Dewoitine D.520: Franse jager uit de Tweede Wereldoorlog

Dewoitine D.520-jachtvliegtuigen staan geparkeerd op een vliegveld, gereed voor hun volgende missie in de Tweede Wereldoorlog.
Dewoitine D.520-jagers geparkeerd op een vliegveld, klaar voor hun volgende inzet tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De Dewoitine D.520 was een Frans gevechtsvliegtuig dat aan het begin van de Tweede Wereldoorlog in gebruik werd genomen. Het toestel was bedoeld om het hoofd te bieden aan de nieuwste generatie Duitse jachtvliegtuigen, met name de Messerschmitt Bf 109. Ondanks verschillende vertragingen in de productie, bewees de D.520 zich als een capabele jager.

Ontwikkeling van de Dewoitine D.520

De behoefte aan een nieuwe jager

In de jaren dertig was de Franse luchtmacht op zoek naar een nieuwe jager die sneller en wendbaarder was dan de bestaande vliegtuigen. Het huidige paradepaardje, de Dewoitine D.510, werd al snel als verouderd beschouwd door de snelle vooruitgang in de luchtvaarttechniek in Europa. In juli 1934 startte de Franse luchtmacht een programma voor de ontwikkeling van een verbeterde jager. Verschillende Franse fabrikanten dienden ontwerpen in, waaronder het bedrijf van Émile Dewoitine. Aanvankelijk presenteerde Dewoitine een verbeterde versie van de D.510, maar dit ontwerp, bekend als de D.513, voldeed niet aan de verwachtingen. Het bleek ondermaats ten opzichte van andere ontwerpen zoals de Morane-Saulnier M.S.405.

Specificaties en herzien ontwerp

In juni 1936 publiceerde het Franse ministerie van Luchtvaart een nieuwe specificatie voor een jager die een topsnelheid van 500 km/u moest kunnen bereiken. Dewoitine paste het ontwerp van de D.520 aan om aan deze eis te voldoen. Het nieuwe ontwerp, dat in september 1936 van start ging, werd aangedreven door een Hispano-Suiza 12Y21-motor, een vloeistofgekoelde V-12-motor die 670 kW (900 pk) leverde. Het doel was om een betaalbare maar capabele jager te bouwen. Dewoitine’s herontworpen vliegtuig werd echter pas begin 1938 serieus overwogen door het Franse luchtvaartdepartement, omdat de aandacht was verschoven naar de Morane-Saulnier M.S.405.

In januari 1937 lanceerde het ministerie het A.23-programma, met nieuwe eisen voor jagers. De vliegtuigen moesten onder andere een maximale snelheid van 520 km/u bereiken en konden klimmen naar 8.000 meter binnen vijftien minuten. Verschillende concurrenten van de Dewoitine D.520, zoals de Bloch MB.152 en de Arsenal VG-33, werden ook ontwikkeld, maar speelden geen significante rol tijdens de Slag om Frankrijk.

Eerste prototypes en aanpassingen

De eerste testvluchten

Het eerste prototype van de Dewoitine D.520 maakte zijn maiden flight op 2 oktober 1938. Dit prototype, aangedreven door de Hispano-Suiza 12Y-21-motor, had aanvankelijk een vaste tweebladige houten propeller. Tijdens de vroege testvluchten behaalde het vliegtuig slechts een snelheid van 480 km/u, lager dan verwacht. Dit werd toegeschreven aan overmatige luchtweerstand veroorzaakt door de inefficiënte ondervleugelradiatoren.

Na verschillende aanpassingen, waaronder het vervangen van de radiatoren door een enkele eenheid onder de romp en het verbeteren van de aerodynamica, werd een topsnelheid van 530 km/u bereikt. Verdere aanpassingen aan het ontwerp omvatten een vergrote vin en roer voor betere stabiliteit. Het prototype werd vervolgens uitgerust met een nieuwere Hispano-Suiza 12Y-29-motor en een variabele spoedpropeller, waardoor het de gewenste prestaties kon leveren.

Latere prototypes

Het tweede prototype van de D.520 vloog voor het eerst in januari 1939, gevolgd door een derde prototype in mei van hetzelfde jaar. Deze latere prototypes introduceerden een nieuw ontwerp voor de cockpitkap en een grotere staartsectie voor verbeterde stabiliteit. Ze waren ook bewapend met een enkele Hispano-Suiza HS.404 20mm-kanon dat door de propellerspinner schoot, samen met twee MAC 1934 7,5mm-machinegeweren onder de vleugels. De bewapening en de verbeterde prestaties maakten de D.520 een serieuze concurrent voor de Duitse Bf 109.

