De Frans-Duitse Oorlog, ook bekend als de Oorlog van 1870, was een cruciaal conflict tussen het Tweede Franse Keizerrijk en de Noord-Duitse Bond onder leiding van het Koninkrijk Pruisen. Deze oorlog, die duurde van 19 juli 1870 tot 28 januari 1871, resulteerde in de opkomst van het Duitse Keizerrijk en had blijvende gevolgen voor de geopolitieke situatie in Europa.
Inhouds opgave
Achtergrond en oorzaken van de oorlog
Pruisische ambities en Franse zorgen
De wortels van de Frans-Duitse Oorlog liggen in de politieke ontwikkelingen die voorafgingen aan de Duitse eenwording. Na de Pruisische overwinning op Oostenrijk in de Oostenrijks-Pruisische Oorlog van 1866, ontstond de Noord-Duitse Bond, wat Frankrijk onder leiding van keizer Napoleon III verontrustte. Frankrijk, dat sinds de Napoleontische tijd de dominante macht op het Europese vasteland was geweest, vreesde voor zijn positie. Het Franse leiderschap, inclusief de keizerin Eugénie en minister Drouyn de Lhuys, drong aan op maatregelen om de groeiende macht van Pruisen te beteugelen.
De Hohenzollern-candidatuur en de Ems-telegram
De onmiddellijke aanleiding voor de oorlog was de kandidatuur van prins Leopold van Hohenzollern-Sigmaringen voor de Spaanse troon. Frankrijk vreesde een strategische omsingeling door een alliantie tussen Pruisen en Spanje. Hoewel Leopold zijn kandidatuur introk na diplomatieke druk van Frankrijk, speelde Pruisisch kanselier Otto von Bismarck een doorslaggevende rol door het beruchte Ems-telegram te manipuleren. Dit telegram, dat door de Pruisische koning Wilhelm I was gestuurd, werd zodanig aangepast door Bismarck dat het Frankrijk beledigde en zijn publieke opinie tegen Pruisen ophitste. De spanningen escaleerden en leidden tot de oorlogsverklaring door Frankrijk op 19 juli 1870.
De militaire krachtsverhoudingen
De Franse strijdkrachten
Frankrijk beschikte in vredestijd over ongeveer 426.000 soldaten, waaronder veteranen van eerdere conflicten zoals de Krimoorlog en de Frans-Oostenrijkse Oorlog. Het Franse leger was uitgerust met het moderne Chassepot-geweer, dat een groter bereik en een snellere herlaadtijd had dan de Pruisische Dreyse-geweren. Daarnaast had Frankrijk de mitrailleuse, een vroege vorm van een machinegeweer, dat weliswaar effectief kon zijn, maar beperkt was door mobiliteitsproblemen en slechte integratie in de artillerie.
Toch kampte het Franse leger met problemen. De mobilisatie verliep chaotisch en de communicatie tussen eenheden was gebrekkig. De hervormingen van maarschalk Adolphe Niel hadden weliswaar geresulteerd in een toename van reservisten, maar deze waren vaak slecht getraind. De Garde Mobile, een reservemilitie, was in veel gevallen ongetraind en vertoonde tekenen van muiterij.
De Pruisische en Duitse troepen
De Duitse troepen, geleid door de Noord-Duitse Bond, waren efficiënt georganiseerd en voerden een effectieve mobilisatie uit. Het Pruisische leger maakte gebruik van het Dreyse-geweer, dat minder bereik had dan het Franse Chassepot, maar de artillerie vormde het belangrijkste voordeel van Pruisen. De Pruisische artillerie, uitgerust met stalen achterladers van Krupp, had een groter bereik en een hogere vuursnelheid dan de Franse bronzen kanonnen. Hierdoor konden ze Franse artillerieposities efficiënt uitschakelen voordat de infanterie aanviel.
Het Pruisische leger werd geleid door het Generalstab, onder leiding van generaal Helmuth von Moltke. Dit militaire orgaan had een unieke rol in Europa en was verantwoordelijk voor de strategische planning en logistiek, zowel in vredestijd als tijdens oorlog. Von Moltke maakte gebruik van spoorwegen en telegrafie om de mobilisatie en communicatie van grote legereenheden te versnellen.
Eerste fase van de oorlog: Franse invasie en Duitse tegenaanvallen
De slag bij Saarbrücken
Frankrijk begon de oorlog met een offensieve zet door op 2 augustus 1870 de stad Saarbrücken aan te vallen. Generaal Frossard’s II Corps voerde de aanval aan, maar de Pruisische verdedigers boden sterke weerstand. Hoewel de Fransen erin slaagden de stad in te nemen, waren de verliezen aan beide zijden gering. De overwinning had voornamelijk symbolische waarde en bracht weinig strategisch voordeel.
