Operatie Battleaxe (15–17 juni 1941) was een Britse militaire operatie tijdens de Tweede Wereldoorlog, met als doel het door de asmogendheden belegerde Tobruk te ontzetten en de controle over Oost-Cyrenaica in Noord-Afrika terug te winnen. Deze operatie was een van de eerste confrontaties waarbij de Duitsers een verdedigende rol speelden in de Afrikaanse campagne. Hoewel de Britten aanvankelijk hoopvol waren, bleek de operatie een strategische mislukking, met zware verliezen aan materieel en tanks. Het falen van Battleaxe had verregaande gevolgen voor het Britse opperbevel, wat leidde tot de vervanging van generaal Sir Archibald Wavell door generaal Claude Auchinleck als bevelhebber in het Midden-Oosten.
Inhouds opgave
Achtergrond en voorbereidingen van de geallieerden
Unternehmen Sonnenblume
In maart 1941 arriveerde het Afrikakorps, onder bevel van generaal Erwin Rommel, in Libië om de Italiaanse strijdkrachten te versterken, die door de Britten tijdens Operatie Compass zware nederlagen hadden geleden. Al snel heroverden de Duits-Italiaanse troepen de Britse linies bij El Agheila en bereikten in april de Egyptische grens bij Sallum. Ondanks deze successen slaagden de Britten erin om de strategische haven van Tobruk in hun handen te houden. Deze haven werd echter belegerd door de asmogendheden, wat leidde tot grote druk op het Britse commando.
Operation Tiger: versterkingen voor de Britten
De Britse troepen in de Westelijke Woestijn, die bekendstonden als het Western Desert Force, waren in de minderheid en hadden te kampen met een tekort aan materieel. Premier Winston Churchill gaf opdracht tot het uitvoeren van Operatie Tiger, waarbij een konvooi met tanks en Hawker Hurricane-gevechtsvliegtuigen door de Middellandse Zee werd gestuurd, in plaats van om de Kaap de Goede Hoop. Dit bespaarde veertig dagen reistijd. Het konvooi arriveerde op 12 mei in Alexandrië en leverde 238 tanks en 43 Hurricanes af. Deze versterkingen waren essentieel voor de Britse plannen om een groot offensief tegen Rommel te lanceren.
Foutieve inlichtingen en de planning van Battleaxe
In mei 1941 hadden de Britten via Ultra-intercepties toegang tot Duitse inlichtingen. Dit gaf hen de indruk dat de Duitse troepen slechts 33% van hun tanks bij Tobruk hadden, wat de Britten in de veronderstelling bracht dat ze een numeriek voordeel zouden hebben in de frontlinie. Deze foutieve inschatting speelde een cruciale rol in het mislukken van Operatie Battleaxe. Het offensief, dat oorspronkelijk gepland stond voor 7 juni, werd uitgesteld tot 15 juni vanwege logistieke vertragingen en de late aankomst van de versterkingen. Generaal Wavell gaf de troepen opdracht om via een drievoudige aanval het front te doorbreken en de belegerde troepen in Tobruk te ontzetten.
De eerste dag van Operatie Battleaxe (15 juni 1941)
De Britse aanval begint
De Britse strijdkrachten hadden het plan opgezet om in drie kolommen aan te vallen. Aan de kust zou de Coast Force Halfaya Pass innemen, terwijl de Escarpment Force verder landinwaarts de gebieden rond Fort Capuzzo en Musaid zou aanvallen. De 7e Pantserbrigade moest het zwaartepunt van de Duitse tankeenheden op de Hafid-rug uitschakelen, waarna een gezamenlijke aanval op Tobruk zou volgen om de stad te ontzetten.
In de vroege ochtend van 15 juni, om 05:15, begonnen de eerste Britse troepen aan hun aanval. De Royal Air Force (RAF) had dagen voor de aanval intensieve bombardementen uitgevoerd op Duitse bevoorradingslijnen en vliegvelden, waardoor de Britse troepen zonder al te veel luchtverdediging naar het front konden oprukken. Aan de kust begon de Coast Force onder leiding van brigadegeneraal Reginald Savory de aanval op Halfaya Pass. De aanval liep echter al snel vast. Door gebrek aan coördinatie en effectieve artillerieondersteuning, werden de Matilda II-tanks van de 4e Koninklijke Tankregiment zwaar getroffen door Duitse 88mm anti-tankgeschut. Slechts een enkele tank wist de slag te overleven, en de infanterie werd gedwongen zich terug te trekken.
