HMS Aurora: Britse kruiser met rijke oorlogsgeschiedenis

Foto van de HMS Aurora, een Arethusa-klasse lichte kruiser die actief was tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna in China diende.
De HMS Aurora, een Britse lichte kruiser van de Arethusa-klasse, gefotografeerd tijdens haar dienst in de Tweede Wereldoorlog.

De HMS Aurora was een lichte kruiser van de Arethusa-klasse, gebouwd door de Portsmouth Dockyard. Haar kiel werd gelegd op 27 juli 1935 en de tewaterlating vond plaats op 20 augustus 1936. Na de voltooiing werd ze op 12 november 1937 officieel in dienst genomen bij de Royal Navy. Deze klasse schepen werd ontworpen voor veelzijdige inzet, met een focus op snelheid en wendbaarheid. De Aurora speelde tijdens de Tweede Wereldoorlog een belangrijke rol bij diverse maritieme operaties, waaronder escortetaken en offensieve missies.

Deelneming aan de Tweede Wereldoorlog

Operaties in de Atlantische Oceaan

Vanaf haar indienststelling maakte de HMS Aurora deel uit van de Home Fleet. In september 1939 werd ze toegewezen aan het 2e kruisereskader en begeleidde ze konvooien naar Scandinavië. Ze nam deel aan zoekacties naar Duitse slagschepen zoals de Scharnhorst en Gneisenau. Onder bevel van kapitein William Gladstone Agnew vanaf oktober 1940, speelde ze een belangrijke rol in diverse campagnes tegen de Duitse marine. Tijdens de Noorse campagne onderschepte ze op 3 juni 1941, samen met de kruiser HMS Kenya, het Duitse bevoorradingsschip Belchen.

Operaties in het Hoge Noorden

Tussen juli en augustus 1941 werd Aurora ingezet als onderdeel van Force K. Ze nam deel aan Operatie Gauntlet, een campagne in Spitsbergen en Bear Island. Tijdens een van deze missies wist ze samen met de kruiser HMS Nigeria een Duits troepentransport te onderscheppen. Dit resulteerde in de vernietiging van de Duitse torpedobootjager Bremse nabij Noord-Noorwegen.

Overplaatsing naar de Middellandse Zee

In de herfst van 1941 werd de Aurora overgeplaatst naar de Middellandse Zee, waar ze op 21 oktober 1941 arriveerde op Malta. Daar werd ze onderdeel van een nieuw gevormde Force K.

Vernietiging van het Beta-konvooi

Op 9 november 1941 leidde de Aurora, samen met de lichte kruiser HMS Penelope en de torpedobootjagers HMS Lance en HMS Lively, de aanval op het Duitse Beta-konvooi. De actie resulteerde in de vernietiging van verschillende Italiaanse en Duitse schepen, waaronder de Duitse transportschepen Duisburg en San Marco, en het Italiaanse transportschip Maria​.

Operaties tegen As-konvooien

Aurora bleef actief in de Middellandse Zee en onderschepte samen met HMS Penelope en andere schepen op 24 november 1941 een As-konvooi dat vanuit de Egeïsche Zee naar Benghazi onderweg was. De Duitse transportschepen Maritza en Procida werden tot zinken gebracht ondanks de aanwezigheid van de Italiaanse torpedobootjagers Lupo en Cassiopea​.

Op 1 december 1941 nam Force K opnieuw deel aan een aanval op een vijandelijk konvooi. Tijdens deze aanval werd de Italiaanse torpedobootjager Alvise Da Mosto tot zinken gebracht, samen met het enige vrachtschip in het konvooi, de Mantovani.

Eerste Slag bij Sirte

Aurora speelde op 17 december 1941 een rol in de Eerste Slag bij Sirte, een maritiem gevecht tussen de Royal Navy en de Italiaanse marine. Slechts twee dagen later liep de Aurora echter zware schade op toen ze op een mijn liep nabij Tripoli. De schade was aanzienlijk, en de kruiser moest zich terugtrekken naar Malta voor reparaties​.

Vervolg van Operaties in de Middellandse Zee

Terugkeer naar Actieve Dienst en Operatie Torch

Na herstel van de opgelopen mijnschade keerde de HMS Aurora terug naar actieve dienst en werd in november 1942 ingezet bij Force H als onderdeel van de Centrale Taakgroep tijdens Operatie Torch, de geallieerde invasie van Noord-Afrika. Bij Oran nam ze deel aan gevechten met de Vichy-Franse marine. Op 8 november 1942 bracht de Aurora de Franse torpedobootjager Tornade zware schade toe, waardoor deze aan de kust moest worden gezet. De volgende dag beschadigde ze de Franse torpedobootjager Épervier zodanig dat ook deze op het strand gezet moest worden​.

Force Q en Operaties tegen As-konvooien

In december 1942 werd de Aurora toegewezen aan Force Q, een gevechtseenheid die was opgericht om vijandelijke aanvoerlijnen tussen Sicilië en Noord-Afrika aan te vallen. Ze voerde succesvolle missies uit tegen As-konvooien en hielp bij het verstoren van bevoorradingen richting de Duitse en Italiaanse troepen in Tunesië.

