
De Thompson-machinepistool, vaak aangeduid als de “Tommy Gun” of “Chicago typewriter”, werd in 1918 ontwikkeld door de Amerikaanse Brigadier-generaal John T. Thompson. Hij ontwierp het wapen als antwoord op de loopgravenoorlog tijdens de Eerste Wereldoorlog, in de hoop hiermee de impasse in het gevecht te doorbreken. Hoewel de vroege modellen niet op tijd werden geproduceerd om deel te nemen aan de Eerste Wereldoorlog, werd de Thompson al snel een belangrijk wapen in de jaren daarna.
Het ontwerp van de Thompson maakte gebruik van een blowback-systeem met een vertraging door middel van een zogenaamde Blish-slot. Deze mechanische innovatie was gebaseerd op de adhesie van schuine metalen oppervlakken onder druk, een ontdekking van uitvinder John Bell Blish in 1915. Samen met financiers richtte Thompson in 1916 de Auto-Ordnance Company op om het wapen verder te ontwikkelen.
Hoewel het aanvankelijk bedoeld was als een volautomatisch geweer dat geschikt zou zijn voor loopgravenoorlog, bleek het pas jaren later zijn volledige potentieel te bereiken, vooral door de rol die het speelde tijdens de Tweede Wereldoorlog en de populariteit die het kreeg in de jaren van de drooglegging in de Verenigde Staten.
Inhouds opgave
Gebruik tijdens het interbellum en de drooglegging
In de jaren 1920 werd de Thompson vooral bekend door het gebruik door zowel misdaadsyndicaten als wetshandhavingsinstanties tijdens de drooglegging in de Verenigde Staten. Criminele organisaties, zoals de maffia, adopteerden het wapen vanwege zijn hoge vuursnelheid en robuustheid. Het beeld van gangsters gewapend met een Thompson-machinepistool werd iconisch, mede door incidenten als het St. Valentine’s Day Massacre.
Tegelijkertijd werd het wapen ook ingezet door de Amerikaanse wetshandhavingsinstanties zoals de FBI. Na het Kansas City Bloedbad in 1933 kocht de FBI meerdere Thompsons aan om zich te beschermen tegen zwaarbewapende criminelen.
Daarnaast werd de Thompson wereldwijd geëxporteerd en gebruikt door verschillende legers en groeperingen. De Ierse Republikeinse Leger (IRA) gebruikte het tijdens de Ierse Onafhankelijkheidsoorlog (1919–1921) en later in de Ierse Burgeroorlog (1922–1923). De effectiviteit ervan in deze conflicten was echter wisselend; in slechts 32% van de gevechten waarin het wapen werd gebruikt, veroorzaakte het serieuze verliezen.
De Thompson tijdens de Tweede Wereldoorlog
De ware impact van de Thompson-machinepistool kwam echter pas naar voren tijdens de Tweede Wereldoorlog. In 1938 adopteerde het Amerikaanse leger de Thompson als een standaardwapen voor verschillende eenheden, en het werd een essentieel onderdeel van de Amerikaanse en Geallieerde bewapening.
Verschillende modellen in gebruik
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren er drie hoofdmodellen van de Thompson in gebruik:
- M1928A1: Dit model was voorzien van zowel magazijnen als trommels, had een Cutts-mondingsrem en koelvinnen op de loop. Het gebruikte een vertraagde blowback-actie en werd vaak gebruikt door Britse troepen onder Lend-Lease-overeenkomsten.
- M1 en M1A1: Deze modellen waren eenvoudiger en goedkoper te produceren. Ze gebruikten uitsluitend doosmagazijnen, hadden geen koelvinnen en maakten gebruik van een directe blowback-actie. Dit vereenvoudigde ontwerp maakte massaproductie mogelijk tijdens de oorlog, waarbij meer dan 1,5 miljoen exemplaren werden geproduceerd.
Gebruiksproblemen en aanpassingen
Hoewel het wapen populair was onder troepen vanwege zijn vuurkracht, hadden sommige modellen nadelen. Met name het “L” 50-schots trommelmagazijn werd bekritiseerd vanwege het gewicht en de moeilijkheid om snel te herladen. Soldaten prefereerden daarom de lichtere en eenvoudiger te hanteren 20- en later 30-schots doosmagazijnen. Deze laatste werden in 1941 gestandaardiseerd voor gebruik door Amerikaanse troepen.