Fort Capuzzo en de centrale aanval
In het centrum van de aanval wist het 7e Koninklijke Tankregiment Fort Capuzzo te bereiken rond het middaguur. De Duitse verdediging werd tijdelijk teruggedreven, maar Rommel’s 15e Pantserdivisie voerde meerdere tegenaanvallen uit, waarbij Britse tanks in hinderlagen werden gelokt. Ondanks deze tegenaanvallen slaagden de Britten erin stand te houden bij Fort Capuzzo, mede dankzij de steun van de 22e Garde Brigade. Deze brigade, die later op de dag arriveerde, was in staat om de grootste Duitse tegenaanval van de dag af te slaan.
Hafid Ridge en de westelijke flank
In het westen verliep de Britse aanval minder voorspoedig. De 7e Pantserbrigade, uitgerust met oudere kruiser-tanks, kwam in moeilijkheden toen ze de Hafid-rug bereikten. De brigade werd verrast door goed ingegraven Duitse anti-tankposities. Hoewel de Britten aanvankelijk enige successen behaalden door Duitse infanterie te verdrijven, liep de aanval vast toen hun tanks vast kwamen te zitten in een dodelijke hinderlaag. Veel Britse tanks werden uitgeschakeld door Duitse 88mm kanonnen, en aan het eind van de dag had de 7e Pantserbrigade meer dan de helft van haar tanks verloren.
Eerste dag: een gemengde uitkomst
Aan het eind van de eerste dag was het duidelijk dat de Britse operatie niet volgens plan verliep. Fort Capuzzo was ingenomen, maar Halfaya Pass en Hafid Ridge waren nog stevig in Duitse handen. Bovendien hadden de Britten een aanzienlijk aantal tanks verloren, met name door de superieure Duitse tactieken en de inzet van anti-tankwapens. De Duitsers, die goed op de hoogte waren van de Britse plannen dankzij onderschepte radioverkeer, hadden zich goed kunnen voorbereiden. Rommel was echter nog steeds bezorgd over de voorraden van zijn troepen, met name het tekort aan brandstof en munitie.
De tweede dag van Operatie Battleaxe (16 juni 1941)
Versterkingen en Duitse tegenaanvallen
Op de ochtend van 16 juni hervatten de Britse troepen hun aanval, met als doel Halfaya Pass en Hafid Ridge alsnog in te nemen. Rommel besloot op zijn beurt tot een grootschalige tegenaanval met zijn 5e Lichte Divisie en de 15e Pantserdivisie. Hoewel de Duitsers zelf ook kampen met logistieke problemen, bleken hun tactieken en het gebruik van anti-tankwapens opnieuw zeer effectief.
De 11e Infanteriebrigade, die de aanval op Halfaya Pass leidde, kreeg dezelfde zware verliezen te verduren als de dag ervoor. Ondanks meerdere pogingen om door de Duitse linies te breken, werden de Britse troepen telkens teruggeslagen. Tegelijkertijd voerde Rommel met zijn 15e Pantserdivisie een aanval uit op Fort Capuzzo, dat de dag ervoor door de Britten was ingenomen. Hoewel deze aanval aanvankelijk niet succesvol was, verloren de Britten door artilleriebeschietingen en tegenaanvallen van Duitse tanks veel terrein.
De gevechten bij Hafid Ridge
Ondertussen raakte de 7e Pantserbrigade opnieuw verwikkeld in zware gevechten bij Hafid Ridge. De Duitse 5e Lichte Divisie, uitgerust met Panzer III’s en IV’s, was numeriek en tactisch in het voordeel. Terwijl de Britse kruiser-tanks slechts bewapend waren met 2-ponderkanonnen, konden de Duitse Panzer IV’s hen van grote afstand onder vuur nemen met hun 75mm-kanonnen. Deze artillerievoorsprong gaf de Duitsers een aanzienlijk voordeel in de open woestijnomstandigheden. Hoewel de Britse troepen dapper weerstand boden, waren ze niet opgewassen tegen de superieure vuurkracht en tactieken van Rommel.
