Geschiedenis en leiders van de Oberste Heeresleitung (OHL)

Afbeelding van een militair hoofdkwartier uit 1914, met officieren in uniform die rond een tafel staan en strategische plannen bespreken.
Militair hoofdkwartier uit 1914 waar officieren strategische plannen bespreken rond een tafel, omgeven door kaarten en documenten.

De Oberste Heeresleitung (OHL) was de hoogste militaire leiding van het Duitse leger tijdens het Duitse Keizerrijk. Het stond centraal in de aansturing van militaire operaties, vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog. Gedurende deze periode evolueerde de OHL van een reguliere militaire staf tot een de facto politieke macht, met een beslissende invloed op de strategie en de binnenlandse politiek van Duitsland. Dit artikel behandelt de structuur, geschiedenis en het functioneren van de OHL, waarbij de nadruk ligt op haar rol tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Oprichting en functioneren van de Oberste Heeresleitung

Militaire organisatie van het Duitse Keizerrijk

Na de oprichting van het Duitse Keizerrijk in 1871 bleef de structuur van de verschillende legers van de aangesloten koninkrijken grotendeels intact. Het Pruisische leger, het Beierse leger, het Saksische leger en het leger van Württemberg behielden in vredestijd hun autonomie. Elk leger had zijn eigen oorlogsministerie en generale staf die verantwoordelijk waren voor de administratie van de troepen.

In oorlogstijd verenigden deze legers zich onder de opperbevelhebber, de Duitse keizer. Hoewel de keizer formeel de titel van Oberster Kriegsherr (opperste oorlogsheer) droeg, was zijn rol voornamelijk ceremonieel. De werkelijke militaire macht lag bij de chef van de Duitse Generale Staf, die in naam van de keizer bevelen uitvaardigde. Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog bekleedde kolonel-generaal Helmuth von Moltke de Jongere deze positie.

Structuur van de OHL

De OHL was het centrale orgaan dat verantwoordelijk was voor de aansturing van het Duitse leger in oorlogstijd. De Generale Staf was aanvankelijk verdeeld in vijf divisies, en later werden er nog twee toegevoegd. Deze afdelingen waren verantwoordelijk voor verschillende aspecten van de oorlogsvoering en ondersteuning:

  • Zentral-Abteilung (Centrale Afdeling): beheer van interne zaken van de Generale Staf.
  • Operationsabteilung (Operaties): verantwoordelijk voor de oorlogsvoering en het uitwerken van strategieën.
  • Nachrichtenabteilung (Inlichtingen): analyse van militaire inlichtingen, later omgedoopt tot de Afdeling Buitenlandse Legers.
  • Abteilung III b: spionage en contraspionage.
  • Politische Abteilung (Politieke Afdeling): juridisch advies en samenwerking met politieke autoriteiten.

Naast de Generale Staf bestond de OHL uit het militaire kabinet van de keizer, diverse specialisten (artillerie, genie, geneeskunde, munitie, spoorwegen) en vertegenwoordigers van de oorlogskantoren van de vier Duitse koninkrijken en de andere Centrale Mogendheden.

Eerste OHL (1914)

Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 stond de Grote Generale Staf van het Duitse leger onder leiding van Helmuth von Moltke de Jongere. Moltke stond bekend om zijn strategieën die voortbouwden op de eerder uitgewerkte plannen van zijn voorganger, Alfred von Schlieffen, waaronder het beroemde Schlieffenplan. Dit plan had als doel om Frankrijk snel te verslaan door middel van een opmars door België.

Slag bij de Marne

In de vroege fase van de oorlog boekte Duitsland enkele successen, zoals in de Slag om de Grenzen. Echter, tijdens de Eerste Slag bij de Marne in september 1914 kwam het Duitse offensief tot stilstand. De communicatie tussen de OHL en de troepen aan het front verliep moeizaam. Moltke, die aanzienlijke autoriteit had gedelegeerd aan zijn ondergeschikten, waaronder Gerhard Tappen en Richard Hentsch, besloot uiteindelijk tot een strategische terugtrekking. Deze beslissing wordt beschouwd als een keerpunt in de oorlog. Kort daarna kreeg Moltke een zenuwinzinking en werd hij vervangen.

Tweede OHL (1914-1916)

Na de terugtrekking bij de Marne werd Moltke vervangen door Erich von Falkenhayn als chef van de Generale Staf. Falkenhayn nam de leiding over in een tijd van strategische heroriëntatie. Hoewel hij aanvankelijk dezelfde staf behield, bracht hij enkele van zijn eigen vertrouwelingen binnen, zoals Hugo von Freytag-Loringhoven.

Race naar de Zee

Falkenhayn centraliseerde de besluitvorming en probeerde een doorbraak te forceren langs het westfront, met name tijdens de Race naar de Zee, waarbij beide partijen probeerden elkaar in het noorden te flankeren. Deze poging leidde uiteindelijk tot de Eerste Slag om Ieper, waar de gevechten zich stabiliseerden in een loopgravenoorlog.

