Claus Philipp Maria Schenk Graf von Stauffenberg (15 november 1907 – 21 juli 1944) was een Duitse legerofficier en sleutelfiguur in het complot om Adolf Hitler te vermoorden tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hij staat vooral bekend om de mislukte aanslag van 20 juli 1944, die plaatsvond in de “Wolfsschanze”, het militaire hoofdkwartier van Hitler. Hoewel zijn poging faalde, blijft hij een belangrijk symbool van de Duitse verzetsbeweging tegen het naziregime.
Inhouds opgave
Achtergrond en familiegeschiedenis
Claus von Stauffenberg werd geboren in een adellijke familie in het kasteel van Stauffenberg in Jettingen, Beieren. Hij was de derde van vier zonen van graaf Alfred Schenk von Stauffenberg, de laatste Oberhofmarschall van het Koninkrijk Württemberg, en gravin Caroline von Üxküll-Gyllenband. Vanwege zijn adellijke afkomst erfde hij de titels “Graf” (graaf) en “Schenk” (schatbewaarder). Deze titels raakten echter hun juridische betekenis kwijt na de invoering van de Weimar-grondwet in 1919, die de privileges van de adel afschafte .
Stauffenberg groeide op in een intellectuele en religieuze omgeving. Zijn familie was nauw verbonden met het Duitse culturele en militaire leven. Via zijn moeder was hij verwant aan veldmaarschalk August von Gneisenau, een van de sleutelfiguren in de militaire geschiedenis van Pruisen. Zijn opvoeding was streng, met veel nadruk op discipline en loyaliteit aan de Duitse staat, wat zijn latere carrière in het leger mede bepaalde .
Vroege militaire carrière en invloed van Stefan George
Al op jonge leeftijd trad Stauffenberg toe tot het Duitse leger. In 1926 werd hij lid van het 17e Cavalerie Regiment in Bamberg, een traditioneel onderdeel van de Duitse strijdkrachten. Zijn militaire carrière begon op een moment van grote politieke en sociale veranderingen in Duitsland. Het leger, dat zichzelf als de ruggengraat van de Duitse natie beschouwde, bood Stauffenberg een kader van stabiliteit en orde te midden van de chaos van de Weimarrepubliek .
Rond dezelfde tijd werd Stauffenberg geïntroduceerd in de literaire kring van de dichter Stefan George. Deze groep, ook wel de “Georgekreis” genoemd, had een sterke invloed op Stauffenbergs wereldbeeld. De leden van deze kring koesterden ideeën over een “geheim Duitsland” (Geheimes Deutschland), een concept van een moreel en spiritueel herboren natie, los van de corruptie van de Weimarrepubliek en later het naziregime. Hoewel George zelf nooit een openlijke criticus van Hitler was, inspireerden zijn idealistische opvattingen veel van zijn volgelingen, waaronder Stauffenberg, om zich tegen de nazi-ideologie te keren .
Relatie tot het nazisme
In het begin van zijn militaire carrière was Stauffenberg aanvankelijk geen fervent tegenstander van Hitler. Sterker nog, hij voelde in de vroege jaren 30 enige sympathie voor de ideeën van de nazi’s, vooral hun streven naar een “Volksgemeinschaft” (volksgemeenschap) en het concept van het “Führerprincipe”. Dit systeem van autoritaire leiderschap leek Stauffenberg in eerste instantie een mogelijke oplossing voor de chaos en politieke instabiliteit van het Duitsland van die tijd .
Echter, al snel begon Stauffenberg zich steeds meer te distantiëren van het naziregime. Gebeurtenissen zoals de “Nacht van de Lange Messen” in 1934, waarin Hitler interne politieke tegenstanders liet vermoorden, en de Kristallnacht in 1938, waarin Joodse winkels en synagogen door nazi’s werden aangevallen, waren voor Stauffenberg duidelijke signalen dat Hitler niet geïnteresseerd was in rechtvaardigheid of morele hervorming. Zijn katholieke geloof en zijn gevoel voor rechtvaardigheid werden steeds meer aangetast door het gewelddadige en antisemitische beleid van het regime .
