SMS Lützow: Duitse slagkruiser in de Eerste Wereldoorlog

Illustratie van de Duitse slagkruiser SMS Lützow, met gedetailleerde weergave van het schip uit de Eerste Wereldoorlog.
Een artistieke weergave van de Duitse slagkruiser SMS Lützow, een belangrijk schip uit de Eerste Wereldoorlog.

SMS Lützow was een Duitse slagkruiser uit de Derfflinger-klasse, gebouwd voor de Kaiserliche Marine in de periode voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog. Het schip werd besteld ter vervanging van de verouderde beschermde kruiser SMS Kaiserin Augusta, en maakte deel uit van een bredere moderniseringsgolf binnen de Duitse marine. Deze modernisering was ingegeven door de groeiende internationale spanningen en rivaliteit met Groot-Brittannië op zee. De onderlinge concurrentie tussen de grote Europese mogendheden, met name tussen het Duitse Keizerrijk en het Verenigd Koninkrijk, leidde ertoe dat beide landen hun marine strijdkrachten aanzienlijk uitbreidden en moderniseerden. In deze context werden nieuwe scheepsklassen ontworpen die beter bewapend, sneller en zwaarder beschermd waren dan hun voorgangers.

In dienststelling SMS Lützow

De Derfflinger-klasse stond bekend om de toepassing van zwaarder geschut dan eerdere Duitse slagkruisers. Dit was deels een reactie op de Britse vernieuwingen, zoals het installeren van grotere kanonnen op hun eigen slagkruisers. Met SMS Lützow, gelanceerd op 29 november 1913, probeerde de Kaiserliche Marine de balans op zee in haar voordeel te beïnvloeden. Hoewel het schip pas in 1916 volledig operationeel werd, kende het een relatief korte, maar wel beladen inzetperiode. Deze omvatte deelname aan de bombardementen van Britse kustdoelen en uiteindelijk de cruciale en bloedige Zeeslag bij Jutland (Skagerrakslag) in 1916.

Ontwikkeling en Ontwerp van de Derfflinger-klasse

De Derfflinger-klasse was geautoriseerd onder de Duitse vlootwetgevingen van begin 20e eeuw en ontworpen als antwoord op de voortdurende wapenwedloop op zee. Waar eerdere Duitse slagkruisers vaak 28 cm kanonnen voerden, kregen de Derfflinger-klasse-schepen een zwaarder hoofdgeschut van 30,5 cm. Dit was nodig om de concurrentie met de modernste Britse slagkruisers aan te kunnen, die inmiddels waren uitgerust met grotere kanonnen van onder meer 34,3 cm. In ruil voor de zwaardere bewapening werd het aantal hoofdbatterijkanonnen teruggebracht van tien naar acht, maar werden deze efficiënter geplaatst in vier tweelingtorens in superfire-opstelling voor en achter de opbouw. Dit ontwerp verbeterde het schootsveld en vereenvoudigde de vuurgeleiding.

De hoofdontwerpen voor de Derfflinger-klasse ontstonden vanaf 1910. De bouwkosten en de complexiteit van de productie waren aanzienlijk, wat invloed had op de uiteindelijke scheepsindeling en planning. De klasse omvatte naast SMS Lützow ook het zusterschip SMS Derfflinger, waaraan Lützow nauw verwant was, maar met enkele subtiele verschillen, zoals aanvullende secundaire bewapening en een extra waterdicht compartiment in de romp voor verbeterde overlevingskansen. Beide schepen waren met zorg ontworpen om een balans te vinden tussen vuurkracht, snelheid en pantserbescherming, karakteristieken die bepalend waren voor hun inzet als slagkruisers.

Kenmerken van SMS Lützow

SMS Lützow mat ongeveer 210 meter in lengte, met een breedte van 29 meter en een gemiddelde diepgang rond de 9 meter. Het standaardwaterverplaatsingsvermogen bedroeg circa 26.700 ton. De aandrijving bestond uit vier stoomturbines die via schroeven een topsnelheid rond de 26 knopen konden behalen. Dit was voldoende om de meeste slagschepen van haar tijd voor te blijven en sneller in of uit de strijd te manoeuvreren. Haar actieradius bedroeg ongeveer 5.600 zeemijlen bij een snelheid van 14 knopen, wat voldoende was voor operaties in de Noordzee, het primaire toneel van de Duits-Britse zeegeschillen.

