Ontstaan en rol van de Deutschvölkische Freiheitspartei

Verkiezingsposter van de Deutschvölkische Freiheitspartei (DVFP) uit 1924, die nationalistische en antisemitische standpunten promoot.
Verkiezingsposter van de Deutschvölkische Freiheitspartei uit 1924 met antisemitische en nationalistische leuzen.

De Deutschvölkische Freiheitspartei (DVFP) was een extreemrechtse, antisemitische politieke partij in de Weimarrepubliek. De partij werd opgericht in december 1922 en speelde een rol als verzamelpunt voor verschillende radicaal-nationalistische en paramilitaire groeperingen.

Oprichting en Splitsing van de DNVP (1922)

De DVFP ontstond als een afsplitsing van de Deutschnationale Volkspartei (DNVP). Interne onenigheid binnen de DNVP, met name na de moord op minister van Buitenlandse Zaken Walther Rathenau in 1922, leidde tot de uitzetting van prominente leden zoals Albrecht von Graefe, Reinhold Wulle en Wilhelm Henning. Deze leden wilden een radicalere koers volgen die antisemitisme en afwijzing van de democratische orde centraal stelde. Op 16 december 1922 werd de DVFP officieel opgericht, met Graefe als leider.

Ideologie en Programma

Het programma van de DVFP was sterk antisemitisch en nationalistisch. De partij streefde naar de vestiging van een “Völkische dictatuur” en wilde de parlementaire democratie vervangen door een corporatief systeem waarin de uitvoerende macht zou worden toevertrouwd aan een dictator. Het programma omvatte verder de intrekking van de Versailles-verdragsbepalingen en het herstel van een “Groot-Duitsland”. De DVFP keerde zich expliciet tegen het Jodendom en het zogenaamde “joodse kapitaal”, dat zij verantwoordelijk hield voor de economische problemen in Duitsland.

Een van de meest opvallende aspecten van het partijprogramma was de invoering van een “Arierparagraaf”, waarmee de DVFP zich onderscheidde van de meer gematigde DNVP. Deze paragraaf riep op tot de onteigening van Joodse eigendommen en het terugdraaien van hun emancipatie.

Militaire Betrokkenheid en Paramilitaire Structuren

De DVFP was niet alleen een politieke partij maar fungeerde ook als een overkoepelende organisatie voor rechtsextremistische en paramilitaire groepen. De partij verwelkomde leden van de voormalige Deutschvölkische Schutz- und Trutzbund en had nauwe banden met de Schwarze Reichswehr. Deze samenwerking leidde tot de oprichting van de “Völkische Turnerschaften”, een paramilitaire eenheid bedoeld als voorbereiding op staatsgrepen en gewelddadige politieke acties.

In 1923 had de DVFP naar schatting 165 militaire eenheden in Noord-Duitsland, compleet met een trainingsschema en operationele codes voor een eventuele staatsgreep. Dit maakte de partij tot een centrale speler in de rechts-radicale bewegingen die gericht waren op de omverwerping van de Weimarrepubliek.

Samenwerking en Rivaliteit met de NSDAP

In de vroege jaren van de Weimarrepubliek werkte de DVFP samen met de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP). De partijen verdeelden hun werkgebieden, waarbij de NSDAP zich richtte op Zuid-Duitsland en de DVFP op Noord- en Midden-Duitsland. Dit samenwerkingsverband werd echter bemoeilijkt door ideologische verschillen en rivaliteit. Hoewel de partijen op korte termijn verenigd waren in het streven naar een rechtse dictatuur, botsten hun leiders over strategieën en tactieken.

Na de Hitler-Ludendorff-Putsch in november 1923, waaraan prominente DVFP-leden deelnamen, werd de partij verboden. Dit leidde tot een periode van clandestiene activiteiten totdat het verbod in 1924 werd opgeheven.

Verkiezingsdeelname en Verval (1924–1928)

Na de opheffing van het verbod vormde de DVFP een verkiezingsalliantie met de NSDAP voor de Reichstagsverkiezingen van 1924. Deze alliantie stond bekend als de Nationalsozialistische Freiheitspartei en behaalde 6,5% van de stemmen, goed voor 32 zetels. De samenwerking tussen de partijen verslechterde echter snel, en tegen het einde van 1924 braken ze hun formele banden.

In 1925 hergroepeerde de DVFP zich als de Deutschvölkische Freiheitsbewegung (DVFB). Deze nieuwe organisatie probeerde een bredere aanhang te vinden, maar verloor al snel terrein aan de heropgerichte en snel groeiende NSDAP onder leiding van Adolf Hitler. Hoewel de DVFB aanvankelijk een voordeel had in ledenaantallen en politieke aanwezigheid, bleek de organisatie niet bestand tegen de dynamische en gecentraliseerde structuur van de NSDAP.

Interne Conflicten en Afsplitsingen

De DVFB kende aanhoudende interne verdeeldheid. Ernst zu Reventlow, een prominent partijlid, pleitte voor een meer sociaal-revolutionaire koers om arbeiders aan te trekken. Dit voorstel werd echter verworpen door de conservatieve vleugel van de partij, wat leidde tot Reventlows vertrek in 1927. Kort daarna verlieten meerdere belangrijke leden de partij en sloten zich aan bij de NSDAP, wat leidde tot een afname van de invloed van de DVFB.

Politieke Ondergang en Verbod (1928–1933)

Tegen 1928 was de DVFB gereduceerd tot een politieke randverschijning. Pogingen om met andere monarchistische en völkische groeperingen samen te werken hadden weinig succes. Bij de Reichstagsverkiezingen van 1928 wist de DVFB geen zetels te behalen, terwijl de NSDAP aan invloed bleef winnen. Het uiteindelijke einde kwam in 1933, toen de partij verboden werd door de nazi-regering onder de nieuwe antidemocratische wetgeving.

Conclusie

De Deutschvölkische Freiheitspartei was een belangrijk onderdeel van het rechts-extremistische landschap van de Weimarrepubliek en speelde een cruciale rol bij het vormgeven van de vroege samenwerking en rivaliteit met de NSDAP. Hoewel de DVFP in eerste instantie invloedrijk was, verloor zij haar betekenis door interne verdeeldheid en de opkomst van de meer georganiseerde en effectieve NSDAP.

Bronnen en meer informatie

  1. Afbeelding: DenkenohnegelaenderCC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons
  2. Reimer Wulff: Die Deutschvölkische Freiheitspartei 1922–1928. Hochschulschrift, Marburg 1968.
  3. Manfred Weißbecker: Lexikon zur Parteiengeschichte. Pahl-Rugenstein, 1984, ISBN 3-7609-0877-2.
  4. Gideon Botsch, Christoph Kopke: Handbuch des Antisemitismus, Band 5. de Gruyter Saur, 2012.
  5. Stefanie Schrader: Vom Partner zum Widerpart. Klartext, 2015, ISBN 978-3-8375-1303-5.
  6. Bronnen Mei1940