De Tweede Wereldoorlog: van patriot naar verzetsstrijder
Stauffenberg vocht in de vroege stadia van de Tweede Wereldoorlog met de Duitse troepen. Hij nam deel aan de invasie van Polen in 1939 en later aan de veldslagen in Frankrijk en Noord-Afrika. In de vroege fase van de oorlog onderschreef hij de Duitse expansiedrang en de bezetting van Polen. Hij uitte zelfs steun voor de kolonisatie van Poolse gebieden en het gebruik van Poolse arbeiders als slaven .
Tijdens de invasie van Polen werd Stauffenberg gepromoveerd tot officier en ontving hij de IJzeren Kruis Eerste Klasse voor zijn prestaties tijdens de Slag om Frankrijk. Gedurende deze tijd begon hij echter ook de eerste contacten te leggen met het Duitse verzet tegen Hitler. Zijn ooms, Nikolaus Graf von Üxküll-Gyllenband en Fritz-Dietlof von der Schulenburg, benaderden hem om deel te nemen aan de samenzwering tegen Hitler. Aanvankelijk aarzelde Stauffenberg, maar naarmate de oorlog vorderde en de wreedheden tegen burgers, met name Joden, toenamen, werd hij steeds meer overtuigd van de noodzaak om actie te ondernemen .
In 1941 nam Stauffenberg deel aan Operatie Barbarossa, de Duitse invasie van de Sovjet-Unie. Deze campagne, die aanvankelijk succesvol leek, veranderde snel in een ramp voor de Duitse strijdkrachten. Het keerde ook Stauffenbergs opvattingen volledig om: de enorme verliezen, de wreedheden tegen de burgerbevolking, en de steeds meer wanordelijke strategieën van Hitler deden hem beseffen dat een militaire nederlaag onvermijdelijk was als het huidige regime aan de macht bleef .
Het keerpunt: Operatie Valkyrie en de aanslag op Hitler
In de loop van 1942 en 1943 groeide Claus von Stauffenberg uit tot een centrale figuur binnen het Duitse militaire verzet tegen Adolf Hitler. Zijn geweten werd steeds meer belast door de wreedheden van het nazi-regime en de overtuiging dat Duitsland onder Hitlers leiderschap op de vernietiging afstevende. Hoewel hij tot dan toe nog geen directe betrokkenheid had bij complotten tegen Hitler, veranderde dat na zijn ernstige verwondingen in Noord-Afrika in 1943.
Verwondingen en het ontstaan van zijn verzetsrol
In april 1943 raakte Stauffenberg zwaargewond tijdens gevechten in Tunesië. Zijn voertuig werd aangevallen door geallieerde vliegtuigen, waarbij hij zijn rechterhand verloor, evenals twee vingers van zijn linkerhand en zijn linkeroog. Deze verwondingen dwongen hem om maanden in een ziekenhuis door te brengen, wat hem tijd gaf om na te denken over de toestand van Duitsland en zijn eigen verantwoordelijkheid als officier.
Na zijn herstel werd Stauffenberg door zijn medesamenzweerders benaderd om een actieve rol te spelen in de organisatie van een militaire staatsgreep. Zijn overtuigingen waren nu sterker dan ooit: hij was vastbesloten dat Hitler moest worden vermoord om een zinloze verlenging van de oorlog en verdere vernietiging van Duitsland te voorkomen. Bovendien werd Stauffenberg, ondanks zijn fysieke beperkingen, gezien als een van de weinigen met zowel de toegang tot Hitler als de moed om de aanslag zelf uit te voeren.
Operatie Valkyrie: Het plan
Het plan dat Stauffenberg en zijn medesamenzweerders opstelden, stond bekend als Operatie Valkyrie. Dit plan was oorspronkelijk goedgekeurd door Hitler zelf, als een militaire operatie om de controle over te nemen in het geval van binnenlandse onrust. De samenzweerders pasten het plan echter aan, zodat het gebruikt kon worden om na de moord op Hitler de macht over te nemen. Het doel was om het Derde Rijk te stabiliseren na de dood van Hitler, de SS en andere nazi-organisaties te neutraliseren, en vredesonderhandelingen te beginnen met de geallieerden.
