Friedrich Ebert (Heidelberg, 4 februari 1871 – Berlijn, 28 februari 1925) was een Duits politicus (SPD). Van 1919 tot zijn dood was hij rijkspresident. Ebert leidde Duitsland door de overgangsperiode van het keizerrijk naar de Weimarrepubliek.
Ebert was afkomstig uit de arbeidersklasse. Werkzaam als zadelmaker trad hij toe tot de socialistische beweging; sinds 1895 wijdde hij zich geheel aan de Sozialdemokratische Partei Deutschlands (SPD). In 1900 werd hij in de gemeenteraad van Bremen gekozen en trad hij op als fractievoorzitter (tot 1905). Van 1904 tot 1905 was hij voorzitter van de SPD-afdeling in Bremen en daarna tot 1912 van de SPD-afdeling in Berlijn. Ebert werd één van de prominenten van de rechtervleugel van de SPD.
In 1912 werd Ebert in de Rijksdag gekozen voor SPD. Op 20 september 1913 werden Friedrich Ebert en Hugo Haase (respectievelijk leider van de rechter- en de linkervleugel van de partij) co-voorzitters van de SPD, na het overlijden van August Bebel. Het autoritaire optreden van Ebert leidde wel eens tot interne conflicten binnen het bestuur van de SPD. In 1914 stemde Ebert vóór de oorlogskredieten; aanvankelijk steunde hij de Duitse politiek in de oorlog. In 1916 werd Ebert vicevoorzitter van de SPD-fractie in de Rijksdag (tijdens het voorzitterschap van Philipp Scheidemann). In 1917 spraken de SPD, de katholieke Zentrumspartei en de linkse liberalen zich voor een vrede zonder annexaties van de door Duitsland veroverde gebieden uit.
Tijdens de januaristaking van 1918 trad Ebert op als bemiddelaar. In oktober van dat jaar stemde hij voor het behoud van de monarchie. Op 9 november, na het aftreden van keizer Wilhelm II, droeg rijkskanselier prins Max van Baden Ebert het ambt van rijkskanselier aan. Kort daarna riep SPD-collega Philipp Scheidemann, tegen de zin van Ebert, de Duitse Republiek uit, om de door Karl Liebknecht uitgeroepen “Duitse Socialistische Republiek” voor te zijn. Op 11 november 1918 vormden SPD en de linkse afsplitsing USPD een soort regering, de Rat der Volksbeauftragten, die de keizerlijke regering moest kontroleren. Ebert en Hugo Haase van de USPD waren gezamenlijk voorzitters. Ebert zette zich in voor een vroegtijdige verkiezingen van een Nationale Vergadering.
In die periode van overgang wist Ebert samen met SPD-defensie-specialist Gustav Noske en de samenwerking van generaal Wilhelm Groener linksradicale opstanden te onderdrukken. Ebert, de meeste sociaaldemocraten en het burgerlijke Duitsland waren bang dat de novemberrevolutie in een communistische dictatuur naar Russisch voorbeeld zal afglijden.
Rijkspresident
De Nationale Vergadering van Weimar, gekozen op 19 januari 1919, maakte Ebert op 11 februari ‘voorlopig rijkspresident’. In oktober 1922 werd Eberts ambtstermijn door de Rijksdag tot 1925 verlengd, ofschoon eigenlijk de president volgens de grondwet door het volk moest worden gekozen. Volgens de meeste partijen was de situatie in Duitsland daarvoor echter nog te onrustig.
Ebert lag voortdurend onder kritiek van zowel links als rechts, maar wist desondanks zijn ambt goed te vervullen. Hij overleed tijdens zijn ambtstermijn op 28 februari 1925. Enkele maanden later werd Paul von Hindenburg verkozen tot rijkspresident.