De hoofdarmament van SMS Lützow bestond uit acht 30,5 cm kanonnen in vier tweelingtorens, twee voor en twee achter het centrale brug- en dekcomplex. In vergelijking met zusterschip Derfflinger was Lützow voorzien van twee extra 15 cm kanonnen, waardoor haar secundaire batterij uit veertien 15 cm SK L/45 kanonnen bestond. Daarnaast droeg het schip nog acht 8,8 cm luchtafweerkanonnen en vier 60 cm torpedobuizen onder de waterlijn. Het pantser was zorgvuldig uitgebalanceerd: een gordelpantser tot 300 mm dik in het centrale deel van de romp, 270 mm op de artillerietorens, 300 mm op de commandotoren en een dekpantser variërend van 30 tot 80 mm. Deze bepantsering was ontworpen om de essentiële componenten, zoals munitieopslag en machinekamers, te beschermen tegen vijandelijke treffers.

De bouw en ontwikkeling van SMS Lützow, alsook haar uiteindelijke specificaties, weerspiegelen de complexe eisen en strategische overwegingen van de Duitse marine op weg naar de Eerste Wereldoorlog. De combinaties van snelheid, vuurkracht en pantserbescherming waren kenmerkend voor de Duitse slagkruisers van deze periode. Dit vormde het uitgangspunt voor de latere inzet van het schip in de strijd, met name in de chaotische omstandigheden van marine operaties in de Noordzee.

Zijaanzicht en plattegrond van de Duitse Derfflinger-klasse slagkruiser, inclusief details van de bewapening en het ontwerp.
Een gedetailleerd diagram van de Derfflinger-klasse slagkruiser, met zijaanzicht en plattegrond van het schip.

Ingebruikname en Vroege Operationele Inzet

Na de afronding van de bouwwerkzaamheden werd SMS Lützow op 8 augustus 1915 officieel in dienst genomen. De indienststelling verliep echter niet geheel vlekkeloos. Tijdens de proeftochten in de herfst van 1915 raakte de stuurboord-lagedruk­turbine ernstig beschadigd. Hierdoor moest het schip enkele maanden terugkeren naar Kiel voor herstelwerkzaamheden, wat de definitieve toetreding tot de actieve eenheden van de Kaiserliche Marine vertraagde. Het gevolg was dat SMS Lützow pas op 20 maart 1916 werd toegevoegd aan de I. Aufklärungsgruppe (I Scouting Group), de Duitse slagkruiserformatie onder bevel van admiraal Franz von Hipper. Tegen die tijd hadden de andere Duitse slagkruisers reeds aan belangrijke operaties deelgenomen, zoals de Slag bij Dogger Bank (1915). Lützow miste zodoende een aantal vroege confrontaties en bleef beperkt tot sporadische verkenningsacties in de Noordzee.

Operaties in de Noordzee

De Noordzee was tijdens de Eerste Wereldoorlog het primaire strijdtoneel voor de Duitse Hochseeflotte en de Britse Grand Fleet. Beide vloten probeerden elkaars overmacht te doorbreken, maar directe grote zeeslagen waren zeldzaam. In plaats daarvan trachtten beide partijen elkaar uit te lokken met kleinere aanvallen en bombardementen op kustdoelen, in de hoop een deel van de vijandelijke vloot geïsoleerd in de val te lokken. Voor de Duitsers was het van strategisch belang om met gerichte acties de Britse Grand Fleet te dwingen tot een ongewenste confrontatie nabij de Duitse kust, waar zeemijnen en U-boten een voordeel konden opleveren.

In deze context opereerde SMS Lützow vooral in de vorm van korte zoektochten en verkenningsmissies. In maart en april 1916 voer het schip verschillende keren uit in opdracht van de vlootleiding. Daarbij werd het beschermd door torpedobootjagers en lichte kruisers om eventuele aanvallen van vijandelijke onderzeeërs te verijdelen. Deze korte, vaak onopvallende operaties waren niet bedoeld om directe confrontaties met de Britse slagkruisers uit te lokken, maar vooral om maritieme controles uit te oefenen en te reageren op Britse verkenningsinformatie.