De sleutelfiguur in het plan was Stauffenberg zelf, die vanwege zijn rang en zijn positie als stafchef van het Ersatzheer (het vervangingsleger) regelmatig toegang had tot Hitler. Dit stelde hem in staat om de moordaanslag van dichtbij uit te voeren. De samenzweerders besloten dat Stauffenberg persoonlijk de bom zou plaatsen tijdens een vergadering met Hitler, en daarna naar Berlijn zou terugkeren om de staatsgreep te coördineren.
De aanslag op 20 juli 1944
Op 20 juli 1944 zette Stauffenberg zijn plan in werking. Hij had eerder al een aantal mislukte pogingen ondernomen, maar dit keer leek alles in zijn voordeel. Hij arriveerde bij Hitlers hoofdkwartier, de Wolfsschanze in Oost-Pruisen, met een koffer vol explosieven. De vergadering vond plaats in een houten barak, en Stauffenberg plaatste de koffer dicht bij Hitler, in de veronderstelling dat de explosie dodelijk zou zijn.
Na het plaatsen van de bom verliet Stauffenberg de kamer onder het voorwendsel van een telefoontje. Enkele minuten later vond de explosie plaats. Stauffenberg, die ervan overtuigd was dat Hitler dood was, haastte zich terug naar Berlijn om de staatsgreep te beginnen. De explosie had echter niet het gewenste resultaat: hoewel vier mensen werden gedood, overleefde Hitler de aanslag met slechts lichte verwondingen. De zware eikenhouten tafel in de vergaderzaal had de kracht van de explosie gedempt en Hitler beschermd.
Het mislukken van de staatsgreep
Toen Stauffenberg in Berlijn aankwam, probeerde hij de staatsgreep op gang te brengen, ondanks de twijfels van zijn medesamenzweerders. Aanvankelijk leek het plan te slagen; belangrijke militaire eenheden werden in beweging gezet en de arrestaties van nazi-leiders begonnen. Echter, toen duidelijk werd dat Hitler de aanslag had overleefd en via de radio sprak, vielen de plannen uit elkaar.
Joseph Goebbels, de minister van Propaganda, speelde een cruciale rol in het voorkomen van de staatsgreep. Hij overtuigde veel legerofficieren dat de situatie onder controle was en dat Hitler nog leefde. Hierdoor stopten veel militaire eenheden met hun acties, en de samenzweerders werden geïsoleerd. Uiteindelijk leidde dit tot hun arrestatie in het Bendlerblock, het hoofdkwartier van het complot in Berlijn.
Arrestatie en executie van de samenzweerders
Na het mislukken van de aanslag op Hitler en de ineenstorting van de staatsgreep, was het lot van Claus von Stauffenberg en zijn medesamenzweerders snel bezegeld. De Duitse machtsstructuur onder Hitler reageerde onmiddellijk en met dodelijke efficiëntie. Joseph Goebbels had inmiddels via een radioboodschap bevestigd dat Hitler nog in leven was, wat de laatste hoop van de samenzweerders de bodem insloeg. De nazi-autoriteiten begonnen direct met het opsporen en arresteren van de betrokkenen.
Het Bendlerblock en het verraad van Fromm
Stauffenberg keerde na het mislukken van de aanslag terug naar het Bendlerblock, het hoofdkwartier van de Wehrmacht in Berlijn, waar hij samen met zijn naaste medestanders probeerde het resterende deel van de staatsgreep voort te zetten. De situatie escaleerde echter snel toen de loyalisten van Hitler de controle begonnen terug te nemen.
Een cruciale rol in het uiteenvallen van het complot speelde Generaloberst Friedrich Fromm, de bevelhebber van het Ersatzheer en een van de hooggeplaatste officieren die mogelijk op de hoogte was van het complot. In een poging zijn eigen leven te redden, keerde Fromm zich tegen de samenzweerders nadat duidelijk was geworden dat Hitler de aanslag had overleefd. Hij liet Stauffenberg en zijn naaste medestanders arresteren en veroordeelde hen in een snel georganiseerd schijnproces.
De executie van Stauffenberg en zijn medestanders
Op de nacht van 20 op 21 juli 1944 werden Claus von Stauffenberg, generaal Friedrich Olbricht, kolonel Albrecht Mertz von Quirnheim en Stauffenbergs adjudant, luitenant Werner von Haeften, geëxecuteerd op de binnenplaats van het Bendlerblock. De executie werd uitgevoerd door een geïmproviseerde vuurpeloton, en de lichamen van de geëxecuteerden werden zonder militaire eer begraven.
