Operatie Vigorous, bekend in Italië als de Battaglia di Mezzo Giugno 1942 (de “Slag van Midden-Juni 1942”), was een Britse militaire operatie tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het doel was om het bevoorradingskonvooi MW 11 van Egypte naar het belegerde Malta te escorteren. De operatie vond plaats van 11 tot 16 juni 1942 en vormde een onderdeel van Operatie Julius, een gecoördineerde poging om via zowel Gibraltar (Operatie Harpoon) als Alexandrië Malta te voorzien van broodnodige voorraden.
Operatie Vigorous illustreert de tactische uitdagingen waarmee de geallieerden in de Middellandse Zee werden geconfronteerd, waaronder aanvallen van Axis-luchtmacht en -vloot, en de tekortkomingen in Britse lucht- en zeemachtcapaciteiten. Het mislukken van deze operatie onderstreepte de complexe dynamiek van logistiek en oorlogvoering in de regio.
Inhouds opgave
Achtergrond van Operatie Vigorous
De strategische waarde van Malta
Malta speelde een sleutelrol in de Middellandse Zee tijdens de Tweede Wereldoorlog. Als een Brits bastion in het hart van het Axis-scheepsverkeer was het eiland van groot belang voor het verstoren van de bevoorradingslijnen van de Asmogendheden naar Noord-Afrika. Gedurende 1942 werd Malta echter zelf zwaar belegerd, met dagelijkse bombardementen door de Luftwaffe en de Italiaanse Regia Aeronautica. Deze aanvallen hadden verwoestende gevolgen voor de infrastructuur, waaronder havens, luchtvelden en opslagfaciliteiten.
Aan het begin van juni 1942 verkeerde Malta in een kritieke situatie. Voorraden waren bijna uitgeput, met rantsoenen die werden beperkt tot minimale niveaus. Het eiland was onbruikbaar geworden als offensieve basis voor aanvallen op Axis-konvooien, wat de positie van de geallieerden in Noord-Afrika verder verzwakte.
Bevoorradingsproblemen en eerdere operaties
In de maanden voorafgaand aan Operatie Vigorous hadden de geallieerden verschillende pogingen ondernomen om Malta te bevoorraden. Operatie MG1 in maart 1942 leidde tot de Tweede Slag bij Sirte, waarin de Britten erin slaagden een konvooi naar Malta te escorteren ondanks hevige Italiaanse tegenstand. Deze successen werden echter overschaduwd door de aanhoudende verliezen door Axis-lucht- en zeemacht.
De mislukking om Malta te bevoorraden in mei 1942, vanwege een gebrek aan slagkracht in de Britse vloot, benadrukte de urgentie van Operatie Julius. Deze operatie was opgezet als een laatste poging om Malta in leven te houden als een geallieerd steunpunt in de Middellandse Zee.
De situatie voorafgaand aan Operatie Vigorous
De belegering van Malta in 1942
De situatie op Malta was in juni 1942 precair. Na maanden van voortdurende bombardementen door de Luftwaffe en Regia Aeronautica waren belangrijke faciliteiten verwoest. Luchtverdediging was ernstig verzwakt, met een tekort aan vliegtuigen en brandstof. Tegen april waren er slechts 388 operationele RAF-vluchten mogelijk, voornamelijk door jagers, terwijl de Luftwaffe meer dan 9.500 sorties uitvoerde.
De voedsel- en brandstofvoorraden waren gevaarlijk laag. Rantsoenen werden verder verminderd, met slechts 300 gram brood per persoon per dag. De bevolking leed onder ondervoeding, terwijl militair personeel steeds meer moeite had om de defensieve capaciteiten van het eiland te handhaven.
De Axis-strategie
De Asmogendheden, onder leiding van de Duitse Luftwaffe en de Italiaanse marine, richtten zich op het volledig neutraliseren van Malta. Operatie Hercules, een geplande invasie van het eiland, bleef een constante dreiging. Tegelijkertijd wisten de Axis-troepen hun bevoorradingslijnen naar Noord-Afrika grotendeels te behouden dankzij verbeterde luchtafweer en een tijdelijke vermindering van Britse offensieve capaciteiten.