De slag bij Wissembourg en het begin van de Duitse opmars
Het offensief van Pruisen begon met de slag bij Wissembourg op 4 augustus 1870, waar de Duitse 3e leger, onder leiding van kroonprins Frederik Willem, de Franse troepen onder maarschalk MacMahon aanviel. Ondanks de aanvankelijke defensieve kracht van de Franse Chassepot-geweren, werd de positie uiteindelijk overrompeld door de numerieke superioriteit en coördinatie van de Duitse troepen.
De Duitse opmars: beslissende veldslagen
De slag bij Spicheren en Forbach
Na de val van Wissembourg concentreerden de Duitse legers zich op verdere aanvallen in de Elzas-Lotharingen-regio. De slag bij Spicheren, op 5 augustus 1870, markeerde een cruciale nederlaag voor de Fransen. Generaal Frossard bezette sterke posities op de Spicherer Höhen bij Forbach, maar maakte de fout om de Duitse aanvallen te onderschatten. Het Pruisische Eerste Leger onder generaal Karl von Steinmetz en het Tweede Leger onder prins Friedrich Karl vielen aan, en ondanks zware verliezen door de effectieve Franse Chassepot-rifles, slaagden de Duitsers erin de Fransen uit hun posities te verdrijven.
Frossard’s misvatting en zijn late verzoek om versterkingen resulteerden in een gedwongen terugtrekking van de Franse troepen. Deze nederlaag opende de weg voor verdere Duitse opmars en verzwakte het moreel van het Franse leger aanzienlijk.
De slag bij Wörth
Op 6 augustus 1870 vond de slag bij Wörth plaats, waarbij maarschalk MacMahon opnieuw tegenover de kroonprins van Pruisen stond. De Duitse troepen, nu versterkt tot ongeveer 140.000 man, vielen de Franse troepen van ongeveer 35.000 soldaten aan. De Franse verdediging rond het dorp Frœschwiller hield aanvankelijk stand, maar werd uiteindelijk overweldigd door de overmacht en de effectieve samenwerking tussen de Duitse infanterie en artillerie.
De nederlaag bij Wörth dwong MacMahon tot een terugtrekking richting Saverne en Bitche, en leidde tot een verplaatsing van de gevechten naar de Franse binnenlanden. Deze slag markeerde het begin van een bredere Duitse opmars door Noord-Frankrijk.
De ineenstorting van het Franse leger
De belegering van Metz
Een van de meest strategisch belangrijke momenten in de oorlog was de belegering van Metz. Na de nederlagen bij Spicheren en Wörth, werd maarschalk François Bazaine met het grootste deel van het Franse leger van de Rijn vastgezet in Metz door het Duitse Eerste en Tweede Leger. De Pruisen, onder leiding van Von Moltke, begonnen op 19 augustus met de belegering, waardoor de Franse troepen volledig omsingeld raakten.
Bazaine’s besluiteloosheid en passiviteit tijdens de belegering hebben geleid tot veel kritiek van historici. Ondanks enkele pogingen om uit te breken, bleef het Franse leger geïsoleerd in Metz en uiteindelijk, op 27 oktober 1870, gaf Bazaine zich over. Dit resulteerde in de overgave van meer dan 170.000 Franse soldaten, een zware klap voor het moreel en de militaire capaciteit van Frankrijk.
De slag bij Sedan
De beslissende klap voor het Franse Keizerrijk kwam tijdens de slag bij Sedan, van 1 tot 2 september 1870. Napoleon III zelf leidde het Franse leger, dat probeerde de omsingeling te doorbreken en richting Metz op te rukken. De Duitsers, met gecombineerde legers onder de kroonprins van Saksen en de kroonprins van Pruisen, omsingelden de Franse troepen volledig.
De Franse cavalerieaanvallen onder generaal Margueritte waren wanhopig en resulteerden in zware verliezen. De Franse infanterie kon de aanhoudende Duitse artilleriebeschietingen niet weerstaan en tegen de avond van 1 september gaf Napoleon III zich over aan de Duitsers. Met zijn overgave werden 104.000 Franse soldaten krijgsgevangen gemaakt. Deze verpletterende nederlaag betekende het einde van het Tweede Franse Keizerrijk en effende de weg voor de proclamatie van de Derde Franse Republiek op 4 september 1870.
De naoorlogse situatie en de proclamatie van het Duitse Keizerrijk
Het Duitse Keizerrijk wordt uitgeroepen
Met de beslissende overwinningen en de val van de Franse troepen kwam er een nieuwe politieke realiteit tot stand. Op 18 januari 1871, nog voordat de vrede was getekend, werd het Duitse Keizerrijk officieel uitgeroepen in de Spiegelzaal van het Paleis van Versailles. Koning Wilhelm I van Pruisen werd gekroond tot keizer van het nieuw gevormde Duitse Keizerrijk. Deze gebeurtenis symboliseerde de eenheid van de Duitse staten, met uitzondering van Oostenrijk, en betekende een grote verschuiving in de machtsbalans van Europa.