Voordat Stauffenberg werd neergeschoten, riep hij zijn laatste woorden: “Es lebe das heilige Deutschland!” (“Leve het heilige Duitsland!”). Deze uitspraak weerspiegelde zijn geloof in een zuiverder, moreel verantwoord Duitsland, los van de misdaden van het nazi-regime. Zijn adjudant, Werner von Haeften, toonde zijn loyaliteit door zich tussen Stauffenberg en het vuurpeloton te werpen, waardoor hij als eerste werd gedood.
De lichamen van de geëxecuteerden werden de volgende dag opgegraven door de SS en naar een onbekende locatie gebracht, waar ze werden verbrand. Hitler wilde voorkomen dat hun graven als herdenkingsplaatsen zouden worden gebruikt door aanhangers van het verzet.
Repressie en zuivering na de mislukte aanslag
De mislukte aanslag van 20 juli 1944 leidde tot een golf van repressie door het naziregime. Hitler gebruikte de aanslag als excuus om niet alleen de directe samenzweerders te elimineren, maar ook iedereen die hij verdacht van oppositie tegen zijn regime. Meer dan 7.000 mensen werden gearresteerd, en naar schatting 4.980 mensen werden geëxecuteerd. Dit omvatte zowel militaire als civiele leden van het verzet, maar ook personen die slechts oppervlakkig betrokken waren bij de complotten of van wie werd vermoed dat ze geen volledige loyaliteit aan Hitler hadden.
De processen tegen de samenzweerders werden geleid door Roland Freisler, de president van het Volksgerichtshof, een speciale nazi-rechtbank die bekend stond om haar schaamteloze partijdigheid en brutaliteit. De veroordeelden werden vaak op vernederende wijze behandeld voordat ze ter dood werden gebracht, en sommige werden op gruwelijke wijze geëxecuteerd, zoals Stauffenbergs broer, Berthold Schenk Graf von Stauffenberg, die na meerdere martelingen werd opgehangen.
Effect op de Wehrmacht
De gevolgen van de mislukte staatsgreep waren voelbaar in het hele Duitse leger. Hitler, die zijn wantrouwen jegens de Wehrmacht al lange tijd koesterde, gebruikte de aanslag als rechtvaardiging om de invloed van de Wehrmacht verder te beperken en de SS meer macht te geven. Het traditionele militaire saluut werd vervangen door de nazi-groet, en elke schijn van oppositie binnen het leger werd hardhandig onderdrukt.
Daarnaast werd het vertrouwen van veel Duitse officieren in de leiding van het land nog verder ondermijnd. De gewelddadige repressie en de zuiveringen binnen de Wehrmacht na 20 juli maakten duidelijk dat Hitler bereid was zijn eigen legerofficieren te vernietigen om zijn machtspositie te behouden.
Nalatenschap van Claus von Stauffenberg en het Duitse verzet
De mislukte aanslag op Hitler op 20 juli 1944 betekende niet alleen het einde van Claus von Stauffenberg en zijn medestanders, maar ook een keerpunt in de perceptie van het verzet tegen het naziregime, zowel in Duitsland als internationaal. Hoewel het directe effect van de aanslag mislukte, zorgde het voor een blijvende erfenis die diep van invloed zou zijn op het naoorlogse Duitsland.
Herinnering en erkenning na de oorlog
Na de Tweede Wereldoorlog was de houding ten opzichte van het Duitse verzet lange tijd ambivalent. Tijdens de naoorlogse processen tegen nazi-leiders werd duidelijk dat veel Duitsers het verzet tegen Hitler als verraad beschouwden. Dit was in overeenstemming met de propaganda van het nazi-regime, dat de samenzweerders had afgeschilderd als verraders die Duitsland in de rug hadden gestoken op het moment van zijn grootste nood.