Productie-uitdagingen

In 1939 werd een contract voor de productie van 200 D.520’s ondertekend, met een vervolgorder van nog eens 600 vliegtuigen in juni van dat jaar. Tegen het einde van het jaar was de productie echter nog steeds onder de verwachte capaciteit. In januari 1940 plaatste ook de Franse marine een bestelling voor 120 exemplaren. Ondanks de uitbreidingen in de productielijn werden de vliegtuigen niet op tijd geleverd om een groot verschil te maken tijdens de vroege stadia van de oorlog.

Specificaties en technische kenmerken

Algemene eigenschappen

De Dewoitine D.520 was een eendekker met een all-metal constructie, met uitzondering van de met stof beklede rolroeren en staartvlakken. Het toestel had een spanwijdte van 10,2 meter en een lengte van 8,6 meter. Het vleugeloppervlak bedroeg 15,87 m². De D.520 woog leeg 2.123 kg en had een maximaal startgewicht van 2.785 kg.

Motor en prestaties

De D.520 werd aangedreven door een enkele Hispano-Suiza 12Y-49-motor, die een vermogen leverde van 950 pk. Hiermee kon het vliegtuig een topsnelheid van 560 km/u bereiken op 5.500 meter hoogte. De maximale vliegbereik was 1.250 km, terwijl de dienstplafond werd geschat op 10.000 meter. De D.520 was in staat om met een snelheid van 14,3 meter per seconde te klimmen.

Operationele geschiedenis van de Dewoitine D.520

Deelname aan de Slag om Frankrijk

Toen de Slag om Frankrijk begon op 10 mei 1940, was de Dewoitine D.520 slechts in beperkte aantallen beschikbaar. Van de 246 geproduceerde toestellen waren slechts 79 daadwerkelijk operationeel in de Franse luchtmacht. Deze achterstand werd veroorzaakt door het terugsturen van veel vliegtuigen naar de fabriek voor aanpassingen om aan de nieuwste operationele normen te voldoen. Dit betekende dat alleen Groupe de Chasse I/3 volledig was uitgerust met de D.520 op dat moment.

Op 13 mei 1940 kwam de D.520 voor het eerst in actie toen GC I/3 het opnam tegen de Luftwaffe. Tijdens dit gevecht wisten Franse piloten drie Henschel Hs 126-verkenningsvliegtuigen en een Heinkel He 111-bommenwerper neer te halen zonder verliezen te lijden. In de daaropvolgende dagen vochten ze tegen de Messerschmitt Bf 109 en Bf 110. De D.520 bleek iets langzamer te zijn dan de Bf 109E, maar had een superieure wendbaarheid, waardoor het toestel goed kon presteren in luchtgevechten. Ondanks de betere prestaties van de D.520 vergeleken met andere Franse jagers, waren de beperkte aantallen een obstakel om een groot verschil te maken tijdens de Slag om Frankrijk.

Verliezen en successen

Tijdens de gevechten in mei en juni 1940 claimden de D.520-piloten in totaal 114 overwinningen en 39 waarschijnlijke neerschietingen. In dezelfde periode gingen 85 Dewoitines verloren, voornamelijk door gevechtsacties en grondaanvallen. Naarmate de situatie in Frankrijk verslechterde, werden steeds meer vliegtuigen naar Noord-Afrika geëvacueerd om gevangenneming door de Duitsers te voorkomen. In totaal werden 165 D.520’s overgebracht naar Algerije, waar ze later zouden worden ingezet door de Vichy-troepen.

De Dewoitine D.520 onder het Vichy-regime

Vichy-Frankrijk en de productie van de D.520

Na de wapenstilstand van juni 1940 tussen Frankrijk en Duitsland werd een deel van de Dewoitine D.520’s gebruikt door de luchtmacht van het Vichy-regime. Onder de voorwaarden van de wapenstilstand mocht Vichy een beperkt aantal militaire vliegtuigen behouden, waaronder de D.520, op voorwaarde dat ze niet in de bezette zones van Frankrijk werden gestationeerd.

In april 1941 kreeg Vichy toestemming van de Duitsers om de productie van de D.520 te hervatten. In totaal werden 550 D.520’s besteld om de oudere vliegtuigen van de luchtmacht te vervangen. Deze toestellen werden voornamelijk gebruikt in de onbezette zone van Frankrijk en in de Franse koloniën, waaronder Noord-Afrika en Syrie-Libanon.

