militaire autoriteiten. Mussolini, die ooit een machtige dictator was, werd gereduceerd tot een pion in Hitler’s bredere strategie om Italië te gebruiken als een bufferzone tegen de oprukkende geallieerde legers. Zijn positie werd nog wankeler naarmate de oorlog in het voordeel van de geallieerden kantelde en het Italiaanse verzet groeide in kracht.
In april 1945, toen de nederlaag van de Asmogendheden onafwendbaar werd, probeerden Mussolini en zijn minnares Clara Petacci te vluchten naar Zwitserland, in een laatste poging om aan de toenemende chaos in Italië te ontsnappen. Echter, beiden werden gevangengenomen door Italiaanse communistische partizanen en op 28 april 1945 standrechtelijk geëxecuteerd bij het Comomeer. Hun lichamen werden daarna tentoongesteld in Milaan, wat het definitieve einde betekende van Mussolini’s lange en tumultueuze carrière.
Conclusie
Operatie Eiche, of de Gran Sasso-overval, blijft een van de meest gedurfde en iconische reddingsoperaties van de Tweede Wereldoorlog. Hoewel de operatie succesvol was in het bevrijden van Benito Mussolini, was het uiteindelijke effect op het verloop van de oorlog beperkt. De herpositionering van Mussolini als het hoofd van de Italiaanse Sociale Republiek slaagde er niet in om Italië terug te brengen aan de kant van de Asmogendheden. Integendeel, het benadrukte de wanhopige pogingen van Nazi-Duitsland om controle te behouden over een bondgenoot die snel aan invloed en macht verloor.
De overval op Gran Sasso is ook een illustratie van hoe propaganda en realiteit vaak uiteenlopen in tijden van oorlog. Hoewel de operatie een tactische triomf was, is de rol van Otto Skorzeny door de jaren heen sterk overdreven door nazi-propaganda.
Het uiteindelijke lot van Mussolini, die ondanks zijn bevrijding enkele maanden later werd geëxecuteerd, weerspiegelt de onomkeerbare ondergang van het fascisme in Italië. Zijn mislukte poging om naar Zwitserland te vluchten en zijn daaropvolgende executie markeren het gewelddadige einde van een tijdperk in de Italiaanse geschiedenis.
Bronnen en meer informatie
- Deakin, F. W. (1971). The Brutal Friendship: Mussolini, Hitler and the Fall of Italian Fascism. Penguin Books.
- Gooch, John. (2007). Mussolini and his Generals: The Armed Forces and Fascist Foreign Policy, 1922-1940. Cambridge University Press.
- Skorzeny, Otto. (1950). Geheimkommando Skorzeny. Druffel Verlag.
- González López, Óscar. (2015). La verdadera historia de la liberación de Mussolini. Crítica.
- Trumpener, Ulrich. (2015). Hitler’s Italian Allies: Royal Armed Forces, Fascist Regime, and the War of 1940–1943. Cambridge University Press.
- Klinkhammer, Lutz. (1993). Der italienische Krieg: Krieg, Besatzung und Bürgerkrieg in Italien 1943-1945. Verlag C.H. Beck.
- Bronnen Mei1940
- Afbeelding: Bundesarchiv, Bild 101I-567-1503A-07 / Toni Schneiders / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 DE, via Wikimedia Commons