Operation Frühlingserwachen (Duits: Unternehmen Frühlingserwachen) was de laatste grote Duitse militaire operatie van de Tweede Wereldoorlog, uitgevoerd aan het oostfront in Hongarije van 6 maart tot 15 maart 1945. De Duitsers noemden het ook wel de Plattensee-offensief, terwijl het in de Sovjet-Unie bekend stond als de Balaton-verdedigingsoperatie. Het doel van deze operatie was om de overgebleven olievelden in Hongarije te beveiligen en de opmars van het Rode Leger naar Wenen te vertragen. Ondanks de aanzienlijke inspanningen van de Duitse Wehrmacht en de Waffen-SS, faalde de operatie en markeerde het het definitieve einde van de Duitse aanvalscapaciteit in Europa.
Inhouds opgave
Achtergrond van de operatie
Begin 1945 was de militaire situatie voor Nazi-Duitsland uiterst kritiek. De Sovjet-Unie had door middel van grootschalige offensieven grote delen van Oost-Europa bevrijd, en de Duitse legers waren teruggedrongen tot de grenzen van het Derde Rijk. Het grootste strategische belang voor de Duitsers was het behoud van de Hongaarse olievelden, met name in Nagykanizsa, aangezien deze de laatste significante oliebronnen waren die nog beschikbaar waren voor de Asmogendheden. Olie was cruciaal voor de oorlogsvoering, en zonder deze bron zou het onmogelijk zijn om de strijd effectief voort te zetten.
Voorbereidingen en Duitse strategie
Na de mislukte Slag om de Ardennen in december 1944, werden verschillende Duitse eenheden, waaronder het 6e Pantserleger onder bevel van SS-generaal Sepp Dietrich, overgeplaatst naar Hongarije om deel te nemen aan Operation Frühlingserwachen. Hitler hoopte dat een succesvolle aanval de geallieerde opmars zou kunnen vertragen en het moreel van zijn troepen zou verbeteren.
Het plan voor de operatie was in het geheim voorbereid, met grote nadruk op verrassingsaanvallen en camouflage. Duitse troepen werden verplaatst naar het gebied rond het Balatonmeer (Plattensee), een belangrijk strategisch knooppunt in West-Hongarije. Het 6e Pantserleger, dat bestond uit elite SS-divisies zoals de Leibstandarte Adolf Hitler en Hitlerjugend, werd belast met de belangrijkste aanval. Het doel was om door de Sovjetlinies te breken, de olievelden veilig te stellen en uiteindelijk Wenen te beschermen.
Duitse aanval: drie fronten
De Duitse aanval was verdeeld in drie verschillende operaties:
- Frühlingserwachen – Dit was de hoofdaanval van het 6e Pantserleger, gericht op het gebied tussen het Balatonmeer, het Velencemeer en de Donau. Deze aanval zou de Sovjetlinies doorbreken en richting Wenen oprukken.
- Eisbrecher – Deze operatie vond plaats ten zuiden van het Balatonmeer, uitgevoerd door het 2e Pantserleger. Het doel was om druk uit te oefenen op de zuidelijke flank van de Sovjets.
- Waldteufel – Deze operatie vond plaats in het gebied ten zuiden van de Drava-Donau-driehoek. Het doel was om Sovjettroepen in deze sector af te snijden en hun terugtocht te verhinderen.
Hoewel de Duitsers in het begin enig succes hadden, liep de aanval vast op 15 maart. Het Rode Leger had een sterke defensieve linie opgebouwd en slaagde erin om de Duitse aanvallen af te weren. Op 16 maart begon het Rode Leger zijn tegenaanval, wat leidde tot de ineenstorting van de Duitse operatie.
Achtergrond van de Duitse strategische situatie
In januari 1945 was de situatie aan het oostfront drastisch veranderd. De Sovjet-Unie lanceerde een grootschalig offensief, bekend als de Vistula-Oder-operatie, waarbij ze door Polen en delen van Duitsland trokken. Adolf Hitler ontving op 12 januari 1945 bericht van deze massale aanval en besefte dat de Duitse positie ernstig in gevaar was. Om de olievelden in Hongarije te beschermen en een Sovjetdoorbraak richting Wenen te voorkomen, gaf hij opdracht tot het terugtrekken van elite-eenheden van het westfront. Deze eenheden, waaronder het I SS Pantserkorps met divisies zoals de 1e SS Pantserdivisie Leibstandarte SS Adolf Hitler en de 12e SS Pantserdivisie Hitlerjugend, moesten worden hervormd en klaargemaakt voor een nieuwe operatie in Hongarije: Operation Frühlingserwachen.
