
Georg von Küchler werd geboren op 30 mei 1881 in Schloss Philippsruhe in een adellijke Pruisische familie van Junkers. In 1900 trad hij toe tot het Duitse Keizerlijke Leger als officier in opleiding bij de artillerie. In 1901 werd hij benoemd tot Leutnant (tweede luitenant) en diende in het 25e Veldartillerieregiment. Zijn loopbaan verliep voorspoedig; in 1910 werd hij Oberleutnant en na zijn studie aan de Pruisische Militaire Academie in 1913, kreeg hij een aanstelling bij de Generale Staf in Berlijn.
Inhouds opgave
Eerste Wereldoorlog
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd Küchler naar het Westfront gestuurd, waar hij als Hauptmann (kapitein) het bevel voerde over een artilleriebatterij. Hij vocht mee tijdens enkele van de zwaarste veldslagen, waaronder de Slag aan de Somme en de Slag om Verdun. Voor zijn verdiensten ontving hij de eerste en tweede klasse van het IJzeren Kruis.
In de loop van de oorlog voerde Küchler ook stafwerkzaamheden uit bij verschillende legerkorpsen, waaronder IV en VIII Korps. Tegen het einde van de oorlog was hij actief betrokken bij de operaties van de Baltische Zee Divisie onder Rüdiger von der Goltz. Na de wapenstilstand in 1918 sloot Küchler zich aan bij het Freikorps en nam deel aan gevechten tegen het Rode Leger in Polen.
Interbellum: Loopbaanontwikkeling en Politieke Loyaliteit
Na de Eerste Wereldoorlog werd Küchler opgenomen in de Reichswehr, het postoorlogse Duitse leger. Hij werd in eerste instantie gestationeerd in Oost-Pruisen en kreeg het bevel over een artillerie-eenheid in het 5e Artillerieregiment. Zijn loopbaan nam verder vorm aan toen hij in 1924 werd bevorderd tot majoor en werd benoemd tot commandant van Münster. Later vervulde hij functies binnen het ministerie van Defensie als inspecteur van militaire scholen.
In 1931 bereikte Küchler de rang van Oberst (kolonel) en in 1934 werd hij gepromoveerd tot Generalmajor (gelijkwaardig aan brigadegeneraal). Hij diende als commandant van de 1e Infanteriedivisie en in 1938, tijdens de politieke zuiveringen binnen het leger door Adolf Hitler, steunde hij de verwijdering van Werner von Blomberg en Werner von Fritsch. Zijn loyaliteit aan de nationaalsocialistische leiding droeg bij aan zijn snelle opmars binnen het leger.
De Inval in Polen (1939)
Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd Küchlers hoofdkwartier in Oost-Pruisen omgevormd tot het 3e Leger, dat bestond uit meerdere infanteriedivisies en pantseronderdelen. Tijdens de Poolse veldtocht van 1939 namen zijn troepen deel aan de inname van Danzig (het huidige Gdańsk). Ze vochten tegen het Poolse Modlin-leger en namen uiteindelijk tienduizenden Poolse soldaten gevangen. Na het succesvol uitvoeren van gevechtsoperaties in Oost-Polen, ontmoetten Küchlers eenheden de oprukkende Sovjettroepen.
Hoewel Küchler bekendstond om zijn militaire effectiviteit, nam hij afstand van directe betrokkenheid bij de vervolging van Joodse en Poolse burgers. Hij weigerde expliciet om zijn troepen in te zetten voor executies of vervolging, wat hem in conflict bracht met de SS en Heinrich Himmler. Dit leidde tot zijn tijdelijke verwijdering uit zijn positie.
De Invasie van Nederland en België (1940)
In november 1939 werd Küchler benoemd tot commandant van het 18e Leger. Dit leger werd voorbereid op de inval in Nederland en België in het voorjaar van 1940 als onderdeel van het Duitse plan, bekend als Fall Gelb. Op 10 mei 1940 lanceerden Duitse troepen de aanval op Nederland zonder voorafgaande oorlogsverklaring. Küchler speelde een sleutelrol bij de verovering van Rotterdam en Den Haag. Zijn eenheden waren betrokken bij luchtaanvallen en amfibische landingen die leidden tot de overgave van het Nederlandse leger op 14 mei 1940.
Na de verovering van Nederland zette Küchlers leger de opmars voort naar België en bezette Antwerpen op 18 mei 1940. Dit zorgde voor een strategische doorbraak voor het Duitse leger en effende de weg voor de inval in Frankrijk.
De Aanval op de Sovjet-Unie (1941)
In juni 1941 begon de Duitse invasie van de Sovjet-Unie, bekend als Operatie Barbarossa. Küchler leidde het 18e Leger in de noordelijke sector, met als doel de strategische stad Leningrad (het huidige Sint-Petersburg) te omsingelen en te veroveren. Zijn troepen slaagden erin om de steden Pskov en Narva in te nemen en voerden gevechten langs de Luga-rivier. Dit resulteerde in de belegering van Leningrad, een operatie die uiteindelijk bijna 900 dagen zou duren.
