Karl Hermann Frank (24 januari 1898 – 22 mei 1946) was een prominente Sudeten-Duitse nazi-functionaris die tijdens de Tweede Wereldoorlog diende in het Protectoraat Bohemen en Moravië. Met de rang van SS-Obergruppenführer had hij de leiding over het nazi-politieapparaat in het protectoraat, waaronder de Gestapo, de Sicherheitsdienst (SD), en de Kriminalpolizei (Kripo). Na de oorlog werd Frank berecht, veroordeeld en geëxecuteerd voor zijn rol in het organiseren van de massaslachtingen in de Tsjechische dorpen Lidice en Ležáky.
Inhouds opgave
Vroege leven en politieke opkomst
Karl Hermann Frank werd geboren in Karlsbad, Bohemen, destijds onderdeel van Oostenrijk-Hongarije (het huidige Karlovy Vary in Tsjechië). Hij groeide op in een gezin waar zijn vader een aanhanger was van de radicale nationalistische ideologie van Georg Ritter von Schönerer. Al op jonge leeftijd raakte Frank beïnvloed door de nationalistische denkbeelden van zijn vader, wat zijn latere politieke carrière vormgaf.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog probeerde Frank zich aan te sluiten bij het Oostenrijks-Hongaarse leger, maar hij werd afgewezen vanwege blindheid aan zijn rechteroog. Vervolgens studeerde hij een jaar rechten aan de Duitse afdeling van de Karelsuniversiteit in Praag en werkte als huisleraar om in zijn levensonderhoud te voorzien.
In 1923 sloot Frank zich aan bij de Duitse Nationaalsocialistische Arbeiderspartij (DNSAP) en speelde een actieve rol in het opzetten van verschillende partijafdelingen in Noord-Bohemen en Silezië. In 1925 opende hij een boekhandel gespecialiseerd in nazi-literatuur, waarmee hij zijn betrokkenheid bij de beweging verder versterkte. Zijn politieke activiteiten leidden ertoe dat hij in 1933 hielp bij de oprichting van het Sudeten-Duitse Heimatfront (SdH), dat in 1935 werd omgevormd tot de Sudeten-Duitse Partij (SdP).
Politieke carrière in Tsjechoslowakije en het Sudetenland
In 1935 werd Frank benoemd tot plaatsvervangend leider van de SdP en werd hij gekozen als lid van het Tsjechoslowaakse parlement. Hij vertegenwoordigde de meest radicale factie binnen de SdP en speelde een sleutelrol bij de Sudetencrisis die leidde tot de annexatie van het Sudetenland door nazi-Duitsland in oktober 1938.
Na de annexatie werd Frank benoemd tot plaatsvervangend Gauleiter van het Sudetenland. Hij trad officieel toe tot de NSDAP en de SS op 1 november 1938. Zijn nieuwe positie gaf hem aanzienlijke macht binnen het nazi-regime en bereidde hem voor op zijn toekomstige rol in Bohemen en Moravië.
Oorlogsjaren en repressie in het Protectoraat Bohemen en Moravië
In 1939 werd Karl Hermann Frank bevorderd tot SS-Gruppenführer en benoemd tot staatssecretaris van het Protectoraat Bohemen en Moravië onder Reichsprotektor Konstantin von Neurath. Daarnaast werd hij door Heinrich Himmler aangesteld als de hoogste SS- en politiecommandant in het protectoraat, waarmee hij de hoogste SS-officier in het gebied werd. Hoewel hij formeel onder Neurath viel, had Frank aanzienlijke invloed en controle over het nazi-politieapparaat in het protectoraat, waaronder de Gestapo, de SD en de Kripo.
Frank voerde een beleid van harde onderdrukking van Tsjechische dissidenten en drong aan op de arrestatie van de premier van Bohemen en Moravië, Alois Eliáš. Deze harde aanpak botste echter met Neuraths “zachte benadering” ten opzichte van de Tsjechen, wat leidde tot meer anti-Duitse weerstand in de vorm van stakingen en sabotage.
Frank werkte in het geheim om Neurath in diskrediet te brengen en hoopte dat Hitler hem zou benoemen tot plaatsvervangend Reichsprotektor. Toen Hitler in september 1941 besloot om een radicalere koers te varen in het protectoraat, leek het erop dat Frank’s kans eindelijk was gekomen. Tot zijn teleurstelling koos Hitler echter voor Reinhard Heydrich om de leiding te nemen.