Het belang van Hongaarse olievelden
De Hongaarse olievelden, met name in Nagykanizsa, waren van vitaal strategisch belang voor Duitsland. In het voorjaar van 1945 waren de meeste oliebronnen in Europa verloren gegaan voor de Asmogendheden, wat een ernstige bedreiging vormde voor hun militaire operaties. Olie was essentieel voor de tankdivisies en luchtmacht, en zonder deze grondstof zouden de Duitse troepenmacht en oorlogsmachines lamgelegd worden. Hitler hoopte dat de aanval in Hongarije niet alleen de olievelden veilig zou stellen, maar ook het moreel van het Duitse leger een broodnodige boost zou geven. De Hongaarse sector was daarom een van de laatste mogelijkheden om de oorlog te vertragen en de vijandige opmars te stuiten.
Voorafgaande Duitse operaties: Konrad III en Südwind
Ter voorbereiding op Operation Frühlingserwachen gaf Hitler in januari 1945 opdracht tot verschillende kleinere aanvallen. Een van deze operaties, Operation Konrad III, was bedoeld om de belegerde Duitse troepen in Boedapest te ontzetten en het westelijke deel van Hongarije te heroveren. Op 18 januari lanceerden de Duitsers een felle aanval en slaagden erin om binnen enkele dagen aanzienlijke terreinwinst te boeken, waaronder de herovering van Dunapentele en Adony, aan de westelijke oever van de Donau. Hoewel deze aanval aanvankelijk succesvol was, raakte het Duitse offensief uitgeput en moesten de troepen zich uiteindelijk weer terugtrekken na zware tegenaanvallen van het Rode Leger.
Een andere belangrijke operatie was Operation Südwind, gelanceerd in februari 1945. Deze aanval was bedoeld om een Sovjetbruggenhoofd bij de Garam-rivier, ten noorden van Esztergom, te vernietigen. Dit bruggenhoofd vormde een bedreiging voor de zuidelijke flank van de Duitse verdedigingslinie. Deze operatie slaagde erin om het bruggenhoofd te elimineren, en het was de laatste succesvolle Duitse aanval tijdens de oorlog. Dit gaf de Duitsers enige hoop dat hun grotere offensief, Frühlingserwachen, eveneens succesvol zou kunnen zijn.
Geheime voorbereidingen en het plan voor Frühlingserwachen
De voorbereidingen voor Operation Frühlingserwachen werden met uiterste geheimhouding uitgevoerd. Op 27 januari 1945 gaf Hitler opdracht tot het opstellen van vier verschillende plannen voor het offensief. De Duitse commandanten, waaronder Otto Wöhler van Heeresgruppe Süd en Sepp Dietrich van het 6e Pantserleger, werkten samen om de meest geschikte strategie te kiezen. Uiteindelijk werd gekozen voor een plan genaamd “Lösung C2”, dat voorzag in drie offensieve prongs:
- Frühlingserwachen (hoofdaanval) – Uitgevoerd door het 6e Pantserleger, gericht op een doorbraak tussen het Balatonmeer en het Velencemeer, met als doel het bereiken van de Donau.
- Eisbrecher (aanval op de zuidflank) – Uitgevoerd door het 2e Pantserleger, gericht op een aanval richting Kaposvár.
- Waldteufel (aanval op de noordflank) – Uitgevoerd door het LXXXXI Korps, dat vanuit het zuiden de Donau zou moeten bereiken.
Deze aanvallen werden zorgvuldig gecoördineerd om het Rode Leger te verrassen en belangrijke strategische punten, zoals de olievelden, veilig te stellen.
