HMS Malaya was een slagschip van de Queen Elizabeth-klasse, gebouwd voor de Royal Navy tijdens de jaren 1910. Het schip onderscheidde zich door haar actieve dienst in zowel de Eerste als de Tweede Wereldoorlog.
Inhouds opgave
Ontwerp en technische kenmerken van HMS Malaya
Doel en ontwerp van de Queen Elizabeth-klasse
De Queen Elizabeth-klasse, waartoe HMS Malaya behoorde, was ontworpen om een snelle en krachtige eenheid binnen de vloot te vormen. Deze schepen moesten in staat zijn om de leidende schepen van een vijandelijke vloot te overtreffen, wat maximale vuurkracht en een hogere snelheid vereiste dan de slagschepen van die tijd.
HMS Malaya had een totale lengte van 195 meter, een breedte van 27,6 meter en een diepgang van 10,1 meter. Het schip had een normale waterverplaatsing van 32.590 lange ton (33.113 ton) en een maximale waterverplaatsing van 33.794 ton bij volle belading. Voor de aandrijving waren twee sets Parsons-stoomturbines geïnstalleerd, aangedreven door 24 Babcock & Wilcox-ketels. Dit systeem leverde een vermogen van 75.000 pk (56.000 kW), wat het schip een topsnelheid van 25 knopen (46,3 km/h) gaf.
Bewapening en bepantsering
HMS Malaya was uitgerust met een indrukwekkende hoofdbewapening van acht 15-inch (381 mm) Mk I-kanonnen, verdeeld over vier dubbele torens. Deze waren gepositioneerd in twee superfiring-paren voor en achter de bovenbouw van het schip, aangeduid als ‘A’, ‘B’, ‘X’, en ‘Y’. Voor secundaire bewapening had het schip veertien 6-inch (152 mm) Mk XII-kanonnen, waarvan twaalf in kazematten langs de zijkanten en twee op het dek bij de achterschouw.
De pantsering bestond uit Krupp-gecementeerd pantser, met een maximale dikte van 13 inch (330 mm) over de vitale delen van het schip. De geschuttorens hadden een pantserdikte van 11 tot 13 inch en werden ondersteund door barbettes van 7 tot 10 inch dikte. De dekken waren beschermd door pantserlagen van 1 tot 3 inch dikte, en de commandotoren had een pantser van 13 inch.
Vuurleidingssystemen
- Afstandsmeters: Malaya was uitgerust met afstandsmeters van 4,6 meter (15 voet), die boven de commandotoren en in de spotting top boven de voorste mast waren gemonteerd. Deze systemen hielpen bij het berekenen van de afstand tot vijandelijke doelen en bij het coördineren van de geschutbediening.
- Vuurleidingsdirectors: Het schip beschikte over vuurleidingsdirectors om de richting en elevatie van de kanonnen nauwkeurig te besturen. Deze directors waren verbonden met de primaire vuurleidingssystemen om de vuurkracht te optimaliseren.
- Optische richtsystemen: In de vroege fase van haar carrière waren optische richtsystemen essentieel voor het bepalen van doelcoördinaten en het richten van het geschut.
Radar en elektronische upgrades tijdens de Tweede Wereldoorlog
- Type 279 en Type 281 luchtwaarschuwingsradars: Deze radars werden gebruikt voor het vroegtijdig waarschuwen van inkomende luchtdreigingen. Ze speelden een belangrijke rol in de detectie van vijandelijke vliegtuigen en verhoogden de paraatheid van het schip bij luchtaanvallen.
- Type 273 oppervlaktezoekradar: Dit radarsysteem werd geïnstalleerd om nabijgelegen schepen en vijandelijke eenheden op zee op te sporen. Het verbeterde de situational awareness van het schip tijdens nachtoperaties en slechte zichtomstandigheden.
- HACS (High Angle Control System): Dit systeem werd geïnstalleerd om de luchtafweerkanonnen te coördineren en te richten. Het zorgde voor een effectieve verdediging tegen luchtaanvallen, een cruciale toevoeging gezien de dreiging van vijandelijke bommenwerpers en vliegtuigen tijdens de oorlog
Bouw en vroege carrière
De Eerste Wereldoorlog en de Slag bij Jutland
HMS Malaya werd gebouwd door Sir W. G. Armstrong Whitworth & Company in Newcastle upon Tyne en werd in maart 1915 te water gelaten. Ze werd genoemd ter ere van de Federated Malay States, die de bouw van het schip financierden. Kort na haar indiensttreding in 1916 werd Malaya toegewezen aan het 5e Slagsquadron van de Grand Fleet, onder leiding van viceadmiraal Hugh Evan-Thomas.