De Italiaanse marine, onder bevel van Admiral Angelo Iachino, stond klaar om elk geallieerd konvooi te onderscheppen dat richting Malta voer. Hun overmacht aan schepen, waaronder slagschepen van de Littorio-klasse en diverse kruisers, maakte een directe confrontatie voor de Britse vloot bijzonder riskant.
Voorbereidingen voor Operatie Vigorous
Het Britse plan was ambitieus. Convoy MW 11 zou bestaan uit elf vrachtschepen, geëscorteerd door een indrukwekkende formatie van acht lichte kruisers, 26 torpedobootjagers, vier korvetten, twee mijnenvegers en vier motortorpedoboten. Het begeleidingseskader, onder leiding van Rear Admiral Philip Vian, had echter te maken met een tekort aan zwaar materieel. De slagschepen HMS Queen Elizabeth en HMS Valiant waren nog steeds buiten dienst na eerdere aanvallen, en de luchtsteun was beperkt tot langeafstandsbegeleiding door RAF-jagers.
Submarines van de 1st en 10th Submarine Flotilla zouden een beweeglijke verdedigingslinie vormen tegen Italiaanse schepen. De Britse tactiek was afhankelijk van de hoop dat Axis-luchtmacht en -marine zwaar genoeg beschadigd zouden worden door aanvallen van torpedobommenwerpers en onderzeeërs voordat ze de konvooien bereikten.
Het verloop van de operatie
De voorbereidingen voor Operatie Vigorous waren al op 11 juni aan de gang, toen Convoy MW 11c uit Port Said vertrok als afleidingsmanoeuvre. Convoy MW 11a en MW 11b, met het grootste deel van de vrachtschepen, vertrokken op 12 juni vanuit Alexandrië en Haifa. Ondanks strenge geheimhouding werden de plannen vroegtijdig onthuld aan de Axis door een beveiligingslek in de communicatie van kolonel Bonner Fellers, de Amerikaanse militaire attaché in Egypte.
Het verloop van Operatie Vigorous
De eerste dagen: 11–13 juni 1942
Op 11 juni 1942 vertrok Convoy MW 11c vanuit Port Said, begeleid door lichte escortes en motortorpedoboten. Deze afleidingsmanoeuvre had als doel de Italiaanse marine vroegtijdig te lokken en uitputting van hun brandstof en middelen te forceren. De hoofdgroep, bestaande uit Convoy MW 11a en MW 11b, volgde een dag later vanuit Alexandrië en Haifa.
De vroege tactieken faalden echter al snel. Italiaanse inlichtingendiensten, die vertrouwelijke Britse rapporten van kolonel Bonner Fellers onderschepten, waren op de hoogte van de bewegingen van de konvooien. De Italianen, gesteund door de Luftwaffe, bereidden zich voor op een grootschalige tegenaanval.
Aanvallen vanuit de lucht
Op 12 juni 1942 werd Convoy MW 11c nabij Tobroek aangevallen door vijftien Junkers Ju 88-bommenwerpers. Het vrachtschip City of Calcutta liep zware schade op door een bijna-treffer en werd gedwongen uit te wijken naar Tobroek. Dit was een vroege waarschuwing voor de uitdagingen waarmee de Britse schepen zouden worden geconfronteerd.
De volgende dag kwamen de drie delen van Convoy MW 11 bijeen nabij Mersa Matruh. Hier begonnen systematische aanvallen door Duitse en Italiaanse vliegtuigen. Tijdens de nacht gebruikten de Axis-luchtmachten flares om de konvooien te verlichten, gevolgd door bombardementen. De Britse escortes slaagden er voorlopig in om zware verliezen te voorkomen, maar de dreiging nam met de dag toe.
De Italiaanse marine komt in actie: 14 juni
De Italiaanse slagvloot nadert
Op 14 juni ontving admiraal Philip Vian verontrustende berichten van Britse verkenningsvliegtuigen: een grote Italiaanse slagvloot onder leiding van admiraal Angelo Iachino, bestaande uit de slagschepen Littorio en Vittorio Veneto, naderde vanuit Taranto. Deze krachtpatser werd begeleid door kruisers en twaalf torpedobootjagers.