Invasie van Sicilië en de Italiaanse Campagne

Tijdens de zomer van 1943 nam de HMS Aurora deel aan de geallieerde invasie van Sicilië. Later speelde ze een ondersteunende rol bij de landingen in Salerno (Operatie Avalanche) in september van datzelfde jaar. Haar taken omvatten kustbombardementen en bescherming van geallieerde transportkonvooien. Na de gevechten in Italië werd ze in oktober 1943 overgeplaatst naar de Egeïsche Zee, waar ze deelnam aan missies om de Duitse troepen terug te dringen en strategische eilanden te heroveren​.

Aanval op Leros en Schade door Duitse Luchtaanvallen

Op 30 oktober 1943 escorteerde Aurora Britse torpedobootjagers met versterkingen naar het eiland Leros. Tijdens deze operatie werd ze aangevallen door Duitse Junkers Ju 87 en Ju 88 duikbommenwerpers en kreeg ze een directe treffer van een 500 kg bom. De explosie beschadigde de achterzijde van het schip ernstig en veroorzaakte branden die 47 bemanningsleden het leven kostten. Aurora moest zich terugtrekken naar Taranto voor herstelwerkzaamheden die tot april 1944 duurden​.

Operaties in Zuid-Frankrijk en de Bevrijding van Griekenland

Na haar herstel nam Aurora in augustus 1944 deel aan de geallieerde landingen in Zuid-Frankrijk. Later dat jaar keerde ze terug naar de Egeïsche Zee, waar ze betrokken was bij de bevrijding van Athene in oktober 1944. Tijdens deze periode voerde ze patrouilles uit en ondersteunde ze geallieerde landingen op strategische locaties​.

Chinese Dienst: Overdracht en de Na-oorlogse Periode

Verkoop aan China

In 1948 werd HMS Aurora verkocht aan de marine van de Republiek China als compensatie voor Chinese schepen die de Britten tijdens de oorlog hadden verloren. Het schip werd hernoemd tot Chongqing, naar de Chinese oorlogshoofdstad Chongqing, en werd het vlaggenschip van de Chinese marine onder bevel van kapitein Deng Zhaoxiang​.

Muiterij en Overgang naar Communistische Controle

De bemanning van de Chongqing kreeg te maken met slechte leefomstandigheden en maanden van achterstallige loonbetalingen. Dit leidde op 24 februari 1949 tot een muiterij. De opstandige bemanningsleden dwongen de kapitein het schip naar Yantai te varen, een haven onder controle van de communisten. De muiters verdeelden de zilveren voorraad aan boord onder de bemanning, wat de opstand tijdelijk stabiliseerde​.

Nadat de bemanning eenmaal was overgelopen naar de communisten, werd het schip een doelwit voor luchtaanvallen van nationalistische troepen. Op 21 maart 1949 werd het tot zinken gebracht in de haven van Huludao door nationalistische vliegtuigen. Later werd het schip met hulp van de Sovjet-Unie geborgen, maar het werd niet volledig hersteld. In plaats daarvan werd het gebruikt als een accommodatie- en opslagschip onder de nieuwe naam Huang He (Yellow River) vanaf 1959​.

Einde van de Dienst

Gedurende de jaren zestig en zeventig werd het schip overgebracht naar Tianjin en uiteindelijk gesloopt tijdens de Culturele Revolutie. Enkele artefacten, zoals de scheepsbel en naamplaat, werden bewaard en tentoongesteld in het Militair Museum van de Chinese Volksrevolutie​.

Conclusie

De HMS Aurora kende een bewogen geschiedenis waarin ze betrokken was bij enkele van de belangrijkste zeeslagen en maritieme operaties van de Tweede Wereldoorlog. Na de oorlog bleef haar impact voortduren, zowel in de nationale als de internationale context. Haar uiteindelijke lot in China symboliseert de complexe politieke en militaire veranderingen die volgden op de oorlog.

Bronnen en meer informatie

  1. Afbeelding: National Archives at College Park – Still Pictures , Public domain, via Wikimedia Commons
  2. Caruana, Joseph (2006). “The Demise of Force ‘K'”. Warship International, XLIII(1), pp. 99–111. ISSN 0043-0374.
  3. Chesneau, Roger, ed. (1980). Conway’s All the World’s Fighting Ships 1922–1946. Greenwich: Conway Maritime Press. ISBN 0-85177-146-7.
  4. Friedman, Norman (2010). British Cruisers: Two World Wars and After. Barnsley: Seaforth Publishing. ISBN 978-1-59114-078-8.
  5. Raven, Alan & Roberts, John (1980). British Cruisers of World War Two. Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 0-87021-922-7.
  6. Swanson, Bruce (1982). Eighth Voyage of the Dragon: A History of China’s Quest for Seapower. Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-0-87021-177-5.
  7. Whitley, M.J. (1995). Cruisers of World War Two: An International Encyclopedia. London: Cassell. ISBN 1-86019-874-0.
  8. Bronnen Mei1940