Bombardement van Yarmouth en Lowestoft (24–25 april 1916)

De eerste grote inzet van SMS Lützow vond plaats tijdens een bombardementsoperatie tegen de Britse oostkust. Deze actie was gepland als een afleidingsmanoeuvre om delen van de Britse vloot naar de zuidelijke Noordzee te lokken, waar de Hochseeflotte in een gunstige positie hoopte te verkeren. Op 24 april 1916 verliet Lützow samen met andere Duitse slagkruisers de Jadeboezem. Admiraal Hipper was ziek, waardoor de leiding van de I. Aufklärungsgruppe tijdelijk in handen lag van Konteradmiral Friedrich Boedicker. Terwijl SMS Lützow, SMS Derfflinger, SMS Seydlitz, SMS Moltke en SMS Von der Tann naar de Britse kust opstoomden, voer de Hochseeflotte ter ondersteuning achter hen aan. Het doel was het beschieten van militaire en economische doelen bij Yarmouth en Lowestoft.

In de vroege ochtend van 25 april 1916 werden eerst Lowestoft en vervolgens Yarmouth onder vuur genomen. De Duitse slagkruisers beschoten kustbatterijen en havenfaciliteiten. Lützow en de andere schepen brachten aanzienlijke schade toe, al was het zicht bij Yarmouth dermate slecht dat slechts enkele granaten werden afgevuurd. Tijdens deze operatie werden Britse lichte eenheden, waaronder kruisers en torpedobootjagers, kortstondig bestookt om hun tegenaanval te verhinderen. De Duitse schepen weken op tijd uit om torpedoaanvallen en mogelijke Britse versterkingen te vermijden.

Resultaten van de Kustbombardementen

Het bombardement van Yarmouth en Lowestoft leverde de Duitsers niet het gewenste strategische voordeel op. De Britse Grand Fleet was gewaarschuwd en kwam al vroeg in beweging, waardoor de door de Duitsers gehoopte lokale overmacht uitbleef. Het optreden van Lützow en de andere slagkruisers leidde voornamelijk tot materiële schade aan de kust, maar trok de Britse vloot niet in een beslissende val. Bovendien trof SMS Seydlitz bij vertrek een mijn, wat de slagkruiservloot hinderde. Kort na deze missie werd Lützow aangewezen als vlaggenschip van admiraal Hipper, een functie die het schip in de komende periode zou vervullen.

In de aanloop naar de grote zeeslag bij Jutland, enkele weken later, was SMS Lützow zodoende wel operationeel inzetbaar en voerde de Duitse slagkruiservloot aan. De opgedane ervaring tijdens de kustbeschietingen zou het schip en zijn bemanning mogelijk hebben geholpen bij de latere confrontatie met de Britse Grand Fleet. De Zeeslag bij Jutland zou uiteindelijk de bekendste en meest ingrijpende actie van SMS Lützow worden, waarbij het schip voor het eerst uitgebreid met zijn volledige vuurkracht in actie kwam tegen Britse slagschepen en slagkruisers.

De Zeeslag bij Jutland (31 mei – 1 juni 1916)

Op 31 mei 1916, omstreeks 02:00 uur, zette SMS Lützow samen met de overige slagkruisers van de I. Aufklärungsgruppe koers vanuit de Jade. Deze formatie, nu onder direct bevel van admiraal Franz von Hipper aan boord van Lützow, bestond uit Lützow als vlaggenschip, gevolgd door SMS Derfflinger, SMS Seydlitz, SMS Moltke en SMS Von der Tann. Het doel was, zoals eerdere operaties, om een deel van de Britse Grand Fleet in een gunstige positie tot een confrontatie te dwingen. Tegen de ochtend sloot de Hochseeflotte onder bevel van admiraal Reinhard Scheer zich aan, met in totaal zestien dreadnoughts en diverse lichte eenheden ter ondersteuning.

Rond 16:00 uur die dag ontmoetten de Duitse slagkruisers de Britse 1st Battlecruiser Squadron onder bevel van viceadmiraal David Beatty. Lützow opende het vuur als een van de eerste schepen, gericht tegen de Britse slagkruiser HMS Lion. De vuurgevechten ontstonden over grote afstand, waarbij zowel de Duitsers als de Britten aanvankelijk hun schoten moesten inschieten. Lützow trof Lion enkele malen, onder meer met een voltreffer die “Q”-toren van Lion ernstig beschadigde. Tegelijkertijd kreeg Lützow zelf ook treffers te verwerken, die schade veroorzaakten in de boeg en de voorste compartimenten. Deze inslagen werden later van cruciaal belang, omdat binnenstromend water uiteindelijk de stabiliteit van het schip zou aantasten.