Het begin van Operation Frühlingserwachen: de Duitse aanval
Op 6 maart 1945 begon Operation Frühlingserwachen met een verrassingsaanval van het 6e Pantserleger. Ondanks de zware verliezen in eerdere veldslagen en de uitputting van de Duitse strijdkrachten, was de aanval in de eerste dagen opmerkelijk succesvol. De elitetroepen van de Waffen-SS, waaronder de 1e SS Pantserdivisie Leibstandarte Adolf Hitler en de 12e SS Pantserdivisie Hitlerjugend, waren betrokken bij de belangrijkste aanval. Het doel was om door de Sovjetlinies te breken en de weg naar de Donau vrij te maken, met als uiteindelijk doel het veiligstellen van de olievelden in het zuiden van Hongarije.
Tactische vooruitgang en problemen
De Duitse troepen wisten in de eerste dagen enige terreinwinst te boeken. Ze stuitten echter al snel op hevige tegenstand van het Rode Leger, dat goed voorbereid bleek te zijn. De Sovjet-commandant Fyodor Tolbukhin had de verdediging van de 3e Oekraïense Front zorgvuldig georganiseerd, met uitgebreide anti-tankmaatregelen en sterke verdedigingslinies. Het terrein rond het Balatonmeer bleek ook een uitdaging te zijn voor de Duitsers. Door de vroege voorjaarsdooi waren de wegen en velden modderig geworden, waardoor de voortgang van de zware Duitse tanks sterk werd vertraagd. De slechte weersomstandigheden speelden de Duitsers parten, en het momentum van de aanval begon al snel af te nemen.
Een ander probleem voor de Duitsers was het gebrek aan brandstof. Ondanks de strategische waarde van de Hongaarse olievelden, hadden de Duitse eenheden tijdens de aanval voortdurend te kampen met brandstoftekorten. Dit beperkte hun mobiliteit en maakte het moeilijk om de snelle opmars van hun tanks en gemechaniseerde troepen vol te houden. Bovendien hadden de Sovjets luchtoverwicht, wat betekende dat Duitse eenheden voortdurend werden blootgesteld aan luchtaanvallen van de Sovjetluchtmacht.
Het Rode Leger herstelt zich
Op 10 maart begon het Rode Leger aan een georganiseerde tegenaanval, waarbij ze de Duitse opmars tot stilstand brachten. De Sovjetverdediging was goed voorbereid op het Duitse offensief, dankzij inlichtingenrapporten en verkenningsmissies die hadden aangegeven dat de Duitsers een grote aanval voorbereidden. De Sovjet-artillerie en luchtmacht speelden een cruciale rol in het afslaan van de Duitse aanvallen. Door de opgebouwde versterkingen en het tactisch inzetten van hun reserves wisten de Sovjets de Duitse doorbraakpogingen in de kiem te smoren.
De Duitse aanvallen in het gebied rond het Balatonmeer begonnen vast te lopen. Op de zuidelijke flank slaagde het 2e Pantserleger er niet in om voldoende voortgang te boeken, terwijl op de noordelijke flank de 6e SS Pantserleger eveneens vastliep. Het Rode Leger versterkte zijn posities en begon langzaam maar zeker de Duitsers terug te dringen naar hun oorspronkelijke linies. De Duitse troepen, zwaar gehavend door de tegenaanval en logistieke problemen, waren niet in staat om het momentum van hun aanvankelijke succes vast te houden.
Het mislukken van de operatie
Tegen 14 maart was het duidelijk dat Operation Frühlingserwachen aan het mislukken was. De Duitsers hadden er niet in geslaagd om door de sterke Sovjetverdediging heen te breken en hun strategische doelen te bereiken. Het Rode Leger zette zijn tegenaanval voort en begon de Duitsers steeds verder terug te dringen. De Duitse eenheden leden zware verliezen, zowel aan manschappen als aan materieel. Veel tanks en voertuigen moesten achtergelaten worden vanwege de slechte terreincondities en het gebrek aan brandstof.
Op 15 maart beval Hitler dat de aanval moest worden stopgezet. De Duitse troepen werden teruggetrokken naar hun verdedigingsposities, maar het Rode Leger zette zijn opmars voort. Op 16 maart lanceerden de Sovjets hun eigen grote offensief, gericht op de inname van Wenen. De val van Wenen zou slechts enkele weken later plaatsvinden, op 13 april 1945, wat het definitieve einde van de Duitse aanwezigheid in Oostenrijk betekende.
