
Op 23 december 1940 nam generaal Giuseppe Tellera het bevel over het Italiaanse Tiende Leger over van luitenant-generaal Italo Gariboldi, midden in de Britse operatie Compass. Deze operatie, die begon op 9 december 1940, had als doel de Italiaanse strijdkrachten in Noord-Afrika te verzwakken. Het Tiende Leger stond onder zware druk en Tellera werd geconfronteerd met de bijna onmogelijke taak om de restanten van de Italiaanse troepen in Libië te reorganiseren en een tegenaanval op te zetten.
Inhouds opgave
Achtergrond: Operatie Compass en de Italiaanse nederlagen
Operatie Compass was een vroege geallieerde militaire campagne tijdens de Noord-Afrikaanse Veldtocht in de Tweede Wereldoorlog. De operatie begon op 9 december 1940 met een verrassingsaanval op Italiaanse posities bij Nibeiwa en breidde zich snel uit tot een grootschalig offensief. Het doel van de operatie was om de Italiaanse strijdkrachten te verdrijven uit Egypte en hun positie in Libië te verzwakken.
Aan het begin van de Britse aanval bestond het Tiende Leger van de Italianen uit vier legerkorpsen, met in totaal negen divisies en twee pantserbrigades. Deze eenheden waren verspreid over verschillende versterkte posities langs de Egyptische grens en in Libië. Echter, door slechte coördinatie, verouderde uitrusting en gebrek aan effectieve leiderschap, werden de Italiaanse troepen snel overweldigd door de goed georganiseerde en beter uitgeruste Britse strijdkrachten.
De rol van generaal Giuseppe Tellera
Militaire loopbaan
Generaal Tellera had al een lange militaire carrière achter de rug voordat hij het bevel over het Tiende Leger overnam. Hij diende als stafofficier tijdens de Eerste Wereldoorlog en had hoge posities bekleed onder belangrijke Italiaanse commandanten zoals generaal Italo Balbo en maarschalk Rodolfo Graziani. Zijn ervaring en kennis van militaire strategie maakten hem tot een geschikte kandidaat om het verslagen Tiende Leger te leiden, hoewel hij te maken kreeg met bijna onoverkomelijke uitdagingen.
Overname van het bevel
Toen Tellera op 23 december 1940 het bevel overnam, bevond het Tiende Leger zich in een chaotische situatie. Verschillende divisies waren al vernietigd of omsingeld door de Britten. De 1e en 2e Libische Divisies, samen met de 4e “3 Gennaio” CC.NN. Divisie en de Maletti-groep, waren eerder tijdens de Slag bij Sidi Barrani vernietigd. Andere divisies, zoals de 1e en 2e CC.NN. Divisies, de 62e “Marmarica” Divisie, de 63e “Cirene” Divisie en resten van de 64e “Catanzaro” Divisie, werden omsingeld in Bardia.
Tellera stond nu voor de taak om met slechts twee resterende eenheden, de 61e “Sirte” Infanteriedivisie en de Babini-groep, een defensieve positie te handhaven. Ondanks de tegenslagen bleef Tellera vastberaden om een effectieve verdediging op te bouwen met de beperkte middelen die hij had.
Versterking van de defensieve posities
Na de val van Bardia en Tobruk werd het Tellera duidelijk dat de situatie kritiek was. Hij beval de pas aangekomen 60e “Sabratha” Infanteriedivisie om een verdedigingslinie op te zetten tussen Derna en Al Qubbah. Tegelijkertijd nam de Speciale Pantserbrigade positie in bij Mechili, met als doel de Britse opmars naar het westen te vertragen.
Deze verdedigende maatregelen waren bedoeld om de Italiaanse troepen wat ademruimte te geven, terwijl ze wachtten op verdere versterkingen en mogelijk steun vanuit Italië. Echter, de overmacht van de Britse strijdkrachten, gecombineerd met de betere mobiliteit en tactische superioriteit van de Britten, maakte de verdediging moeilijk vol te houden.
