SMS Schleswig-Holstein: Duits pre-dreadnought marineschip

SMS Schleswig-Holstein, Duits pre-dreadnought marineschip na modernisering met twee schoorstenen op zee, bakboordaanzicht. Mogelijk aangepaste vlag.
SMS Schleswig-Holstein, pre-dreadnought marineschip, zichtbaar na modernisering met twee schoorstenen en bakboordaanzicht.

De SMS Schleswig-Holstein was het laatste pre-dreadnought slagschip van de Deutschland-klasse, gebouwd voor de Duitse Kaiserliche Marine. Het schip, vernoemd naar de provincie Schleswig-Holstein, werd neergelegd in augustus 1905 en in dienst gesteld in juli 1908. Hoewel de Deutschland-klasse al achterhaald was door de introductie van de Britse dreadnoughts, bleef de Schleswig-Holstein een belangrijk onderdeel van de Duitse vloot. Het schip speelde een rol in beide wereldoorlogen, waaronder het afvuren van de eerste schoten van de Tweede Wereldoorlog.

Ontwerp

De Schleswig-Holstein behoorde tot de Deutschland-klasse, een verbeterde versie van de eerder gebouwde Braunschweig-klasse. Hoewel ontworpen vóór de introductie van de revolutionaire HMS Dreadnought in 1906, werden de schepen van de Deutschland-klasse al snel verouderd verklaard.

Technische specificaties

Het schip had een totale lengte van 127,6 meter, een breedte van 22,2 meter en een diepgang van 8,21 meter. De standaard waterverplaatsing bedroeg 13.200 ton, oplopend tot 14.218 ton bij gevechtslading. De voortstuwing werd verzorgd door drie drievoudige expansiemotoren, gevoed door twaalf kolengestookte ketels. Deze configuratie leverde 16.767 pk, wat resulteerde in een maximale snelheid van 19,1 knopen (ongeveer 35 km/u).

De actieradius van de Schleswig-Holstein was eveneens indrukwekkend voor haar tijd. Bij een snelheid van 10 knopen (ongeveer 19 km/u) kon ze 5.720 nautische mijlen (ruim 10.000 km) afleggen, wat haar geschikt maakte voor langere operaties op zee.

Bewapening en bepantsering

De primaire bewapening bestond uit vier 28 cm SK L/40-kanonnen, geplaatst in twee dubbeltorens aan de voor- en achterzijde van het schip. Deze werden aangevuld met een secundair geschut van veertien 17 cm kanonnen, individueel gemonteerd in kazematten. Voor verdediging tegen kleinere schepen was de Schleswig-Holstein uitgerust met 22 8,8 cm kanonnen. Daarnaast beschikte ze over zes torpedobuizen, onder de waterlijn geplaatst.

De bepantsering van het schip was zwaar, met een maximale dikte van 240 mm in de gordel rond het centrale deel van het schip. Het dek was bedekt met een pantser van 40 mm dik, terwijl de torens beschermd werden door 280 mm dikke pantserplaten.

Ontstaansgeschiedenis

De bouw van de Schleswig-Holstein vond plaats tegen de achtergrond van de Tweede Vlootwet van 1900, een initiatief van admiraal Alfred von Tirpitz. Deze wet voorzag in de bouw van twintig nieuwe slagschepen om de Duitse maritieme macht te vergroten. De Deutschland-klasse was de tweede serie slagschepen die onder deze wet werd gebouwd.

De kiel van de Schleswig-Holstein werd gelegd op 18 augustus 1905 in de scheepswerf Germaniawerft in Kiel. Het schip werd te water gelaten op 17 december 1906, in een ceremonie bijgewoond door de Duitse keizer Wilhelm II en andere prominente leden van de Duitse elite. Tijdens de ceremonie werd het schip gedoopt door Augusta Victoria, de Duitse keizerin.