Gevechten tijdens de Syrische campagne

In juni 1941 werden D.520’s van de Vichy-luchtmacht ingezet tijdens de Syrische campagne, waarbij de troepen van Vichy het opnamen tegen de geallieerde strijdkrachten die Syrië en Libanon probeerden te veroveren. De D.520 bleek effectief te zijn in de luchtgevechten tegen de geallieerde vliegtuigen, waaronder de Fairey Fulmar en de Hawker Hurricane. De Vichy-piloten claimden meerdere overwinningen, maar verloren ook verschillende vliegtuigen. De campagne toonde aan dat de D.520, ondanks zijn verouderende ontwerp, nog steeds een geduchte tegenstander was in handen van goed opgeleide piloten.

Operation Torch en de strijd in Noord-Afrika

In november 1942, tijdens de geallieerde invasie van Noord-Afrika (Operation Torch), namen D.520’s van de Vichy-luchtmacht het op tegen Amerikaanse vliegtuigen, waaronder de Grumman F4F Wildcats van het Amerikaanse vliegdekschip USS Ranger. De gevechten waren hevig, maar de Vichy-troepen waren uiteindelijk niet in staat om de geallieerde opmars te stoppen. Na de overgave van de Vichy-troepen in Noord-Afrika sloten de overgebleven Franse strijdkrachten zich aan bij de Vrije Fransen en de geallieerden. Veel van de D.520’s die deze gevechten overleefden, werden later gebruikt voor trainingsdoeleinden en secundaire taken.

De Dewoitine D.520 bij andere luchtmachten

Gebruik door de Luftwaffe en de Bulgaarse luchtmacht

Na de Duitse bezetting van de Vichy-zone in november 1942, werden ongeveer 246 Dewoitine D.520’s in beslag genomen door de Luftwaffe. Een deel van deze vliegtuigen werd gebruikt voor trainingsdoeleinden, maar een aanzienlijk aantal werd overgedragen aan bondgenoten van de asmogendheden, waaronder Bulgarije en Italië.

De Bulgaarse luchtmacht kreeg 96 D.520’s toegewezen, waarvan de eerste vliegtuigen in augustus 1943 arriveerden. Deze toestellen werden gebruikt om de Bulgaarse steden te verdedigen tegen Amerikaanse bommenwerpers. Tijdens luchtgevechten boven de Bulgaarse hoofdstad Sofia slaagden Bulgaarse piloten erin om meerdere Amerikaanse B-24 Liberators neer te halen, hoewel de verliezen aan Bulgaarse zijde ook aanzienlijk waren.

De Italiaanse luchtmacht en de Regia Aeronautica

De Regia Aeronautica, de Italiaanse luchtmacht, kreeg in 1943 ongeveer 60 D.520’s in handen. Italiaanse piloten waardeerden de D.520 vanwege de wendbaarheid en het krachtige 20 mm-kanon. De vliegtuigen werden voornamelijk ingezet ter verdediging van Italiaanse steden zoals Turijn tegen geallieerde bommenwerpers. Ondanks enkele successen bleef het tekort aan reserveonderdelen en munitie een probleem voor de Italiaanse luchtmacht, wat de effectiviteit van de D.520 beperkte.

De Dewoitine D.520 in Franse en geallieerde handen na 1942

De Vrije Franse luchtmacht en hernieuwde inzet

Na de overgave van de Vichy-troepen in Noord-Afrika in 1942, werden de overgebleven Dewoitine D.520’s overgedragen aan de Vrije Franse luchtmacht. In totaal waren er nog 153 D.520’s in Noord-Afrika, die voornamelijk werden gebruikt voor training. Hoewel de D.520 oorspronkelijk was ontworpen als een moderne jager, werd het toestel tegen die tijd als verouderd beschouwd in vergelijking met nieuwere geallieerde vliegtuigen zoals de Supermarine Spitfire en de Bell P-39 Airacobra.

Ondanks deze beperkingen werden sommige Dewoitine D.520’s nog steeds ingezet tijdens de Tunisia-campagne van 1943, zij het in een beperkte rol. De vliegtuigen werden vooral gebruikt voor patrouillevluchten en als verkenningstoestellen. Het gebrek aan compatibele radioapparatuur en het verouderde ontwerp zorgden ervoor dat de D.520 al snel werd vervangen door modernere gevechtsvliegtuigen. Vanaf dat moment werd de D.520 voornamelijk gebruikt als trainer voor nieuwe piloten die opgeleid werden voor gevechtseenheden die uitgerust waren met modernere vliegtuigen.

