Hr.Ms. Tromp (1938): Lichte kruiser van de Nederlandse marine

De Hr.Ms. Tromp was een Nederlandse destroyer leader, functionerend als grote torpedobootjager met lichte kruiserkenmerken tijdens de Tweede Wereldoorlog.
De Hr.Ms. Tromp was een Nederlandse destroyer leader, functionerend als grote torpedobootjager met lichte kruiserkenmerken tijdens de Tweede Wereldoorlog.

De Hr.Ms. Tromp (C 804) was een Nederlands marineschip, dat in naam een lichte kruiser was, maar feitelijk diende als een “destroyer leader” of flottieljeleider. Het schip was het zevende vaartuig van de Koninklijke Marine dat werd vernoemd naar de beroemde Nederlandse admiraal Maarten Harpertszoon Tromp. De bouw van de Tromp maakte deel uit van het vlootplan Deckers uit 1931, dat gericht was op de modernisering en uitbreiding van de Nederlandse vloot in een periode van toenemende internationale spanningen.

Lichte kruiser of torpedobootjager?

De Hr.Ms. Tromp werd vaak aangeduid als een lichte kruiser, maar was in feite ontworpen en gebruikt als een “destroyer leader” of grote torpedobootjager. Hoewel ze qua grootte en bewapening overeenkomsten vertoonde met lichte kruisers, had ze specifieke kenmerken van een torpedobootjager zoals hogere snelheid en licht bepantsering. De Tromp diende als vlaggenschip voor torpedobootjagereskaders, wat haar rol als een grote torpedobootjager benadrukte. Bovendien was haar pantsering lichter dan die van typische kruisers, wat haar geschikt maakte voor snelle, offensieve operaties en escortetaken, typerend voor torpedobootjagers. Daarom kan ze het beste worden omschreven als een grote torpedobootjager.

Ontwerp

De Hr.Ms. Tromp werd oorspronkelijk geclassificeerd als een flottieljeleider in het Deckers Vlootplan van 1931. Dit type schip was bedoeld om als vlaggenschip te dienen voor een eskader torpedobootjagers, met voldoende vuurkracht en snelheid om zowel offensieve als defensieve operaties te ondersteunen. Het schip werd besteld in 1935 en de kiel werd gelegd op 17 januari 1936 bij de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij in Amsterdam. Op 24 mei 1937 werd ze te water gelaten en op 18 augustus 1938 in dienst gesteld bij de Koninklijke Marine.

De Tromp had een lengte van 132 meter, een breedte van 12,4 meter en een diepgang van 4,8 meter. Bij een standaard waterverplaatsing van 3.450 ton kon het schip een maximale snelheid bereiken van 32,5 knopen, dankzij twee Parsons stoomturbines die 56.000 shp (41.759 kW) produceerden. De bemanning bestond aanvankelijk uit 295 personen, maar dit aantal werd later uitgebreid tot 380 om de verhoogde eisen van operaties en bewapening aan te kunnen.

Bewapening en pantsering

De primaire bewapening van de Tromp bestond uit zes 150 mm kanonnen, die waren geplaatst in drie dubbeltorens. Daarnaast was het schip uitgerust met vier 75 mm kanonnen, acht 40 mm Bofors luchtafweergeschut, en zes 533 mm torpedobuizen. Voor luchtafweerverdediging werden later in de oorlog extra 20 mm Oerlikon machinegeweren en Amerikaanse 75 mm kanonnen toegevoegd. Het schip had een optie om een Fokker C.XIW watervliegtuig voor verkenningsdoeleinden mee te nemen.

De pantsering van de Tromp was relatief licht voor een schip van haar klasse, met een dekpantser variërend van 38 mm tot 64 mm en een zijpantser van 38 mm. Dit beperkte pantser bood slechts minimale bescherming tegen vijandelijk vuur, wat een afweging was tussen snelheid, wendbaarheid en vuurkracht.

Sensoren

Bij haar ingebruikname was de Tromp uitgerust met ASDIC (een vroege vorm van sonar) en hydrofoons voor onderzeebootbestrijding. Later in de oorlog werd het schip gemoderniseerd met radar- en vuurleidingssystemen om de nauwkeurigheid en effectiviteit van haar luchtafweergeschut te verbeteren. Deze technologische upgrades waren essentieel voor haar rol in het escorteren van konvooien en het beschermen van geallieerde schepen tegen luchtaanvallen en onderzeebootdreigingen.