Aan het eind van de tweede dag was het duidelijk dat Operatie Battleaxe op een mislukking afstevende. De Britten hadden nog maar een fractie van hun oorspronkelijke tanksterkte over en waren er niet in geslaagd de belangrijke strategische punten in te nemen. Rommel, die nu een goed beeld had van de Britse verliezen en zwakke punten dankzij onderschepte communicatie, besloot tot een omsingelingsmanoeuvre.
De derde dag van Operatie Battleaxe (17 juni 1941)
Duitse omsingelingsmanoeuvre
Op 17 juni begon Rommel aan zijn omsingelingsmanoeuvre. Hij zette de 5e Lichte Divisie en de 15e Pantserdivisie in om de Britse troepen volledig te omsingelen en uit te schakelen. Terwijl de Duitse troepen zich verplaatsten richting de Britse linies bij Sidi Suleiman, werd de situatie voor de Britten steeds penibeler. De 7e Pantserbrigade, die al zwaar was verzwakt door eerdere gevechten, stond nu tegenover een overmacht van Duitse tanks en anti-tankgeschut. De combinatie van slecht gecoördineerde aanvallen en Duitse tactische superioriteit zorgde ervoor dat de Britse troepen in de val dreigden te lopen.
Terugtrekking van de Britten
Het Britse commando besefte dat de situatie uitzichtloos werd en besloot een terugtrekking te bevelen. Generaal Wavell, die ter plaatse aanwezig was om de situatie te beoordelen, gaf goedkeuring voor een gecoördineerde terugtocht. Het doel was om de Britse infanterie en de overgebleven tanks te redden voordat ze volledig omsingeld zouden worden door Rommels pantserdivisies.
De terugtrekking verliep echter chaotisch. Terwijl de 22e Garde Brigade en de 11e Infanteriebrigade zich richting de Halfaya Pass terugtrokken, werden ze voortdurend lastiggevallen door Duitse eenheden die hen op de hielen zaten. Rommel probeerde ondertussen de druk op de Britten verder op te voeren door de Halfaya Pass in te nemen, waardoor een veilige terugtocht voor de Britten onmogelijk zou worden. Britse tanks van de 4e Pantserbrigade en de 7e Pantserbrigade vormden een verdedigingslinie om de infanterie te beschermen, maar zij konden niet voorkomen dat veel materieel werd achtergelaten.
Capuzzo en Hafid Ridge opgegeven
Tegen het einde van de ochtend hadden de Duitse troepen grote vooruitgang geboekt, vooral in de sectoren rond Sidi Suleiman en Hafid Ridge. De resterende Britse troepen bij Fort Capuzzo werden gedwongen het fort te verlaten en richting de Egyptische grens te trekken. De zware verliezen aan tanks, gecombineerd met Rommels snelle manoeuvres, maakten verdere aanvallen onmogelijk.
Bij Hafid Ridge probeerden de Britten een verdedigingslinie te vormen om de opmars van de Duitse tanks te vertragen. Ondanks heroïsche inspanningen werden ook hier de Britse tanks zwaar onder vuur genomen door het Duitse 88mm anti-tankgeschut. De weinige overgebleven tanks van de 7e Pantserbrigade werden tijdens deze laatste confrontatie vernietigd of onbruikbaar gemaakt. Rommel gebruikte het terrein en zijn vuurkracht optimaal, waardoor de Britse eenheden niets anders konden doen dan zich terugtrekken.
Nasleep van Operatie Battleaxe
Gevolgen van het falen
Operatie Battleaxe bleek een dure mislukking voor de Britten. Ze hadden het strategische doel om Tobruk te ontzetten niet bereikt, en de verliezen aan tanks en manschappen waren aanzienlijk. Churchill was zeer ontevreden over het resultaat van de operatie en besloot generaal Wavell te vervangen door Claude Auchinleck als bevelhebber van het Midden-Oosten. Wavell kreeg de leiding over het Britse leger in India, een duidelijke degradatie in verantwoordelijkheid.