Hoewel Britse vliegtuigen en onderzeeërs de Italiaanse schepen aanvielen, werden slechts minimale verliezen toegebracht. De zware kruiser Trento werd beschadigd door een torpedo van een Bristol Beaufort en bleef stil liggen, maar de rest van de vloot bleef onverminderd oprukken. Britse onderzeeërs zoals HMS Umbra en HMS Ultimatum konden geen effectieve aanvallen uitvoeren vanwege de strakke formaties van de Italiaanse schepen.
Intensivering van luchtoperaties
Tegelijkertijd werden de Britse konvooien geconfronteerd met voortdurende luchtaanvallen. Tijdens een aanval door ongeveer veertig Stuka-duikbommenwerpers werd het vrachtschip Bhutan geraakt en zonk kort daarna. De tanker Bulkoil en het vrachtschip Potaro liepen aanzienlijke schade op, wat hun snelheid en manoeuvreerbaarheid beperkte.
De Britse escortes werden zwaar getest. De combinatie van luchtbombardementen en torpedo-aanvallen zorgde ervoor dat schepen zoals HMS Airedale en HMS Newcastle zware schade opliepen. Ondanks deze verliezen bleef Vian proberen het konvooi richting Malta te leiden, terwijl hij afhankelijk was van luchtaanvallen om de Italiaanse marine af te schrikken.
De beslissing: 15 juni
Een wanhopige terugtocht
Op 15 juni, na dagen van onophoudelijke aanvallen, bereikte de Italiaanse vloot een positie op slechts 150 zeemijlen (280 km) van de Britse konvooien. Admiraal Harwood, de Britse opperbevelhebber in Alexandrië, besloot dat het risico om de konvooien verder richting Malta te leiden te groot was. Hij gaf bevel tot een terugtocht.
Deze manoeuvre bracht nieuwe uitdagingen met zich mee. Terwijl de Britse schepen zich omdraaiden, vielen snelle Duitse torpedoboten, bekend als Schnellboote, aan. HMS Hasty werd geraakt door een torpedo en moest tot zinken worden gebracht door haar eigen escorte, HMS Hotspur.
De ondergang van HMS Hermione
Tijdens de nacht van 15 op 16 juni wist de Duitse onderzeeër U-205 door de Britse verdediging te glippen en een dodelijke aanval uit te voeren op de lichte kruiser HMS Hermione. Het schip werd geraakt door een torpedo, kapseisde en zonk snel. Bij deze aanval verloren 88 Britse bemanningsleden het leven.
Gevolgen van de mislukking
De konvooien bereikten op 16 juni de haven van Alexandrië, zwaar gehavend en met het verlies van meerdere schepen. Slechts een handvol vrachtschepen had Malta bereikt via Operatie Harpoon vanuit Gibraltar, en de bevoorrading van Malta bleef ernstig tekortschieten. Het mislukken van Operatie Vigorous betekende dat Malta tijdelijk als offensieve basis was geneutraliseerd.
Strategische gevolgen
Een strategische nederlaag voor de geallieerden
Het mislukken van Operatie Vigorous benadrukte de dominantie van de Asmogendheden in de centrale Middellandse Zee in de zomer van 1942. Ondanks de omvangrijke Britse inspanningen kon het konvooi MW 11 Malta niet bereiken. De verliezen aan schepen, vliegtuigen en bemanning waren aanzienlijk, terwijl de Italiaanse marine relatief weinig schade leed.
De gevolgen van deze mislukking waren ingrijpend. Malta, dat een sleutelrol speelde in het verstoren van Axis-bevoorradingslijnen naar Noord-Afrika, bleef zonder voldoende voorraden. De Britse luchtmacht op het eiland werd ernstig beperkt door een tekort aan brandstof en munitie, waardoor aanvallen op Axis-konvooien tijdelijk moesten worden gestaakt.