SMS Schleswig-Holstein tijdens de Eerste Wereldoorlog

Vooroorlogse inzet

Bij haar indienststelling op 6 juli 1908 werd de SMS Schleswig-Holstein toegewezen aan het II. Slagsquadron van de Hochseeflotte. In de jaren voor de Eerste Wereldoorlog nam het schip deel aan een vast trainingsschema dat bestond uit vlootoefeningen in de lente, zomercruises naar Noorwegen, en aanvullende training in de herfst. De Schleswig-Holstein voerde ook manoeuvres uit in de Atlantische Oceaan en de Oostzee.

In juli 1914, toen de spanningen in Europa opliepen na de moord op aartshertog Franz Ferdinand, werd de jaarlijkse zomercruise voortijdig afgebroken. Het schip keerde samen met de vloot terug naar Wilhelmshaven ter voorbereiding op een mogelijke oorlog.

Aanvang van de oorlog: kustbescherming en vlootoperaties

Aan het begin van de Eerste Wereldoorlog in augustus 1914 kreeg de Schleswig-Holstein de opdracht om de monding van de Elbe te bewaken. Dit was een defensieve maatregel terwijl de Hochseeflotte zich mobiliseerde. In oktober van dat jaar onderging het schip aanpassingen om haar bescherming tegen torpedo’s en mijnen te verbeteren.

Na deze verbeteringen werd de Schleswig-Holstein ingezet als onderdeel van operaties van de Hochseeflotte. Een van haar eerste belangrijke missies was het ondersteunen van de bombardementen op Scarborough, Hartlepool en Whitby op 15-16 december 1914. Tijdens deze operatie diende het schip in een ondersteunende rol, achter de gevechtskruisers van de I. Verkenningsgroep onder bevel van admiraal Franz von Hipper. Ondanks de nabijheid van zes geïsoleerde Britse slagschepen, brak de Duitse admiraal Friedrich von Ingenohl de operatie af uit vrees voor een confrontatie met de volledige Britse Grand Fleet.

Deelname aan de Slag bij Jutland

De belangrijkste inzet van de SMS Schleswig-Holstein tijdens de Eerste Wereldoorlog was haar deelname aan de Slag bij Jutland op 31 mei en 1 juni 1916. Dit was de grootste zeeslag van de oorlog, waarbij de Duitse Hochseeflotte het opnam tegen de Britse Grand Fleet.

De Schleswig-Holstein was ingedeeld in het IV. Divisie van het II. Slagsquadron, dat de achterhoede vormde van de Duitse linie. Als een van de langzaamste schepen kon zij het tempo van de moderne dreadnoughts niet bijhouden. Dit beperkte haar rol tijdens de slag aanzienlijk. Gedurende het vroege deel van de slag viel het schip verder achter de hoofdmacht en speelde het een marginale rol.

Later op de avond raakte de Schleswig-Holstein betrokken bij een kort gevecht toen zij tussen de beschadigde Duitse slagkruisers en hun Britse tegenstanders kwam. Het schip werd geraakt door een zwaar kaliber granaat, die schade toebracht aan de bovenbouw en een van haar kazematkanonnen uitschakelde. Drie bemanningsleden werden gedood en negen raakten gewond. Desondanks was de schade beperkt en bleef het schip operationeel.

Tijdens de nachtelijke terugtocht naar Wilhelmshaven voerde de Schleswig-Holstein samen met de rest van de vloot een succesvolle doorbraak uit door de Britse torpedobootjagerlinie. Zij keerde veilig terug naar de thuishaven, waar ze na de slag gerepareerd werd.

Latere operaties en de terugtrekking uit frontlijnservice

Na de Slag bij Jutland werd de rol van pre-dreadnought slagschepen zoals de Schleswig-Holstein verder beperkt. Het verlies van de Pommern tijdens de slag toonde aan hoe kwetsbaar deze oudere schepen waren voor moderne torpedoboten en onderzeeboten. Vanaf juni 1916 werd de Schleswig-Holstein voornamelijk gebruikt als doelwit voor onderzeeboottrainingen en als bewakingsschip.