De Slag bij Mechili en de terugtrekking naar Benghazi
Op 24 januari 1941 werd de Speciale Pantserbrigade door de Britse 7e Pantserdivisie verdreven uit hun posities tijdens de actie bij Mechili. De daaropvolgende dag, op 25 januari, viel de Australische 6e Divisie de Italiaanse “Sabratha”-divisie aan, waardoor deze ook gedwongen werd zich terug te trekken. Met zijn troepen op de vlucht en weinig opties over, beval Tellera op 29 januari een algemene terugtocht langs de Via Balbia, de belangrijkste kustweg richting Benghazi.
Deze terugtocht was echter al te laat. De Britse Combeforce, een snelle eenheid samengesteld uit gepantserde voertuigen en infanterie, had de weg al geblokkeerd bij Beda Fomm. Hierdoor werd de Italiaanse terugtrekking afgesneden, en de situatie voor het Tiende Leger verslechterde snel.
De Slag bij Beda Fomm: Het laatste gevecht
Strategie en opstelling van de Italiaanse troepen
De Slag bij Beda Fomm, die plaatsvond van 6 tot 7 februari 1941, markeerde het laatste gevecht van het Italiaanse Tiende Leger. Met de Britse blokkade op de Via Balbia probeerden de Italianen wanhopig een uitweg te forceren. Tellera, die zich bewust was van de kritieke situatie, besloot persoonlijk deel te nemen aan de strijd en reed in een M13/40 tank samen met de VI Tankbataljon in een poging de blokkade te doorbreken.
Het falen van de Italiaanse uitbraakpogingen
De Italiaanse pantseraanvallen, hoewel moedig, waren slecht gecoördineerd en werden gemakkelijk afgeslagen door de beter georganiseerde en technisch superieure Britse strijdkrachten. De M13/40-tanks van de Italianen waren verouderd en ondergeschikt aan de Britse Matilda II-tanks in termen van pantser en vuurkracht. Ondanks meerdere pogingen om door de Britse linies te breken, waren de Italiaanse verliezen enorm en het moreel was laag.
Op 7 februari, na twee dagen van hevige gevechten, waren de laatste restanten van het Tiende Leger gedwongen zich over te geven. De nederlaag was volledig, en de Britten hadden een van de grootste Italiaanse legers in Noord-Afrika uitgeschakeld.
Het lot van generaal Tellera
Na de nederlaag werd generaal Tellera zwaargewond aangetroffen in een uitgeschakelde M13/40 tank. Hij had persoonlijk leiding gegeven aan de laatste aanval van het VI Tankbataljon, ondanks de hopeloze situatie. Zijn vastberadenheid en moed maakten indruk op de Britse troepen. Tellera werd overgebracht naar een veldhospitaal, waar hij de volgende dag overleed aan zijn verwondingen.
De Britten, die diep onder de indruk waren van zijn heroïsche weerstand, begroeven hem met volledige militaire eer in Benghazi, een zeldzaam eerbetoon dat de moed en toewijding van hun tegenstander erkende.
Conclusie
De Slag bij Beda Fomm en de daaropvolgende ondergang van het Italiaanse Tiende Leger markeerden een belangrijk keerpunt in de Noord-Afrikaanse Veldtocht. Het falen van de Italiaanse verdediging, ondanks de moed en het leiderschap van generaal Giuseppe Tellera, toonde de strategische zwakheden van het Italiaanse leger en de superieure tactieken en uitrusting van de Britten. Hoewel Tellera’s laatste strijd in Beda Fomm uiteindelijk niet succesvol was, blijft zijn toewijding aan zijn manschappen en zijn land een van de tragische maar respectabele hoofdstukken van de Tweede Wereldoorlog.
Bronnen en meer informatie
- Playfair, I. S. O., The Mediterranean and Middle East Volume I: The Early Successes against Italy (to May 1941), Naval & Military Press, 1954.
- Greene, Jack & Massignani, Alessandro, Rommel’s North Africa Campaign: September 1940-November 1942, Da Capo Press, 1994.
- Mead, Richard, Churchill’s Lions: A Biographical Guide to the Key British Generals of World War II, Spellmount, 2007.
- Bronnen mei1940
- Afbeelding: See page for author, Public domain, via Wikimedia Commons