De Slag bij de Kasserine Pass vond plaats van 18 tot 24 februari 1943 in de Kasserine Pass, een 3,2 km brede opening in de Grand Dorsal-keten van het Atlasgebergte in het westelijke deel van Centraal-Tunesië. Het was een cruciaal onderdeel van de Tunische campagne tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Inhouds opgave
De Betrokken Strijdkrachten
De Asmogendheden, geleid door Generalfeldmarschall Erwin Rommel, bestonden voornamelijk uit troepen van het Afrika Korps, de Italiaanse Centauro-pantserdivisie en twee Panzerdivisies van het Duitse 5e Panzerleger. Aan de andere kant stonden de geallieerde strijdkrachten, bestaande uit het Amerikaanse II Korps onder leiding van generaal-majoor Lloyd Fredendall, de Britse 6e Pantserdivisie onder leiding van generaal-majoor Charles Keightley, en andere eenheden van het Britse Eerste Leger onder leiding van luitenant-generaal Kenneth Anderson.
De slag was de eerste grote confrontatie tussen Amerikaanse en Asmogendheden in Afrika. De Amerikaanse troepen, die voornamelijk bestonden uit onervaren en slecht geleide bataljons, leden zware verliezen en werden meer dan 80 km teruggedrongen van hun oorspronkelijke posities ten westen van de Faïd Pass, voordat ze de opmars van de Asmogendheden stopten. Ook de Britse troepen leden verliezen en verloren al hun tanks tijdens de gevechten.
De Omslag van de Slag
Na de eerste nederlaag ontving de geallieerde zijde versterkingen, ondersteund door sterke artillerie, wat de As-opmars tot stilstand bracht. Hierdoor slaagden ze erin de bergpassen in het westen van Tunesië te heroveren en de As-aanval te verslaan. De As-mogendheden werden overbelast en ingesloten door de geallieerde artillerie, waardoor ze uiteindelijk op 24 februari gedwongen werden zich terug te trekken uit de Kasserine Pass.
De slag heeft diepe gevolgen gehad voor de geallieerden. Zo zijn belangrijke veranderingen doorgevoerd in de organisatie en tactieken van de Amerikaanse legereenheden, wat leidde tot vervanging van sommige commandanten en herziening van bepaalde uitrustingstypen.
Kritiek op het Geallieerde Leiderschap
Generaal Anderson, een van de leidende figuren bij de geallieerden, kreeg achteraf kritiek van zijn tijdgenoten. Hij werd bekritiseerd voor het verspreiden van de drie gevechtscommando’s van de 1e Pantserdivisie, ondanks bezwaren van de commandant van die divisie, generaal-majoor Orlando Ward. Na de slag heeft de Amerikaanse strijdmacht ingrijpende wijzigingen doorgevoerd in haar eenheidsorganisatie en tactieken, en sommige commandanten vervangen.
Achtergrond van de Tunische Campagne
De geallieerden begonnen hun campagne in Noord-Afrika met Operatie Torch op 8 november 1942, waarbij Amerikaanse en Britse troepen landden op verschillende locaties aan de kust van Frans-Marokko en Algerije. Deze operatie viel slechts enkele dagen na het doorbraakmoment van de Britse Achtste Leger, geleid door luitenant-generaal Bernard Montgomery, tijdens de Tweede Slag bij El Alamein.
Reactie van de Asmogendheden
In reactie op de geallieerde landingen stuurden de Duitsers en Italianen troepen vanuit Sicilië naar Tunesië, dat strategisch gemakkelijk te verdedigen was vanwege zijn ligging en slechts een nacht varen vanaf Sicilië. Deze korte afstand maakte het moeilijk voor de geallieerde marine om As-transporten te onderscheppen, en luchtaanvallen vanuit het dichtstbijzijnde geallieerde vliegveld op Malta, meer dan 320 km verderop, waren ook beperkt.
De Race naar Tunis
In november en december 1942 probeerden de geallieerden om snel Tunis te bereiken voordat de Duitse en Italiaanse versterkingen konden arriveren, een periode die bekend staat als de “Run for Tunis.” Vanwege de slechte infrastructuur en het gunstige defensieve terrein waren de geallieerden beperkt in hun vermogen om grote troepen te leveren, waardoor kleine aantallen Duitse en Italiaanse troepen erin slaagden de opmars te vertragen.
De geallieerde opbouw ging door, met meer vliegtuigen die beschikbaar kwamen en nieuwe vliegvelden die werden gebouwd in het oosten van Algerije en Tunesië. Hierdoor konden de geallieerden het aantal As-troepen en apparatuur die naar Tunis en Bizerta kwamen verminderen, hoewel een aanzienlijk aantal As-troepen al aan land was gegaan.
