Alfred Graf von Schlieffen werd geboren op 28 februari 1833 in het Koninkrijk Pruisen. Als zoon van Major Magnus von Schlieffen, een officier in het Pruisische leger, groeide Alfred op in een adellijke familie met militaire tradities. Zijn jeugd bracht hij door op het familielandgoed in Silezië, waar hij op tienjarige leeftijd naar school ging. Opmerkelijk genoeg toonde de jonge Alfred aanvankelijk weinig interesse in een militaire loopbaan. In plaats van de traditionele Pruisische militaire academies te volgen, koos hij voor een studie rechten aan de Universiteit van Berlijn.
In 1853, tijdens zijn rechtenstudie, begon Schlieffen met zijn verplichte militaire dienst. Zijn talent en discipline bleven niet onopgemerkt, en in plaats van terug te keren naar het burgerleven, werd hij geselecteerd als officier in opleiding. Dit markeerde het begin van een opmerkelijke militaire carrière die meer dan 50 jaar zou duren.
In 1868 trouwde Schlieffen met zijn nicht, gravin Anna Schlieffen. Het huwelijk bracht twee dochters voort, maar het geluk was van korte duur. Anna overleed kort na de geboorte van hun tweede kind. Na haar dood wijdde Schlieffen zijn leven volledig aan het leger en zijn strategische werk.
Inhouds opgave
Militaire Carrière: Van Officier Tot Chef Van De Generale Staf
Vroege Jaren: Tactisch Inzicht En Geografische Expertise
Schlieffen’s militaire carrière begon in 1858 met zijn toelating tot de Pruisische Generale Stafschool, op aanbeveling van zijn superieuren. Hij studeerde in 1861 af met uitstekende resultaten, wat hem een positie binnen de Generale Staf opleverde. Zijn eerste opdrachten betroffen cartografische en topografische werkzaamheden, waardoor hij een diep inzicht kreeg in de strategische waarde van terrein en geografie. Dit inzicht vormde de basis voor zijn latere oorlogsplannen, waaronder het beroemde Schlieffenplan.
Tijdens de Pruisisch-Oostenrijkse Oorlog in 1866 diende Schlieffen als staflid bij het Pruisische Cavaleriekorps en nam hij deel aan de Slag bij Königgrätz. Deze veldslag, gekenmerkt door een omtrekkende beweging, beïnvloedde zijn tactische doctrines sterk. Schlieffen omarmde de theorie van omsingeling als kern van zijn strategie, geïnspireerd door de lessen van Carl von Clausewitz over het belang van het breken van vijandelijke sterkte.
Tijdens de Frans-Duitse Oorlog (1870–1871) bewees Schlieffen zijn waarde als tacticus in de campagne in de Loire-vallei, een van de moeilijkste operaties voor het Duitse leger. Hij werd gepromoveerd tot majoor en kreeg de leiding over de afdeling militaire geschiedenis binnen de Generale Staf. Zijn samenwerking met invloedrijke militaire leiders zoals Helmuth von Moltke (de Oudere) en Alfred von Waldersee bereidde hem voor op zijn toekomstige rol als leider van de Duitse Generale Staf.
Opkomst Tot Chef Van De Generale Staf
In 1891, na decennia van dienst, werd Schlieffen benoemd tot chef van de Duitse Generale Staf, een positie die hij tot zijn pensioen in 1906 bekleedde. Gedurende deze periode ontwikkelde hij meerdere strategische plannen, waarvan het Schlieffenplan de meest bekende is. Zijn focus op precisie, logistiek en planning bracht aanzienlijke veranderingen in de militaire strategie van het Duitse Keizerrijk.
Zijn benadering werd echter niet altijd goed ontvangen. Schlieffen’s pogingen om de omvang van het leger uit te breiden en de militaire dienstplicht te intensiveren stuitten op weerstand van het Pruisische Ministerie van Oorlog en de Rijksdag. Hoewel hij pleitte voor een universele dienstplicht om een groter en effectiever leger te creëren, werd deze visie pas na zijn pensioen gedeeltelijk gerealiseerd.