De bevrijding van Frankrijk en laatste gevechtsinzet

Tijdens de bevrijding van Frankrijk in 1944-1945 werden enkele achtergelaten Dewoitine D.520’s door Duitse troepen gevonden en gebruikt door geïmproviseerde Franse eenheden. Deze eenheden zetten de vliegtuigen in tegen de resterende Duitse verzetshaarden aan de Franse kust. Onder leiding van testpiloot Marcel Doret voerden deze D.520’s aanvallen uit op Duitse artillerieposities en gaven ze luchtdekking aan geallieerde bommenwerpers. Hoewel de D.520 in deze periode weinig impact had op het verloop van de oorlog, bleef het type een symbool van de Franse luchtvaart tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Een van de laatste eenheden die de D.520 actief inzette, was G.C.II/18. Deze eenheid bleef de D.520 gebruiken tot maart 1945, toen ze werden vervangen door Spitfires. Na de oorlog werd het toestel in Frankrijk voornamelijk gebruikt voor trainingsdoeleinden.

Het ontwerp en technische details van de Dewoitine D.520

Structuur en ontwerpkenmerken

De Dewoitine D.520 was een geavanceerd ontwerp voor zijn tijd, met een bijna volledig metalen constructie. Alleen de rolroeren en staartvlakken waren bekleed met stof. Het toestel was uitgerust met een enkele hoofdvleugel, gesteund door een stevige hoofddrager en verschillende verstevigingen. De intrekbare landingsgestel, met brede, laagdrukbanden, had een wielbasis van 2,83 meter. Dit zorgde voor een goede stabiliteit bij het landen en taxiën op onregelmatige oppervlakken.

De cockpit van de D.520 was ver naar achteren geplaatst, achter de vleugelrand, wat de piloot een uitstekend neerwaarts zicht bood. Dit gaf echter wel beperkingen in het voorwaartse zicht door de lange neus van het toestel. De vliegtuigbewapening was gemakkelijk te herladen: de machinegeweerdozen konden in 15 minuten worden gevuld, terwijl het kanon in slechts 3 minuten kon worden herladen. Deze snelle onderhoudsprocedures waren zeldzaam voor die tijd en maakten de D.520 aantrekkelijk voor grondpersoneel.

Motor en prestaties

De Dewoitine D.520 werd aangedreven door een Hispano-Suiza 12Y-49 vloeistofgekoelde V-12-motor die 950 pk leverde. Dit stelde de D.520 in staat om een topsnelheid van 560 km/u te halen en een operationele plafond van 10.000 meter te bereiken. De motor was echter niet zo krachtig als de motoren van sommige andere jagers uit dezelfde periode, zoals de Duitse Daimler-Benz DB 601 of de Britse Rolls-Royce Merlin.

Ondanks de relatief lage kracht van de motor, had de D.520 een aantal technische voordelen. De motor was licht in vergelijking met zijn tegenhangers, wat het toestel een uitstekende manoeuvreerbaarheid gaf. Het vliegtuig was ontworpen met een zelfdichtende brandstoftank van 636 liter, waarmee het een groter bereik had dan veel van zijn concurrenten, zoals de Bf 109 en de Spitfire I. De D.520 kon een vliegbereik van 1.250 kilometer halen, wat het mogelijk maakte om lange patrouillevluchten uit te voeren.

Bewapening en gevechtscapaciteiten

De standaardbewapening van de D.520 bestond uit een 20mm Hispano-Suiza HS.404 kanon dat door de propellerspinner schoot, en vier MAC 1934 7,5mm machinegeweren gemonteerd in de vleugels. De 20mm-kanon had een magazijncapaciteit van 60 granaten, terwijl de machinegeweren elk 675 patronen droegen. Het snelle vuurtempo van de machinegeweren en de nauwkeurigheid van het kanon maakten de D.520 een effectief wapen in luchtgevechten.

Tijdens de Slag om Frankrijk toonde de D.520 dat hij in staat was om effectief luchtgevechten aan te gaan met de Duitse Messerschmitt Bf 109 en Heinkel He 111. Hoewel de D.520 iets langzamer was dan de Bf 109, werd dit gecompenseerd door zijn superieure wendbaarheid en bewapening, waardoor het toestel vaak de overhand had in luchtgevechten.

