
Reinhard Scheer (30 september 1863 – 26 november 1928) was een Duitse admiraal en een sleutelfiguur in de Duitse marine tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij speelde een centrale rol in de Slag bij Jutland, een van de grootste zeeslagen in de geschiedenis. Dit artikel behandelt zijn vroege loopbaan, zijn opkomst binnen de Kaiserliche Marine, en zijn acties tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Inhouds opgave
Vroege carrière
Reinhard Scheer werd geboren in Obernkirchen, in het huidige Nedersaksen. Hij kwam uit een middenklasse gezin, wat een obstakel vormde in een marine die destijds werd gedomineerd door leden van de adel en rijke families. Op 22 april 1879, op 15-jarige leeftijd, begon Scheer zijn loopbaan bij de marine als cadet. Zijn eerste zeeplaatsing was aan boord van de zeilfregat SMS Niobe, waar hij training kreeg in navigatie en werktuigbouwkunde. Na deze initiële training vervolgde hij zijn opleiding aan de marineschool in Kiel. Hoewel zijn eerste evaluatie slechts “bevredigend” was, behaalde hij het op een na hoogste cijfer in zijn klas tijdens het examen voor zeeofficieren in 1880.
Scheer onderging een uitgebreide training in geschut, torpedotechniek en infanterie en werd geplaatst op verschillende trainingsschepen, waaronder de SMS Renown en de fregat SMS Hertha. Tijdens zijn opleiding maakte hij een wereldreis, waarbij hij onder meer Australië, Japan en China bezocht. Na zijn officiersbenoeming werd Scheer toegewezen aan het Oost-Afrika-eskader, waar hij vanaf 1884 dienstdeed aan boord van de fregat SMS Bismarck. Tijdens deze periode werd hij bevorderd tot luitenant en bouwde hij waardevolle connecties op, zoals met Henning von Holtzendorff, die later ook een belangrijke rol in de marine zou spelen.
Expertise in Torpedotechniek
In 1888 keerde Scheer terug naar Duitsland en nam deel aan torpedotraining aan boord van de SMS Blücher. Hij diende vervolgens opnieuw in het Oost-Afrika-eskader als torpedobeambte op de korvet SMS Sophie. Dankzij zijn groeiende reputatie als torpedo-expert kreeg hij in 1890 een aanstelling als instructeur bij het Torpedo Onderzoekscommando in Kiel. Deze specialisatie in torpedotechnologie was een belangrijke stap in zijn carrière. In 1897, na de promotie van Alfred von Tirpitz tot Staatssecretaris van het Marinebureau, werd Scheer overgeplaatst naar de torpedoafdeling van het Reichsmarineamt.
Zijn technische expertise en leiderschapsvaardigheden leidden tot verschillende belangrijke commando’s, waaronder dat van de lichte kruiser SMS Gazelle en later het slagschip SMS Elsass. In 1909 werd hij benoemd tot stafchef van het bevelvoerende admiraalschap van de Hochseeflotte, destijds geleid door Holtzendorff. Deze functies maakten de weg vrij voor zijn opkomst tot vlagofficier en versterkten zijn invloed binnen de Duitse marine.
Eerste Wereldoorlog: Strategische Visie en Tactieken
Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in 1914 was Scheer commandant van het IIe Slagsquadron, bestaande uit enkele van de sterkste schepen van de Hochseeflotte. Hij pleitte voor offensieve acties tegen de Britse marine, een strategie die hij zag als essentieel om het numerieke overwicht van de Royal Navy te ondermijnen. Zijn kritiek op de voorzichtigheid van admiraal Friedrich von Ingenohl werd bevestigd na de Slag bij Doggersbank in januari 1915, waar de Duitse kruiser SMS Blücher verloren ging.
In januari 1916 werd Scheer gepromoveerd tot admiraal en benoemd tot bevelhebber van de Hochseeflotte. Bij zijn aantreden publiceerde hij de “Leidende Principes voor Zeeslagen in de Noordzee”, waarin hij pleitte voor een combinatie van vlootoperaties, U-bootaanvallen en luchtsurveillance om de Britse blokkade te doorbreken. Deze aanpak werd goedgekeurd door de Kaiser en bepaalde de strategie van de Hochseeflotte in de daaropvolgende maanden.
Slag bij Jutland
De Slag bij Jutland (31 mei – 1 juni 1916) was het hoogtepunt van Scheers carrière. Onder zijn bevel streden de Duitse en Britse vloten in een grootschalige zeeslag in de Noordzee. Scheers vloot bestond uit 16 dreadnoughts, zes pre-dreadnoughts, zes lichte kruisers en 31 torpedoboten. Viceadmiraal Franz von Hipper leidde de voorhoede met vijf slagkruisers. Ondanks een tactische overwinning waarbij aanzienlijke schade werd toegebracht aan de Britse vloot, slaagde Scheer er niet in om het strategische tij van de oorlog te keren.
Een opmerkelijke manoeuvre tijdens de slag was Scheers bevel tot een 16-puntsdraai (koerswijziging van 180 graden), een complexe beweging die zijn vloot uit een potentieel fatale positie redde. Hoewel de Duitse vloot zich uiteindelijk terugtrok, werd de slag gezien als een bewijs van Scheers vasthoudendheid en tactische vaardigheid.
Latere Carrière en Chef van de Marine
Na de Slag bij Jutland richtte Scheer zich op het versterken van de Duitse strategie om de geallieerden via onderzeebootoorlogsvoering te treffen. Hij pleitte bij de Kaiser voor het hervatten van onbeperkte duikbootoorlog, omdat hij geloofde dat dit de enige manier was om Groot-Brittannië op de knieën te krijgen. Dit beleid werd in februari 1917 geïmplementeerd en leidde tot aanvallen op geallieerde scheepvaart in de Atlantische Oceaan.