De impact op Noord-Afrika
Het falen van Operatie Vigorous viel samen met de Britse nederlaag bij de Slag om Gazala (26 mei – 21 juni 1942). De As-troepen onder leiding van veldmaarschalk Erwin Rommel dwongen het Britse Achtste Leger tot een terugtocht naar Egypte. Dit verlies leidde tot de val van Tobroek op 21 juni en versterkte de Asmogendheden in hun poging om Egypte en het Suezkanaal te bereiken.
Het verlies van Cyrenaica en de oostelijke landingsterreinen in Libië betekende dat Britse vliegtuigen geen luchtondersteuning meer konden bieden aan konvooien. De combinatie van land- en zeenederlagen zorgde ervoor dat Malta geïsoleerd bleef en de geallieerden hun strategie moesten heroverwegen.
De situatie op Malta
Humanitaire crisis en militaire beperkingen
De belegering van Malta bereikte in juni 1942 een kritiek punt. De bevolking leed onder voedseltekorten, met rantsoenen die beperkt waren tot het absolute minimum. De dagelijkse broodrantsoenen waren teruggebracht tot 300 gram per persoon, terwijl andere essentiële producten zoals vlees, vetten en suiker bijna niet meer beschikbaar waren.
De militaire situatie was alarmerend. De voorraden brandstof en munitie waren bijna uitgeput. De luchtmacht van Malta, voornamelijk bestaande uit Spitfires, kon slechts een fractie van de aanvallen opvangen. Het gebrek aan luchtsteun maakte de haven en andere strategische punten kwetsbaar voor bombardementen door de Luftwaffe en Regia Aeronautica.
Submarines en noodmaatregelen
In een poging om Malta van de meest essentiële benodigdheden te voorzien, wendden de Britten zich tot submarines. Onderzeeërs zoals HMS Clyde en HMS Parthian werden ingezet om kleine hoeveelheden brandstof, voedsel en munitie naar het eiland te brengen. Deze noodmaatregelen boden enige verlichting, maar konden de volledige bevoorradingsbehoefte niet dekken.
Latere operaties en de strijd om Malta
Operatie Pedestal: een keerpunt
Na het falen van Operatie Vigorous en Operatie Harpoon planden de geallieerden een nieuwe poging om Malta te bevoorraden: Operatie Pedestal (13–15 augustus 1942). Deze operatie was een grootschalige inspanning, ondersteund door een omvangrijke vloot van oorlogsschepen en koopvaardijschepen.
Operatie Pedestal was een van de duurste en meest riskante konvooimissies van de oorlog. Slechts vijf van de veertien schepen bereikten Malta, waaronder de olietanker SS Ohio. Ondanks de zware verliezen aan schepen en bemanning slaagde de operatie erin om voldoende voorraden te leveren om Malta in leven te houden. De levering van brandstof stelde de geallieerden in staat om hun luchtmacht op Malta nieuw leven in te blazen en aanvallen op Axis-konvooien te hervatten.
De heropleving van Malta
Met de komst van voorraden en versterkingen via Operatie Pedestal hervatten de geallieerden hun offensieve operaties vanuit Malta. Axis-schepen die bevoorradingen naar Noord-Afrika vervoerden, werden opnieuw het doelwit van torpedobommenwerpers en onderzeeërs. Dit leidde tot aanzienlijke verliezen voor de Asmogendheden, wat uiteindelijk bijdroeg aan de nederlaag van Rommels troepen bij de Tweede Slag om El Alamein in november 1942.
Malta herwon zijn strategische belang als offensieve basis en speelde een sleutelrol in het veiligstellen van de geallieerde overwinning in Noord-Afrika.
Conclusie
Operatie Vigorous liet zien hoe kwetsbaar geallieerde konvooien waren zonder lucht- en zeemacht van voldoende sterkte. Het falen van de operatie kan worden toegeschreven aan een combinatie van factoren:
- Gebrek aan luchtdekking: De Britse luchtmacht had onvoldoende middelen om de konvooien te beschermen tegen de massale luchtaanvallen van de Luftwaffe en Regia Aeronautica. Hoewel Malta een sleutelrol speelde in de luchtverdediging, waren de beschikbare middelen op het eiland sterk uitgeput.