In de Stille Oceaan en de jungleomgevingen van Zuidoost-Azië bleek het wapen echter minder geschikt. Het lage penetratievermogen van de .45 ACP-munitie was een probleem in de dichte jungle, waar het vaak moeite had om door bomen of vijandelijke dekking heen te dringen. Deze beperkingen leidden ertoe dat het in sommige gevallen werd vervangen door wapens zoals de Browning Automatic Rifle (BAR) of lokaal geproduceerde wapens zoals de Australische Owen-gun.
Na de oorlog
Na de Tweede Wereldoorlog bleef de Thompson een rol spelen in diverse conflicten, waaronder de Koreaanse Oorlog en de Griekse Burgeroorlog. In deze latere conflicten werd de Thompson echter geleidelijk vervangen door modernere wapens zoals de M3 “Grease Gun” en de MAC-10.
Civiele en paramilitaire toepassingen
De Thompson vond na de oorlog ook toepassing in verschillende civiele en paramilitaire contexten. In de Verenigde Staten werd het wapen tot de jaren 1970 gebruikt door de FBI en andere wetshandhavingsinstanties, voordat het uiteindelijk werd vervangen door modernere vuurwapens. In conflictgebieden zoals Vietnam werden zowel door het Zuid-Vietnamese leger als door Amerikaanse adviseurs en verkenningseenheden nog steeds Thompsons gebruikt.
Tijdens de Vietnamoorlog gebruikten de Vietcong-guerilla’s eveneens Thompsons, waarbij zij zowel buitgemaakte modellen als in jungle-workshops geproduceerde kopieën gebruikten. Deze veelzijdigheid en populariteit maakte de Thompson een iconisch wapen dat ver na de Tweede Wereldoorlog invloed bleef uitoefenen.
Technische kenmerken van de Thompson
De Thompson stond bekend om zijn robuuste constructie en betrouwbaarheid. Het vuurwapen had een vuursnelheid van ongeveer 600 tot 700 schoten per minuut, afhankelijk van het model. Deze vuursnelheid was lager bij latere modellen zoals de M1A1, die waren ontworpen om eenvoudiger en sneller te produceren.
De Thompson was ook uniek vanwege zijn dubbellaagse magazijnsysteem, dat bijdroeg aan de betrouwbaarheid van het wapen. Ondanks de populariteit van het 50-schots trommelmagazijn in vroege modellen, werden doosmagazijnen van 20 en later 30 schoten de standaard voor militaire gebruikers. Deze waren lichter, compacter en minder vatbaar voor storingen.
Het wapen werd bediend vanuit een “open-bolt”-positie, wat betekent dat de grendel naar achteren bleef totdat de trekker werd overgehaald. Dit zorgde ervoor dat er minder kans was op “cook-off”, waarbij munitie voortijdig afgaat als gevolg van oververhitting van de loop.
Conclusie
De Thompson-machinepistool was een van de meest iconische vuurwapens van de 20e eeuw. Hoewel het oorspronkelijk bedoeld was om een specifiek probleem in de loopgravenoorlog van de Eerste Wereldoorlog op te lossen, vond het uiteindelijk zijn plaats in latere conflicten en werd het synoniem met zowel de georganiseerde misdaad als de strijdkrachten.
Met zijn gebruik in verschillende wereldoorlogen, burgeroorlogen en zelfs in civiele contexten, liet de Thompson een blijvende indruk achter op zowel militaire als criminele geschiedenissen. Tegenwoordig blijft het wapen populair onder verzamelaars vanwege zijn historische waarde en de kwaliteit van de constructie.
Bronnen en meer informatie
- Grant, Neil. The Thompson Submachine Gun: From Prohibition Chicago to World War II. Osprey Publishing, 2014.
- Afbeelding: Thompson machinepistool Public Domain via Wiki Commens
- Bronnen Mei1940
- Popenker, Maxim. Submachine Guns of the United States. Modern Firearms Encyclopedia, 2011.
- Meadows, Edward S. Thompson Submachine Guns: An Illustrated History. Arms & Armour Press, 1988.