De Opmars van het Achtste Leger
Op 23 januari 1943 nam het geallieerde Achtste Leger, onder leiding van Montgomery, de stad Tripoli in, de belangrijkste bevoorradingsbasis van Rommel. Rommel had dit voorzien en had zijn bevoorradingslijnen omgeleid naar Tunis om de zuidelijke benadering van Tunesië vanuit Tripoli bij Gabès te blokkeren. Hier bevond zich de Mareth-linie, een oude Franse verdedigingslinie tegen Italiaanse aanvallen vanuit Libië. Echter, volgens Rommel voldeed deze linie niet aan de normen voor moderne oorlogsvoering.
Het geallieerde plan was om het Atlasgebergte over te steken en een vooruitgeschoven basis op te zetten bij Faïd, gelegen aan de oostelijke arm van het gebergte. Dit zou hen in staat stellen om naar het oosten te bewegen, de As-troepen in het zuiden van Tunesië te scheiden van degenen in het noorden, en de bevoorradingslijnen naar Tunis af te snijden.
De Voorbereidingen voor de Slag
Na de verovering van Tripoli in januari 1943 begonnen de geallieerden hun focus te verschuiven naar Tunesië. Rommel, de ervaren Duitse generaal, bereidde zich voor op een geallieerde aanval vanuit het oosten en concentreerde zich op het verdedigen van de strategische posities in Tunesië. De geallieerden van hun kant probeerden de As-linies te doorbreken om de Duitse en Italiaanse troepen te verdelen.
De Duitse Aanval op Faïd Pass
Op 30 januari 1943 arriveerden elementen van het 5e Panzerleger, onder leiding van generaal Hans-Jürgen von Arnim, bij de geallieerde posities aan de oostelijke voet van het Atlasgebergte. De Duitse 21e Panzerdivisie confronteerde Franse troepen bij Faïd Pass, waarbij de Duitse infanterie zware verliezen leed door effectief gebruik van Franse 75mm-kanonnen. Desondanks werden de verdedigers gedwongen zich terug te trekken.
De Amerikaanse 1e Pantserdivisie probeerde te interveniëren, maar liep in een hinderlaag van Duitse antitankkanonnen en leed aanzienlijke verliezen. Deze gevechten onthulden de tactische tekortkomingen van de Amerikaanse troepen, waaronder het gebrek aan adequate verdedigingsposities en slechte communicatie. De Duitse troepen heroverden snel de controle over Faïd Pass en dreven de Amerikanen terug.
De Duitse Strijdkrachten Breiden Hun Offensief uit
Nadat de As-strijdkrachten Faïd Pass hadden veroverd, besloten ze hun offensief uit te breiden. Generaal von Arnim stelde voor om vanuit het zuiden en noorden aan te vallen, waarbij het 5e Panzerleger de Amerikaanse posities aan de westelijke arm van het Atlasgebergte zou omsingelen. Dit plan omvatte een aanval op het Amerikaanse II Korps, dat zich aan het hergroeperen was bij de Kasserine Pass.
Rommel nam het bevel over een aanvalsgroep die vanuit het zuiden naar de Kasserine Pass zou aanvallen. Het doel was om het Amerikaanse II Korps te overrompelen en de weg naar het westen te openen. Tegelijkertijd zouden andere Duitse troepen de geallieerde bevoorradingslijnen in het noorden verstoren. Dit gecoördineerde offensief had als doel de geallieerden te isoleren en hen te dwingen zich terug te trekken uit de strategische posities.
Amerikaanse Voorbereidingen
Aan de geallieerde zijde waren de Amerikaanse troepen onder leiding van generaal Fredendall zich bewust van de Duitse dreiging, maar hun verdedigingsplannen waren gebrekkig. De troepen waren verspreid en hadden geen goede verdedigingsposities. Bovendien waren de Amerikaanse troepen vaak slecht geleid en ontbrak het hen aan ervaring in de strijd tegen goed getrainde Duitse eenheden.
Generaal Anderson, de Britse bevelhebber, gaf verschillende instructies voor de verdediging van de Kasserine Pass, maar de uitvoering ervan was inconsistent. Er waren ook communicatieproblemen tussen de Britse en Amerikaanse troepen, wat leidde tot verdere verwarring tijdens de voorbereidingen voor de komende slag.
De Slag bij de Kasserine Pass
Op 19 februari 1943 begonnen de Duitse troepen hun aanval op de Kasserine Pass. De aanval was onderdeel van een groter plan van Rommel om door de westelijke arm van het Atlasgebergte te breken en de Amerikaanse bevoorradingslijnen naar het westen af te snijden. De geallieerde verdediging van de Kasserine Pass bestond voornamelijk uit Amerikaanse troepen, met een kleine Franse eenheid ter ondersteuning.