In mei 1917 werd het schip uit actieve dienst genomen en gedegradeerd tot een drijvend kazerneschip voor de 5e U-bootflottille in Bremerhaven. Tegen het einde van de oorlog in november 1918 bevond de Schleswig-Holstein zich in Kiel, waar ze bleef tot de wapenstilstand.

Interbellumperiode en herinzet van de SMS Schleswig-Holstein

Na de Eerste Wereldoorlog

Na de Duitse nederlaag in 1918 werd de vloot van de Kaiserliche Marine drastisch ingekrompen. De bepalingen van het Verdrag van Versailles (1919) stonden Duitsland toe om slechts een klein aantal oorlogsschepen te behouden voor kustverdediging. De SMS Schleswig-Holstein was een van de weinige pre-dreadnoughts die mochten blijven. Het schip werd ingedeeld bij de nieuwe Reichsmarine en functioneerde als een kustverdedigingsschip.

Tijdens de vroege jaren 1920 onderging de Schleswig-Holstein een grondige modernisering. De secundaire bewapening van 17 cm-kanonnen werd vervangen door modernere 15 cm-kanonnen, en er werden torpedobuizen van 50 cm geïnstalleerd. Het schip kreeg ook nieuwe vuurleidingssystemen en een uitgebreide achterstevenstructuur om plaats te bieden aan de staf van de vloot. Op 31 januari 1926 werd de Schleswig-Holstein opnieuw in dienst genomen als vlaggenschip van de Reichsmarine.

Training en diplomatieke missies

Gedurende de jaren 1920 en 1930 werd de Schleswig-Holstein gebruikt voor opleidingsdoeleinden en internationale diplomatieke missies. Het schip maakte lange trainingsreizen, waaronder expedities naar de Atlantische Oceaan, het Middellandse Zeegebied en West-Afrika. Tijdens deze reizen bezochten bemanningsleden en commandanten buitenlandse havens en namen ze deel aan diplomatieke bijeenkomsten. Bijvoorbeeld:

  • 1926: Een trainingscruise naar Palma de Mallorca en Barcelona, waar een ontmoeting plaatsvond met de Spaanse koning Alfonso XIII.
  • 1927: Een expeditie naar Portugal, waar viceadmiraal Konrad Mommsen een ontmoeting had met de Portugese president Óscar Carmona.

In 1935, na de machtsovername van Adolf Hitler, werd de Reichsmarine omgevormd tot de Kriegsmarine. In dezelfde periode werd de Schleswig-Holstein opnieuw aangepast, waarbij haar achterhaalde bewapening verder werd gereduceerd. Ze kreeg een nieuwe rol als opleidingsschip voor marinekadetten.

Voorbereiding op de Tweede Wereldoorlog

In de late jaren 1930, terwijl de geopolitieke spanningen in Europa toenamen, bleef de Schleswig-Holstein actief als trainingsschip. Tussen 1936 en 1939 voerde ze uitgebreide opleidingscruises uit, waaronder reizen naar Zuid-Amerika, de Caraïben en Afrika. Deze missies combineerden praktijktraining met een show van Duitse maritieme aanwezigheid over de wereldzeeën.

De toenemende militarisering van Duitsland in de jaren 1930 en de annexatie van Oostenrijk en Sudetenland leidden tot escalatie van internationale spanningen. De rol van de Schleswig-Holstein veranderde met de voorbereiding op een mogelijk conflict. In augustus 1939 werd het schip naar de Vrije Stad Danzig (het huidige Gdańsk) gestuurd onder het voorwendsel van een ceremonieel bezoek. Hier zou het schip een cruciale rol spelen in de opening van de Tweede Wereldoorlog.

Tweede Wereldoorlog: Westerplatte en verdere inzet

Het eerste schot van de oorlog

Op de vroege ochtend van 1 september 1939, om 04:47, opende de SMS Schleswig-Holstein het vuur op Poolse posities op het schiereiland Westerplatte. Dit markeerde het begin van de Tweede Wereldoorlog. Het bombardement was bedoeld om de Poolse verdediging te verzwakken en de grondtroepen te ondersteunen bij een snelle doorbraak. Ondanks het zware artillerievuur hield de Poolse verdediging stand en dwong de Duitse troepen tot herhaalde aanvallen.

  • 4 september 1939: Het schip kreeg versterking van torpedoboten en voerde verdere bombardementen uit op Westerplatte. Pas op 7 september, na dagen van hevig verzet, capituleerden de Poolse troepen.

Aanvullende bombardementen en training

Na de slag om Westerplatte werd de Schleswig-Holstein ingezet bij bombardementen op Poolse posities in Hel en Redłowo. Op 25 september 1939 werd het schip echter licht beschadigd door Poolse kustbatterijen. Na deze operaties keerde het schip terug naar haar primaire rol als opleidingsschip.

Tijdens de Operatie Weserübung, de Duitse invasie van Denemarken en Noorwegen in april 1940, ondersteunde de Schleswig-Holstein landingen in Denemarken. Het schip liep echter aan de grond in de Grote Belt, wat haar verdere rol in de operatie beperkte. Na deze actie werd ze teruggetrokken naar de Oostzee voor trainingsdoeleinden.

De ondergang van de Schleswig-Holstein

In 1944 werd overwogen om de Schleswig-Holstein opnieuw operationeel te maken vanwege de verslechterende oliereserves in Duitsland. Het schip werd gedeeltelijk omgebouwd voor gebruik als konvooibegeleidingsschip met verbeterde luchtafweercapaciteiten. Voordat deze aanpassingen konden worden voltooid, werd het schip op 18 december 1944 getroffen door bommen van de Britse Royal Air Force terwijl het in Gotenhafen (Gdynia) lag. De schade was onherstelbaar, en het schip zonk in ondiep water.

In maart 1945, kort voordat de Sovjetstrijdkrachten de stad veroverden, werd de Schleswig-Holstein door haar bemanning tot zinken gebracht om te voorkomen dat het schip in vijandelijke handen zou vallen.

Conclusie

De SMS Schleswig-Holstein is een treffend voorbeeld van de snelle technologische vooruitgang in maritieme oorlogsvoering in de 20e eeuw. Hoewel ze aanvankelijk een modern slagschip was binnen de Duitse Kaiserliche Marine, verloor ze al snel haar strategische relevantie door de introductie van dreadnoughts, die een nieuw tijdperk in marinescheepsontwerp inluidden. Ondanks deze beperkingen bleef de Schleswig-Holstein een nuttige bijdrage leveren aan de Duitse vloot, vooral tijdens de Eerste Wereldoorlog, waar ze een ondersteunende rol vervulde, onder andere in de Slag bij Jutland.

Na de Eerste Wereldoorlog, onder de restricties van het Verdrag van Versailles, bleef de Schleswig-Holstein een van de weinige overgebleven slagschepen in de Duitse Reichsmarine. Dankzij uitgebreide moderniseringen en een hernieuwde rol als trainings- en diplomatiek schip wist ze haar operationele waarde in de interbellumperiode te behouden. Haar uiteindelijke rol in het openen van de Tweede Wereldoorlog benadrukt haar historische betekenis, ondanks haar verouderde ontwerp en beperkte gevechtsmogelijkheden.