Echter, naarmate de tijd verstreek en het nationaalsocialisme steeds meer werd gezien als een rampzalige periode in de Duitse geschiedenis, groeide de waardering voor figuren zoals Stauffenberg. Hij en de andere samenzweerders van de 20 juli-aanslag werden postuum geëerd als helden van het Duitse verzet. In 1952 werd de Bendlerblock, waar Stauffenberg en zijn medestanders werden geëxecuteerd, omgevormd tot een herdenkingsplaats, en in 1968 werd het omgedoopt tot het “Gedenkstätte Deutscher Widerstand” (Herdenkingsplaats voor het Duitse Verzet). Elk jaar op 20 juli wordt er een ceremonie gehouden om de samenzweerders te eren, waarbij vertegenwoordigers van de Duitse regering, het leger en burgers samenkomen om hun respect te betuigen.
De straat waaraan het Bendlerblock ligt, werd omgedoopt tot Stauffenbergstraße, en een bronzen standbeeld in de binnenplaats van het Bendlerblock herdenkt de mannen die daar zijn omgekomen. Stauffenberg zelf is in latere jaren uitgegroeid tot een symbool van morele moed en verzet tegen tirannie.
Controverses rond Stauffenbergs motieven
Ondanks de heldenstatus die Stauffenberg na de oorlog kreeg, blijven zijn motieven voor deelname aan het verzet onderwerp van discussie onder historici. Sommigen beweren dat zijn besluit om zich tegen Hitler te keren pas kwam toen duidelijk werd dat de oorlog verloren was en dat hij wilde voorkomen dat Duitsland volledig zou worden vernietigd. Dit zou erop wijzen dat zijn betrokkenheid bij het verzet niet primair was ingegeven door morele overwegingen, maar eerder door een patriottisch verlangen om het Duitse leger en de staat te behouden.
Andere historici, zoals Peter Hoffmann, stellen echter dat Stauffenberg al veel eerder morele bedenkingen had over de wreedheden van het nazi-regime, met name met betrekking tot de Holocaust en de systematische onderdrukking van religieuze vrijheid en mensenrechten. Zijn katholieke geloof en zijn aristocratische eergevoel zouden hierbij een belangrijke rol hebben gespeeld.
De rol van het verzet in het naoorlogse Duitsland
Het verzet tegen Hitler, en vooral de mislukte aanslag van 20 juli 1944, speelde een cruciale rol in de vorming van het morele zelfbeeld van het naoorlogse Duitsland. Terwijl veel Duitsers tijdens de oorlog passief waren gebleven of actief hadden meegewerkt aan het nazi-regime, werd het verzet gezien als een bewijs dat er ook Duitsers waren die zich verzetten tegen de tirannie en het fascisme. Dit was van belang voor de wederopbouw van Duitsland als een democratisch land na de oorlog.
In de nasleep van de oorlog werd Stauffenbergs familie, die door het naziregime was vervolgd, gerehabiliteerd. Zijn kinderen, waaronder zijn zoon Berthold, die later generaal werd in het Bundeswehr (het leger van West-Duitsland), kregen hun rechten en eigendommen terug. In de loop der jaren heeft de familie Stauffenberg een belangrijke rol gespeeld in het herinneren van hun vader als een verzetsheld.
Conclusie
Claus von Stauffenberg blijft een complexe figuur in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog en het Duitse verzet. Zijn mislukte poging om Hitler te doden markeert een belangrijk moment in de strijd tegen het naziregime. Hoewel zijn aanslag het verloop van de oorlog niet veranderde, symboliseert Stauffenbergs actie de morele verantwoordelijkheid van individuen om op te staan tegen tirannie en onrecht, zelfs met het risico van hun eigen leven. De erfenis van Stauffenberg en zijn medestanders leeft voort in de herdenkingsplaatsen, in de literatuur, en in de blijvende discussie over de juiste morele keuzes in tijden van oorlog en onderdrukking.
Bronnen en meer informatie
- Hoffmann, Peter. Stauffenberg: A Family History, 1905-1944. Cambridge University Press, 1995.
- Fest, Joachim C. Plotting Hitler’s Death: The Story of the German Resistance. Henry Holt and Co., 1997.
- Kershaw, Ian. Hitler, 1936-1945: Nemesis. W.W. Norton & Company, 2000.
- Hoffmann, Peter. The History of the German Resistance, 1933-1945. McGill-Queen’s University Press, 1977.
- Bronnen Mei1940
- Afbeelding: Adam Carr at English Wikipedia, Public domain, via Wikimedia Commons