De Dewoitine D.520 na de Tweede Wereldoorlog

Gebruik als trainer en einde van de operationele dienst

Na de Tweede Wereldoorlog werd de Dewoitine D.520 voornamelijk gebruikt als trainer binnen de Franse luchtmacht. Op 1 juni 1945 werd schoolbasis No. 704 opgericht in Tours, waar piloten werden opgeleid in de D.520 en andere vliegtuigtypes. Deze school speelde een belangrijke rol in de opleiding van piloten voor de heropbouw van de Franse luchtmacht.

Een interessante ontwikkeling in de naoorlogse periode was de conversie van enkele D.520’s naar tweezitters, aangeduid als D.520 DC. Dit gebeurde op initiatief van het bevel van de luchtmacht in 1945, waarbij één D.520 werd omgebouwd om instructeurs en piloten in opleiding meer praktische vliegervaring te geven. In totaal werden 13 van deze D.520 DC’s geproduceerd, hoewel ze slechts voor een korte periode in gebruik waren.

In 1953 werd de laatste D.520 definitief uit dienst genomen door de Franse luchtmacht. Dit markeerde het einde van een tijdperk voor een vliegtuig dat, hoewel het slechts in kleine aantallen was geproduceerd, een belangrijke rol had gespeeld in zowel de Slag om Frankrijk als de operaties van de Vichy-luchtmacht. De laatste vlucht van een operationele D.520 vond plaats op 3 september 1953.

De erfenis van de Dewoitine D.520

Hoewel de Dewoitine D.520 nooit in grote aantallen werd geproduceerd en niet dezelfde legendarische status bereikte als bijvoorbeeld de Supermarine Spitfire of de Messerschmitt Bf 109, heeft het toestel toch zijn plek verdiend in de geschiedenis van de luchtvaart. De D.520 was een van de weinige Franse jagers die tijdens de Slag om Frankrijk in 1940 kon wedijveren met de moderne Duitse vliegtuigen. Zijn wendbaarheid, betrouwbare motor en geavanceerde bewapening maakten het een formidabele tegenstander in de lucht.

Na de wapenstilstand van 1940 bleef de D.520 in gebruik bij zowel de Vichy-luchtmacht als de Vrije Franse troepen, en werd het later ook gebruikt door de luchtmachten van Italië, Bulgarije en Duitsland. Ondanks de beperkingen in productie en het beperkte aantal operationele vliegtuigen, was de D.520 een effectief toestel in de handen van ervaren piloten.

In de naoorlogse periode bleef de D.520 een symbool van de Franse luchtvaart, vooral als trainingsvliegtuig voor de nieuwe generatie piloten van de Franse luchtmacht. Zijn robuuste ontwerp en het vermogen om zich aan te passen aan verschillende omstandigheden zorgden ervoor dat het toestel meer dan tien jaar na de oorlog nog steeds werd gebruikt.

Conclusie

De Dewoitine D.520 was een van de meest succesvolle Franse jagers van de Tweede Wereldoorlog. Ondanks zijn late introductie en beperkte aantallen tijdens de Slag om Frankrijk, bewees het toestel zijn waarde als een wendbare en effectieve jager die in staat was om de Duitse Luftwaffe het hoofd te bieden. Het toestel bleef een belangrijke rol spelen in de Vichy- en Vrije Franse luchtmacht, en werd ook door andere luchtmachten, zoals die van Bulgarije en Italië, gebruikt.

Het succes van de D.520 ligt niet alleen in zijn technische specificaties, maar ook in de effectiviteit waarmee het werd ingezet door goed getrainde piloten. De erfenis van de D.520 leeft voort in de Franse luchtvaartgeschiedenis, waar het wordt herinnerd als een symbool van verzet en technische innovatie in een van de donkerste periodes van de 20e eeuw.

Bronnen en meer informatie

  1. Danel, Raymond & Cuny, Jean. L’aviation de chasse française, 1918-1940. Paris: Larivière, 1980.
  2. Green, William. War Planes of the Second World War: Fighters Volume One. London: Macdonald & Co., 1960.
  3. Ethell, Jeffrey & Price, Alfred. World War II Fighting Jets. New York: Random House, 1994.
  4. Cuny, Jean. Les avions de chasse français 1925–1940. Paris: Docavia, 1980.
  5. Angelucci, Enzo & Matricardi, Paolo. Complete Book of World War II Combat Aircraft. Milan: Mondadori Electa, 2001.
  6. Afbeelding: G.GaritanCC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons
  7. Bronnen Mei1940