Het Begin van de Duitse Aanval
De Duitse aanval begon vroeg in de ochtend van 19 februari. Duitse tanks en infanterie, ondersteund door artillerie en luchtaanvallen, stormden de pass binnen. De Amerikanen, die slecht waren voorbereid en niet goed waren gepositioneerd, leden zware verliezen. Ze konden de Duitse opmars niet stoppen en werden gedwongen zich terug te trekken uit de pass.
De verdediging van de pass was zwak en de geallieerde troepen waren verspreid. Duitse troepen konden snel terrein winnen, en de Amerikaanse troepen leden zware verliezen, waaronder veel tanks en artillerie. Het gebrek aan coördinatie en ervaring aan geallieerde zijde maakte de situatie alleen maar erger.
De Duitse Doorbraak
Met de eerste Amerikaanse linies doorbroken, konden de Duitse troepen vrijuit door de Kasserine Pass trekken. Rommel’s troepen kwamen tot Djebel el Hamra, waar ze weerstand ontmoetten van de overgebleven Amerikaanse troepen. Echter, de Duitse tanks en infanterie overweldigden de geallieerde verdediging, en de Amerikanen moesten zich verder terugtrekken.
In deze fase van de slag waren er ernstige verliezen aan Amerikaanse zijde. Veel Amerikaanse troepen werden gevangengenomen of gedood, en hun uitrusting werd vernietigd of buitgemaakt door de Duitsers. De Duitse troepen konden de pass vrij gebruiken en dreigden de Amerikaanse bevoorradingslijnen te onderbreken.
De Geallieerde Tegenaanval
Met de Duitse doorbraak bij de Kasserine Pass moesten de geallieerden snel reageren om verdere verliezen te voorkomen. Generaal Fredendall kreeg versterkingen en bereidde een tegenaanval voor om de Duitse opmars te stoppen. De Britse 26e Pantserbrigade werd naar het front gestuurd om de Amerikanen te helpen bij hun verdediging.
De geallieerden zetten artillerie en luchtaanvallen in om de Duitse opmars te vertragen. Hierdoor kregen ze tijd om zich te hergroeperen en hun verdedigingsposities te versterken. Hoewel de Duitsers een aanzienlijk voordeel hadden behaald, konden de geallieerden met hun tegenaanval de Duitse opmars uiteindelijk vertragen en de controle over de Kasserine Pass herstellen.
De Terugtrekking van de Duitsers
Nadat de geallieerden hun tegenaanval hadden gelanceerd, begon de Duitse positie in de Kasserine Pass te verzwakken. Hoewel de Duitse troepen aanvankelijk succes hadden geboekt en aanzienlijke terreinwinst hadden behaald, begon de geallieerde artillerie hen onder zware druk te zetten. De luchtsteun van de geallieerden speelde ook een cruciale rol bij het verstoren van de Duitse bevoorradingslijnen en het stoppen van verdere opmars.
Generaal Rommel realiseerde zich dat zijn troepen overbelast waren en besloot om de aanval af te breken. De geallieerden wisten hun verdedigingsposities te versterken en dwongen de Duitsers tot een terugtrekking uit de Kasserine Pass. De Duitse poging om de geallieerde bevoorradingslijnen te doorbreken was mislukt, en ze moesten zich terugtrekken naar hun oorspronkelijke posities.
Geallieerde Versterkingen en Veranderingen
Met de Duitse terugtrekking konden de geallieerden hun controle over de Kasserine Pass herstellen. Generaal Fredendall kreeg de opdracht om versterkingen en nieuwe uitrusting naar het front te sturen om de geallieerde verdediging te versterken. De Britse en Amerikaanse troepen werkten nauwer samen om de verdediging te verbeteren en om verdere aanvallen van de As-mogendheden af te weren.
De ervaringen van de Slag bij de Kasserine Pass leidden tot significante veranderingen in de manier waarop de geallieerden hun troepen organiseerden en hun tactieken. Zo werden er verbeteringen aangebracht in de coördinatie tussen verschillende eenheden en in de opleiding van nieuwe soldaten. Ook werd er aandacht besteed aan het verbeteren van de communicatie en het versterken van de verdedigingsposities.
