Albert François Lebrun (29 augustus 1871 – 6 maart 1950) was een Franse politicus en diende als president van Frankrijk van 1932 tot 1940. Hij was het laatste staatshoofd van de Derde Franse Republiek voordat deze instortte tijdens de Tweede Wereldoorlog. Lebrun was een prominent lid van de centrum-rechtse Democratisch-Republikeinse Alliantie (ARD).
Inhouds opgave
Vroege leven en opleiding
Albert Lebrun werd geboren in Mercy-le-Haut, een klein dorp in het departement Meurthe-et-Moselle. Zijn afkomst was bescheiden: hij kwam uit een boerenfamilie. Zijn intellectuele capaciteiten brachten hem echter naar de prestigieuze École Polytechnique en de École des Mines de Paris, waar hij aan beide instellingen aan de top van zijn klas afstudeerde. Na zijn studie werkte hij als mijnbouwkundig ingenieur in Vesoul en Nancy. Ondanks een veelbelovende carrière in de mijnbouw, besloot Lebrun op 29-jarige leeftijd de politiek in te gaan.
De vroege politieke carrière
Lebrun maakte zijn politieke debuut in 1900, toen hij een zetel in de Franse Kamer van Afgevaardigden won als lid van de Linkse Republikeinse Partij. Zijn politieke stijging was snel en hij kreeg verschillende belangrijke posities binnen de regering.
Minister voor de Koloniën (1912-1914)
In 1912 werd Lebrun benoemd tot minister voor de Koloniën, een belangrijke post in een tijd waarin het Franse koloniale rijk een belangrijke rol speelde in de internationale politiek. Hij bekleedde deze positie tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914.
Minister van Oorlog (1913)
In 1913 diende Lebrun korte tijd als minister van Oorlog. Hoewel zijn ambtstermijn kort was, kreeg hij waardevolle ervaring met de complexiteit van de militaire politiek, een aspect dat later in zijn carrière van belang zou blijken.
Minister voor de Bevrijde Gebieden (1917-1919)
Na de verwoestingen van de Eerste Wereldoorlog werd Lebrun minister voor de Bevrijde Gebieden, waar hij verantwoordelijk was voor de wederopbouw van gebieden die door het Duitse leger waren bezet. Deze rol was cruciaal voor de naoorlogse wederopbouw van Frankrijk.
Lid van de Franse Senaat
Na zijn succesvolle carrière in de Kamer van Afgevaardigden werd Lebrun in 1920 verkozen tot senator voor Meurthe-et-Moselle. Hij diende in deze functie gedurende twee decennia. Vanaf 1925 tot 1929 was hij vicevoorzitter van de Franse Senaat en in 1931 werd hij voorzitter van de Senaat. Zijn positie binnen de Senaat vestigde hem als een invloedrijk politicus in de Derde Republiek.
President van Frankrijk (1932-1940)
In 1932 werd Lebrun gekozen tot president van Frankrijk, nadat zijn voorganger, Paul Doumer, was vermoord. Lebrun werd gezien als een compromisfiguur, in staat om de politieke verdeeldheid van het land te overbruggen. Hij werd in 1939 herkozen, grotendeels vanwege zijn vermogen om verschillende politieke stromingen te accommoderen.
De beperkte macht van het presidentschap
Hoewel Lebrun president was, had hij relatief weinig directe macht, gezien de constitutionele beperkingen van het ambt in de Derde Republiek. De rol van de president was voornamelijk ceremonieel en het was de premier die de dagelijkse politiek leidde. Desondanks was Lebrun betrokken bij enkele cruciale beslissingen, vooral in de periode voorafgaand aan de Franse capitulatie in 1940.
De val van Frankrijk en de Tweede Wereldoorlog
In juni 1940, toen de Duitse invasie van Frankrijk onvermijdelijk leek, werd de situatie voor de Franse regering nijpend. Lebrun schreef in die tijd: “De nutteloosheid van de strijd was aangetoond. Er moest een einde komen.” De Franse premier, Paul Reynaud, drong echter aan op verder verzet, maar toen hij op 17 juni 1940 aftrad, stelde hij Lebrun voor om maarschalk Philippe Pétain als zijn opvolger aan te stellen. Lebrun volgde dit advies op.