Op 31 mei 1916 nam Malaya deel aan de Slag bij Jutland, de grootste zeeslag van de Eerste Wereldoorlog. Ze opende het vuur op de Duitse slagkruisers, waaronder SMS Seydlitz, en scoorde verschillende treffers met haar 15-inch kanonnen. Tijdens de slag werd Malaya echter zelf ook zwaar getroffen. Ze incasseerde acht treffers van 12-inch granaten, wat resulteerde in aanzienlijke schade en het verlies van 65 bemanningsleden. Ondanks de schade bleef het schip operationeel en kon ze veilig terugkeren naar de haven.
Herstel en aanpassingen na de Eerste Wereldoorlog
Na de Slag bij Jutland onderging HMS Malaya reparaties om de opgelopen schade te herstellen. Tijdens de jaren tussen de wereldoorlogen bleef het schip actief in de Royal Navy en voerde ze voornamelijk patrouilles en oefeningen uit in de Noordzee. In deze periode voerde Malaya ook diplomatieke taken uit, zoals het vervoeren van hoogwaardigheidsbekleders en het tonen van de Britse maritieme macht.
Periode tussen de wereldoorlogen: modernisering en diplomatieke missies
Grote modernisering in de jaren 1920-1930
Om bij te blijven met de technologische vooruitgang, onderging HMS Malaya een grote modernisering tussen 1927 en 1929. Tijdens deze aanpassing werden de schoorstenen samengevoegd en werden torpedobulges geïnstalleerd om de bescherming tegen torpedo-aanvallen te verbeteren. Tussen oktober 1934 en december 1936 vond er nog een grotere renovatie plaats in Devonport. Hierbij werd de bepantsering van het middendek versterkt tot 5 inch boven de munitieopslag en 3,5 inch boven de machinekamers.
Verhoogde luchtafweer en nieuwe uitrusting
De modernisering van Malaya omvatte ook verbeteringen in de luchtafweer. Het aantal luchtafweerkanonnen werd verhoogd tot acht 4-inch Mk XVI-kanonnen in vier dubbele opstellingen en zestien 2-ponder “pom-pom” luchtafweerkanonnen in twee octuple opstellingen. Daarnaast werden de oorspronkelijke torpedobuizen verwijderd en werden een katapult en hangar toegevoegd voor verkenningsvliegtuigen, wat de veelzijdigheid van het schip aanzienlijk vergrootte.
Diplomatieke missies en geopolitieke betrokkenheid
Naast haar militaire taken was HMS Malaya betrokken bij diplomatieke missies. Een van de meest opvallende momenten was in 1922, toen het schip de laatste sultan van het Ottomaanse Rijk, Mehmed VI, van Istanbul naar zijn ballingschap op Malta bracht. In augustus en september 1938 patrouilleerde Malaya in de haven van Haifa, tijdens de Arabische opstand in Palestina (1936-1939). Deze inzet toonde de bredere rol die de Royal Navy speelde in het handhaven van de Britse invloed en orde in het Midden-Oosten.
Tweede Wereldoorlog: inzet en gevechtsacties
Eerste gevechtsacties en de Slag bij Calabria (1940)
HMS Malaya werd al vroeg in de Tweede Wereldoorlog ingezet in de Middellandse Zee om geallieerde konvooien te escorteren en te beschermen tegen de Italiaanse marine. Op 9 juli 1940 nam Malaya deel aan de Slag bij Calabria, haar eerste grote actie in de oorlog. Tijdens deze confrontatie vuurde het schip haar hoofdbatterij af op de Italiaanse slagschepen Conte di Cavour en Giulio Cesare. Hoewel de meeste treffers werden gescoord door haar zusterschip HMS Warspite, droeg Malaya bij aan het verjagen van de Italiaanse vloot zonder zelf schade op te lopen.
Operation Grog en de aanval op Genua (1941)
In februari 1941 voerde HMS Malaya bombardementen uit op de haven van Genua als onderdeel van Operatie Grog. Dit was een poging om de Italiaanse oorlogsinspanningen te ondermijnen door hun havenfaciliteiten te beschadigen. Tijdens dit bombardement sloeg een 15-inch pantserdoorborende granaat in op de zuidoostelijke hoek van de kathedraal van Genua, maar deze explodeerde niet. Dit incident staat bekend als een opmerkelijke gebeurtenis, omdat het projectiel tot op de dag van vandaag wordt bewaard als een symbool van bescherming.
Convooien en torpedo-aanval (1941)
In maart 1941 escorteerde HMS Malaya het konvooi SL 67, waar ze de Duitse slagschepen Scharnhorst en Gneisenau ontmoette tijdens hun aanval op geallieerde konvooien in het kader van Operatie Berlijn. De aanwezigheid van Malaya dwong de Duitse schepen zich terug te trekken, hoewel een aanval door een U-boot enige schade toebracht aan het konvooi.
Op 20 maart 1941, terwijl Malaya het konvooi SL 68 begeleidde, werd ze zelf getroffen door een torpedo van U-106. De explosie beschadigde haar stuurboordzijde ernstig en veroorzaakte een helling van 7 graden door overstromingen. Malaya werd gedwongen de escorte af te breken en koers te zetten naar een veilige haven, begeleid door de korvet HMS Crocus. Ze bereikte veilig Trinidad op 29 maart, waar tijdelijke reparaties werden uitgevoerd.
Reparaties in New York en latere operaties
Na haar tijdelijke herstel zette Malaya haar reis voort naar de New York Navy Yard voor uitgebreide reparaties, die vier maanden duurden. Gedurende deze periode hielp de bemanning van Malaya bij het overbrengen van tien Banff-klasse sloepen naar Groot-Brittannië. Op 9 juli 1941, onder bevel van kapitein Cuthbert Coppinger, vertrok Malaya uit New York voor proeven en vertrok vervolgens naar Halifax, Nova Scotia, om een dringend konvooi te beschermen. Dit konvooi bereikte veilig zijn bestemming, zonder dat er schepen verloren gingen.
Na haar terugkeer naar het Verenigd Koninkrijk in juli 1941 bleef HMS Malaya actief in het escorteren van konvooien tussen het Verenigd Koninkrijk, Malta en Kaapstad tot de zomer van 1943. Tegen het einde van 1943 werd het schip in reserve geplaatst, waarbij haar secundaire bewapening van 6-inch kanonnen werd verwijderd en de luchtafweerbewapening werd versterkt.
Laatste jaren van dienst en uiteindelijke lot
Hergebruik en bombardementstests (1944)
In mei 1944 werd HMS Malaya ingezet als doelschip voor inertiebommen van het type Highball, een prototype van stuiterende bommen ontwikkeld voor gebruik tegen schepen. Tijdens tests in Loch Striven werd een van de bommen gelanceerd, wat een gat in de zijkant van het schip veroorzaakte. Ondanks deze beschadigingen bleef Malaya operationeel als reserveschip en werd ze opnieuw in dienst genomen als reserve-slagschip ter ondersteuning van de geallieerde invasie van Normandië, hoewel ze uiteindelijk niet actief deelnam aan de bombardementen.
Uitdienststelling en sloop
HMS Malaya werd eind 1944 definitief uit actieve dienst genomen en fungeerde enige tijd als accommodatie voor de torpedoschool. Op 20 februari 1948 werd het schip verkocht aan Metal Industries, Limited. Op 12 april 1948 arriveerde Malaya in Faslane, waar de ontmanteling begon. Verschillende artefacten van het schip werden bewaard: de eerste wachtscheepsbel werd aan de Perak Council in Malaya geschonken en opgehangen in de raadzaal, terwijl een andere bel werd geplaatst in de East India Club. Een tweede wachtscheepsbel werd overgedragen aan de Victoria Institution en in 2007 aan de Royal Malaysian Navy gegeven.
Erfgoed en herinnering
HMS Malaya blijft herinnerd als een symbool van de nauwe band tussen Groot-Brittannië en de Federated Malay States. Haar rol in belangrijke zeeslagen en haar lange staat van dienst getuigen van de kracht en duurzaamheid van de Queen Elizabeth-klasse slagschepen. De bijdragen van HMS Malaya in beide wereldoorlogen, van de Slag bij Jutland tot het escorteren van vitale konvooien, benadrukken haar belang voor de Royal Navy en de geallieerde inspanningen in de 20e eeuw.
Conclusie
HMS Malaya vertegenwoordigde de kracht van de Royal Navy in een tijd van grote geopolitieke veranderingen. Ze diende met onderscheiding en overleefde talloze uitdagingen, variërend van grote zeeslagen tot gerichte torpedo-aanvallen. Haar geschiedenis toont niet alleen de technische vooruitgang in maritieme oorlogsvoering, maar ook het vermogen van haar bemanning om veerkracht en vastberadenheid te tonen in tijden van oorlog.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding: UK Government, Public domain, via Wikimedia Commons
- Royal Navy History Archives: Gedetailleerde verslagen over de inzet van HMS Malaya en haar rol in beide wereldoorlogen. royalnavy.mod.uk
- Maritime Heritage Trust: Achtergrondinformatie over de Queen Elizabeth-klasse slagschepen en hun operaties. maritimeheritagetrust.org
- Oorlogsarchieven en boeken, zoals “Battleships of the Royal Navy” van John Roberts en “The Grand Fleet” van David K. Brown, voor technische details en historisch inzicht.
- Bronnen Mei1940