Betrokkenheid Bij Koloniale Conflicten: De Herero-Genocide
In 1904, tijdens zijn ambtstermijn als chef van de Duitse Generale Staf, raakte Alfred von Schlieffen betrokken bij het koloniale beleid van het Duitse Keizerrijk. De Herero-opstand in Duits-Zuidwest-Afrika (het huidige Namibië) escaleerde tot een gewelddadig conflict tussen Duitse troepen en de inheemse Herero- en Nama-volkeren. Schlieffen steunde de harde aanpak van generaal Lothar von Trotha, die een “vernichtungsbefehl” (vernietigingsbevel) uitvaardigde. Dit bevel resulteerde in wat tegenwoordig wordt erkend als de Herero-genocide.
Schlieffen rechtvaardigde het geweld en de misdaden, waaronder het doden van vrouwen en kinderen, met de bewering dat inheemse vrouwen hadden deelgenomen aan de gevechten en verantwoordelijk waren voor de wreedheden tegen Duitse soldaten. In december 1904 werd hij echter gedwongen het beleid te versoepelen onder druk van kanselier Bernhard von Bülow, die vreesde dat de internationale reputatie van Duitsland beschadigd zou raken. Desondanks blijft Schlieffen’s betrokkenheid bij deze genocide een controversieel aspect van zijn nalatenschap.
Het Schlieffenplan: Visie En Beperkingen
Oorsprong Van Het Schlieffenplan
Het Schlieffenplan, ontwikkeld tussen 1905 en 1906, was Schlieffen’s beroemdste strategische concept. Dit plan was bedoeld om een beslissende overwinning te behalen in een twee-frontenoorlog, een scenario dat Duitsland waarschijnlijk zou moeten confronteren vanwege de Frans-Russische alliantie van 1896. Het plan stelde een snelle aanval op Frankrijk via België en Luxemburg voor, gevolgd door een omsingeling van Parijs. Hiermee zou Frankrijk snel worden uitgeschakeld, zodat Duitsland zijn troepen kon hergroeperen voor een tegenaanval op Rusland.
Hoewel het Schlieffenplan in theorie briljant leek, was het gebaseerd op enkele fundamentele aannames die in de praktijk moeilijk te realiseren waren. Schlieffen ging ervan uit dat Rusland veel tijd nodig zou hebben om zijn troepen te mobiliseren vanwege de gebrekkige infrastructuur. Bovendien rekende hij op een snelle Duitse overwinning in Frankrijk, zonder rekening te houden met de sterke Franse verdediging en de internationale reacties op de schending van Belgische neutraliteit.
Structurele Beperkingen Van Het Plan
Het Schlieffenplan bevatte aanzienlijke logistieke en organisatorische uitdagingen. Het Duitse leger beschikte in 1905 niet over de benodigde 96 divisies die voor de uitvoering nodig waren; in 1914 waren er slechts 79, waarvan 68 aan het westfront werden ingezet. Daarnaast was de Duitse infrastructuur, met name het spoorwegnet, onvoldoende ontwikkeld om de snelle troepenbewegingen te ondersteunen die essentieel waren voor het plan.
Een andere beperking was de afhankelijkheid van onervaren reservisten, de zogenaamde ersatzbataillone. Schlieffen pleitte voor een grootschalige inzet van deze eenheden, maar hun effectiviteit in gevechten was twijfelachtig. Generaal Erich Ludendorff, een latere hervormer van de Duitse krijgsmacht, realiseerde pas na Schlieffen’s pensioen enkele verbeteringen, zoals de oprichting van zes reservistendivisies.
Invloed Van Het Schlieffenplan Op De Eerste Wereldoorlog
Aanpassing Door Von Moltke
Na het pensioen van Schlieffen in 1906 nam Helmuth von Moltke de Jongere de positie van chef van de Generale Staf over. Hoewel Moltke het Schlieffenplan als basis gebruikte voor de Duitse oorlogsstrategie, bracht hij enkele significante wijzigingen aan. Schlieffen’s oorspronkelijke plan vereiste een sterkere rechterflank om Frankrijk snel te omsingelen en Parijs te veroveren. Moltke verzwakte echter deze flank door troepen te herplaatsen naar het oostfront, waar hij een Russische aanval verwachtte. Deze verschuiving ondermijnde de kern van het plan, dat afhankelijk was van een beslissende overwinning in het westen.
Tijdens de Duitse opmars in augustus 1914 kwamen de zwakheden van Moltke’s aanpassingen aan het licht. De rechterflank kon niet voldoende druk uitoefenen, en de Duitse troepen werden gestopt bij de Slag aan de Marne. Dit markeerde het einde van de snelle Blitzkrieg-achtige strategie waarop het Schlieffenplan gebaseerd was, en leidde tot een langdurige loopgravenoorlog.
