De Fiat G.55 Centauro was een eenmotorige, eenzitsjager die tijdens de Tweede Wereldoorlog werd ingezet door de Italiaanse luchtmacht, de Regia Aeronautica, en later door de Aeronautica Nazionale Repubblicana (ANR) in de periode 1943-1945. Ontworpen en gebouwd door Fiat in Turijn, wordt de G.55 door veel experts beschouwd als de beste jager die Italië produceerde tijdens de oorlog. Het toestel stond bekend om zijn uitstekende prestaties op grote hoogte en krachtige bewapening, wat het een geduchte tegenstander maakte voor geallieerde vliegtuigen zoals de Spitfire en de Mustang.
Inhouds opgave
Ontwikkeling en productie
Beginfase en ontwerp
De ontwikkeling van de Fiat G.55 vond plaats in het kader van de zogenaamde “Serie 5”-vliegtuigen, die waren uitgerust met de krachtigere Fiat RA.1050 R.C.58 Tifone-motor, een Italiaanse licentieversie van de Daimler-Benz DB 605A-1. Dit was een grote vooruitgang ten opzichte van de eerdere Italiaanse jagers die meestal radiaalmotoren gebruikten. De G.55, ontworpen door Giuseppe Gabrielli, was het resultaat van de voortdurende zoektocht naar een snel, wendbaar en goed bewapend vliegtuig.
Op 30 april 1942 maakte het prototype zijn eerste vlucht. Het bleek al snel dat het vliegtuig uitstekende vliegprestaties had. Een bijzonder kenmerk was de bewapening van het toestel: één 20 mm Mauser MG 151/20 kanon gemonteerd in de neus, vergezeld door vier 12,7 mm Breda-SAFAT-machinegeweren. Later werd deze configuratie aangepast in de productieversie, waarbij de twee machinegeweren in de vleugels werden vervangen door 20 mm kanonnen.
Vergelijkingstests en productie
In 1943 onderging de Fiat G.55 tests naast andere Italiaanse jagers uit dezelfde serie, zoals de Macchi C.205 Veltro en de Reggiane Re.2005 Sagittario. De G.55 werd tijdens deze tests door de Duitse Luftwaffe bestempeld als “de beste As-jager”. Dit leidde ertoe dat de productie werd opgeschaald, maar door de late introductie en de beperkte industriële capaciteit van Italië tijdens de oorlog werden er uiteindelijk minder dan 300 exemplaren gebouwd. Ter vergelijking: de Duitsers produceerden meer dan 35.000 Messerschmitt Bf 109’s.
Specificaties van de Fiat G.55/I
Kenmerk | Specificatie |
---|---|
Lengte | 9,37 m |
Spanwijdte | 11,85 m |
Hoogte | 3,13 m |
Leeg gewicht | 2.630 kg |
Maximaal startgewicht | 3.718 kg |
Motor | Fiat RA.1050 R.C.58 Tifone (1.455 pk) |
Maximumsnelheid | 623 km/u |
Bereik | 1.200 km |
Plafond | 12.750 m |
Bewapening | 1 x 20 mm MG 151/20 kanon, 4 x 12,7 mm Breda-SAFAT machinegeweren (variërend per serie) |
Operationele inzet
De eerste gevechten en luchtgevechten
De Fiat G.55 maakte zijn gevechtsdebuut in juni 1943, toen het werd ingezet bij luchtverdedigingsoperaties boven Sardinië. De eerste serie productievliegtuigen werd toegewezen aan de 353e Squadriglia van de 51e Stormo. Het toestel bewees al snel zijn waarde in luchtgevechten, vooral op grote hoogte. De krachtige bewapening was effectief tegen de zwaar bepantserde Amerikaanse bommenwerpers zoals de B-17 Flying Fortress en B-24 Liberator.
Ondanks zijn indrukwekkende prestaties, was het aantal Fiat G.55’s tegen het einde van de oorlog beperkt. Veel van de productie werd vertraagd door geallieerde bombardementen op Fiat-fabrieken, en na de wapenstilstand van 8 september 1943, werd een groot deel van de productie gecontroleerd door de Duitsers.
Diensten bij de Aeronautica Nazionale Repubblicana (ANR)
Na de wapenstilstand van 1943 werden veel G.55’s overgenomen door de Aeronautica Nazionale Repubblicana, de luchtmacht van de fascistische Italiaanse Sociale Republiek, die aan de zijde van nazi-Duitsland vocht. De ANR gebruikte de G.55 voornamelijk om geallieerde bommenwerpers boven Noord-Italië te onderscheppen. Het toestel toonde zich zeer effectief in deze rol, mede dankzij zijn grote bereik en zware bewapening.