Tijdens de campagne in de Sovjet-Unie was Küchler direct betrokken bij oorlogsmisdaden. Hij verleende goedkeuring voor de executie van honderden geestelijk gehandicapte burgers in Makaryevo. Deze en andere misdaden zouden later tegen hem worden ingebracht tijdens de processen na de oorlog.
De Belegering van Leningrad en Küchlers Promotie
Na de succesvolle inname van belangrijke strategische punten in de Baltische regio, kreeg Küchler op 17 januari 1942 het bevel over Heeresgruppe Nord (Legergroep Noord) ter vervanging van Wilhelm Ritter von Leeb. Zijn primaire taak was het onderhouden van de belegering van Leningrad. Deze belegering was een van de langste en meest verwoestende van de oorlog, met als doel de stad uit te hongeren en tot overgave te dwingen. Hoewel de stad nooit volledig werd ingenomen, had de belegering catastrofale gevolgen voor de burgerbevolking, met naar schatting honderdduizenden doden.
Tijdens zijn commando over Legergroep Noord kreeg Küchler op 30 juni 1942 een promotie tot Generalfeldmarschall (veldmaarschalk), de hoogste rang binnen de Wehrmacht. Zijn promotie weerspiegelde Hitlers tevredenheid over Küchlers inzet en toewijding aan de militaire doelen van de nationaalsocialistische staat. Desondanks bleek de belegering van Leningrad een tactische mislukking, en in januari 1944 werd de stad uiteindelijk door Sovjettroepen ontzet.
Afzetting en Pensioen
Op 31 januari 1944 werd Küchler naar Hitlers hoofdkwartier geroepen en uit zijn functie ontheven. Hij werd vervangen door Generaloberst Walter Model, die de resterende troepen van Legergroep Noord terugtrok naar defensieve posities ten westen van het Peipusmeer. Küchler werd officieel met pensioen gestuurd en speelde geen verdere rol in de oorlog. Hij weigerde een uitnodiging om deel te nemen aan het verzet tegen Hitler, georganiseerd door Carl Goerdeler en Johannes Popitz.
Proces en Veroordeling na de Oorlog
Na de Duitse nederlaag in 1945 werd Küchler gearresteerd door de Amerikaanse bezettingsautoriteiten. Hij werd berecht tijdens de zogenaamde High Command Trial, een onderdeel van de Neurenbergse processen. De aanklachten tegen hem omvatten oorlogsmisdaden en misdaden tegen de menselijkheid, vooral met betrekking tot de wrede behandeling van Sovjet-krijgsgevangenen en de betrokkenheid bij de massamoord op burgers in de bezette gebieden.
Küchler verdedigde zich door te stellen dat de extreme sterfte onder de krijgsgevangenen het gevolg was van de zware winteromstandigheden in 1941–1942, wat hij omschreef als een “natuurlijke oorzaak” buiten zijn controle. De rechtbank verwierp zijn verdediging grotendeels en veroordeelde hem op 27 oktober 1948 tot 20 jaar gevangenisstraf.
Vervroegde Vrijlating en Dood
In 1951 werd Küchlers straf door een Amerikaanse herzieningscommissie, bekend als de “Peck Panel”, teruggebracht tot 12 jaar. Na vijf jaar gevangenisstraf werd hij in februari 1953 vrijgelaten. Hij vestigde zich met zijn vrouw in de regio Garmisch-Partenkirchen, waar hij de rest van zijn leven in relatieve anonimiteit doorbracht. Küchler overleed op 25 mei 1968 op 87-jarige leeftijd.
Conclusie
Georg von Küchler was een hooggeplaatste officier binnen de Duitse Wehrmacht met een lange en gedecoreerde militaire loopbaan. Zijn betrokkenheid bij enkele van de grootste campagnes van de Tweede Wereldoorlog, waaronder de inval in Polen, de Slag om Nederland en de belegering van Leningrad, weerspiegelt zijn strategisch belang binnen de Duitse oorlogsinspanningen. Desalniettemin werd hij na de oorlog verantwoordelijk gehouden voor oorlogsmisdaden en zijn actieve ondersteuning van Hitlers vernietigingsoorlog tegen de Sovjet-Unie. Zijn nalatenschap blijft nauw verbonden met de gruwelijkheden van het Oostfront.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding: Bundesarchiv, Bild 183-R63872 / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 DE, via Wikimedia Commons
- Browning, Christopher R.; Matthäus, Jürgen (2007). The Origins of the Final Solution: The Evolution of Nazi Jewish Policy, September 1939 – March 1942. Lincoln, Nebraska: University of Nebraska Press. ISBN 978-0-8032-1327-2.
- Hebert, Valerie (2010). Hitler’s Generals on Trial: The Last War Crimes Tribunal at Nuremberg. Lawrence, Kansas: University Press of Kansas. ISBN 978-0-7006-1698-5.
- Mitcham, Samuel W. Jr. (1988). Hitler’s Field Marshals and Their Battles. London, United Kingdom: Guild Publishing. ISBN 978-1-55584-078-9.
- Wette, Wolfram (2006). The Wehrmacht: History, Myth, Reality. London: Harvard University Press. ISBN 978-0-674-02577-6.
- Bronnen Mei1940