Les Geleerd door de Geallieerden
De nederlaag bij de Kasserine Pass benadrukte de noodzaak van betere training en voorbereiding voor de Amerikaanse troepen. De slechte coördinatie en gebrek aan ervaring toonden aan dat er veel werk moest worden verricht om de geallieerde troepen klaar te stomen voor verdere gevechten in Noord-Afrika. Generaal Eisenhower, de opperbevelhebber van de geallieerde troepen, voerde een reeks wijzigingen door in de commandostructuur en de tactieken om herhaling van de fouten te voorkomen.
Generaal Fredendall, die verantwoordelijk was voor de Amerikaanse verdediging tijdens de Slag bij de Kasserine Pass, kreeg veel kritiek voor zijn slechte leiderschap en gebrek aan voorbereiding. Als gevolg hiervan werd hij ontslagen en teruggestuurd naar de Verenigde Staten. Generaal George Patton werd aangesteld om de Amerikaanse troepen te leiden en voerde ingrijpende veranderingen door in de organisatie en tactieken van de Amerikaanse eenheden.
Verliezen aan personeel en materieel
De verliezen in personeel en materieel tijdens de Slag bij de Kasserine Pass waren aanzienlijk voor beide partijen. Hieronder een overzicht van de verliezen voor zowel de geallieerden als de As-mogendheden.
Verliezen van de Geallieerden
Voor de geallieerde troepen waren de verliezen als volgt:
- Personeel: Ongeveer 300 doden, 3,000 gewonden en 3,000 vermisten. Er waren ook Franse verliezen, met ongeveer 50 doden, 200 gewonden en 250 vermisten.
- Materieel: De Amerikaanse II Corps verloor in totaal 183 tanks, 104 halftracks, 208 kanonnen en 512 trucks en voertuigen. Daarnaast verloren de geallieerden ook grote hoeveelheden voorraden en brandstof.
Verliezen van de As-mogendheden
De verliezen van de As-mogendheden waren als volgt:
- Personeel: Ongeveer 201 doden, 536 gewonden en 252 vermisten, wat neerkomt op een totaal van 989 verliezen. Daarnaast werden 73 Duitse en 535 Italiaanse soldaten door de geallieerden gevangen genomen.
- Materieel: De As-mogendheden verloren 20 tanks, 67 voertuigen en 14 kanonnen. Hoewel de materiële verliezen lager waren dan die van de geallieerden, was het verlies van personeel en materieel voor de As-mogendheden nog steeds significant, vooral gezien hun logistieke beperkingen in Noord-Afrika. Ze kregen nauwelijks herbevoorrading.
Deze verliezen geven een indruk van de omvang van de gevechten en de intensiteit van de strijd tijdens de Slag bij de Kasserine Pass. Ondanks de relatief hoge verliezen aan geallieerde zijde, waren de gevolgen voor de As-mogendheden uiteindelijk belangrijker, omdat ze gedwongen werden hun offensief in Tunesië te beëindigen en zich terug te trekken naar hun startposities.
Conclusie
De Slag bij de Kasserine Pass was een overwinning voor As-mogendheden in de Tunische Campagne. Voor de geallieerden was de slag een harde les in de gevaren van slechte coördinatie en onvoldoende training.
Generaal Rommel, hoewel een briljante strateeg, moest toegeven dat de geallieerde artillerie en tegenaanvallen zijn troepen hadden verzwakt. De geallieerden daarentegen realiseerden zich dat ze hun organisatie en tactieken moesten verbeteren om succesvol te zijn in de strijd tegen ervaren Duitse eenheden.
De Slag bij de Kasserine Pass leidde tot noodzakelijke veranderingen in de Amerikaanse en Britse commandostructuren. Generaal Eisenhower, die verantwoordelijk was voor het geallieerde commando in Noord-Afrika, nam drastische maatregelen om de efficiëntie van de geallieerde operaties te verbeteren. Generaal Fredendall werd vervangen door generaal George Patton, die bekend stond om zijn agressieve stijl en vastberadenheid om de Amerikaanse troepen te reorganiseren en te trainen.
Gevolgen voor de Geallieerden
Na de Slag bij de Kasserine Pass werden de geallieerden zich meer bewust van de noodzaak om hun troepen beter te trainen en te coördineren. Er werden programma’s ingevoerd om het moreel te verbeteren en de eenheid onder de geallieerde troepen te versterken. Deze veranderingen zouden een blijvende impact hebben op de geallieerde strategieën tijdens de rest van de Tweede Wereldoorlog.
Bronnen en meer informatie
De volgende bronnen bevatten meer informatie over de Slag bij de Kasserine Pass en de Tunische Campagne:
- Bronnen Mei1940
- Afbeelding: Duits Personeel met Amerikaanse oorlogsbuit: By Bundesarchiv, Bild 146-1990-071-31 / CC-BY-SA 3.0, CC BY-SA 3.0 de, Afbeelding