Naast Wavell werd ook brigadegeneraal Michael O’Moore Creagh, de bevelhebber van de 7e Pantserdivisie, vervangen door generaal William Gott. Beresford-Peirse, die verantwoordelijk was voor de planning en uitvoering van de operatie, kreeg eveneens kritiek. Hij werd begin oktober 1941 overgeplaatst naar Soedan, waar hij de leiding kreeg over de Britse strijdkrachten in dat gebied. Zijn plaats bij XIII Corps werd ingenomen door luitenant-generaal Reade Godwin-Austen.
Britse en Duitse verliezen
De verliezen tijdens Operatie Battleaxe waren aanzienlijk voor beide partijen, maar vooral voor de Britten. In totaal hadden de geallieerden 969 slachtoffers, waaronder 122 doden, 588 gewonden en 259 vermisten. De Britten verloren ook 98 tanks, waarvan het merendeel Matilda II-infanterietanks en Crusader I-kruiser-tanks waren. De asmogendheden hadden 678 Duitse en 592 Italiaanse slachtoffers, met ongeveer 50 tanks die tijdelijk uitgeschakeld waren, hoewel veel van deze tanks later hersteld konden worden. De Britten, die het slagveld uiteindelijk moesten verlaten, konden hun beschadigde tanks niet bergen, wat hen verdere verliezen opleverde. In de lucht verloren de Britten 33 jagers en drie bommenwerpers, terwijl de Duitsers tien vliegtuigen verloren.
Conclusie van Operatie Battleaxe
Analyse van het falen
Operatie Battleaxe was een dure mislukking voor de Britten, zowel in termen van mankracht als materieel. De belangrijkste strategische doelstelling – het ontzetten van Tobruk – werd niet bereikt, en het Britse leger werd gedwongen zich terug te trekken na zware verliezen. De Britten hadden hun nieuwe tanks en vliegtuigen ingezet in de hoop Rommels Afrika Korps te verzwakken, maar de Duitse bevelhebber bewees opnieuw zijn meesterschap in mobiele oorlogsvoering. Door slim gebruik te maken van zijn beperkte middelen, effectieve verdedigingsstellingen en het beruchte 88mm anti-tankgeschut, wist Rommel de Britten in een hinderlaag te lokken en hen ernstige schade toe te brengen.
Churchill, die hoge verwachtingen had van deze operatie, was diep teleurgesteld. De politieke druk in Londen was groot, en het falen van Battleaxe leidde direct tot veranderingen in het Britse opperbevel. De vervanging van Wavell door Auchinleck markeerde een keerpunt in de Britse strategie in Noord-Afrika. Hoewel Auchinleck later successen zou boeken, vooral tijdens de Tweede Slag om El Alamein, toonde de nederlaag bij Battleaxe aan hoe moeilijk het was om het tij van de oorlog in Noord-Afrika te keren.
Lessen uit de operatie
Een belangrijke les uit Operatie Battleaxe was het belang van goede inlichtingen en logistieke voorbereiding. De Britse inschatting van de sterkte van de Duitse tanks bleek onjuist, en dit had rampzalige gevolgen. Bovendien waren de Britse tanks, hoewel in grotere aantallen aanwezig, niet opgewassen tegen de Duitse Pantser III’s en IV’s, vooral vanwege hun bewapening en tactieken. Het gebrek aan luchtdekking, ondanks een aanzienlijk aantal RAF-jagers, speelde ook een rol in het falen van de operatie.
De Britten realiseerden zich na Battleaxe dat ze hun tactieken en uitrusting moesten aanpassen om effectief te kunnen vechten tegen de Duitsers in de woestijn. Latere operaties, zoals Operatie Crusader in november 1941, zouden profiteren van de lessen die werden geleerd tijdens deze mislukte poging.
Bronnen en meer informatie
- Playfair, I.S.O., The Mediterranean and Middle East, Volume II: The Germans Come to the Help of Their Ally (1941). London: HMSO.
- Maughan, Barton, Tobruk and El Alamein (1966). Canberra: Australian War Memorial.
- Rommel, Erwin, The Rommel Papers, ed. by B.H. Liddell Hart. (1953) New York: Harcourt.
- Wavell, Archibald, Despatches from the Western Desert, published by the London Gazette (1946).
- Bronnen Mei1940
- Afbeelding: I, Oberiko, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons