Operatie Sonnenwende (Duits: Unternehmen Sonnenwende), ook bekend als Unternehmen Husarenritt of de Slag om Stargard, was een van de laatste Duitse offensieven aan het Oostfront tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het vond plaats in februari 1945, toen de Duitse strijdkrachten wanhopig probeerden de opmars van het Rode Leger te vertragen en de belegerde stad Küstrin te ontzetten.
Hoewel oorspronkelijk bedoeld als een grootschalige aanval, werd de operatie uiteindelijk uitgevoerd als een beperkte tegenaanval door slechte planning, tijdsgebrek en het feit dat de Sovjet-inlichtingendiensten op de hoogte waren van het Duitse plan. Ondanks het mislukken van de operatie, wist het Duitse leger tijdelijk de Sovjetplannen voor een aanval op Berlijn te vertragen.
Inhouds opgave
De situatie aan het Oostfront begin 1945
In januari 1945, toen de Sovjetlegers hun Vistula-Oder Offensief lanceerden, kwam het Duitse front aan het Oostfront onder enorme druk te staan. Dit offensief opende een gapend gat van honderden kilometers in de Duitse verdedigingslinies. De Sovjets rukten snel op van de rivier de Wisła (Vistula) naar de rivier de Oder, waarbij ze dicht bij de Duitse hoofdstad Berlijn kwamen.
De smalle voorhoede van de Sovjetopmars zorgde ervoor dat er kwetsbare noordelijke en zuidelijke flanken ontstonden. De Duitse legers, die zich terugtrokken, probeerden in deze gebieden nieuwe verdedigingslinies op te zetten. Het Duitse opperbevel onder leiding van generaal Heinz Guderian, hoopte dat een tegenaanval vanuit Pomeranië (in het noorden) en Silezië (in het zuiden) de speerpunt van het Sovjet 1e Wit-Russische Front onder leiding van maarschalk Georgi Zjoekov kon afsnijden voordat ze de Oder zouden oversteken.
Duitse plannen voor de tegenaanval
Guderian stelde voor om een groot offensief te lanceren tegen het Sovjet 1e Wit-Russische Front om de voorste Sovjettroepen ten oosten van de Oder te isoleren en te vernietigen. Hiervoor moest het Duitse leger grote troepenverplaatsingen uitvoeren. Zo wilde hij de divisies in de Koerland Pocket, die al maanden in Noord-Letland vastzaten, evacueren. Daarnaast zouden troepen uit Italië en Noorwegen naar het oostfront worden gestuurd, en zou de 6e Pantserleger onder leiding van Sepp Dietrich, dat eigenlijk in Hongarije was gestationeerd, worden ingezet.
Adolf Hitler verzette zich fel tegen deze plannen. Hij weigerde om de troepen in Koerland op te geven en wilde dat de aanval in Hongarije zou doorgaan. Dit leidde tot een verhit conflict tussen Hitler en Guderian, waarbij Hitler uiteindelijk instemde met een beperkte versie van de aanval. Ook de keuze van Guderian om generaal Walther Wenck de leiding over de operatie te geven in plaats van SS-leider Heinrich Himmler leidde tot een nieuwe discussie, waarbij Hitler uiteindelijk opnieuw toegaf, zij het met grote tegenzin.
Het doel en de opzet van Operatie Sonnenwende
Het uiteindelijke plan voor Operatie Sonnenwende was veel kleiner dan Guderian aanvankelijk had gehoopt. De aanval werd nu gepland als een beperkte tegenaanval door het Duitse 11e SS Pantserleger, onder bevel van generaal Felix Steiner. Het doel van de aanval was om de Sovjettroepen aan te vallen die Pomeranië bedreigden en zo de omsingelde Duitse stad Küstrin te ontzetten. Het offensief zou vanuit Stargard, in het huidige Polen, worden gelanceerd over een front van vijftig kilometer in de richting van Arnswalde, waar een kleine Duitse garnizoenstroep door de Sovjets was omsingeld.
De operatie kreeg aanvankelijk de codenaam Husarenritt (een “dappere charge”), maar onder druk van de SS-leiding werd de naam veranderd in Sonnenwende.
Sovjetvoorbereidingen en inlichtingen
De Sovjet-inlichtingendiensten hadden al snel door dat de Duitsers troepen aan het verzamelen waren tegenover het 1e Wit-Russische Front van maarschalk Zjoekov. Hoewel de exacte details van de aanval hen onbekend bleven, hadden de Sovjets door dat de Duitsers meer dan dertig divisies hadden geconcentreerd in Pomeranië, terwijl slechts dertien divisies zich tussen de Sovjetlegers en Berlijn bevonden. Dit maakte een Duitse aanval vanuit Pomeranië waarschijnlijk, wat de Sovjets ertoe bracht extra versterkingen in de regio te stationeren.
Het Rode Leger had echter ook te maken met aanzienlijke uitdagingen. De Vistula-Oder Offensief, dat op 12 januari 1945 begon, had zware verliezen geëist van de Sovjetlegers. Veel van hun divisies waren verzwakt, en het Sovjet opperbevel (Stavka) was bezorgd over de logistieke problemen die de snelle opmars naar Berlijn met zich meebracht. Bovendien waren er Duitse eenheden die zich hardnekkig verzetten in de zogenaamde “Festungen” (forten) zoals Elbing, Poznań en Schneidemühl, wat extra troepen en middelen opslokte.
Duitse troepen en middelen voor de aanval
De Duitse voorbereidingen voor Operatie Sonnenwende verliepen verre van vlekkeloos. Hoewel het 11e SS Pantserleger, onder bevel van generaal Felix Steiner, officieel werd ingezet, was het verre van volledig uitgerust. Meer dan 1.200 tanks waren toegewezen aan het offensief, maar het ontbrak aan voldoende transportmiddelen om ze naar de frontlinie te verplaatsen. Daarnaast had het Duitse leger te kampen met ernstige tekorten aan brandstof en munitie. Slechts genoeg voorraden voor drie dagen gevechten waren beschikbaar op het moment dat het offensief begon.
De Duitse eenheden hadden bovendien zware verliezen geleden tijdens de eerdere gevechten in Oost-Pruisen en Polen. In de eerste twee maanden van 1945 gaf de Duitse leiding zelf toe dat er in de regio tussen de Oostzee en de Karpaten ongeveer 198.000 Duitse soldaten waren gesneuveld of vermist. Tegelijkertijd rapporteerden Sovjetbronnen dat tijdens de Vistula-Oder Offensief alleen al meer dan 150.000 Duitse soldaten waren omgekomen. Historicus Rüdiger Overmans schat dat de totale Duitse militaire verliezen in januari 1945 451.742 bedroegen, waarvan hij aanneemt dat ongeveer tweederde (circa 300.000 soldaten) sneuvelde aan het Oostfront.
Ondanks deze verliezen slaagden de Duitsers erin enkele versterkingen aan te voeren, waaronder divisies van de Volkssturm, bestaande uit oudere mannen en jongens, en enkele pantserdivisies die hersteld waren van eerdere gevechten. De kwaliteit van deze troepen was echter aanzienlijk gedaald, zowel in aantal als in ervaring.
De belangrijkste Duitse eenheden in Operatie Sonnenwende
- 11e SS Pantserleger (Generaal Felix Steiner)
Het offensief werd voornamelijk uitgevoerd door het 11e SS Pantserleger, dat uit verschillende SS- en reguliere Wehrmacht-eenheden bestond. Deze omvatten het XXXIX Pantserkorps en het III SS Pantserkorps. Het 11e SS Pantserleger was pas kort daarvoor opgericht en kampte met logistieke problemen. Eenheden zoals de SS Panzer Division Nordland en de Führer-Begleit Panzergrenadier Division vormden de kern van de aanvalsmacht, maar ze waren onvoldoende voorbereid. - XXXIX Pantserkorps (Luitenant-generaal Karl Decker)
Deze eenheid bevond zich aan de rechterflank van het offensief. Een van de belangrijkste divisies van dit korps was de Panzer Division Holstein, die slechts over een beperkt aantal operationele tanks beschikte. Deze divisie, net als vele andere, leed onder de brandstoftekorten en beperkte bevoorrading. - III SS Pantserkorps (Luitenant-generaal Matthias Unrein)
Deze formatie bevond zich in het midden van de Duitse aanval en omvatte enkele van de best uitgeruste eenheden, waaronder de 10e SS Pantserdivisie. Deze divisies hadden echter te maken met een gebrek aan nieuwe tanks en antitankwapens.
Hoewel de Duitsers tanks zoals de Panzer IV en de zware Tiger II’s inzetten, waren er te weinig beschikbare voertuigen om een doorbraak te forceren. Daarnaast hadden de troepen te maken met een tekort aan geschoolde tankbemanningen.
Sovjetverdediging en strategische reserves
Aan de Sovjetzijde stonden de Duitse troepen tegenover het goed georganiseerde 1e Wit-Russische Front onder leiding van maarschalk Zjoekov. Dit front bestond uit een reeks tank- en infanterielegers, waaronder de 2e Garde Tankleger en het 61e Leger. Hoewel deze legers tijdens de Vistula-Oder Offensief aanzienlijke verliezen hadden geleden, waren ze nog steeds formidabel. Het 1e Wit-Russische Front omvatte op dat moment ongeveer 300 tanks, maar veel van deze voertuigen waren in slechte staat door de voortdurende gevechten.
De belangrijkste Sovjet-eenheden in de verdediging
- 61e Leger (Luitenant-generaal Pavel Belov)
Dit leger bevond zich aan de rechterflank van het Sovjet 1e Wit-Russische Front en was een van de eerste eenheden die te maken kreeg met de Duitse aanval tijdens Operatie Sonnenwende. Ondanks zware verliezen in de voorgaande maanden wist het 61e Leger aanvankelijk stand te houden tegen de Duitse opmars. - 2e Garde Tankleger (Kolonel-generaal Semjon Bogdanov)
Deze formatie bevond zich aan de linkerflank van de Sovjetverdediging en speelde een cruciale rol in het stoppen van de Duitse opmars richting het Plöne-meer. Het tankleger had echter veel tanks verloren tijdens de Vistula-Oder Offensief, en veel van de overgebleven tanks waren zwaar beschadigd of versleten. - 7e Garde Cavaleriekorps
Deze eenheid was relatief klein, maar werd strategisch ingezet om de gaten in de Sovjetlinies te dichten en mobiele tegenaanvallen uit te voeren tegen de oprukkende Duitse troepen. Dit korps speelde een belangrijke rol in het verdedigen van de Sovjetposities tijdens de tegenaanval van Zjoekov.
Hoewel de Sovjetlegers verzwakt waren door hun recente offensieven, hadden ze een aanzienlijk voordeel in termen van logistiek en bevoorrading. De Sovjets konden dankzij hun betere infrastructuur sneller versterkingen en voorraden naar het front brengen dan de Duitsers. Dit voordeel speelde een cruciale rol in het latere verloop van de slag.
Het verloop van het offensief
Op 15 februari 1945 begonnen de Duitsers hun aanval vanuit Stargard. Het offensief werd gelanceerd door de centrale eenheden van het III SS Pantserkorps, waaronder de SS Divisie Nordland, die richting Arnswalde trokken. Aanvankelijk was de aanval succesvol: de Sovjet 61e Leger werd verrast, en de Duitse troepen wisten de omsingelde Duitse garnizoenen in Arnswalde te ontzetten. De eerste doorbraak gaf hoop op een bredere doorbraak naar Küstrin, waar de Duitse troepen wanhopig wachtenden op ontzetting.
Uitbreiding van de aanval
Op 16 februari werd het offensief uitgebreid, met als doel het Duitse bruggenhoofd bij Arnswalde te versterken. Het III SS Pantserkorps slaagde erin de corridor naar Arnswalde te verbreden door het Sovjetfront met acht tot twaalf kilometer terug te dringen. Tegelijkertijd rukte het XXXIX Pantserkorps op naar het Plöne-meer, maar hun aanval stuitte op sterke weerstand van het Sovjet 2e Garde Tankleger. Dit leidde ertoe dat de Duitse opmars stokte op ongeveer 70 kilometer van Küstrin.
Ondanks enkele lokale successen, werden de Duitsers geconfronteerd met ernstige logistieke problemen. De voorraden munitie en brandstof, die al beperkt waren, raakten snel uitgeput. Daarnaast was het Duitse offensief afhankelijk van de inzet van zware tanks zoals de Tiger II, die weliswaar effectief waren in de strijd tegen Sovjettanks, maar zeer kwetsbaar waren door hun trage snelheid en hoge brandstofverbruik.
Duitse terugval en Wendepunt
Op 17 februari werd het offensief verder gehinderd door een ernstig ongeval. Generaal Walther Wenck, de bevelhebber van het offensief, raakte zwaar gewond bij een auto-ongeluk. Wenck had zelf de auto overgenomen van zijn vermoeide chauffeur, maar viel in slaap achter het stuur, wat leidde tot een botsing. Hij werd vervangen door generaal Hans Krebs, maar tegen die tijd had het Duitse offensief zijn momentum verloren.
De situatie verslechterde verder toen maarschalk Zjoekov op 18 februari besloot om het 3e Schokleger in te zetten, dat was overgebracht uit de regio van Jastrow. Deze eenheid voerde een krachtige tegenaanval uit en stopte de Duitse opmars volledig. Ondanks herhaalde pogingen om hun aanval te hernieuwen, konden de Duitse troepen geen doorbraak forceren en werden ze uiteindelijk gedwongen om zich terug te trekken.
Het Sovjetoffensief en de Duitse terugtrekking
Op 19 februari 1945 startte Zjoekov een groot tegenoffensief met het 61e Leger en het 2e Garde Tankleger. Hun doel was om de Duitse posities bij Stettin (het huidige Szczecin) aan te vallen en de omsingelde stad Arnswalde te heroveren. Hoewel de Sovjets aanvankelijk op sterke weerstand stuitten tijdens de straatgevechten in Arnswalde, begonnen de Duitse verdedigingslinies snel in te storten.
Tegen 21 februari was het Duitse opperbevel genoodzaakt om hun offensief te staken. Het hoofdkwartier van het XXXIX Pantserkorps, samen met eenheden zoals de Führer-Grenadier Division, de Führer-Begleit Division en de Panzer Division Holstein, werd teruggetrokken achter de linies van Legergroep Centrum. Dit betekende dat de Duitse controle over Oost-Pommeren snel zou afbrokkelen. De terugtrekking leidde ook tot het verlies van veel tanks en zwaar materieel, omdat deze niet op tijd konden worden geëvacueerd.
Het Sovjetoffensief in Pomeranië
Op 24 februari 1945 hervatte het Rode Leger zijn eigen offensief in Pomeranië, nu onder bevel van maarschalk Konstantin Rokossovski’s 2e Wit-Russische Front. Binnen enkele dagen slaagden de Sovjettroepen erin om een brede doorbraak te forceren in de Duitse linies, ongeveer vijftig kilometer ten westen van Grudziądz. Deze doorbraak versnelde de ineenstorting van de Duitse verdediging in Pomeranië, en de Sovjets rukten in hoog tempo op naar het westen, waarbij ze steeds grotere delen van het gebied veroverden.
Het Duitse leger was nu niet langer in staat om een samenhangende verdediging te organiseren. Veel Duitse eenheden werden afgesneden en vernietigd, terwijl anderen werden gedwongen zich terug te trekken naar de westerlijke grenzen van het Derde Rijk. De hernieuwde Sovjetopmars gaf Zjoekov en Rokossovski het initiatief terug, en het Rode Leger zou niet veel later in staat zijn om hun plannen voor de aanval op Berlijn te hervatten.
De uitkomst van Operatie Sonnenwende
Ondanks de aanvankelijke successen van de Duitse troepen, zoals het ontzetten van Arnswalde en het terugdringen van het Sovjet 61e Leger, werd Operatie Sonnenwende uiteindelijk een strategisch fiasco. De aanval die bedoeld was om een doorbraak naar Küstrin te forceren en de omsingelde stad te ontzetten, stuitte op te veel obstakels: een gebrek aan middelen, slechte communicatie en de overweldigende Sovjet-verdediging.
Na het stoppen van het offensief op 18 februari, en het daaropvolgende tegenoffensief van Zjoekov op 19 februari, hadden de Duitsers geen keuze meer dan zich terug te trekken. De terugtocht verliep chaotisch, en veel tanks en andere waardevolle uitrusting werden achtergelaten of vernietigd door het Rode Leger. Tegen eind februari waren de Duitse troepen in Oost-Pommeren in volledige wanorde. Dit markeerde de laatste significante Duitse pantseraanval aan het Oostfront.
Hoewel de operatie een tactische mislukking was, had het één strategisch voordeel voor de Duitsers: het dwong het Sovjet-opperbevel (Stavka) om de geplande aanval op Berlijn uit te stellen. In plaats van direct naar de Duitse hoofdstad te marcheren, besloot de Sovjetleiding zich eerst te concentreren op het opruimen van de Duitse posities in Pommeren en Oost-Pruisen. Deze beslissing gaf de Duitsers een kleine adempauze, waardoor de verdediging van Berlijn nog enkele maanden kon worden georganiseerd.
Gevolgen van Operatie Sonnenwende
De gevolgen van Operatie Sonnenwende waren echter desastreus voor de Duitsers. De mislukking van het offensief betekende niet alleen dat het Rode Leger onvermijdelijk Berlijn zou bereiken, maar ook dat de Duitse legers in Pommeren en elders in het oosten ernstig verzwakt waren. Het Rode Leger vervolgde zijn offensief met de Oost-Pommerse Operatie, die op 24 februari begon en pas op 4 april werd voltooid. Tegen de tijd dat de Sovjets Pommeren volledig hadden veroverd, waren de Duitse verliezen in mankracht en materieel aanzienlijk.
De Duitse nederlaag in Pommeren betekende ook dat de strategische situatie aan het Oostfront verder verslechterde. Terwijl de Sovjets zich voorbereidden op hun laatste offensief richting Berlijn, hadden de Duitsers steeds minder middelen om een effectieve verdediging te organiseren. De nederlagen aan het Oostfront waren een belangrijke voorbode van de uiteindelijke ineenstorting van het Derde Rijk in mei 1945.
De rol van de bevelhebbers
De leiding van beide kanten speelde een cruciale rol in het verloop van de gevechten. Generaal Felix Steiner, die het Duitse 11e SS Pantserleger leidde, kreeg te maken met een slechte strategische positie en onvoldoende middelen. Hoewel hij enkele initiële successen boekte, kon hij het offensief niet in stand houden zonder voldoende logistieke steun.
Aan de Sovjetzijde toonde maarschalk Georgi Zjoekov zijn indrukwekkende leiderschap. Ondanks de verliezen die zijn troepen hadden geleden tijdens het Vistula-Oder Offensief, wist hij snel te reageren op het Duitse offensief en lanceerde hij een effectieve tegenaanval die de Duitse opmars stopte. Zjoekovs vermogen om zijn legers te hergroeperen en snel over te schakelen naar de verdediging, gevolgd door een succesvolle tegenaanval, was een sleutel tot het succes van de Sovjets.
Conclusie
Operatie Sonnenwende was een laatste wanhopige poging van de Duitse Wehrmacht om de opmars van het Rode Leger naar Berlijn te vertragen. Hoewel het offensief aanvankelijk enige successen boekte, mislukte het uiteindelijk door een combinatie van logistieke problemen, tactische zwakheden en een krachtige Sovjet-tegenaanval. De mislukking van de operatie leidde tot het verlies van Pommeren en een verdere verzwakking van het Duitse oostfront, waardoor de weg naar Berlijn voor de Sovjets open lag.
Ondanks de strategische mislukking had Operatie Sonnenwende nog wel een tijdelijk effect op de timing van de Sovjet-aanval op Berlijn. Het Rode Leger besloot eerst Pommeren volledig te veroveren voordat het de aanval op de Duitse hoofdstad voortzette, wat de Duitsers enkele extra maanden gaf om zich voor te bereiden. Dit uitstel kon echter de onvermijdelijke val van Berlijn niet voorkomen, die uiteindelijk in mei 1945 plaatsvond.
Bronnen en meer informatie
- Citino, Robert M. The German Way of War: From the Thirty Years’ War to the Third Reich. University Press of Kansas, 2005.
- Ziemke, Earl F. Stalingrad to Berlin: The German Defeat in the East. U.S. Army Center of Military History, 1968.
- Glantz, David M. When Titans Clashed: How the Red Army Stopped Hitler. University Press of Kansas, 1995.
- Overmans, Rüdiger. Deutsche militärische Verluste im Zweiten Weltkrieg. Oldenbourg Wissenschaftsverlag, 1999.
- Wikipedia – Operatie Sonnenwende
- Bronnen Mei1940
- Afbeelding :