Confrontatie met Britse Slagkruisers en Zware Kruisers

Tijdens het verdere verloop van de slag concentreerde Lützow haar vuur op Britse eenheden zoals HMS Lion en later HMS Invincible. Rond 17:03 zonk de Britse slagkruiser HMS Indefatigable door toedoen van SMS Von der Tann. Kort daarna zagen de Duitse schepen hoe ook HMS Queen Mary door gecombineerde treffers, onder andere van SMS Derfflinger, tot ontploffing kwam. SMS Lützow zelf bleef gedurende deze fase intensief betrokken bij het duel met HMS Lion. Gedurende de daaropvolgende uren waren de artilleriegevechten hevig en complex, mede door beperkte zichtomstandigheden en constante koerswijzigingen van beide vloten.

Naarmate de Britse en Duitse hoofdformaties dichter bij elkaar kwamen, werd Lützow meerdere malen getroffen door 15-inch granaten van de Britse slagschepen uit de 5th Battle Squadron en verschillende hits van de Britse slagkruisers. Deze inslagen verergerden de watertoevoer in de voorste gedeelten van het schip. Ondanks de toenemende schade bleef Lützow effectief vuurgevechten leveren. Omstreeks 19:16 nam de Duitse slagkruiservloot, met Lützow als vlaggenschip, deel aan het onder vuur nemen van de Britse pantserkruiser HMS Defence, die kort daarop door zware explosies werd vernietigd.

Schade en Pogingen tot Terugtocht

In de loop van de avond nam de schade aan Lützow aanzienlijk toe. Treffers onder de waterlijn hadden de voorste compartimenten zodanig opengezet dat enorme hoeveelheden water binnenstroomden. De boeg kwam steeds dieper te liggen. Omstreeks 19:33 leverden Lützow en Derfflinger een beslissende bijdrage aan de ondergang van de Britse slagkruiser HMS Invincible. Kort daarna werd Lützow nogmaals door verschillende zware granaten geraakt, waardoor de schades opliepen en cruciale pompen en besturingssystemen uitvielen. Ondanks de bemanningsinspanningen was het onmogelijk om het water buiten te houden.

Naarmate de avond vorderde, wist de Hochseeflotte zich onder dekking van de duisternis terug te trekken. Lützow, echter, was te zwaar beschadigd om in formatie te blijven en raakte achterop. Hipper verliet het schip met zijn staf en stapte over op de torpedoboot G39 om zijn bevelen aan andere eenheden voort te zetten. Lützow probeerde met verminderde snelheid uit de gevarenzone te komen, maar tegen middernacht werden de problemen kritiek. Het voorschip lag diep in het water en pogingen om achteruit te varen, of het door gaten stromende water te stoppen, mislukten. De bemanning moest werken zonder elektriciteit in de voorste compartimenten, en de situatie verslechterde snel.

Voorbereiding op het Verlies van het Schip

In de vroege uren van 1 juni 1916 bleek duidelijk dat Lützow niet meer te redden was. De torpedoboten G37, G38, G40 en V45 kwamen langszij om de bemanning over te nemen. Enkele mannen zaten onbereikbaar vast in het voorschip, en konden niet worden bevrijd. Met het grootste deel van de bemanning in veiligheid gaf de commandant de order tot het scuttelen. Omstreeks 02:45 schoot G38 twee torpedo’s af op Lützow. Kort daarna zonk het zwaar beschadigde schip onder de golven, op ongeveer 60 kilometer ten noordwesten van Horns Rev.

Met het verlies van Lützow eindigde de actieve inzet van dit modern ontworpen, maar door pech en omstandigheden relatief kort opererend oorlogsschip. De Zeeslag bij Jutland was haar belangrijkste en laatste gevechtsoptreden. In totaal kwamen 115 bemanningsleden om het leven, terwijl ongeveer 50 gewond raakten. De wraklocatie van Lützow bleef lange tijd onbekend, maar in 2015 identificeerde men  de laatste rustplaats van het schip op de zeebodem.