Samenwerking met Reinhard Heydrich
De samenwerking tussen Karl Hermann Frank en Reinhard Heydrich was effectief en meedogenloos. Ze begonnen een schrikbewind in het protectoraat, waarbij ze duizenden mensen arresteerden en executeerden, en de deportatie van Joden naar concentratiekampen opvoerden. Volgens Heydrich werden tussen september 1941 en februari 1942 tussen de 4.000 en 5.000 mensen gearresteerd, en tussen de 400 en 500 geëxecuteerd.
Het Bloedbad van Lidice
Na de moord op Heydrich in 1942, werd Frank opnieuw gepasseerd voor de functie van plaatsvervangend Reichsprotektor; Kurt Daluege werd in plaats daarvan aangesteld. Samen met Daluege speelde Frank een cruciale rol in de vernietiging van de Tsjechische dorpen Lidice en Ležáky als wraak voor de moord op Heydrich.
Frank gaf Horst Böhme, de SiPo- en SD-chef in Praag, het bevel om alle mannen van Lidice te executeren, de vrouwen naar concentratiekampen te sturen en de kinderen te onderwerpen aan “Germanisering”. De kinderen die niet geschikt werden bevonden, werden vermoord. Deze barbaarse acties maakten Frank tot een van de meest gehate nazi-functionarissen in Tsjechoslowakije.
Promotie en latere jaren van de oorlog
In juni 1943 werd Frank bevorderd tot SS-Obergruppenführer en Generaal van de Politie in Praag. Daarnaast werd hij benoemd tot generaal in de Waffen-SS. Hoewel Wilhelm Frick in augustus 1943 werd aangesteld als Reichsprotektor, bleef Frank de machtigste functionaris in Bohemen en Moravië. Hij werd ook benoemd tot minister van Staat voor Bohemen en Moravië en kreeg kabinetsstatus, zij het zonder de formele titel van Reichsminister.
Anti-partizanenoperaties in Moravië
In 1944 voerde Frank persoonlijk anti-partizanenoperaties uit in Moravië, gericht op de vernietiging van de Jan Žižka-partizanenbrigade. Ondanks de inzet van 13.000 soldaten en de brute onderdrukking van vermeende partizanensympathisanten, slaagden de Duitsers er niet in om de partizanenbeweging te elimineren. Deze mislukking markeerde het begin van het einde van de Duitse controle over het gebied.
Berechting en executie na de oorlog
Na de Duitse nederlaag werd Karl Hermann Frank op 9 mei 1945 gearresteerd door troepen van het Amerikaanse leger in de omgeving van Rokycany. Hij werd uitgeleverd aan het Tsjechoslowaakse volkstribunaal in Praag, waar hij in 1946 werd berecht. Frank werd schuldig bevonden aan oorlogsmisdaden en de vernietiging van Lidice en Ležáky, en werd ter dood veroordeeld.
Op 22 mei 1946 werd Karl Hermann Frank opgehangen in de binnenplaats van de Pankrác-gevangenis in Praag, in aanwezigheid van 5.000 toeschouwers. Zijn lichaam werd anoniem begraven op de begraafplaats van Ďáblice in Praag.
Persoonlijk leven
Frank was twee keer getrouwd. Op 21 januari 1925 trouwde hij met Anna Müller, met wie hij twee zonen kreeg: Harald (geboren 20 januari 1926) en Gerhard (geboren 22 april 1931). Het paar scheidde op 17 februari 1940, en later dat jaar trouwde Müller met Fritz Köllner, Frank’s opvolger als plaatsvervangend Gauleiter van Sudetenland.
Op 14 april 1940 hertrouwde Frank met de arts Karola Blaschek. Samen kregen ze drie kinderen: twee dochters, Edda (geboren 16 augustus 1941) en Holle-Sigrid (geboren 8 maart 1944), en een zoon, Wolf-Dietrich (geboren 20 augustus 1942).
Conclusie
Karl Hermann Frank speelde een cruciale rol in de nazi-onderdrukking van Tsjechoslowakije tijdens de Tweede Wereldoorlog. Zijn acties, met name zijn betrokkenheid bij de vernietiging van Lidice en Ležáky, bezorgden hem na de oorlog een plaats op de beklaagdenbank. Zijn berechting en executie symboliseren de gerechtigheid die werd voltrokken aan oorlogsmisdadigers, hoewel de schade die hij had aangericht onherstelbaar was.
Bronnen en meer informatie
- Richards, B. “The Sudeten German Question”, in Journal of Contemporary History, Vol. 12, No. 1, 1977.
- Snyder, L. Encyclopedia of the Third Reich. New York: McGraw-Hill, 1976.
- Williams, M. Chronicle of the Third Reich. London: Chronicle Books, 1996.
- Bronnen Mei1940
- Afbeelding: Karl Hermann Frank Public Domein Wiki Commens