- Dominantie van de Italiaanse marine: De aanwezigheid van Italiaanse slagschepen zoals de Littorio en Vittorio Veneto en een sterke escortevloot maakte het riskant voor Britse schepen om de aanval aan te gaan. Zonder zware schepen konden de Britse escortes enkel proberen te ontwijken en vertragen.
- Beperkingen van de Britse vloot: De afwezigheid van slagschepen en voldoende torpedobommenwerpers benadrukte de structurele zwakte van de Britse Middellandse Zeevloot op dat moment. Onderzeeërs en luchtaanvallen waren onvoldoende om de Italiaanse slagvloot effectief te stoppen.
- Onvoldoende coördinatie: Trage en inconsistente communicatie, samen met de vroege onthulling van de Britse plannen aan de Asmogendheden, verminderden de kans op succes.
Gevolgen voor Malta en Noord-Afrika
Het falen van Operatie Vigorous verslechterde de situatie op Malta, dat afhankelijk werd van noodleveringen door onderzeeërs. De strategische balans in de Middellandse Zee verschoof tijdelijk in het voordeel van de Asmogendheden, wat hen in staat stelde om hun troepen in Noord-Afrika te bevoorraden.
Malta’s rol als offensieve basis werd echter hersteld na het succes van Operatie Pedestal in augustus 1942. Deze operatie leverde niet alleen broodnodige voorraden, maar stelde de geallieerden ook in staat om de bevoorradingslijnen van de Asmogendheden opnieuw aan te vallen. Dit was een bepalende factor in de latere geallieerde overwinning in Noord-Afrika.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding 1: Brunodambrosio, Public domain, via Wikimedia Commons
- Afbeelding 2: Australian War Memorial catalog number 301085, Public domain, via Wikimedia Commons
- Bragadin, M’A. (2011). La marina italiana 1940–1945: Segreti bellici e scelte operative [The Italian Navy 1940–1945: War Secrets and Operational Decisions]. Bologna: Odoya. ISBN 978-8-86288-110-4.
- Greene, J.; Massignani, A. (2002) [1998]. The Naval War in the Mediterranean 1940–1943 (pbk. ed.). Rochester: Chatham. ISBN 978-1-86176-190-3.
- Hinsley, F. H. (1994) [1993]. British Intelligence in the Second World War. Its Influence on Strategy and Operations (abridged). History of the Second World War (2nd rev. ed.). London: HMSO. ISBN 978-0-11-630961-7.
- Jordan, Roger W. (2006) [1999]. The World’s Merchant Fleets 1939: The Particulars and Wartime Fates of 6,000 Ships (2nd ed.). London: Chatham/Lionel Leventhal. ISBN 978-1-86176-293-1.
- Llewellyn-Jones, M. (2007). The Royal Navy and the Mediterranean Convoys: A Naval Staff History. London: Routledge. ISBN 978-0-415-39095-8.
- Playfair, I. S. O.; Flynn, F. C.; Molony, C. J. C.; Gleave, T. P. (2004) [1960]. The Mediterranean and Middle East: British Fortunes Reach Their Lowest Ebb (September 1941 to September 1942). History of the Second World War, United Kingdom Military Series. Vol. III. Uckfield: Naval & Military Press. ISBN 978-1-84574-067-2.
- Richards, D.; Saunders, H. St G (1975) [1954]. Royal Air Force 1939–45: The Fight Avails. Vol. II (repr. ed.). London: HMSO. ISBN 978-0-11-771593-6.
- Rohwer, Jürgen; Hümmelchen, Gerhard (2005) [1972]. Chronology of the War at Sea, 1939–1945: The Naval History of World War Two (3rd rev. ed.). London: Chatham Publishing. ISBN 1-86176-257-7.
- Woodman, R. (2003). Malta Convoys 1940–1943 (pbk. ed.). London: John Murray. ISBN 978-0-7195-6408-6.
- Brown, David (1995) [1990]. Warship Losses of World War Two. London: Arms and Armour Press. ISBN 978-0-85409-278-9.
- Bronnen Mei1940