Conclusie

SMS Lützow vertegenwoordigde de Duitse poging tot maritieme modernisering en aanpassing aan de veranderende omstandigheden in de wapenwedloop op zee voorafgaand aan de Eerste Wereldoorlog. Als tweede schip van de Derfflinger-klasse combineerde zij een zware bewapening met een solide pantserbescherming, en was in staat tot hoge snelheden. Door mechanische problemen en late voltooiing miste Lützow een aantal vroege marine-acties, maar speelde zij uiteindelijk een prominente rol tijdens de bombardementen op de Britse oostkust en vooral tijdens de Zeeslag bij Jutland in 1916. Tijdens deze grootschalige confrontatie bleek het schip formidabel in het uitschakelen van Britse eenheden, maar liep het zelf ernstige structurele schade op door treffers onder de waterlijn. Deze schade, gecombineerd met overmacht in aantallen en kalibers, betekende uiteindelijk het verlies van de Lützow, die in de vroege uren van 1 juni 1916 werd verlaten en tot zinken gebracht.

Bronnen en meer informatie

  1. Afbeelding 1: Lutzow illustration Public domain, via Wikimedia Commons
  2. Afbeelding 2: William Oliver Stevens and Allan Westcott. credited to Jane’s Fighting Ships, 1919, Public domain, via Wikimedia Commons
  3. A History of Sea Power, by William Oliver Stevens and Allan Westcott. ( Project Gutenberg)
  4. Bronnen Mei1940
  5. Bennett, Geoffrey (2005). Naval Battles of the First World War. Barnsley: Pen & Sword Military Classics. ISBN 978-1-84415-300-8.
  6. Campbell, John (1998). Jutland: An Analysis of the Fighting. London: Conway Maritime Press. ISBN 978-1-55821-759-1.
  7. Campbell, N. J. M. & Sieche, Erwin (1986). “Germany”. In Gardiner, Robert & Gray, Randal (eds.). Conway’s All the World’s Fighting Ships 1906–1921. London: Conway Maritime Press. pp. 134–189. ISBN 978-0-85177-245-5.
  8. Dodson, Aidan (2016). The Kaiser’s Battlefleet: German Capital Ships 1871–1918. Barnsley: Seaforth Publishing. ISBN 978-1-84832-229-5.
  9. Grießmer, Axel (1999). Die Linienschiffe der Kaiserlichen Marine: 1906–1918; Konstruktionen zwischen Rüstungskonkurrenz und Flottengesetz (in German). Bonn: Bernard & Graefe Verlag. ISBN 978-3-7637-5985-9.
  10. Gröner, Erich (1990). German Warships: 1815–1945. Vol. I: Major Surface Vessels. Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-0-87021-790-6.
  11. Halpern, Paul G. (1995). A Naval History of World War I. Annapolis: Naval Institute Press. ISBN 978-1-55750-352-7.
  12. Hildebrand, Hans H.; Röhr, Albert & Steinmetz, Hans-Otto (1993). Die Deutschen Kriegsschiffe: Biographien – ein Spiegel der Marinegeschichte von 1815 bis zur Gegenwart (in German). Vol. 6. Ratingen: Mundus Verlag. ISBN 3-7822-0237-6.
  13. Staff, Gary (2006). German Battlecruisers: 1914–1918. Oxford: Osprey Books. ISBN 978-1-84603-009-3.
  14. Staff, Gary (2014). German Battlecruisers of World War One: Their Design, Construction and Operations. Oxford: Seaforth Publishing. ISBN 978-1-84832-308-7.
  15. Tarrant, V. E. (2001) [1995]. Jutland: The German Perspective. London: Cassell Military Paperbacks. ISBN 978-0-304-35848-9.
  16. Breyer, Siegfried (1997). Die Kaiserliche Marine und ihre Großen Kreuzer (in German). Wölfersheim: Podzun-Pallas Verlag. ISBN 3-7909-0603-4.
  17. Campbell, N. J. M. (1978). Battle Cruisers. Warship Special. Vol. 1. Greenwich: Conway Maritime Press. ISBN 978-0-85177-130-4.
  18. Staff, Gary (2014). German Battlecruisers of World War One: Their Design, Construction and Operations. Barnsley: Seaforth Publishing. ISBN 978-1-84832-213-4.