De oprichting van het Duitse Keizerrijk was het resultaat van de inspanningen van Otto von Bismarck, de Pruisische kanselier die zijn Realpolitik-strategie had gebruikt om Duitsland te verenigen. Met de eenwording van Duitsland werd Pruisen het dominante politieke en militaire centrum van Europa, wat de geopolitieke verhoudingen aanzienlijk veranderde.
De gevolgen voor Frankrijk
Voor Frankrijk waren de gevolgen van de oorlog verwoestend. Het verlies van de oorlog leidde tot de val van het Tweede Franse Keizerrijk en de oprichting van de Derde Franse Republiek. Het Franse volk was gedesillusioneerd door de nederlagen en het gevoel van nationale schaamte werd versterkt door de harde vredesvoorwaarden die werden opgelegd door Duitsland.
Met het Verdrag van Frankfurt, ondertekend op 10 mei 1871, werd Frankrijk gedwongen een oorlogsschatting van vijf miljard frank te betalen en de regio’s Elzas en delen van Lotharingen af te staan aan het Duitse Keizerrijk. Deze annexatie voedde de Franse wens naar wraak, bekend als revanchisme, en vormde een voedingsbodem voor de spanningen die uiteindelijk zouden bijdragen aan het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
De opkomst van het revanchisme in Frankrijk
Politieke en maatschappelijke reactie
De annexatie van Elzas-Lotharingen veroorzaakte een diep gevoel van onrecht en verlies in Frankrijk. Het verlies van deze regio’s, met hun strategische en economische waarde, werd door veel Fransen gezien als een nationale vernedering. Deze gevoelens leidden tot de opkomst van revanchisme, een ideologie die streefde naar wraak en het herstel van het verloren gebied.
Het Franse onderwijs en de media speelden een grote rol in het verspreiden van dit sentiment. Schoolboeken en kunstwerken benadrukten het verlies en de behoefte om de verloren provincies terug te winnen. Dit nationalistische gedachtegoed bleef decennialang een integraal onderdeel van de Franse politiek en cultuur.
Het effect op de internationale verhoudingen
Het Verdrag van Frankfurt en de annexatie van Elzas-Lotharingen zorgden voor een blijvende vijandigheid tussen Frankrijk en Duitsland. Hoewel het Duitse Keizerrijk onder Bismarcks leiding aanvankelijk probeerde de vrede in Europa te behouden door een systeem van allianties te smeden, bleef de vijandschap tussen de twee naties bestaan. Deze wrok zou later een van de onderliggende oorzaken worden van de spanningen die leidden tot de Eerste Wereldoorlog.
De nasleep van de oorlog: de gevolgen voor Europa
De economische en sociale impact op Frankrijk
De Frans-Duitse Oorlog had verstrekkende gevolgen voor Frankrijk, niet alleen op politiek en militair gebied, maar ook economisch en sociaal. De enorme oorlogsschatting van vijf miljard frank die aan Duitsland moest worden betaald, legde een zware druk op de Franse economie. De betaling van deze schulden leidde tot een periode van economische stagnatie en zorgde voor jaren van hoge belastingen en bezuinigingen.
De nederlaag had ook grote gevolgen voor de sociale cohesie in Frankrijk. De Parijse bevolking, zwaar getroffen door de belegering van de stad en het tekort aan voedsel en brandstof, zag zich geconfronteerd met ernstige ontberingen. Dit leidde tot onrust en resulteerde in de opstand van de Parijse Commune in maart 1871. Deze revolutionaire regering werd uiteindelijk met veel geweld neergeslagen door de Franse regeringstroepen, waarbij duizenden Communards werden gedood of gevangengenomen. De herinnering aan de Commune liet een blijvend spoor na in de Franse samenleving en versterkte de kloof tussen de verschillende sociale klassen.
Het effect op de Duitse positie in Europa
De oprichting van het Duitse Keizerrijk versterkte Duitsland’s positie als de dominante militaire en economische macht op het Europese vasteland. Bismarck’s beleid van Realpolitik en zijn gebruik van strategische allianties en diplomatie zorgden ervoor dat Duitsland gedurende de daaropvolgende decennia een centrale rol speelde in de Europese politiek. Het succes van de Duitse eenwording inspireerde andere nationale bewegingen in Europa en beïnvloedde de manier waarop andere landen hun militaire en politieke systemen aanpasten.