Ondanks zijn overtuiging in de effectiviteit van U-boten bleef Scheer de Hochseeflotte actief inzetten. In augustus 1916 leidde hij een nieuwe vlootuitval in een poging om de Britse slagkruisereskaders te isoleren. Hoewel de operatie tactisch goed werd uitgevoerd, voorkwamen Britse afluisteractiviteiten een grote Duitse overwinning. In latere jaren werden lichte schepen van de vloot ingezet voor aanvallen op Britse konvooien, wat de Britse marine dwong om slagschepen als konvooibegeleiding in te zetten.
In augustus 1918, tijdens de laatste maanden van de oorlog, werd Scheer bevorderd tot chef van de Duitse marine. Hij verving admiraal Holtzendorff, wiens gezondheid sterk achteruitging. Als marinechef richtte Scheer zich op de herstructurering en uitbreiding van de onderzeebootcapaciteit. Hij stelde ambitieuze plannen op om honderden U-boten te bouwen, maar deze bleken tegen het einde van de oorlog niet haalbaar. Zijn plannen waren deels bedoeld om de Duitse bevolking te overtuigen van een mogelijke overwinning, ondanks de verslechterende oorlogssituatie.
De Muiterij van de Duitse Marine
In oktober 1918, met de nederlaag van Duitsland in zicht, stelde Scheer een laatste vlootuitval voor tegen de Britse Grand Fleet. Dit offensief was bedoeld om de Duitse onderhandelingspositie te versterken, maar het voorstel werd met weerstand ontvangen door de vermoeide en gedemoraliseerde bemanningen. Op 29 oktober 1918 weigerden matrozen van verschillende schepen het bevel tot vertrek uit Wilhelmshaven op te volgen. De muiterij breidde zich snel uit naar andere schepen en militaire bases, wat uiteindelijk leidde tot de Novemberrevolutie en de val van de Duitse monarchie. Scheers plan werd hierdoor volledig afgebroken, en de Hochseeflotte werd grotendeels inactief.
Leven na de Oorlog
Na de wapenstilstand in november 1918 trok Scheer zich terug uit actieve dienst. In 1919 publiceerde hij zijn memoires onder de titel Deutschlands Hochseeflotte im Weltkrieg. Hierin verdedigde hij zijn keuzes tijdens de oorlog en gaf hij inzicht in de strategische dilemma’s waarmee de Duitse marine werd geconfronteerd. Het boek werd een belangrijke bron voor historici die de rol van Duitsland in de Eerste Wereldoorlog bestudeerden.
Scheer werd in 1920 getroffen door een persoonlijk drama toen een indringer zijn vrouw, een dienstmeisje en zijn dochter aanviel. Zijn vrouw en het dienstmeisje kwamen om, en Scheer trok zich daarna grotendeels terug uit het publieke leven. In 1925 publiceerde hij zijn autobiografie, Vom Segelschiff zum U-Boot, waarin hij zijn lange carrière en ervaringen beschreef.
Overlijden en Nalatenschap
Op 26 november 1928 overleed Reinhard Scheer in Marktredwitz, op 65-jarige leeftijd. Hij werd begraven in het gemeentelijke kerkhof van Weimar. Op zijn grafsteen staan slechts zijn naam, de data van zijn leven, een metalen afbeelding van zijn vlag en het woord Skagerrak – de Duitse naam voor de Slag bij Jutland.
Scheers naam leeft voort in de geschiedenis van de Duitse marine. De zware kruiser Admiral Scheer, gebouwd in de jaren 1930, werd naar hem vernoemd. Het schip diende als een van de iconische oorlogsschepen van de Kriegsmarine tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Conclusie
Reinhard Scheer speelde een belangrijke rol in de Duitse marine en liet door zijn tactische inzichten en leiderschap een blijvend effect achter. Hoewel hij tijdens de Eerste Wereldoorlog met complexe uitdagingen werd geconfronteerd, blijft zijn rol in de Slag bij Jutland en zijn visie op de onderzeebootoorlog een onderwerp van studie voor historici. Zijn memoires en autobiografie bieden waardevolle inzichten in de strategieën en structuren van de Kaiserliche Marine.
Bronnen en meer informatie
- Afbeelding: The European Library, CC0, via Wikimedia Commons
- Bennett, Geoffrey (2005). Naval Battles of the First World War. Barnsley: Pen & Sword Military Classics. ISBN 978-1-84415-300-8.
- Campbell, John (1998). Jutland: An Analysis of the Fighting. London: Conway Maritime Press. ISBN 978-1-55821-759-7.
- Herwig, Holger (1980). “Luxury” Fleet: The Imperial German Navy 1888–1918. Amherst, New York: Humanity Books. ISBN 978-1-57392-286-9.
- Massie, Robert K. (2004). Castles of Steel: Britain, Germany, and the Winning of the Great War at Sea. London: Jonathan Cape. ISBN 978-0-224-04092-1.
- Sweetman, Jack (1997). The Great Admirals: Command at Sea, 1587–1945. Annapolis, Maryland: Naval Institute Press. ISBN 978-0-87021-229-1.
- Tarrant, V. E. (1995). Jutland: The German Perspective. Cassell Military Paperbacks. ISBN 978-0-304-35848-9.
- Williamson, Gordon (2003). German Pocket Battleships 1939–45. Oxford: Osprey. ISBN 978-1-84176-501-3.
- Bronnen Mei1940