Gevolgen van Operation Frühlingserwachen en het Duitse verlies
Na de mislukking van Operation Frühlingserwachen werd het duidelijk dat Nazi-Duitsland niet langer in staat was om grootschalige offensieven uit te voeren. De aanval had zware verliezen veroorzaakt, zowel in manschappen als in materieel. Het Duitse 6e Pantserleger en andere betrokken eenheden, waaronder elitetroepen van de Waffen-SS, hadden een groot deel van hun slagkracht verloren. De operatie markeerde ook het laatste grootschalige Duitse offensief van de oorlog, en het Rode Leger had nu vrij spel om zijn opmars naar Wenen en verder door te zetten.
De gevolgen voor het Duitse leger
De falende operatie had directe gevolgen voor de Duitse bevelhebbers en troepen. Hitler, gefrustreerd door de nederlaag, gaf de schuld aan zijn commandanten en troepen. Een bekend incident na de mislukking was het zogenaamde “armband-bevel”. Hitler beval dat de eenheden van de 6e SS Pantserleger, waaronder de beruchte Leibstandarte SS Adolf Hitler, hun ere-insignes van hun uniformen moesten verwijderen als straf voor het niet behalen van hun doelen. Deze symbolische maatregel was een teken van Hitlers teleurstelling in zijn troepen en gaf aan hoe wanhopig de situatie voor het Duitse leger was geworden.
Sepp Dietrich, de bevelhebber van het 6e SS Pantserleger, weigerde echter om dit bevel door te geven aan zijn troepen. De eenheden waren al zwaar getroffen door de verliezen en de mislukking van het offensief, en Dietrich vond dat verdere vernedering niet gerechtvaardigd was. Dit incident onderstreept de toenemende spanningen binnen het Duitse leger en de wanhopige situatie waarin de commandanten zich bevonden.
Het Sovjet-offensief en de val van Wenen
Na het Duitse falen in Hongarije, ging het Rode Leger over tot een grootschalige tegenaanval, die bekend werd als het Wiener Offensief. Vanaf 16 maart 1945 lanceerden de Sovjets een gecoördineerde aanval op de resterende Duitse troepen in Hongarije en Oostenrijk. Binnen enkele weken hadden de Sovjetlegers de Duitse verdedigingslinies doorbroken en stonden ze aan de poorten van Wenen. De stad viel uiteindelijk op 13 april 1945, waarmee het laatste grote bolwerk van Nazi-Duitsland in Oostenrijk was gevallen.
De nederlaag in Hongarije en de val van Wenen betekenden het definitieve einde van Duitse militaire dominantie in Centraal-Europa. Het Rode Leger zou kort daarna verder oprukken naar Berlijn, dat uiteindelijk op 2 mei 1945 viel. De mislukking van Operation Frühlingserwachen was daarmee een van de laatste stuiptrekkingen van het Derde Rijk.
Conclusie
Operation Frühlingserwachen was de laatste grote aanval van Nazi-Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar het bleek een mislukking te zijn die de definitieve neergang van de Duitse strijdkrachten markeerde. Ondanks de inzet van elite-eenheden en de grote strategische waarde van de Hongaarse olievelden, slaagde het Duitse leger er niet in om door de Sovjetverdediging heen te breken. De verliezen die tijdens de operatie werden geleden, hadden ernstige gevolgen voor de Duitse slagkracht, en het Rode Leger maakte gebruik van de situatie om zijn opmars richting Wenen en Berlijn voort te zetten. De mislukking van het offensief, gecombineerd met de onvermijdelijke val van Wenen, luidde de laatste fase van de oorlog in Europa in.
Bronnen en meer informatie
- Frieser, Karl-Heinz. The Blitzkrieg Legend: The 1940 Campaign in the West. Annapolis: Naval Institute Press, 2005.
- Glantz, David M. The Soviet-German War 1941-1945: Myths and Realities. Kansas: U.S. Army War College, 2001.
- Mitcham, Samuel W. The Panzer Legions: A Guide to the German Army Tank Divisions of World War II and Their Commanders. Mechanicsburg: Stackpole Books, 2006.
- Ziemke, Earl F. Stalingrad to Berlin: The German Defeat in the East. Washington: U.S. Army Center of Military History, 1987.
- Afbeelding: Greenx aka Gerald Kainberger, CC BY-SA 3.0, via Wikimedia Commons
- Bronnen Mei1940