Bronnen en meer informatie

  1. Afbeelding: Bundesarchiv, DVM 10 Bild-23-63-47 / CC-BY-SA 3.0CC BY-SA 3.0 DE, via Wikimedia Commons
  2. Breyer, Siegfried (1992). Linienschiffe Schleswig-Holstein und Schlesien: Die “Bügeleisen” der Ostsee (in German). Friedberg: Podzun-Pallas-Verlag GmbH. ISBN 3-7909-0463-5.
  3. Bullock, Alan (1991). Hitler: A Study in Tyranny. New York: Harper Collins. ISBN 978-0-06-092020-3.
  4. Campbell, John (1998). Jutland: An Analysis of the Fighting. London: Conway Maritime Press. ISBN 978-1-55821-759-1.
  5. Campbell, N. J. M. & Sieche, Erwin (1986). “Germany”. In Gardiner, Robert & Gray, Randal (eds.). Conway’s All the World’s Fighting Ships 1906–1921. London: Conway Maritime Press. pp. 134–189. ISBN 978-0-85177-245-5.
  6. Domarus, Max (1990). Speeches and Proclamations, 1932–1945: The Chronicle of a Dictatorship. Wauconda: Bolchazy-Carducci. ISBN 0-86516-228-X.
  7. Evans, Richard J. (2009). The Third Reich at War. New York: Penguin Group. ISBN 978-1-59420-206-3.
  8. Grießmer, Axel (1999). Die Linienschiffe der Kaiserlichen Marine: 1906–1918; Konstruktionen zwischen Rüstungskonkurrenz und Flottengesetz (in German). Bonn: Bernard & Graefe Verlag. ISBN 978-3-7637-5985-9.
  9. Gröner, Erich (1990). German Warships: 1815–1945. Vol. I: Major Surface Vessels. Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-0-87021-790-6.
  10. Hargreaves, Richard (2010). Blitzkrieg Unleashed: The German Invasion of Poland, 1939. Mechanicsburg: Stackpole Books. ISBN 9780811707244.
  11. Herwig, Holger (1998) [1980]. “Luxury” Fleet: The Imperial German Navy 1888–1918. Amherst: Humanity Books. ISBN 978-1-57392-286-9.
  12. Hildebrand, Hans H.; Röhr, Albert & Steinmetz, Hans-Otto (1993). Die Deutschen Kriegsschiffe: Biographien – ein Spiegel der Marinegeschichte von 1815 bis zur Gegenwart (in German). Vol. 7. Ratingen: Mundus Verlag. ISBN 978-3-7822-0267-1.
  13. Hore, Peter (2006). The Ironclads. London: Southwater Publishing. ISBN 978-1-84476-299-6.
  14. London, Charles (2000). Jutland 1916: Clash of the Dreadnoughts. Oxford: Osprey Publishing. ISBN 978-1-85532-992-8.
  15. Murray, Williamson & Millet, Allan Reed (2000). A War to be Won. Cambridge: Harvard College. ISBN 978-0-674-00163-3.
  16. Rohwer, Jürgen (2005). Chronology of the War at Sea, 1939–1945: The Naval History of World War Two. Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-1-59114-119-8.
  17. Schultz, Willi (1992). Linienschiff Schleswig-Holstein: Flottendienst in drei Marinen (in German). Herford: Koehlers Verlagsgesellschaft mbH. ISBN 3-7822-0502-2.
  18. Sieche, Erwin (1992). “Germany”. In Gardiner, Robert; Chesneau, Roger (eds.). Conway’s All the World’s Fighting Ships 1922–1946. London: Conway Maritime Press. pp. 218–254. ISBN 978-0-85177-146-5.
  19. Staff, Gary (2010). German Battleships: 1914–1918. Vol. 1: Deutschland, Nassau and Helgoland Classes. Oxford: Osprey Books. ISBN 978-1-84603-467-1.
  20. Tarrant, V. E. (2001) [1995]. Jutland: The German Perspective. London: Cassell Military Paperbacks. ISBN 978-0-304-35848-9.
  21. Williamson, Gordon (2003). German Battleships 1939–45. Oxford: Osprey Publishing. ISBN 978-1-84176-498-6.