Het Vichy-regime en Lebrun’s rol
Op 10 juli 1940, na de val van Frankrijk, ondertekende Lebrun de Constitutionele Wet van 10 juli 1940, waarmee hij de weg vrijmaakte voor Pétain om een nieuwe grondwet te promulgëren. Dit leidde tot de oprichting van het Vichy-regime, waarbij Pétain het staatshoofd werd. Lebrun trad formeel af op 11 juli 1940, hoewel hij later zou beweren dat hij nooit officieel ontslag had genomen omdat er niemand was om zijn ontslag te accepteren.
Ballingschap en gevangenschap
Na zijn aftreden vluchtte Lebrun naar Vizille, in het departement Isère. Hier leefde hij relatief ongestoord tot 27 augustus 1943, toen de Duitse bezetter het gebied binnentrok en Lebrun gevangennam. Hij werd naar kasteel Itter in Tirol gestuurd, waar hij in gevangenschap verbleef tot 10 oktober 1943. Vanwege zijn slechte gezondheidstoestand mocht hij terugkeren naar Vizille, maar hij bleef onder constant toezicht van de Duitse autoriteiten.
De bevrijding en de nasleep
Op 15 augustus 1944 begon Operatie Dragoon, de geallieerde invasie van Zuid-Frankrijk. Binnen een week werden steden zoals Grenoble en Vizille bevrijd door de geallieerde troepen. Na de bevrijding van Frankrijk keerde Lebrun terug naar het publieke leven en ontmoette hij generaal Charles de Gaulle op 11 oktober 1944. Tijdens deze ontmoeting claimde Lebrun dat hij nooit officieel als president was afgetreden. De Gaulle verwierp deze bewering in zijn memoires, waarin hij opmerkte dat Lebrun als staatshoofd twee essentiële elementen miste: “Er was geen staat, en hij was geen hoofd.”
Persoonlijk leven
Albert Lebrun was getrouwd met Marguerite Nivoit, en samen kregen zij twee kinderen: een zoon, Jean, en een dochter, Marie. Lebrun’s privéleven bleef grotendeels uit de schijnwerpers, hoewel hij bekendstond als een toegewijde echtgenoot en vader.
Het proces van Pétain en Lebrun’s getuigenis
Tijdens het proces tegen Pétain na de oorlog werd Lebrun opgeroepen als getuige. Zoals veel andere politici uit de Derde Republiek probeerde hij zijn verantwoordelijkheid voor de gebeurtenissen tijdens de oorlog te minimaliseren. Hij volhardde in zijn bewering dat hij nooit officieel ontslag had genomen als president, ondanks de constitutionele wetten die hij zelf had ondertekend in 1940.
Later leven en dood
Na de oorlog trok Lebrun zich volledig terug uit het openbare leven. Hij woonde zijn laatste jaren in Parijs, waar hij leed aan een langdurige ziekte. Op 6 maart 1950 overleed hij aan een longontsteking. Lebrun liet een complex nalatenschap achter, waarbij hij zowel werd herinnerd als de laatste president van de Derde Republiek als een controversiële figuur vanwege zijn rol tijdens de val van Frankrijk.
Conclusie
Albert Lebrun was een sleutelpersoon in de laatste jaren van de Derde Franse Republiek. Zijn politieke carrière was indrukwekkend, maar zijn presidentschap werd overschaduwd door de ineenstorting van Frankrijk tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hoewel hij een technocraat en pragmatist was, wordt zijn nalatenschap vaak beoordeeld door de keuzes die hij maakte in de cruciale dagen van juni 1940. Lebrun’s rol in de overgang naar het Vichy-regime blijft een onderwerp van historisch debat, vooral gezien zijn bewering dat hij nooit formeel ontslag nam als president.
Bronnen
- Spears, Edward. Assignment to Catastrophe: The Fall of France. London: Heinemann, 1954.
- Horne, Alistair. To Lose a Battle: France 1940. Penguin Books, 2007.
- Jackson, Julian. The Fall of France: The Nazi Invasion of 1940. Oxford University Press, 2003.
- De Gaulle, Charles. Mémoires de guerre. Plon, 1959.
- Bronnen Mei1940
- Afbeelding: Agence de presse Meurisse , Public domain, via Wikimedia Commons