Gedurende deze periode werd de productie van de G.55 hervat onder Duitse controle. Naar schatting werden 148 exemplaren aan de ANR geleverd. Dit aantal bleef echter ver achter bij de aanvankelijke plannen van de Regia Aeronautica om 1.800 tot 2.400 G.55’s te bestellen.
Duitse interesse in de G.55
De uitstekende prestaties van de G.55 trokken de aandacht van de Luftwaffe, die op zoek was naar vervangers voor hun eigen jagers. In februari 1943 werden de G.55, samen met andere Serie 5-jagers, getest door een Duitse commissie, die onder leiding stond van Oberst Petersen. De commissie was zeer onder de indruk van de G.55, die op grote hoogte beter presteerde dan de Messerschmitt Bf 109 en Focke-Wulf Fw 190. Het vliegtuig werd zelfs bestempeld als “de beste jager van de As-mogendheden”.
De Duitsers overwogen om de productie van de G.55 in Duitsland voort te zetten, en er werden drie exemplaren naar Rechlin gestuurd voor verdere tests. Ondanks de positieve evaluaties, werd de productie uiteindelijk niet opgeschaald vanwege de moeilijkheden in de Italiaanse productie-infrastructuur en de voorkeur van de Duitsers voor hun eigen jagers, die sneller en efficiënter geproduceerd konden worden.
De Fiat G.56: een verbeterde versie
De Fiat G.56 was een doorontwikkeling van de G.55, aangedreven door de krachtigere Daimler-Benz DB 603-motor. Dit prototype bereikte snelheden tot 685 km/u en overtrof zowel de Bf 109 als de Fw 190 in manoeuvreerbaarheid en prestaties. Ondanks de succesvolle tests besloot de Luftwaffe om de productie van de G.56 niet door te zetten, vanwege prioriteiten elders in de oorlog.
Na de oorlog: de G.55 in buitenlandse dienst
Na het einde van de Tweede Wereldoorlog werd de productie van de Fiat G.55 hervat, met name voor exportmarkten. Italië bouwde verschillende versies van het toestel, waaronder de G.55A (een eenzitter) en de G.55B (een tweezitter). De Italiaanse luchtmacht, Aeronautica Militare Italiana (AMI), kocht 19 G.55A’s en 10 G.55B’s voor trainingsdoeleinden.
Daarnaast toonde Argentinië interesse in de G.55 en kocht het 30 G.55A’s en 15 G.55B’s voor de Argentijnse luchtmacht. Deze toestellen werden ingezet tijdens een poging tot een militaire staatsgreep in 1951, maar speelden slechts een marginale rol in het conflict.
De G.59: een evolutie van de G.55
Door een tekort aan de Daimler-Benz DB 605-motoren werd besloten de G.55 aan te passen voor de meer beschikbare Rolls-Royce Merlin-motoren. Dit leidde tot de ontwikkeling van de Fiat G.59, die zowel door Italië als Syrië werd aangeschaft. De G.59 was in wezen een verbeterde versie van de G.55, maar werd nooit op grote schaal geproduceerd.
Conclusie
De Fiat G.55 Centauro was een van de meest geavanceerde en capabele jagers die door Italië tijdens de Tweede Wereldoorlog werd geproduceerd. Hoewel de productie beperkt was door omstandigheden tijdens de oorlog, liet de G.55 een sterke indruk achter dankzij zijn prestaties op grote hoogte en zware bewapening. Het toestel bleef na de oorlog nog enkele jaren in dienst en vond zijn weg naar luchtmachten in zowel Europa als Zuid-Amerika. De erfenis van de Fiat G.55 toont de vaardigheid van de Italiaanse luchtvaartindustrie, ondanks de uitdagingen die het land tijdens de oorlog moest doorstaan.
Bronnen
- “Fiat G.55 Centauro.” Mei 1940. Geraadpleegd op 14 september 2024.
- Neulen, Hans Werner. In the Skies of Europe: Air Forces Allied to the Luftwaffe 1939-1945. Ramsbury: Airlife Publishing Ltd., 2000.
- Dunning, Chris. Courage Alone: The Italian Air Force 1940-1943. Hikoki Publications, 2002.
- Bronnen Mei1940
- Afbeelding: Fiat G.55 Centauro Public Domain Wiki Commens