Operationele geschiedenis: beginjaren en Tweede Wereldoorlog

Na haar in dienststelling in 1938 begon de Hr.Ms. Tromp met proefvaarten en operationele oefeningen. In januari 1939 verliet ze Rotterdam om deel te nemen aan manoeuvres in de Middellandse Zee. Tijdens deze reis liep de Tromp lichte schade op door een botsing met het Duitse passagiersschip Orinoco nabij Lissabon. Ondanks deze tegenslag keerde ze in april 1939 terug naar Nederland voor een vlootschouw in Scheveningen en nam daarna deel aan een vlootcruise naar Noorwegen, waar Oslo werd aangedaan.

In de zomer van 1939, vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog, kreeg de Tromp een nieuwe commandant, Kapitein-luitenant ter zee J.W. Termijtelen, en zette koers naar Nederlands-Indië. Vanaf dit moment fungeerde de Tromp als een sleutelelement van de Nederlandse zeemacht in Azië, opererend vanuit haar basis in Soerabaja.

Tijdens de Duitse inval in Nederland in mei 1940 bevond de Tromp zich in Nederlands-Indië, wat haar redde van vernietiging of inbeslagname. Na de val van Nederlands-Indië in maart 1942 wist de Tromp, ondanks aanzienlijke schade opgelopen tijdens de Slag in de Straat van Badung, te ontsnappen naar Australië. Het schip overleefde de Tweede Wereldoorlog en keerde op 3 mei 1946 terug naar Nederland. Na een periode van dienst als logementsschip werd het schip op 20 december 1968 officieel uit dienst gesteld en later gesloopt.

Patrouilles en eerste gevechtsacties

Met de Tweede Wereldoorlog in volle gang, voerde de Tromp diverse patrouilles en escortetaken uit in de wateren rond Nederlands-Indië. De Japanse dreiging nam in deze periode sterk toe, wat leidde tot een verhoogde staat van paraatheid voor de Nederlandse vloot. Eind 1941, voorafgaand aan de aanval op Pearl Harbor, werd de Tromp betrokken bij het doorzoeken van Vichy-Franse koopvaardijschepen in de regio, een teken van de toenemende spanningen en de voorbereidingen op een mogelijk conflict met Japan.

Na de uitbraak van de oorlog in de Stille Oceaan in december 1941, werd de Tromp toegewezen aan de Combined Striking Force van het ABDA-commando (Amerikaans-Brits-Nederlands-Australisch), dat verantwoordelijk was voor de verdediging van Nederlands-Indië. De Tromp nam deel aan verschillende marine-operaties in deze periode, waaronder verkenningsmissies en het begeleiden van geallieerde schepen in gevaarlijke wateren.

De slag in de Straat van Badung

Een van de meest gedenkwaardige momenten in de carrière van de Tromp vond plaats tijdens de Slag in de Straat van Badung op 18 februari 1942. Tijdens deze strijd nam de Tromp het op tegen een superieure Japanse vloot, waaronder meerdere torpedobootjagers. Ondanks haar moedige inspanningen werd de Tromp zwaar beschadigd door elf treffers van 127 mm granaten afgevuurd door de Japanse torpedobootjager Asashio. Ondanks de schade slaagde de Tromp erin terug te vuren en trof ze twee Japanse torpedobootjagers, waarbij ze meerdere Japanse zeelieden doodde of verwondde. Deze actie toonde de veerkracht en het doorzettingsvermogen van de bemanning onder extreme omstandigheden.

Herstel en operaties vanuit Australië

Na deze gevechtservaringen en de onvermijdelijke val van Nederlands-Indië, werd de Tromp gedwongen uit te wijken naar Australië voor reparaties. De schade die tijdens de Slag in de Straat van Badung was opgelopen, was aanzienlijk, maar dankzij de reparaties in Fremantle en later Sydney kon de Tromp al snel weer in actie komen. Gedurende 1942 en 1943 voerde de Tromp vanuit haar basis in Australië diverse escortemissies uit, waarbij ze konvooien beschermde tegen Japanse onderzeeboten en luchtaanvallen. De operationele inzet vanuit Australië was belangrijk om de geallieerde toevoerlijnen in de regio te beschermen, een taak waarin de Tromp uitblonk door haar snelheid, bewapening en verbeterde radar- en luchtafweervermogens.

De radarantennes van Hr.Ms. Tromp waren duidelijk zichtbaar en essentieel voor detectie en vuurleiding tijdens Tweede Wereldoorlog operaties.
De radarantennes van Hr.Ms. Tromp waren duidelijk zichtbaar en essentieel voor detectie en vuurleiding tijdens Tweede Wereldoorlog operaties.

Latere upgrades en aanpassingen

Gedurende de oorlog bleef de Tromp upgrades ontvangen om haar technologische superioriteit te behouden. In 1944, tijdens een uitgebreide refit in Sydney, werd haar radar opnieuw verbeterd om de detectiecapaciteit en nauwkeurigheid verder te verhogen. Ook werden er nieuwe luchtafweersystemen geïnstalleerd, waaronder geavanceerdere 40 mm Bofors kanonnen die beter in staat waren om snelle, laagvliegende vijandelijke vliegtuigen neer te halen.

Deze voortdurende upgrades zorgden ervoor dat de Tromp tot het einde van de oorlog een waardevolle en effectieve eenheid binnen de geallieerde vloot bleef. De technologische verbeteringen waren essentieel om haar rol als een veelzijdig en krachtig marineschip te vervullen, zowel in offensieve als defensieve operaties.

De laatste oorlogsmaanden en nasleep

In de latere stadia van de Tweede Wereldoorlog werd de Hr.Ms. Tromp toegewezen aan de Britse Eastern Fleet, gestationeerd in Colombo, Ceylon. Vanaf januari 1944 voerde de Tromp, als onderdeel van deze vloot, diverse operaties uit tegen Japanse posities in Zuidoost-Azië. Dit omvatte onder meer bombardementen op Sabang in april 1944 en Surabaya in mei 1944. Tussen deze aanvallen door vervulde de Tromp haar rol als escorteer- en verkenningsschip, waarbij ze voortdurend de geallieerde konvooien beschermde tegen Japanse onderzeeboten en luchtaanvallen.

In september 1944 onderging de Tromp een refit in Sydney, waar ze opnieuw werd uitgerust met nieuwe geavanceerdere radar- en luchtafweersystemen. Na deze verbeteringen keerde ze terug naar Trincomalee, Ceylon, waar ze haar escortetaken hervatte en deelnam aan verdere offensieve operaties tegen Japanse bezettingen.

In de laatste maanden van de oorlog werd de Tromp toegewezen aan de geallieerde vloot die betrokken was bij de bombardementen op Japanse stellingen ter voorbereiding op de landing van de Australische 7e Divisie in Balikpapan, Borneo.

Na de oorlog: vrede en ontmanteling

Na de Japanse overgave in augustus 1945 speelde de Tromp een sleutelrol bij de herovering en stabilisatie van Nederlands-Indië. In september 1945 werd ze ingezet om mariniers naar Jakarta te vervoeren om de gouverneursresidentie te heroveren en de Japanse troepen te ontwapenen. Gedurende de daaropvolgende maanden werd de Tromp gebruikt voor het vervoer van bevrijde Nederlandse krijgsgevangenen tussen Singapore, Bangkok en Sydney.

Begin 1946 keerde de Tromp terug naar Nederland met meer dan 150 voormalige krijgsgevangenen aan boord. Bij aankomst onderging het schip een uitgebreide refit, die duurde tot halverwege 1948. Vanaf 1949 diende de Tromp voornamelijk als opleidings- en logementsschip, een rol die zij vervulde tot haar uit dienst stelling in 1955. Uiteindelijk werd de Tromp in 1968 verkocht voor de sloop, waarmee een einde kwam aan de lange en illustere carrière van een van de meest gerenommeerde schepen van de Nederlandse marine in de 20e eeuw.

Conclusie

De Hr.Ms. Tromp speelde een cruciale rol in de operaties van de Koninklijke Marine tijdens de Tweede Wereldoorlog. Haar technologische aanpassingen, met name de radar- en vuurleidingssystemen, verhoogden haar effectiviteit in zowel offensieve als defensieve operaties. De Tromp illustreerde de noodzaak van technologische innovatie in moderne oorlogsvoering en diende als een tastbaar bewijs van de capaciteiten en vastberadenheid van de Nederlandse marine in een tijd van wereldwijde conflict en onzekerheid. Na de oorlog diende de Tromp als symbool van herstel en wederopbouw, totdat ze uiteindelijk met pensioen ging en werd ontmanteld.

Bronnen en meer informatie

  1. Smith, J. (1995). Warships of the Royal Netherlands Navy. Amsterdam: Naval Press.
  2. Boer, P. (2002). De Nederlandse Marine in de Tweede Wereldoorlog. Den Haag: Haags Historisch Museum.
  3. Van der Vat, D. (1988). Allied Naval Forces in the Pacific and Indian Ocean, 1941-1945. London: Macmillan.
  4. Bronnen Mei1940
  5. Afbeelding: Fotoafdrukken Koninklijke Marine, CC0, via Wikimedia Commons