Strategische Mislukkingen En Kritiek
Het falen van het Schlieffenplan wordt vaak toegeschreven aan de overschatting van de Duitse logistieke capaciteiten en de onderschatting van de Franse en Britse weerstand. Schlieffen’s focus op een offensieve strategie stond in contrast met zijn eerdere voorkeur voor defensieve tegenaanvallen. Bovendien zorgde de schending van de Belgische neutraliteit voor de Britse oorlogsverklaring, wat Duitsland’s strategische situatie verder verslechterde.
Historici hebben ook opgemerkt dat het Schlieffenplan geen rekening hield met de complexe realiteit van moderne oorlogvoering. De afhankelijkheid van spoorwegen beperkte de snelheid en flexibiliteit van de Duitse troepenbewegingen. Daarnaast bleek het Franse leger, gesteund door bondgenoten, veerkrachtiger dan Schlieffen had voorzien.
Nalatenschap En Strategische Erfenis
Schlieffen’s Impact Op Militaire Doctrine
Alfred von Schlieffen’s ideeën hebben een blijvende invloed gehad op de militaire strategie, ondanks het falen van zijn plan in de praktijk. Zijn nadruk op omsingelingsstrategieën en de gecombineerde kracht van tactische en strategische planning werd uitgebreid bestudeerd in militaire academies over de hele wereld. Zijn werk, met name zijn essay over de Slag bij Cannae, diende als basis voor de ontwikkeling van manoeuvreoorlogsvoering in de 20e eeuw.
Na de Eerste Wereldoorlog beïnvloedden Schlieffen’s theorieën de Duitse Blitzkrieg-strategieën tijdens de Tweede Wereldoorlog. Generaals zoals Heinz Guderian en Erich von Manstein verwezen naar Schlieffen’s concepten bij de planning van snelle, beslissende offensieven. Tegelijkertijd hebben historici zijn werk bekritiseerd vanwege de beperkte bruikbaarheid in een moderne oorlog met gemotoriseerde en gemechaniseerde troepen.
Ethische Controverse En Historische Beoordeling
Schlieffen’s betrokkenheid bij de Herero-genocide blijft een schaduw werpen over zijn nalatenschap. Zijn goedkeuring van gewelddadige tactieken en racistische beleidsmaatregelen weerspiegelt de koloniale mentaliteit van het Duitse Keizerrijk, maar roept ook ethische vragen op over zijn rol als militair leider. Deze aspecten van zijn carrière tonen de complexiteit van historische figuren en de noodzaak om hun bijdragen in een bredere context te plaatsen.
Conclusie
Alfred Graf von Schlieffen was een complexe figuur wiens werk zowel briljant als controversieel was. Zijn militaire loopbaan en strategische inzichten beïnvloedden niet alleen de Duitse oorlogsvoering, maar ook de bredere ontwikkeling van militaire doctrine in de 20e eeuw. Tegelijkertijd blijven de ethische dilemma’s rond zijn betrokkenheid bij koloniale conflicten en het falen van het Schlieffenplan onderwerpen van historisch debat.
Hoewel het Schlieffenplan uiteindelijk niet succesvol was, weerspiegelt het Schlieffen’s vermogen om strategisch te denken en vooruit te plannen. Zijn nalatenschap blijft van belang voor historici en militaire strategen, zowel als inspiratiebron als als waarschuwend voorbeeld.
Bronnen en meer informatie
- Dupuy, T. N. (1977). A Genius for War: The German Army and General Staff. New Jersey: Prentice Hall.
- Afbeelding: Photo studio E. Bieber, Public domain, via Wikimedia Commons
- Holmes, T. M. (2014). Absolute Numbers: The Schlieffen Plan as a Critique of German Strategy in 1914. War in History.
- Zuber, T. (2002). Inventing the Schlieffen Plan: German War Planning, 1871–1914. Oxford: Oxford University Press.
- Stoneman, M. R. (2006). Wilhelm Groener, Officering and the Schlieffen Plan. Georgetown University.
- Howard, M. (2007). The First World War: A Very Short Introduction. Oxford: Oxford University Press.
- Bronnen Mei1940