De discussie over het oostfront

Binnen de Duitse militaire leiding ontstond een debat over waar de prioriteiten moesten liggen: aan het oostfront of aan het westfront. De overwinningen van Paul von Hindenburg in de Slag bij Tannenberg en de Eerste Slag om de Mazurische Meren leidden tot grote populariteit voor Hindenburg en versterkten de roep om meer middelen naar het oosten te sturen. Falkenhayn bleef echter van mening dat de echte vijanden in het westen lagen, met name Frankrijk en Groot-Brittannië.

Slag bij Verdun

De meest beruchte campagne onder Falkenhayns leiding was de Slag bij Verdun in 1916. Falkenhayn’s strategie was er een van uitputting, waarbij hij hoopte het Franse leger te verzwakken in een bloedige strijd. De strijd eiste echter zware verliezen aan beide zijden en leidde niet tot de doorbraak waarop Falkenhayn had gehoopt. In combinatie met de opening van het Roemeense front en de geallieerde aanval aan de Somme, werd Falkenhayn in augustus 1916 vervangen door Hindenburg.

Derde OHL: Hindenburg en Ludendorff (1916-1918)

Met de benoeming van Paul von Hindenburg en zijn plaatsvervanger Erich Ludendorff ontstond de zogenaamde Dritte OHL. Hoewel Hindenburg de officiële leider was, was het Ludendorff die feitelijk de leiding had over de operaties. Dit duo zou de Duitse oorlogsstrategie in de laatste fase van de oorlog domineren.

Hindenburgprogramma en onbeperkte duikbootoorlog

Onder Ludendorff’s invloed werd het Hindenburgprogramma gelanceerd, een poging om de volledige Duitse economie in dienst te stellen van de oorlog. Een ander belangrijk besluit was de herstart van de onbeperkte duikbootoorlog in 1917, wat leidde tot het tot zinken brengen van geallieerde schepen, waaronder Amerikaanse. Dit zou uiteindelijk de Verenigde Staten bij de oorlog betrekken.

De Russische Revolutie en Vrede van Brest-Litovsk

Ludendorff en Hindenburg zagen ook een kans in Rusland, waar de Oktoberrevolutie had plaatsgevonden. De OHL onderhandelde de Vrede van Brest-Litovsk in maart 1918, waarmee Rusland officieel uit de oorlog trad. Dit stelde Duitsland in staat om troepen naar het westfront te verplaatsen voor de Lenteoffensieven van 1918.

Eindfase van de oorlog

De Lenteoffensieven leverden aanvankelijk terreinwinst op voor Duitsland, maar tegen het einde van de zomer keerden de kansen. Met de Honderd Dagen Offensief en de groeiende sterkte van de geallieerden begon de Duitse positie te wankelen. Ludendorff, die eerst had opgeroepen tot een wapenstilstand, eiste later dat de strijd werd hervat. Dit leidde tot zijn ontslag in oktober 1918.

Wapenstilstand en ontbinding van de OHL

In november 1918 leidde de Duitse militaire situatie tot de Wapenstilstand van Compiègne, waarmee een einde kwam aan de vijandelijkheden. In de nasleep van de oorlog raakte de Duitse samenleving in crisis. Generaal Wilhelm Groener, die Ludendorff opvolgde, sloot een overeenkomst met Friedrich Ebert van de Sociaal-Democratische Partij, bekend als het Ebert-Groenerpact. De OHL werd uiteindelijk ontbonden in juli 1919, zoals vastgelegd in het Verdrag van Versailles.

Opperbevelhebbers van de Oberste Heeresleitung (OHL)

Nr.OpperbevelhebberRangPeriode
1Helmuth von Moltke de JongereGeneraloberst1 januari 1906 – 14 september 1914
2Erich von FalkenhaynGeneral der Infanterie14 september 1914 – 29 augustus 1916
3Paul von HindenburgGeneralfeldmarschall29 augustus 1916 – 3 juli 1919
3aErich Ludendorff (plaatsvervanger)General der Infanterie29 augustus 1916 – 26 oktober 1918
3bWilhelm Groener (plaatsvervanger)Generalleutnant29 oktober 1918 – 7 juli 1919

Conclusie

De Oberste Heeresleitung speelde een centrale rol in de Duitse militaire operaties tijdens de Eerste Wereldoorlog. Vanaf het begin van de oorlog tot aan de ondergang van het keizerrijk in 1918, beïnvloedde de OHL niet alleen de militaire strategie, maar ook de binnenlandse en buitenlandse politiek van Duitsland. De opeenvolgende leiders van de OHL, zoals Moltke, Falkenhayn, Hindenburg en Ludendorff, bepaalden het verloop van de oorlog, maar konden uiteindelijk niet voorkomen dat Duitsland de oorlog verloor en in een revolutionaire crisis belandde.

Bronnen

  • Leonhard, J. (2014). Der überforderte Frieden: Versailles und die Welt 1918-1923.
  • Foley, R.T. (2007). German Strategy and the Path to Verdun: Erich von Falkenhayn and the Development of Attrition, 1870-1916.
  • Haffner, S. (2002). Die deutsche Revolution 1918/19.