Het nieuwe Duitse Keizerrijk voerde een reeks politieke en militaire hervormingen door die zijn macht en invloed verder versterkten. Onder leiding van keizer Wilhelm I en Bismarck richtte Duitsland zich op het behouden van de vrede door middel van een complex netwerk van allianties om Frankrijk te isoleren en de balans van macht in Europa te handhaven. Toch werd Duitsland’s snelle opkomst als machtige natie gezien met argwaan door andere grootmachten, zoals het Verenigd Koninkrijk en Rusland.
Politieke hervormingen en de gevolgen voor het Europese machtsevenwicht
De veranderingen in het diplomatieke landschap
Het machtsvacuüm dat ontstond door de verzwakking van Frankrijk en de opkomst van Duitsland had directe gevolgen voor het diplomatieke landschap van Europa. Landen als het Verenigd Koninkrijk begonnen de strategische implicaties van een verenigd en sterk Duitsland te overdenken. Terwijl Groot-Brittannië zich aanvankelijk niet direct bedreigd voelde door de eenwording van Duitsland, realiseerden beleidsmakers zich geleidelijk dat het machtsverschuivingen in Europa betekende. Dit leidde tot een langzame heroverweging van allianties en het opbouwen van spanningen die later in de 20e eeuw escaleerden.
Invloed op militaire doctrines en technologie
De Frans-Duitse Oorlog beïnvloedde ook de militaire doctrines van de Europese legers. Het succes van de Duitse strategieën, waaronder het gebruik van de spoorwegen voor snelle mobilisatie en de geïntegreerde aanpak van artillerie en infanterie, zette een nieuwe standaard voor militaire operaties. Veel Europese landen, waaronder Frankrijk zelf, begonnen hun militaire structuren en tactieken te herzien om beter voorbereid te zijn op toekomstige conflicten.
Bovendien was de oorlog een katalysator voor de verdere ontwikkeling van militaire technologieën. De effectiviteit van de Duitse Krupp-kanonnen en de strategische inzet van het Pruisische Generalstab-model inspireerden andere naties om hun eigen militaire organisaties te moderniseren en te professionaliseren. Deze technologische en strategische aanpassingen legden de basis voor de conflicten die Europa later zouden overspoelen.
Conclusie: de erfenis van de Frans-Duitse Oorlog
Lange termijn gevolgen voor Frankrijk en Duitsland
De Frans-Duitse Oorlog had blijvende gevolgen voor zowel Frankrijk als Duitsland. Voor Frankrijk betekende de nederlaag niet alleen het verlies van Elzas-Lotharingen en een zware oorlogsschatting, maar ook het einde van het Tweede Keizerrijk en de opkomst van de Derde Republiek. De Franse samenleving werd verscheurd door interne conflicten, met de opstand van de Parijse Commune als dramatisch voorbeeld van de politieke en sociale onrust. Tegelijkertijd bleef de wens om Elzas-Lotharingen terug te winnen jarenlang een voedingsbodem voor het revanchisme, dat het buitenlandse beleid en de nationale psyche beïnvloedde.
Voor Duitsland was de oorlog een triomf die leidde tot de oprichting van het Duitse Keizerrijk, een mijlpaal die de positie van Pruisen als de dominante staat versterkte en Bismarck’s politieke visie bevestigde. De nieuwe eenheid van Duitsland maakte het tot een dominante speler op het Europese toneel en zette een periode van economische en industriële groei in gang. De macht en invloed van het keizerrijk onder Bismarck zouden bepalend zijn voor de diplomatieke verhoudingen in Europa tot het einde van de 19e eeuw.
De nalatenschap in het Europese machtsspel
De uitkomst van de oorlog beïnvloedde de geopolitieke dynamiek van Europa aanzienlijk. De annexatie van Elzas-Lotharingen zorgde voor blijvende wrok tussen Frankrijk en Duitsland, wat later bijdroeg aan de spanningen die zouden leiden tot de Eerste Wereldoorlog. Bismarck’s strategie om Frankrijk diplomatiek te isoleren door middel van allianties was effectief in de korte termijn, maar legde ook de basis voor toekomstige conflicten door de complexiteit van de Europese allianties.
De militaire lessen uit de oorlog, zoals het gebruik van artillerie en strategische mobilisatie, vormden de basis voor modernere oorlogsvoering. Landen als het Verenigd Koninkrijk en Rusland begonnen hun militaire doctrines te herzien en te moderniseren om te kunnen concurreren met de efficiënte Duitse oorlogsmachine.
Bronnen en meer informatie
- Howard, M. (1961). The Franco-Prussian War: The German Invasion of France 1870–1871. Routledge.
- Wawro, G. (2003). The Franco-Prussian War: The German Conquest of France in 1870–1871. Cambridge University Press.
- Rapporten en historische archieven van het Deutsche Historische Museum en het Musée de l’Armée in Parijs.
- Bronnen mei1940